Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Een klassieker elk jaar in het arbeidsmarktbeleid is de voorstelling van de studie van de knelpuntberoepen door VDAB. Helaas is dat een klassieker, want jaar na jaar komen gelijkaardige beroepen terug, uit de bouwsector, uit de zorgsector, uit de metaalsector. Ook gisteren was dat het geval: 21 lange bladzijden VDAB-literatuur met een oplijsting van beroepen waarvoor werkgevers heel moeilijk de juiste mensen vinden om de jobs in te vullen.
Er zijn veel jobs, er wordt ook hard gewerkt, in het onderwijs bijvoorbeeld, met de hervorming van duaal leren, bij de bedrijven, samen met u, met het pact dat u recent nog hebt aangekondigd, maar uiteraard heeft ook VDAB een bijzonder belangrijke rol als het gaat over de aanpak van de knelpuntberoepen in onze economie. Daar kan allicht nog een tandje bijgestoken worden.
Minister, recent hebt u nog in antwoord op een vraag van mevrouw Coppé aangegeven dat het aantal door de VDAB georganiseerde knelpuntopleidingen in bijvoorbeeld de zorgsector jaar na jaar is gedaald. Wij verwachten eerder een stijgende tendens. Wij verwachten dat de VDAB meer inspanningen doet om werkzoekenden, maar ook andere groeiende groepen inactieven op onze arbeidsmarkt of net naast onze arbeidsmarkt te begeleiden naar een job, en dus meer knelpuntopleidingen gaat organiseren.
Wat zult u bijkomend doen om de knelpuntberoepen in onze economie te helpen invullen, zowel door werkzoekenden als door andere inactieven?
Minister Muyters heeft het woord.
Het is bijna onmogelijk om u in twee minuten een antwoord te geven, met alles wat we al doen en aan het organiseren zijn. Ik maak een onderscheid tussen een aantal knelpuntberoepen waar een echte opleiding van verschillende jaren voor nodig is voor iemand ze kan invullen, bijvoorbeeld ingenieur of een aantal technische beroepen, waarvoor we, zoals u zelf al zei, onder andere met duaal leren, maar ook met STEM-acties, een grotere instroom proberen te hebben naar het studeren en op die manier meer mensen te hebben die die jobs kunnen invullen. Dat is een langetermijnwerk. We houden dat samen vol in de Vlaamse Regering.
Dan zijn er een aantal knelpuntberoepen waar men er op korte termijn toe kan komen dat ze kunnen worden ingevuld. Er zijn een aantal beroepen waarvoor het aantal opleidingen onvoldoende is om zelfs diegenen die geïnteresseerd zijn om die jobs in te vullen, op te leiden. Daarvoor hebben we het versnellingsplan van VDAB waarmee we effectief gaan inzetten op een derdebetalersysteem en waarvoor we mobiele opleidingen gaan organiseren. Waar de opleidingen anders op een bepaalde plaats gebeuren, gaan ze naar de werklozen toe zodat de werkloze gemakkelijker die opleiding kan volgen. Ik ben ervan overtuigd dat we de hoeveelheid knelpuntopleidingen op die manier kunnen opdrijven en ervoor zorgen dat er op die vlakken geen wachtlijsten meer zijn.
Dan zijn er de beroepen waar er gewoon geen instroom is, omdat men het beroep niet aantrekkelijk vindt, of omdat er wel opleidingen zijn, maar de opleidingen niet ingevuld geraken. Op dat vlak kunnen we zeer veel doen. Ten eerste is er de screening van de langdurig werklozen die VDAB doet. Ik hoop dat dat de instroom naar een aantal knelpuntberoepen en knelpuntberoepenopleidingen opnieuw zal verhogen. Maar er is ook, en dat is heel belangrijk, de competentiematching. We hebben het er daarnet over gehad bij de zaak van Carrefour, in verband met de vraag van mevrouw Vanwesenbeeck, waarbij we gaan zien of we mensen niet kunnen overtuigen om een heel ander beroep te doen, waarvan ze misschien niet dachten dat ze dat ook wel zouden kunnen gaan doen. Dat vind ik heel belangrijk. Heel die competentiematching vraagt zowel van werkgevers een engagement – maar dat heb ik ook opnieuw gevraagd in het pact tegen de krapte – als van de werknemer, die een ‘mindswitch’ moet doen om te denken dat hij zo’n beroep misschien ook wel kan doen, misschien met een bijkomende opleiding op de werkvloer of elders.
Je hebt dan nog heel die filosofie van het voortdurend bijscholen van de werknemers. Het Guldensporenakkoord is daarna nog aan bod gekomen. Of neem het aantrekkelijk maken van het beroep, het beter laten zien wat in een beroep echt gebeurt. Ik zie soms dat mensen nog altijd hetzelfde denken over een bepaald beroep als twintig jaar geleden. Ik geef een eenvoudig voorbeeld: in een garage wordt op een heel andere manier gewerkt dan vijf of tien jaar geleden.
Mijnheer Bothuyne, we doen heel wat acties. Met bijkomende zaken, zoals de versnellingsactie vanuit VDAB en het pact tegen krapte en nog heel wat andere acties, schakelen we extra bij. Alles bij elkaar hoop ik dat we op die manier heel wat van die knelpuntberoepen kunnen invullen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik weet dat u heel veel doet. U bent al acht jaar onze minister van Werk.
Ik doe al acht jaar veel.
U bent al acht jaar de regisseur op onze arbeidsmarkt, maar een Oscarnominatie heeft er helaas nog niet ingezeten. We hopen dat dat effectief kan gebeuren in uw laatste jaar als minister van Werk. Daartoe zal er, zoals u zelf aangeeft, nog een tandje moeten worden bijgestoken, ook bij VDAB. Werkgevers hebben een verantwoordelijkheid, Onderwijs heeft een verantwoordelijkheid, er is heel wat in beweging. Maar bij VDAB moet het gewoon meer en beter zijn.
U geeft zelf aan dat u werk wilt maken van meer knelpuntopleidingen, maar ze moeten ook beter zijn. De uitstroom naar werk, zelfs na het met succes volgen van een knelpuntopleiding, ligt in sommige gevallen maar rond de 50 tot 60 procent. Ook daar kunnen we dus zeker beter doen, dat hebt u vorig jaar zelf aangegeven. U zou de inhoud van alle knelpuntopleidingen evalueren, bijsturen en versterken, bijvoorbeeld met werkplekleren en dergelijke meer. Ik denk dus dat er nog heel wat meer mogelijk is dan vandaag.
Ik las vandaag in de krant dat VDAB geen verbetering verwacht als het gaat over knelpuntberoepen in Vlaanderen. Ik hoop dat u die woorden kunt tegenspreken en dat u effectief van verandering werk kunt maken. (Applaus bij CD&V en van Daniëlle Vanwesenbeeck)
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
De lijst van knelpuntberoepen is al jaren min of meer dezelfde. Het is bijzonder verontrustend dat het aantal werkzoekenden in opleiding ook al jaren veel te laag ligt. Het aantal laaggeschoolde werkzoekenden in opleiding ligt ook veel te laag. Minister, u kunt de alarmsignalen al lang horen. Minister, is dit nogmaals de bevestiging dat VDAB, maar ook de werkgevers, zoals u zelf erkent, te diplomagericht zijn?
We moeten de instroom in de opleidingen verbeteren. Vandaag heb je kerels die willen gaan lassen, maar die van VDAB het bericht krijgen dat ze niet het juiste schoolattest hebben. Dat is niet aanvaardbaar in de huidige situatie van de arbeidsmarkt.
De heer Ronse heeft het woord.
Mijnheer Bothuyne, een kleine rechtzetting: u zegt dat minister Muyters volgend jaar zijn laatste jaar ingaat als minister van Werk. Ik spreek misschien voor mijn beurt, maar als het van mijn fractie afhangt, komen er nog vele jaren Muyters op Werk. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Kherbache en mijnheer Bothuyne, ik heb het een beetje moeilijk met de manier waarop jullie over ons Vlaams opleidingsbeleid aan het spreken zijn. We hebben verdorie tijdelijke werkervaringen ingevoerd, we hebben ‘aanwerven op basis van competenties’ ingevoerd, we gaan het aantal individuele beroepsopleidingen (IBO’s) verdubbelen. Van alle landen in de wereld zet ons land het meeste in op opleiding. Mevrouw Kherbache, uw tactiek was geld smijten naar werkgevers en subsidies geven. Wij hebben gezegd dat wij een deel van die centen zouden gebruiken om effectief deftige, goede opleidingen te lanceren. We hebben er een aantal afgehaald die niet goed waren. Maar de uitstroom is nog nooit zo goed geweest. Dat is, minister, voor mij zeker een Oscarnominatie waard. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u toch over een aantal actiepunten spreekt, om een antwoord te bieden op de problematiek van de knelpuntberoepen. Ik kan u nog een suggestie geven. Ze werd al besproken tijdens de bespreking van de beleidsbrief. Er is nog een lijst, die heel relevant is voor West-Vlaanderen: de lijst van buitenlandse werknemers die eventueel tijdelijk in België kunnen komen werken om het tekort in de knelpuntberoepen in te vullen.
Dus de VDAB heeft daar een aparte lijst over opgesteld en die is al een hele tijd niet meer geactualiseerd. Vandaar mijn vraag of u dat opnieuw zou willen opnemen zodat ook die lijst een antwoord kan bieden op de problematiek.
Collega Vanwesenbeeck, ik heb zelf aangekondigd, onder meer op de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO), waar we het over economische migratie hadden, dat we die lijst gaan updaten. Voor mij is heel die economische migratie de volgende mogelijkheid na het zoeken van mensen binnen Vlaanderen, binnen de andere regio's en binnen Europa. Dat gaan we vereenvoudigen. Daarom zijn we met het advies dat we van de adviesraad hebben gekregen volop aan het werk om te kijken hoe we dat omzetten. Een van de elementen daarbij is effectief die lijst van knelpuntberoepen in internationaal perspectief. Dus, ja, die komt er en ik had hem al aangekondigd.
Collega Ronse, dank u voor de lofbetuigingen. Collega Bothuyne en collega Kherbache, natuurlijk ben ik acht jaar bezig. Maar zelfs al ben je acht jaar bezig, en je kijkt naar de arbeidsmarkt in die afgelopen acht jaar, dan zie je dat die fundamenteel is veranderd. Wat wij doen, is acht jaar aan een stuk de instrumenten aanpassen aan de veranderde arbeidsmarkt die er ondertussen is.
En ja, er waren knelpuntberoepen. En ja, die waren er ook al voor ik minister werd en die waren er al even lang of zelfs langer voor ik minister was. Collega Kherbache, ik vind het heel raar dat u naar voren brengt dat we niet genoeg opleidingen hebben. We hebben gezien dat een opleiding voor heel veel werkzoekenden niet het juiste instrument is om in te zetten. Wat hebben we gedaan? We zijn gaan zoeken naar andere instrumenten. Die andere instrumenten zijn tijdelijke werkervaring en plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s) die we omvormen tot wijk-werken, waardoor die mensen niet in een systeem blijven zitten. We zijn de gesco’s gaan regulariseren in plaats van hen in andere systemen te steken. Dat zijn een hoop activiteiten, een hoop instrumenten die activerend zijn ingezet, waardoor heel wat mensen nu wel kansen krijgen.
Het sluitstuk voor mij is dat we zeker ten aanzien van de langdurig werklozen duidelijk een initiatief nemen, iets wat in het verleden niet is gebeurd. Voor ik minister werd, was er geen enkel activerend traject meer voor iemand die 52 jaar was en werkloos werd. We zitten vandaag ver boven de 60 jaar. Wat mij betreft kunnen we die leeftijd op termijn doorschuiven naar 65 jaar, 66 jaar en 67 jaar, zodat iedereen die werkloos wordt effectief kan blijven worden geactiveerd en we al die talenten kunnen gebruiken.
Collega Bothuyne sprak ook nog over de uitstroom uit de opleiding in knelpuntberoepen. Mensen kunnen niet verplicht worden, zelfs niet als ze de opleiding succesvol hebben afgerond, om daarna dat beroep te gaan uitoefenen. Er zijn soms omstandigheden die maken dat iemand dat niet doet. Maar voor de rest zal ik uiteraard de kwaliteit continu evalueren en bijsturen waar dat zinvol en nodig is.
Minister, dank u wel. U bent inderdaad acht jaar bezig. U hebt al een en ander in gang gezet, samen met deze regering. Dat is bijzonder positief. Maar u hebt zelf dit jaar een versnellingsplan aangekondigd. Ik denk dat er inderdaad een versnelling nodig is in ons arbeidsmarktbeleid want de noden zijn hoog, niet alleen bij de werkgevers met hun vele oningevulde vacatures maar ook bij de nog altijd 200.000 werkzoekenden en het record aantal dat er in Vlaanderen rondloopt. Dat zijn allemaal mensen met potentieel dat we moeten ontginnen. Daar kan VDAB wat ons betreft zeker meer en beter doen dan vandaag, waarbij ‘meer’ slaat op meer knelpuntopleidingen en ‘beter’ slaat op een hogere kans op een job na het volgen van zo een opleiding. Er zit meer in, meer in ons beleid, minister. We rekenen dus op u om daar werk van te maken.
De actuele vraag is afgehandeld.