Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, deze vraag is een hele mond vol. Als we vandaag spreken over de gezondheidscrisis en de daaruit voortspruitende economische crisis, gebruiken we heel vaak militaire terminologie. We brengen geschut in stelling en bazooka's. Federaal zijn er overbruggingskredieten tot 12 maanden en daarop aansluitend – en daar werkt het federalisme wel in de geest van een samenwerkingsfederalisme – de Vlaamse achtergestelde leningen tot 36 maanden, met een aantal voorwaarden.
De Limburgse afdeling van UNIZO heeft dat tegen het licht gehouden. In hun analyse proef je veel dankbaarheid en erkentelijkheid. Het zijn probate middelen, maar er zijn ook een aantal werkpunten en ook een aantal ideeën naar voren geschoven. Een van de ideeën is hoe we een andere bazooka, met name de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM), in stelling kunnen brengen. Ze is absoluut crisisproof en heeft in het economische verleden van de provincie Limburg – naar aanleiding van de sluiting van de mijnen, Philips en Ford – meermaals bewezen niet alleen te kunnen remediëren aan problemen, maar ook mee de toekomst vorm te geven.
Minister, in het regeerakkoord staat een kapitaalverhoging van 100 miljoen euro ingeschreven voor het tweede deel van 2020. Ik heb begrepen dat er over het eerste deel, 50 miljoen euro, een akkoord is, maar het tweede deel staat nog tussen accolades. De 100 miljoen euro was ook specifiek voorzien voor ‘scale-ups’ en ‘spin-offs’. De vraag van Limburg en van LRM is om die 100 miljoen euro vervroegd uit te keren en niet alleen voor die specifieke groep van scale-ups en spin-offs, maar eventueel ook voor het reguliere bedrijfsleven.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, het is lang geleden dat ik u ‘face to face’ in een gesprek gehoord heb over uiteraard iets heel belangrijks, de rol van LRM, voor de Limburgse ondernemingen tijdens deze crisis. U weet, en u hebt het zelf gezegd, dat alle instrumenten die we in Vlaanderen hebben gemaakt, complementair zijn aan de federale instrumenten en gelden voor alle ondernemingen in Vlaanderen, niet alleen voor de Limburgse.
LRM inzetten is absoluut een goed idee. In het regeerakkoord staat dat we een kapitaalverhoging van 100 miljoen euro zullen doen. 50 miljoen euro wordt uitbetaald. Er is een positief sentiment om die tweede 50 miljoen euro als het nodig is ook vrij te geven. Je moet dat doen op het momentum dat het echt nodig is.
Ik wil nog eens meegeven wat LRM nu al gedaan heeft. Ze hebben betalingscomfort verleend aan alle bedrijven met KlimOp- en Plusleningen. Dat is zes maanden comfort. Ze hebben van de KlimOpleningen een permanent product gemaakt, ook weer voor alle bedrijven. Dat is een heel goede zaak. Ze bieden ook maatwerk aan iedereen. Alle huurders en gebruikers van campussen en incubatoren – dat zijn er heel wat in Limburg – hebben betalingsuitstel gekregen. Er is dus een heel pakket aan maatregelen.
Ook op het financiële maatwerk wordt ingezet. Ik kan uw vraag om breder te gaan dan de scale-ups en de start-ups begrijpen, maar iedereen vraagt om specifiek aandacht te hebben voor die scale-ups en start-ups. Zeker in Limburg is dat het geval omdat we daar zoveel campussen hebben waar sterke groeibedrijven zitten.
Ik kan twee keer positief op uw vraag antwoorden. Als het nodig is, zal er bij de regering zeker bereidheid zijn om ook die vroegere storting te overwegen. De uitbreiding naar andere bedrijven dan start-ups en scale-ups kan zeker overwogen worden voor zover we de hoofdfocus niet uit het oog verliezen.
Minister, u hebt nog twee seconden over.
De heer Keulen heeft het woord.
Als mensen zich willen verstaan, voorzitter, dan lukt dat altijd.
Er werden in de analyse van UNIZO Limburg een aantal werkpunten naar voren geschoven. Een daarvan was – vooral met de bril van die UNIZO-leden, vaak de zelfstandigen, de kleine kmo’s – het niet compatibel zijn, het niet aan elkaar kunnen koppelen van de hinder- en compensatiepremies en de achtergestelde leningen voor een bedrag boven de 75.000 euro. Veel van die zelfstandigen zeggen dat de hinderpremie al snel over 8000 euro gaat en de compensatiepremies over een ordegrootte van 3000 euro. Heel vaak zijn die sommen al besteed. De centen gaan dan naar onvermijdbare kosten zoals gas, water, elektriciteit, telefoon, huur- en verzekeringscontracten. Het geld is eigenlijk al weg. Als je dat moet terugbetalen om een beroep te kunnen doen op de achtergestelde lening voor 75.000 euro – daaronder is het wel verenigbaar –, dan is dat blijkbaar een probleem. Is er perspectief, minister, om die onverenigbaarheid op te lossen?
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, er zijn weinig dingen die me zo boos maken als die bankendeal. Op 22 maart heb ik met heel veel kmo’ers gekeken naar de persconferentie van federaal minister De Croo. Hij zei heel triomfalistisch dat ze de interest en het kapitaal zouden laten bevriezen. Dat was voor heel veel kmo’ers, zaakvoerders en ondernemers echt een baken van hoop. Sindsdien zijn er enkel maar koude douches gevolgd. Een eerste koude douche was: de interest kan niet bevroren worden. Tweede koude douche: leasingcontracten vallen erbuiten. Derde koude douche: heel veel lokale bankkantoren, contactpersonen zeggen dat ze niet gebonden zijn door die deal, dat ze daar niet aan gehouden zijn, dat het nog niet officieel is.
Tegelijk zijn er op Vlaams niveau zeer goede instrumenten uitgewerkt. We kunnen ons dat tijdverlies en die ontgoocheling bij die kmo’s niet permitteren. Ik zie dat niet – die federale bankendeal – als een bazooka; het is een waterpistooltje. Vlaanderen mag met zijn goed instrumentarium ook op federaal niveau eens op tafel slaan en minister De Croo nog eens vragen om opnieuw met Febelfin rond de tafel te zitten. Het zal meer dan nodig zijn dat we elkaar helpen om de cashflowproblemen op te lossen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Het stond vandaag opnieuw in de koppen van een aantal kranten. Onze Vlaamse kmo’s en bedrijven gaan een bijzonder moeilijke periode tegemoet. We wapenen hen met onze Vlaamse bazooka: waarborgen groot en klein, achtergestelde leningen en uitbreiding van de Winwinlening. We hebben inderdaad ook de Limburgse ‘scud’ LRM, die nog eens extra munitie geeft aan de kmo’s in Limburg. Het is ontzettend belangrijk dat we die optimaal gaan gebruiken.
Maar zoals de heer Ronse al zei: onze kmo's, onze bedrijven zijn nog niet uit de problemen. Er komt nog heel wat op hen af. Minister, wat kunnen we nog meer doen om hen te helpen inzake liquiditeit en vooral solvabiliteit?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Keulen, ik was eigenlijk hogelijk verbaasd over de opmerking van UNIZO Limburg inzake de combinatie hinderpremie/compensatiepremie en de achtergestelde leningen of waarborgen. We hebben aanvankelijk met de Vlaamse Regering beslist dat men een keuze moest maken uit het palet aan maatregelen. Dat was ofwel gebruikmaken van de directe steun zoals de compensatie- of hinderpremie, ofwel gebruikmaken van iets anders, zoals de achtergestelde lening of de coronawaarborg. Omdat men dit te stringent vond, heeft UNIZO de alarmbel geluid om daar toch wat soelaas in te brengen.
De Vlaamse Regering heeft dan in samenspraak met hen beslist om de eerste schijf van 75.000 euro vrij te stellen. Als men waarborgen of steun vraagt tot 75.000 euro, dan hoeft men die premie inderdaad niet terug te betalen. Ik was dan ook verbaasd dat men achteraf zei dat het allemaal niet genoeg was, omdat we geprobeerd hebben om tot een goede afstemming te komen. We hebben uiteraard ook de reactie van UNIZO Limburg gelezen en er wordt opnieuw contact opgenomen om te vragen waar het probleem nu nog zit, want ik dacht dat we in onderling overleg tot een goede oplossing waren gekomen.
Dan kom ik tot de bijkomende vragen van de heren Ronse en Bothuyne. Er is aan het begin van de crisis afgesproken dat de Federale en de Vlaamse Regering elkaar niet zullen beconcurreren. Elke euro die we inzetten in deze crisis, is heel belangrijk. Ik zal echt niet meedoen aan een spelletje ‘wie geeft het meest’, ‘wie doet het het goedkoopst’. We moeten complementair zijn. Dat is wat we nu doen. De federale overheid heeft met minister De Croo een bankenakkoord gesloten. Ik heb u daarover al de sterktes en de zwaktes vanuit mijn persoonlijke appreciatie meegegeven. Het grootste probleem voor mij is de termijn waarop men dacht dat bedrijven zich zouden kunnen rechten. Vlaanderen heeft dan beslist om de volgende periode te nemen voor zij die meer nodig hebben, twee jaar of drie jaar, om weer het hoofd boven water te krijgen. Ons instrumentarium staat klaar.
Ik wil echt dat we complementair blijven werken. Voor mij geen probleem om in overleg te gaan met minister De Croo, maar niet om onze waarborgen opnieuw op te schuiven. Daar doe ik echt niet aan mee. We hebben twee overheden, twee plannen die in elkaar moeten haken. Een bedrijf heeft er geen enkel belang bij om te moeten kiezen tussen steun van Vlaanderen en die van België. We moeten er vooral voor zorgen dat bedrijven die voor de crisis gezond en sterk waren en die als gevolg van corona in zwaar onweer zitten, kunnen overleven.
Ik heb deze morgen nog een mail gekregen van een bedrijf dat schoolmaaltijden levert. Het is een kerngezond bedrijf dat enorme extra investeringen heeft gedaan, maar als de schoolrestaurants niet opengaan, dan heeft het majeure problemen. Er was hier daarnet een debat over kinderarmoede. Voor mij is een schoolrestaurant de plaats waar je er op een democratische wijze voor kunt zorgen dat kinderen gezonde voeding krijgen. Laat ons met zijn allen, naast het financieel ondersteunen, werken aan het perspectief om uit de crisis te geraken en om mensen opnieuw te laten werken. Opnieuw je economische activiteit kunnen uitoefenen, is op alle fronten de beste remedie.
Ik ben zeker bereid om in overleg te gaan, maar complementair en met focus op bedrijven die voor de crisis gezond waren en het absoluut verdienen om na de crisis volop stoom te kunnen blijven geven.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik apprecieer de zakelijkheid, want uiteraard werken we hier met belastinggeld en daar moet je op een weloverwogen en doordachte manier mee omspringen. Ik denk dat UNIZO Limburg de spreekbuis is na een bevraging bij de leden. Dat is wat de kleine zelfstandige, de kmo’er op het terrein vaststelt. Daarvan komt de vraag of de onverenigbaarheid tussen de hinder- en compensatiepremie enerzijds en de achtergestelde lening boven 75.000 euro anderzijds bespreekbaar is.
De maatregelen moeten volgens mij tussentijds geëvalueerd en eventueel bijgestuurd worden en misschien moet er nog preciezere informatie doorgegeven worden. Het debat moet altijd gevoerd worden, maar in het achterhoofd houdend dat ooit al die regeringen de rekening zullen moeten aanzuiveren. Dan zullen heel veel mensen zich afvragen waar al dat geld naartoe is. We moeten er nuchter bij blijven en het hoofd koel houden, maar wel met een groot hart voor mensen die proberen te overleven, ook de ondernemers.
De actuele vraag is afgehandeld.