Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over schaalvergroting binnen de woonzorgsector en de gevolgen voor de bewoners en het personeel
Actuele vraag over een grote private speler in de rusthuissector die te koop staat
Actuele vraag over de overname van de rusthuisgroep Armonea
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Een rusthuis is een plaats waar ouderen die zorg nodig hebben, terechtkunnen. En dat is daarbij niet zomaar een zorgplaats. Die ouderen wonen daar, het is hun thuis. Als u praat over hoe we die rusthuizen organiseren, dan raken we voor die ouderen aan de essentie.
De Tijd kopte gisteren: ‘Armonea staat te koop.’ Armonea is een van die rusthuiskoepels, en is dus met andere woorden de eigenaar van huis en thuis van zo’n negenduizend ouderen. Dat is met andere woorden een krantenkop die inslaat. En dat is ook een krantenkop die aantoont wat het profiel is van sommige van de spelers in onze ouderenzorg: beursgenoteerde bedrijven die investeerders zoeken die op zoek zijn naar winst.
Voor alle duidelijkheid, minister: ik zeg niet dat ouderen in Armonearusthuizen er slecht aan toe zijn. Maar ik ben bezorgd. Ik ben bezorgd over wie die nieuwe investeerder zal worden. Ik ben bezorgd over het feit dat de druk om goedkope zorg aan te bieden, opgevoerd zal worden. Ik ben bezorgd over de kwaliteit van de zorg voor onze ouderen.
Want we weten wat het risico is. We weten wat het risico is als je spelers toelaat die louter en alleen naar de winst kijken. We weten dat de werkdruk al ongelooflijk hoog is, en dat we het ons niet kunnen permitteren dat er nog op personeel wordt beknibbeld. We kennen de verhalen, collega’s, over besparingen op voedsel of lakens, en we weten dat het dan de ouderen zijn die het slachtoffer zijn van zo’n beleid – ouderen die nota bene al een heel zware rusthuisfactuur betalen.
Minister, het is niet de eerste keer dat we dit meemaken. Een tijdje geleden stond er ook een koepel te koop. Een tijdje geleden stonden er meer dan dertig rusthuizen van Senior Assist in de markt, en nu krijgen we dit. En we kijken toe – of u kijkt toe – en dat is niet houdbaar.
Minister, ik ga u straks vragen hoe u met die winst en die commercialisering omgaat, maar mijn eerste zorg, mijn eerste vraag is: hoe gaat u erover waken – bij deze verkoop – dat de kwaliteit van de zorg van de ouderen die er nu zijn, en van het personeel dat er nu werkt, centraal blijft staan?
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, het was toch wel even schrikken toen we de kop van de krant De Tijd zagen gisteren, dat Armonea te koop staat. Dat staat voor 85 woonzorgcentra in Vlaanderen. Dit gaat over 9000 bewoners, over 7000 medewerkers. Ik hoop in de eerste plaats natuurlijk voor de bewoners én voor de medewerkers – we moeten toch schaars en goed omgaan met het personeel, wetende dat ze schaars zijn – dat dat in de toekomst allemaal goed zal worden opgevolgd. Toverwoorden zijn als het ware: schaalvergroting, efficiëntiewinsten, rendabiliteit. Maar de eerlijkheid gebiedt ons natuurlijk te zeggen dat zorg en verkopen eigenlijk geen goede samenwerking kan zijn.
We hebben in de commissie Welzijn reeds meermaals gediscussieerd, u hebt de mededingingsregels reeds toegelicht. Minister, ik hoop dat er in het Woonzorgdecreet voldoende financiële transparantie gevraagd wordt van de private sector, en dat er ook op deugdelijk bestuur zal kunnen worden gerekend. Want het gaat over heel veel kwetsbare mensen. Vandaar eigenlijk mijn vraag: hoe zult u er als minister mede toezicht op kunnen houden dat de spelregels, zowel voor de bewoners als voor het personeel, niet wijzigen – ook wat betreft het huidige contract – wanneer de groep Armonea verkocht wordt?
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik deel natuurlijk de bezorgdheid van de vorige collega’s. Want ouderenzorg en commerciële ouderenzorg, ook in Vlaanderen – en dat is geen oordeel over de huidige werking van Armonea, laat dat duidelijk zijn – wordt ook steeds meer big business. De kernwoorden zijn daar niet meer duurzame en kwalitatieve zorg, maar effectief, efficiëntiewinsten, schaalvergroting, rendabiliteit, kortetermijninvesteringen.
Minister, het is een evolutie die wij als sp.a-fractie niet positief vinden. We zijn daar ongerust over. Want in die evolutie wordt ouderenzorg, of commerciële ouderenzorg, voor sommigen steeds meer louter koopwaar. Het wordt een commercieel product, een kortetermijninvesteringsproduct. En dat is geen goede evolutie. Want dan komt het criterium van hoe winst maken, hoe snel winst maken, toch boven het criterium te staan dat er toch zou moeten zijn voor een zorgzaam Vlaanderen: hoe duurzaam en kwalitatief zorg verlenen aan elke oudere die zorg nodig heeft?
Twee recente tendensen moeten ons ongerust maken. Ten eerste haalt een private uitbater, het was ook Armonea, kapitaal op de kapitaalmarkt. Tot daar niets verkeerds, maar dat gebeurt met zakenbankiers, met een beroep op buitenlandse investeringsfondsen die een doel hebben, namelijk zo snel mogelijk winst maken voor hun aandeelhouders.
Een tweede bezorgdheid is dat de groep Armonea met zevenduizend werknemers en negenduizend residenten te koop staat. En daarbij blijken de geïnteresseerden private equity funds te zijn. Dat zijn initiatiefnemers, investeringsfondsen die enkel kortetermijnwinsten op het oog hebben.
Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat de zevenduizend werknemers en negenduizend residenten niet ongerust moeten zijn over deze activiteiten en niet op straat zullen belanden?
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, de vorige sprekers hebben de problematiek voldoende geschetst. Ik wil me daar meteen bij aansluiten met de volgende opmerking: voor mijn partij kan eventueel een rusthuis te koop staan maar met de zorg voor onze ouderen in de rusthuizen wordt niet gemarchandeerd. Voor ons zijn de continuïteit en de kwaliteit van die zorg prioritair en is het een van de kerntaken van de Vlaamse overheid om daarop toe te zien.
Er staat een grote rusthuisgroep te koop. De keten was vorig jaar nog finalist voor onderneming van het jaar. Ik heb een aantal rusthuizen van Armonea bezocht, de zorg is daar hoogkwalitatief, er wordt ingezet op een goede omkadering met de modernste technologieën, het personeel is heel tevreden en er is een lage absentiegraad onder het personeel, wat elders soms helemaal anders is. Voor mijn partij heeft de commerciële sector zeker zijn rol, ook in de residentiële ouderenzorg. Ten andere, in Brussel tekenen ze voor twee derde van het aanbod en in Wallonië voor bijna de helft van het aanbod. Laten we dan ook stoppen met daar onrust over te stoken en daar onnodige bezorgdheden over te creëren.
Niettemin, en minister, dat is ook mijn vraag dan, maken we ons ongerust. Het is niet hetzelfde verhaal als bij Senior Assist dat serieuze liquiditeitsproblemen en problemen met de exploitatie had. Hier staat een grote aanbieder in de vitrine. Minister, ik neem aan dat u en uw diensten dat consciëntieus opvolgen. Kunt u een stand van zaken geven?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De omvang en het belang van de groep in de Vlaamse ouderenzorg is door alle vraagstellers voldoende geschetst.
Toen ik het bericht in De Tijd zag, heb ik uiteraard onmiddellijk contact opgenomen met de CEO van Armonea. Ik denk dat ik de situatie die me is meegedeeld als volgt kan samenvatten: Armonea is een groep die in een groepsstrategie zit, niet alleen in Vlaanderen en België, het is een groep die wil gaan voor een bepaald referentiekader wanneer het gaat over de ouderenzorg die zij aanbieden en die daarin een reputatie wil opbouwen. Armonea is van oordeel dat dat betekent dat zij ook hun aandeelhouderstructuur moeten bekijken.
Voor de rest is er nog geen concreet nieuws. Armonea heeft me wel bevestigd en verzekerd dat de continuïteit van de zorg en de werkgelegenheid absoluut gegarandeerd zijn en blijven. Dat is heel belangrijk, en dat was uiteraard ook mijn eerste zorg.
Wij houden contact met de groep Armonea die heeft aangeboden om ons punctueel op de hoogte te houden van de evoluties. Het lijkt me echter belangrijk om ook te kijken naar het groter kader waarbinnen dit soort gebeurtenissen en mogelijkheden moet worden geplaatst. De Vlaamse Regering heeft niet gewacht op zo’n bericht in de krant om zich af te vragen hoe ze ervoor moet zorgen dat haar corebusiness, meer bepaald de betaalbaarheid en de kwaliteit van de residentiële ouderenzorg, goed wordt uitgevoerd, rekening houdend met het feit dat de context waarbinnen die organisatie werkt, ook wijzigt.
Het parlement heeft een tijdje geleden een nieuw toezichtsdecreet goedgekeurd dat in werking treedt op 1 januari 2019. We zijn druk bezig met het uitklaren van de procedures die mogelijk worden door dat decreet.
Een van de elementen daarvan is de tegensprekelijkheid van de inspectieverslagen. Een ander element is dat inspecteurs veel meer instrumenten in handen krijgen om in acute, dreigende situaties, waarin de integriteit van bewoners en de continuïteit van zorg in gevaar zijn, te kunnen optreden. Dat is nieuw. We hebben dat ingeschreven in het decreet. We zijn volop bezig met de implementatie.
We hebben onze zorginspectie ook versterkt. Wie de bespreking van de begroting heeft meegemaakt, weet dat. Er komen een veertiental inspecteurs bij, waarvan een deel uiteraard ook wordt ingezet om het toezicht en de handhaving in de residentiële ouderenzorg te versterken.
Het ontwerp van woonzorgdecreet is ondertussen naar het parlement verzonden. Daarmee hebben we een nieuw instrumentarium klaar om op dit soort zaken ook beter en proactief te kunnen inwerken. Voor de eerste keer zal in ons decreet staan dat wie erkend is in Vlaanderen, codes van goed bestuur moet aannemen, duidelijkheid moet geven over de strategie, en ook een aantal rapportages mee moet realiseren. En heel belangrijk in dit punctuele geval: er staat in het decreet ook dat er een verplichte melding is bij de Vlaamse overheid indien er zich strategische beslissingen voordoen. Het aantal types strategische beslissingen is ook opgenomen in dat decreet. Het gaat natuurlijk onder meer over stemverhoudingen en de aandeelhoudersstructuur. En dan moet de initiatiefnemer of de organisatie de overheid ook onmiddellijk uitleggen op welke manier de continuïteit van de zorg verzekerd is. Het zal voor de eerste keer zijn, als u het ontwerp van decreet hier plenair zult goedkeuren, dat we een dergelijk wettelijk kader zullen creëren.
We hebben dat inderdaad gedaan – ik verberg het niet – naar aanleiding van onder meer het dossier Senior Assist. Dat kan, wat mij betreft, niet zomaar helemaal worden vergeleken met deze situatie. We hebben het gedaan omdat we ervan overtuigd zijn dat de overheid die kerntaak, namelijk ervoor zorgen dat continuïteit van zorg gewaarborgd is en dat er toezicht is op kwaliteit, beter moet kunnen waarmaken. Als dat ontwerp van decreet zal worden goedgekeurd, zal er voor de eerste keer in Vlaanderen ook op dat vlak nieuwe wetgeving zijn, die ons zal toelaten om daar veel proactiever op in te spelen.
In de beleidsbrief staat ook – ik maak daar geen geheim van – dat wij volgend jaar, met het nieuwe Toezichtdecreet, het toezicht op de kwaliteit ook en met name in de residentiële ouderenzorg zullen intensifiëren. We gaan daar een actieplan rond maken. We zullen daarover uiteraard overleggen met de koepels. We doen dat in alle transparantie. Het is mijn overtuiging dat het thema dermate belangrijk is en dat het ook over een zo grote groep van kwetsbare Vlamingen gaat, dat wij daar als Vlaamse overheid met onze zorginspectie en met ons agentschap een verhoogde inspanning voor moeten doen. We versterken de zorginspectie uiteraard ook met het oog op die initiatieven. Ik zal u, neem ik aan, binnenkort kunnen uitleggen hoe dat actieplan eruit zal zien. De basis ervan vindt u alvast in onze beleidsbrief.
Minister, u bepaalt de spelregels. U beslist welke spelers aan welke voorwaarden moeten voldoen als ze een rusthuis oprichten.
U zegt dat de commercialisering een probleem is en dat we daarover moeten nadenken. Dat is een goede zaak. U verwijst daarvoor naar drie punten. Ten eerste: de inspectie. Vorig jaar heb ik u gevraagd om die inspectie niet alleen de bevoegdheid te geven om in woonzorgcentra te gaan kijken, maar ook bij de grote koepels. Dat hebt u toen niet gedaan.
U verwijst ook naar het ontwerp van woonzorgdecreet, dat we hier binnenkort gaan bespreken. U maakt daarin een onderscheid. U zegt: winst maken vinden we niet zo goed, maar alleen op het stuk dat niet zorg is. Maar als een oudere een rusthuisfactuur krijgt en daar staat een stukje op voor de woonzorg en een stukje voor pakweg het verversen of wassen van de lakens, heeft die geen keuze. Die moet dat betalen. Als u dus via die weg de mogelijkheid maakt om aandeelhouders riante winsten uit te betalen, dan zet u niet zomaar een achterpoortje open. Dat laat u de voordeur open staan. Onze vraag is heel helder: sluit die deur, zorg ervoor dat er een maximum wordt gezet op hoeveel winst kan worden uitgekeerd aan aandeelhouders en zorg ervoor dat alle vormen van winst geherinvesteerd worden in de zorg. Dat is de enige manier om kwaliteitsvolle zorg te garanderen voor onze ouderen. (Applaus bij Groen)
Het stelt mij gerust, minister, dat binnenkort het ontwerp van woonzorgdecreet zal worden besproken. Daarin is een passage opgenomen om de transparantie en de controlefunctie te versterken, ook op het Toezichtdecreet en de versterking van de zorginspectie. Dat is zeker een belangrijke wijziging, waarbij de commercialisering van de zorg verder in het oog wordt gehouden. Dat is uiteindelijk het doel, zoals u zelf hebt gezegd: goede zorg voor oudere mensen die eventueel ook zwaar zorgbehoevend zijn, en goede zorg kunnen verlenen in een kwaliteitsvolle omgeving voor de vele medewerkers.
Dit blijft uiteraard onze bezorgdheid, maar we zijn zeker al hoopvol doordat de aanpassingen in de decreten die nog moeten worden goedgekeurd, zullen gebeuren.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u zegt dat de commercialisering van de zorg een absoluut aandachtspunt moet zijn. Zorg in het algemeen, en zeker ouderenzorg, is geen commercieel product als een ander. Daarover zijn we het eens. Als u zegt dat het de kerntaak van de Vlaamse overheid is volwaardige en duurzame zorg te verlenen aan ouderen, dan is het belangrijk dat u die woorden ook ter harte neemt.
Minister, in uw antwoord verwijst u naar het referentiekader van Armonea. Ik ken dat referentiekader goed want ik heb een Armonea-rusthuis in mijn eigen gemeente en ik kom daar veel op bezoek. U weet ook dat Armonea in zijn referentiekader zegt: wij moeten op zoek naar kapitaal op de markt want met de huidige financiering door de Vlaamse overheid komen we niet toe en kunnen we geen volwaardige zorg aanbieden, tenzij we ingrijpen op maatregelen zoals voedsel, personeel enzovoort. We moeten kapitaal aantrekken. Minister, wat gaat u daaraan doen?
Minister, u verwijst ook naar het Woonzorgdecreet. Kunt u garanderen dat u met artikel 7 uit het voorontwerp van Woonzorgdecreet situaties zoals we die nu tegenkomen kunt ondervangen indien het daar misloopt en er faillissementen zouden optreden?
De heer Persyn heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u het hart warm houdt en het hoofd koel. Ik hoor dat enkele maatregelen in de Zorginspectie en het Woonzorgdecreet moeten vermijden dat zaken faliekant aflopen. Voor onze fractie is het level playing field belangrijk: in de thuiszorg, in de eerste lijn, in de ziekenhuiszorg, maar ook in de ouderenzorg. U hebt daarin stappen gezet: de zorgzwaartefinanciering is bijgespijkerd. Er was ook een groot onevenwicht, de commerciële sector kreeg daar in het verleden veel minder middelen voor.
Collega Lies Jans dringt al jaren aan op een duidelijke opdeling van de kosten. De kosten in het rusthuis behelzen zorgkosten, hotelkosten en infrastructuurkosten. Voor ons moeten de publieke middelen, die altijd te schaars zullen zijn, preferentieel naar de zorgkost gaan.
Minister, wordt in het Woonzorgdecreet voldoende rekening gehouden met de controle op de zorgkost waarin Vlaanderen investeert? Dat is onze kerntaak: niet zelf zorg verlenen, maar zorgen dat de publieke middelen terechtkomen waar ze moeten terechtkomen, bij de zorgbehoevende. Gaan we dat – een-op-een – in de toekomst beter kunnen controleren?
Dat geldt ook voor de non-profitsector. Die maakt ook winsten en zet potjes opzij voor haar sociaal passief. Meer dan anderhalf miljard euro staat daar op een spaarrekening.
De heer Depoortere heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de woorden van mevrouw Cloet, gedelegeerd bestuurder van Zorgnet-Icuro, die zegt dat de dienstverlening aan kwetsbare ouderen door dat faillissement op de helling kan komen te staan en niet geoorloofd is. Het is niet de eerste keer dat u hier beloftes maakt over het toezicht op de rusthuissector als het gaat over personeelsnormering, kwaliteit van de zorg en infrastructuur. Het Woonzorgdecreet is inderdaad een mooie stap in die richting. We zullen moeten zien of dat in de praktijk ook iets uithaalt.
Minister, ten gronde gaat het over veel meer dan dat. Het gaat over de commercialisering van de zorg. Dat kan een probleem vormen voor een zeer kwetsbare groep. Mijn fractie pleit ervoor om meer publieke middelen te investeren in die sector, en om gevaren zoals die kunnen ontstaan bij een privatisering van de zorg voor een groot deel weg te nemen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is eerst en vooral jammer dat de privésector wordt geviseerd. Het is niet belangrijk welke rechtsvorm we hier hebben. Gaat het om een openbare of een private rechtsvorm, of om een vzw, de essentie is dat we moeten gaan voor kwalitatieve zorg en zorggarantie, ongeacht de rechtsvorm. Minister, we hebben inderdaad het toezichtsdecreet en het Woonzorgdecreet. Dat zijn stappen in de goede richting. We moeten er inderdaad goed over waken dat we altijd kwaliteit en zorggarantie blijven aanbieden aan onze ouderen.
Ik ben me er goed van bewust dat dit zonder meer een fundamenteel debat waard is. Ik heb geprobeerd duidelijk te maken dat we niet op een incident of een nieuwsfeit hebben gewacht om een aantal initiatieven te nemen. Het level playing field is een keuze in het Vlaams regeerakkoord. We proberen daartoe een bijdrage te leveren, maar er zijn natuurlijk geen taboes.
Mevrouw Saeys, de overheid moet, zoals u hebt gezegd, trachten ervoor te zorgen dat de kwaliteit en de toegankelijkheid in alle situaties worden gewaarborgd. Dat is ook de reden waarom ondertussen een aantal decreetgevende initiatieven zijn genomen en waarom op het terrein een aantal zeer concrete initiatieven worden uitgerold. We willen precies die taak beter kunnen uitvoeren.
Het gaat niet zozeer om de afwikkelingen in het geval van een faillissement. Daarvoor omvat onze regelgeving al een aantal zaken. Dat is reactief en niet het eerste waar we hier naar moeten kijken. Ik probeer duidelijk te maken dat we proactief moeten zijn.
We gaan naar een intensief toezicht op de kwaliteit omdat we denken dat dit maatschappelijk gesproken verantwoord is. De overheid moet ten aanzien van deze sector en in het licht van de kwetsbaarheid en de afhankelijkheid van de bewoners en hun families, die op goede zorg rekenen, inspanningen leveren om het toezicht voldoende op peil te houden. Dat willen we uitdrukkelijk doen. Ik verklaar dit hier niet naar aanleiding van een artikel in De Tijd. Dat staat te lezen in de beleidsbrief die ik maanden geleden al aan het Vlaams Parlement heb overgemaakt.
Ik wil nog vermelden dat het nieuwe Toezichtsdecreet ons toelaat met een wettelijk instrumentarium te opereren. Dit instrumentarium laat ons toe snel te interveniëren indien zou blijken dat er een probleem is met de integriteit en de continuïteit van de zorg.
Mijnheer Bertels, de Vlaamse overheid moet de inspanningen om de zorgzwaarte beter te financieren, uiteraard voortzetten. U weet heel goed dat we dat volgend jaar zeer expliciet zullen doen.
Mijnheer Persyn, het klopt dat de andere kant van deze redenering inhoudt dat we ook moeten bewaken dat het geld wordt ingezet voor die zaken waarvoor het moet worden ingezet. Als we het over toezicht hebben, betekent dit dat we het ook over de invulling van de personeelsnormen en -plannen hebben. We moeten kijken wat er gebeurt met het geld dat we hiervoor ter beschikking stellen. Dat budget zal de volgende jaren nog groeien. We moeten die inspanningen voortzetten en dat budget moet worden ingezet waar het nodig is.
Ik ben het niet eens met de redenering dat zij die op dit ogenblik in de residentiële ouderenzorg sociaal willen ondernemen niet in staat zijn om kwaliteit te leveren. Die stelling is voor mij onaanvaardbaar. Indien iemand, in alle mogelijke rechtsvormen, in die sector wil ondernemen, moet hij ervoor gaan die basics waar te maken. We zullen die lat uiteraard hoog blijven leggen. Zoals ik al heb vermeld, zal dit volgend jaar in alle transparantie met een intensiever toezicht gebeuren.
Het nieuwe Woonzorgdecreet is op dit vlak absoluut een stap vooruit. We zullen de verplichting opleggen dat organisaties die belangrijke beslissingen nemen in verband met een verschuiving van de beslissingsmacht, de aandeelhoudersstructuur en dergelijke de Vlaamse overheid hierover moeten informeren. De Vlaamse overheid moet meteen ook de bevestiging krijgen dat de organisatie de continuïteit van de zorg kan waarmaken. Ik denk dat dit een belangrijke stap vooruit is.
In dat decreet staan nog andere zaken die we proberen aan te pakken. Iemand kan natuurlijk altijd zeggen dat het niet ver genoeg gaat, maar dit zal wel de eerste keer zijn dat we ons op met betrekking tot de erkenning van dergelijke initiatieven op dit terrein wagen. Het gaat om transparantie, om codes van goed bestuur, om de verplichting op een aantal cruciale momenten te rapporteren en om de mogelijkheid risicoanalyses uit te voeren. De organisatie moet aan de Vlaamse overheid aantonen dat ze zich er intern voldoende van heeft verzekerd dat de continuïteit kan worden gewaarborgd. Ik ben er echt van overtuigd dat we niet hebben stilgezeten en dat we op beleidsmatig vlak stappen vooruit zetten.
Ik bevestig nogmaals dat de rusthuizengroep Armonea me hierover correct informeert en zich engageert op de manier die ik bij de start van mijn antwoord heb uiteengezet.
Minister, mevrouw Saeys, niemand heeft beweerd dat de private sector geen goede zorg kan leveren. Niemand heeft beweerd dat er geen plaats is voor private zorg. Waar het nu om gaat, is de vraag welke spelers we toelaten en hoe we omgaan met spelers voor wie het doel niet de kwaliteit van de zorg, maar het maken van winst is. Volgens ons horen die spelers hier niet thuis.
Minister, de spelers die de kwaliteit van de zorg in hun sociaal ondernemerschap vooropstellen, hebben absoluut een plaats. Hoe wilt u hier echter mee omgaan? U hebt net gezegd dat u hier niet op hebt gewacht en dat u al stappen hebt gezet. Ik heb uw Woonzorgdecreet en uw beleidsbrief gelezen. Ik stel vast dat u geen afdoend antwoord hebt. u laat beursgenoteerde bedrijven toe aandeelhouders uit te betalen zolang ze dat maar niet met bepaald onderdeeltje van de factuur doen.
Zij mogen op de factuur kosten aanrekenen en met die inkomsten aandeelhouders uitbetalen. Daarmee creëert u een mogelijkheid voor spelers op de markt, die we eigenlijk niet nodig hebben.
Collega's, onthoud goed: het gaat niet om gewone koopwaar, het gaat om zorg, om een thuis voor kwetsbare ouderen. Daar moeten we uiterst voorzichtig mee zijn. (Applaus bij Groen)
Minister, u hebt me gerustgesteld met uw antwoord. De nodige wettelijke maatregelen zijn genomen. Weliswaar moet er nog een bespreking volgen in het parlement, vooral over het Woonzorgdecreet.
Het is natuurlijk schrikken als we lezen ‘Ouderenzorg is geen koopwaar’. We willen dat net niet, we willen dat onze ouderen op hoge leeftijd nog een goede kwaliteit van leven krijgen. Ik denk dat dit ook uw bezorgdheid is. We hopen uiteraard dat winst niet het doel op zich is, maar dat goede zorgen leveren aan oudere mensen onze gezamenlijke doelstelling is.
Minister, de doelstelling van betaalbaarheid van zorg en toegankelijkheid van zorg en kwaliteitsvolle zorg is voor sp.a het begin- en eindpunt. We verdedigen dat al de hele legislatuur. U zegt dat u proactief handelt, maar voor mij mag u iets proactiever handelen en iets sneller.
Ja, er kunnen verschillende spelers op de markt zijn, maar ze moeten wel allemaal het uitgangspunt hebben van goede en kwalitatieve zorg en niet van winst maken op zorg. Het kan de openbare sector zijn, het kan de non-profitsector zijn, het kan de profitsector zijn.
Pure vermarkting van zorg brengt risico's met zich mee. Het ontwerp van Woonzorgdecreet dat we zullen bespreken, legt de lat niet hoog genoeg. Er kan nog puur winst worden gemaakt op zorg en het kan zijn dat er aan cherrypicking wordt gedaan, waardoor de lusten voor de privésector zijn en de lasten voor de overheid of voor de non-profitsector.
Minister, dat is toch niet wat u en wij wensen, dus moeten we de lat hoger leggen. (Applaus bij sp.a)
Het staat buiten kijf dat voor iedereen de kwaliteit, de continuïteit en de betaalbaarheid van de zorg prioritair is. Minister, ik ben blij – en ik dank ook collega Saeys – dat u het nodige doet om ons uit het vaarwater van verdachtmakingen te houden: de private sector heeft zijn aandeel. Een derde van de rusthuisbedden in Vlaanderen wordt uitgebaat door de private en commerciële sector. In Brussel gaat het over de helft en in Wallonië over twee derde. Laat ons eerlijk zijn, die sector heeft bewezen geen infrastructuursubsidies nodig te hebben, hoewel er nu een gelijktrekking is.
Minister, ik ben blij met uw maatregelen: het Toezichtsdecreet, het Woonzorgdecreet, proactief en anticipatief optreden.
Collega's, het kan niet zijn dat in Vlaanderen de kwaliteit van ouderenzorg afhangt van de plaats waar men woont. Al die verschillende aanbieders moeten op eenzelfde hoog kwalitatief niveau worden getild. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.