Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Gabria is een 18-jarige jonge vrouw met downsyndroom. Ze is zeer zwaar zorgbehoevend. Een vorm van incontinentie maakt dat ze voortdurend zorg nodig heeft. Gabria groeit op in een gezin met twee zussen en een broer, dat onder die situatie lijdt, waar vakantie en ontspanning zeldzaam zijn en waar het chronischevermoeidheidssyndroom is vastgesteld. Gabria staat al sinds haar 2 jaar op een wachtlijst en wacht vandaag 15 jaar op zorg. Nochtans kan een persoonlijkeassistentiebudget (PAB) een uitweg zijn om op een volwaardige manier deel te nemen aan onze samenleving, maar ook om de druk van de zorg op dat gezin tot aanvaardbare proporties te herleiden. Dus dienden Gabria en haar gezin, net als alle voorgaande jaren, een priorchecklist in om in het kader van het uitbreidingsbeleid eindelijk een PAB te verkrijgen. Alle elementen die ik net heb opgesomd, staan in dat dossier. Net als vorige jaren hebben zij vandaag te horen gekregen: 'Neen. We erkennen uw vraag, maar we hebben niet de centen om eraan te beantwoorden.' Ik vraag me af wat er nodig is om op dergelijke vragen ja te antwoorden. Voor u denkt dat ik een persoonlijkdienstbetoondossier breng: ze zijn met velen, die aan uw deur kloppen en hulp vragen, maar die de deur op de neus krijgen.
Ik heb twee maanden moeten wachten op cijfers over het uitbreidingsbeleid persoonlijkeassistentiebudget voor minderjarigen. Ik heb ze deze week gekregen. Van de 846 aanvragen werden er 197 positief beantwoord: drie op de vier personen met een handicap, minderjarigen, de dringendste dossiers die we kennen, hebben de deur op de neus gekregen. Men ervaart dit niet meer als een recht op zorg, dit wordt ervaren als een loterij. De vraag is heel simpel: wat gaat u in het licht van deze cijfers doen om echt werk te maken van zorgzekerheid voor minderjarigen met een handicap?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dat de cijfers in juni bekend raken, is niet abnormaal. We proberen dat elk jaar rond deze tijd te doen. Er zijn ook nog wat zaken die pas in april echt allemaal beschikbaar zijn, of waarvan minstens de besluitvorming achter de rug is. Maar goed, dat is misschien een detail.
Ik geef enkele cijfers: in 2014 hebben we 46 PAB’s gegeven aan minderjarigen, in 2015 29, in 2016 14, in 2017 228 en in 2018 tot nu toe 197. Wellicht gaan we er nog een aantal kunnen toekennen als er minderjarigen naar het volwassenenstelsel overstappen of om een of andere reden uit het PAB-systeem stappen. Wij proberen dus de laatste jaren systematisch heel wat geld, miljoenen, en dat zal volgend jaar niet anders zijn, in de uitbreiding van het persoonlijkeassistentiebudget, het systeem voor minderjarigen, te brengen.
En van diegenen die nog geen PAB hebben en die er een vraag rond gesteld hebben, weten we dat ongeveer een kwart andere handicapspecifieke ondersteuning die niet rechtstreeks toegankelijk is, krijgt of gebruikt. Net omdat we van dat voortdurend verschrikkelijk systeem van ‘je hebt het of je hebt het niet en het is alles of niets’ af willen, hebben we intussen een systeem op punt gezet waardoor zevenduizend minderjarigen ook een basisondersteuning van 300 euro per maand krijgen. Volgend jaar gaan we met dat systeem verder. We zullen de inspanning om PAB's te kunnen uitkeren, onverkort aanhouden. En we zullen ook nagaan hoe de toewijzingsprocedure beter kan. Mensen die al een aantal jaren een vraag hebben, moeten die vraag actualiseren of opnieuw indienen. We merken dat een derde van de beslissingen wordt genomen op recente vragen en een derde op vragen van mensen die al lang of heel lang wachten. We zullen het systeem zeker evalueren, maar het antwoord is dat we onverkort de capaciteit voor PAB blijven uitbreiden.
Minister, het is een kunst om naast de vraag te antwoorden. Het is vooral ook een kunst om falend beleid af te schilderen als is het een vooruitgang. De werkelijkheid is dat we achteruitgaan. Het aantal aanvragen is gestegen, het aantal toekenningen is gedaald. Waar we vorig jaar nog een op de drie konden beantwoorden, is het vandaag minder dan een op de vier. U schildert dat hier af als een overwinning. Minister, ik heb er geen woorden voor en weet niet hoe je dit aan mensen op het terrein die er soms al vijftien jaar, gemiddeld vijf jaar, op wachten, moet gaan uitleggen.
Er zijn bijkomende middelen nodig. En in het antwoord zegt de leidend ambtenaar dat men volgend jaar hetzelfde doet. Hetzelfde is te weinig. U moet meer middelen inzetten. Het probleem is nog erger, want de helft van wie recht heeft, heeft vandaag zelfs geen aanvraag gedaan. 900 van de 1746 rechthebbenden hebben geen aanvraag gedaan omdat ze niet geïnformeerd zijn, omdat het hun werd afgeraden, of eenvoudigweg omdat ze de moed niet meer hebben om opnieuw een aanvraag te doen en de deur op de neus te krijgen.
Minister, bent u bereid om meer financiële middelen op tafel te leggen en te voorzien in een gepaste begeleiding voor wie vandaag geen dossier indient terwijl men er recht op heeft? Met een basisondersteuningsbudget van 400 euro is men niets. Minister, dit zijn de dringendste dossiers. Een beetje spoed alstublieft. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u begint uw antwoord met te vertellen wat de historiek van de afgelopen jaren is. U bent trots want in plaats van enkele tientallen per jaar zijn er de afgelopen jaren tweehonderd toegekend. En daardoor zegt u dat het erop vooruitgaat. De realiteit is dat er per jaar meer kinderen op de lijst bij zijn gekomen dan dat er af zijn gegaan, dat de wachttijd die gemiddeld op vijf jaar ligt, is toegenomen. Een kind met een handicap dat een toekenning heeft gekregen om een assistentiebudget te krijgen, moet daar vijf jaar op wachten omdat deze regering daar geen middelen voor wil vrijmaken.
Minister, ik heb zelf ooit eens uitgerekend dat er 35 miljoen euro nodig is om die groep weg te werken. Dat is een budget dat deze regering kan vinden. Ofwel ontkent u het bedrag van 35 miljoen euro, en dan hoor ik graag wat het effectief is, ofwel ga ik ervan uit dat dit parlement eindelijk de moed heeft om die kwetsbaarste kinderen eindelijk te geven waar ze recht op hebben, en dat is een assistentiebudget.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, u hebt al heel wat aantallen over de PAB’s genoemd. Ook in 2019 is er 92,5 miljoen euro van het uitbreidingsbudget hiervoor vrijgemaakt. Mijnheer Van Malderen, er gaat dan inderdaad ook nog een deel naar de minderjarigen. Bovenop is er ook nog de 35,5 miljoen euro die wordt verdeeld over het basisondersteuningsbudget (BOB) en de rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH). Ik hoor de heer Van Malderen en de oppositie in het algemeen altijd maar vragen naar meer middelen, maar ik denk dat het belangrijk is om na te gaan of de middelen die er zijn, anders of efficiënter kunnen worden ingezet. Het is veel raadzamer om in plaats van het geld aan het BOB te geven, 300 euro per maand, dit in te zetten voor een volwaardig budget. Er ligt nog 35,5 miljoen euro voor volgend jaar.
Minister, bent u bereid om die extra middelen, of een deel van die extra middelen, uit het uitbreidingsbudget vrij te maken voor een PAB voor de minderjarigen in plaats van een BOB voor minderjarigen?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, we hebben de vraag van de heer Van Malderen gehoord en elk van ons kent dergelijke casussen. Ook u, minister, uw kabinet en de mensen die deze dossiers volgen, weten dat er op dit moment nog mensen zijn met zorgnoden waaraan we niet kunnen tegemoetkomen. Net die vaststelling overtuigt ons ervan om te doen wat we doen, namelijk elk jaar opnieuw de budgetten uitbreiden en overeind houden bij elke begroting en bij elke begrotingscontrole.
Is dat te weinig, mijnheer Van Malderen? Het kan altijd meer, zowel binnen de jeugdhulp, als binnen de ouderenzorg, als binnen het onderwijs, als binnen de gehandicaptenzorg, als binnen de kinderopvang. Het kan altijd meer, maar ik vind het wel belangrijk om te weten dat we ook nu de keuze hebben gemaakt om aan de minderjarigen alle PAB’s toe te kennen en om in de volgende jaren weloverwogen om te gaan met de omzetting van de persoonsvolgende financiering naar de minderjarigen.
Ik hoop dat we met dit en andere soort verhalen een bondgenoot in u vinden om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we zorggarantie geven aan zoveel mogelijk jongeren op een manier waarbij er weinig accidenten gebeuren en waarbij mensen zeker geen budgetten verliezen.
Ik wil nog eens kort in herinnering brengen hoe het nieuwe systeem van persoonsvolgende financiering wettelijk in elkaar is gestoken en welke visie daarvan aan de basis lag.
We gaan op dit ogenblik – en ik spreek over volwassenen en ik kan die redenering natuurlijk voor het geheel van de sector maken – voor een uitbreiding van de budgetten voor mensen die intensievere vormen van handicapspecifieke ondersteuning nodig hebben. Dat zijn ook de mensen die een beroep doen op een persoonlijkeassistentiebudget. Om te vermijden dat er een enorm aanzuigeffect is – we weten dat dit ook in andere landen een risico is met dit soort systemen –, is ervoor geopteerd om dat systeem aan te vullen met twee andere belangrijke componenten. Ten eerste, een versterking van de rechtstreeks toegankelijke hulp waarvoor je geen procedures moet doorlopen en waarop je zo een beroep kan doen als het aanbod beschikbaar is. Ten tweede, een basisondersteuningsbudget voor diegenen die misschien staan te wachten op een meer handicapspecifiek intenser budget maar weg moeten uit de situatie van alles of niets. Die drie componenten zijn de componenten van de persoonsvolgende financiering.
Mevrouw van der Vloet, u hebt gelijk dat we in het verleden gemerkt hebben dat we voldoende budget over hadden van de groep die recht heeft op een BOB. Dat is een wezenlijk verschil met het prioriteringssysteem dat we moeten toepassen voor de meer intensievere vormen van ondersteuning. We hebben dat vastgesteld en we hebben dat budget uiteraard voor andere initiatieven ingezet. We moeten dat ook blijven doen. We zullen een evaluatie maken van de manier waarop mensen het BOB ervaren. Met die evaluatie moeten we in de ontwikkelingen van de volgende jaren rekening houden.
Over het uitbreidingsbeleid is bij de start van deze legislatuur door dit parlement een raming of een intentie van een meerjarengroeipad goedgekeurd. Dat groeipad heeft de regering tot nu toe consequent gevolgd, ook in de moeilijkere jaren. Dat is uiteraard voor mij ook de basis om naar de toekomst te kijken.
We hebben tijdens de voorbije twee jaar elk jaar vijf keer meer PAB’s toegekend dan het beste jaar van de vijf jaren daarvoor. Ik zeg niet dat alle vragen zijn opgelost. U hoort mij dit niet zeggen, want ik besef zeer goed dat er nog belangrijke vragen open liggen, maar u kunt toch niet ontkennen dat er daarvoor bijzonder grote budgettaire inspanningen gebeuren. Een PAB kan gaan tot 40.000 of 45.000 euro per jaar. We doen enorme inspanningen om ook dat soort van ondersteuning verder te ontwikkelen. Zoals gezegd, we zullen dit ook volgend jaar doen. Dat zal betekenen dat we bijna rond de 20 miljoen euro uitsluitend aan persoonlijkeassistentiebudgetten zullen hebben besteed in voorbije drie jaar. (Applaus bij CD&V)
Minister, wie probeert u nu eigenlijk een rad voor de ogen te draaien? U schermt met een basisondersteuningsbudget van 300 euro, daar waar de recente cijfers aantonen dat de gemiddelde toewijzing van een assistentiebudget 38.000 euro is. Wie probeert u hier wat wijs te maken?
Het wordt druk aan uw kabinet. Ik zal mijn tent opzetten naast die van mevrouw Sminate en ik zal blijven vragen wat u nu eigenlijk zult doen om uw eigen beloftes te realiseren. U bent minister geworden met de belofte ‘zorggarantie en vraaggestuurde zorg’.
Het feit dat drie op vier aanvragen van een PAB voor minderjarigen worden afgewezen bewijst dat u op die twee doelstellingen compleet faalt. Minister, ik vind het bijzonder erg dat u weigert om in dit parlement ook maar één engagement te nemen dat in de richting gaat die we allemaal willen, namelijk zorgzekerheid bieden aan personen met een handicap. U hebt de macht, maar ik vraag mij af of u ook de wil hebt om er iets aan te doen. (Applaus bij de sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.