Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, collega's, na een zo geladen debat van vanmiddag, lijkt een vraag over meeuwen een futiele kwestie. In zekere zin voel ik dat zelf ook zo aan. Niettemin ga ik de vraag stellen.
Minister, natuurbehoud is uw bevoegdheid. Die meeuwenpopulatie is eigenlijk wel een belangrijke kwestie. Voor wie dat niet weet: vier jaar geleden was er in Vlaanderen nog een populatie van ongeveer 8000 meeuwen. De belangrijkste populaties zijn die van de kleine mantelmeeuw en de zilvermeeuw. Die populatie is de voorbije twee jaar ernstig gedaald, bijna gehalveerd kan men zeggen. De reden daarvoor is dezelfde reden waarom mensen zo ‘geambeteerd’ zijn door meeuwen, namelijk dat ze op de daken van huizen gaan broeden. Meeuwen zijn koloniebroeders. Dat doen ze omdat ze hun natuurlijke broedgebieden op ruige akkers, achtergebleven daken van loodsen bijvoorbeeld, op de grond of op een plat niveau, zijn kwijtgeraakt.
Ondanks het feit dat die meeuwen misschien aan uw ijsbollen komen pikken in de zomer, zijn ze wel een Europees beschermde diersoort. Wij als land met een beetje kust zijn medeverantwoordelijk voor het in stand houden van die meeuwensoorten die daarenboven ook op de rode lijst voorkomen, met name de lijst van de Vlaamse overheid van de te beschermen, bijna bedreigde vogelsoorten.
Dus je kunt tegelijkertijd mensen helpen door de problemen van de dakbroedvogels weg te nemen en tegelijkertijd voor oppervlakte te zorgen om de vogels te laten broeden. Meeuwen horen nu eenmaal bij de zee en het is een beschermde soort. Daarom moeten we ervoor gaan.
Minister, twee jaar geleden en vier jaar geleden – ik heb zelfs vragen van mezelf teruggevonden – hebt u in de commissie beloofd om in het kader van de beheerregeling een oplossing uit te werken voor de broedgelegenheid, mede omdat de achterhaven van Zeebrugge daar niet helemaal voor paste. U had beloofd dat in 2017 te doen. We zijn in juni 2018. Hoe zit het met de beheerregeling voor de meeuwen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
We moeten starten met te zeggen dat de meeuw beschermd is. Dat staat heel uitdrukkelijk in het Soortenbesluit. Niemand kan dus maatregelen nemen die de meeuw bedreigen.
Het klopt dat we graag een beheerregeling zouden hebben. We maken alle beheerregelingen op in consensus met alle betrokken stakeholders. Zo’n beheerregeling bestaat uit drie grote luiken. Er is een luik communicatie en sensibilisering, er is een luik over het in stand houden van de soort – bij de meeuwen gaat het dan inderdaad over goede broedplaatsen – en er is een derde luik over hoe men kan optreden als er maatschappelijke overlast is die de grenzen overschrijdt. Dat gaat dan bijvoorbeeld over bepaalde plekken aan de kust waar meeuwen voor overlast zouden zorgen.
We hebben dat opgemaakt. Er is een voorstel. Alle betrokken actoren, zoals Natuurpunt, het Agentschap voor Natuur en Bos, de gemeenten, provincies, iedereen was het eigenlijk eens over de maatregelen die we kunnen nemen voor de instandhouding en over de maatregelen om te zorgen dat er minder overlast is, en ook over de communicatie en sensibilisering.
Er is één groot knelpunt waar we niet uitraken, dat is voldoende broedplaatsen. Er zijn allerlei voorstellen geweest. We zijn volop op zoek. De gebieden moeten groot genoeg zijn en ze moeten in aanmerking komen. Bepaalde natuurgebieden bijvoorbeeld zijn niet geschikt, omdat er te veel andere dieren zitten, zoals de vos, die dan juist de meeuw bedreigt. Zo is er op een bepaald moment een voorstel gekomen om een eiland te maken in de zee zelf, een eiland dat 50 miljoen euro zou kosten. Het zou moeten worden uitgegraven en de garantie kon niet eens worden gegeven dat het niet om de zoveel jaar opnieuw zou moeten worden gebouwd, omdat er natuurlijk getijdenwerking op zee is. Dat is dus het grote knelpunt waar we vandaag niet uitraken. Daarom heb ik de opdracht gegeven aan de gouverneur van West-Vlaanderen om verder te blijven zoeken met alle actoren om geschikte plaatsen te vinden. Ik heb geen mirakeloplossing. Niemand heeft die op dit moment, maar de gouverneur is volop bezig en heeft me beloofd om er zo snel mogelijk werk van te maken.
Ik zal mijn goede vriend Carl Decaluwé er persoonlijk op aanspreken om dat te doen. De overlast neemt steeds toe, waarover vaak gedonder is in de media. Er worden ook eieren geschud, er wordt in Blankenberge mee gedreigd om een soort anticonceptie in voedsel voor meeuwen te doen, allerlei van die vreemde zaken. Maar we moeten echt een oplossing hebben. We willen geen overlast en we willen tegelijkertijd de populatie van een beschermde diersoort herstellen. Daar moeten we een oplossing voor vinden. Ik begrijp dat daarvoor ongeveer 15 hectare ruimte nodig is, dat er ook winst te vinden is door bijvoorbeeld de daken van het havengebied daarvoor vrij te maken of te gebruiken.
Ik wil er echt op aandringen dat dat gebeurt, want het is een vreemde zaak: elke week staan er artikels over de overlast in de krant en om de twee maanden staat een artikel over de daling van de populatie in de krant en er gebeurt niets. We hebben die Europese opdracht. De steden hebben er zelf belang bij om naar oplossingen te zoeken. Ik reken erop dat u er, samen met de gouverneur, extra push op geeft.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Mijnheer Caron, u hoeft zich niet te schamen dat u een vraag stelt over het beschermen van de meeuwen, ook al zijn er hier een aantal non-verbale reacties.
In elk geval, minister, ik vind het een goede zaak dat u toch verder gaat met maatregelen om een aantal meeuwensoorten te beschermen. U verwees daarnet al naar de vos. De meeuw heeft eigenlijk een gelijkaardig traject afgelegd. Ze was eerst bijna verdwenen en duikt nu weer meer en meer op. Ze zorgt af en toe ook voor overlast. Het is goed dat u de opdracht hebt gegeven aan de gouverneur van West-Vlaanderen. Werd daarvoor een tijdskader afgesproken? Hebt u min of meer een ultimatum gesteld? Bijvoorbeeld dat er voor eind van dit jaar een locatie moet worden voorgesteld? Wat is het precieze tijdskader?
Ik heb het tijdskader natuurlijk overlegd met de gouverneur. Ik heb hem gevraagd om dat zo snel mogelijk te doen. Natuurlijk, alle kustgemeenten, provincies en dergelijke zijn daarbij betrokken. Ik hoef u niet uit te leggen dat we in een periode zitten dat de gemeentebesturen volop bezig zijn met de planning voor oktober. Nadien moeten we een beetje afwachten. De gouverneur heeft mij verzekerd dat hij in het voorjaar van 2019 zeker graag met de nieuwe gemeentebesturen tot een oplossing zou willen komen.
Er kan een oplossing zijn voor de broedgebieden: uit het onderzoek door INBO kunnen we besluiten dat we ons misschien niet meer hoeven te beperken tot alleen de kuststrook. Tot nu toe was de filosofie dat de meeuwen vooral aan de kust zitten en dat we daar een oplossing moeten vinden. Maar het grote probleem is dat de vrije gebieden volop worden bebouwd of voor andere natuurdoelen moeten worden gebruikt. Op basis van dat INBO-onderzoek zien we dat de meeuwen zich ook verder in het binnenland begeven. Misschien vinden we op die manier daar een oplossing en kunnen we daar de broedgebieden meer gaan uitwerken. Ik denk dat het geen onmogelijke zaak is. We moeten zorgen dat het gedragen wordt, zodat we daar met z’n allen uit kunnen geraken en tot een definitieve beheerregeling kunnen komen.
Ik neem aan dat de steden mee de verantwoordelijkheid opnemen met de gouverneur. Het is inderdaad vreemd genoeg dat de broedplaatsen van de meeuwen en de voedselplekken die ze bezoeken niet in verband staan met elkaar. Dat blijkt uit dit onderzoek. Meeuwen die broeden in Blankenberge, komen bij ons in Moeskroen voedsel zoeken.
Er is een oplossing mogelijk verder af van de kust en de dijk, en zo dan ook voor de overlast. Er moet echt een oplossing komen, want anders krijgen we een negatieve beeldvorming van deze prachtige zeevogel. Die negatieve beeldvorming zouden we echt moeten kunnen wegwerken.
De actuele vraag is afgehandeld.