Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sportwereld
Actuele vraag over seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sportsector
Actuele vraag over de aanpak van grensoverschrijdend gedrag in de sport
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, de voorbije dagen zijn we geconfronteerd met heel wat schrijnende verhalen over seksueel onaanvaardbaar gedrag en grensoverschrijdend gedrag. Die verhalen hebben mij geraakt. Ik weet dat ze de minister en ongetwijfeld ook alle Vlaamse volksvertegenwoordigers allemaal hebben geraakt. Deze schrijnende verhalen zijn gebracht door heel moedige vrouwen die jarenlang met die verhalen hebben rondgelopen en nu de stap hebben gezet ze met ons te delen. Ze weten dat er nog veel taboes op rusten, dat de maatschappij nog niet altijd even goed met dergelijke verhalen weet om te gaan en nog zeer veel dergelijke verhalen onder de oppervlakte blijven. Ik wil de moedige vrouwen die hebben getuigd, alvast vanop dit spreekgestoelte vanuit de grond van mijn hart danken. Ik weet hoe belangrijk dit is.
We weten dat die schrijnende verhalen niet tot judo of sport beperkt zijn. Het gaat om een maatschappelijk probleem. We weten dat heel wat verhalen niet worden gemediatiseerd. Dit overstijgt de grens tussen meerderheid en oppositie. Als politici hebben wij allemaal slechts één plek, en dat is aan de kant van de slachtoffers.
We moeten nu nagaan hoe we vanuit het Vlaams Parlement stappen vooruit kunnen zetten. Gisteren hebben experts erop gewezen dat er momenteel een probleem is. Er is een grijze zone, waardoor sporters, vrijwilligers, ouders en begeleiders niet weten wat te doen als ze met een geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag worden geconfronteerd. Daar moeten we iets aan doen.
Minister, dat is mijn concrete vraag. Wat zult u hieraan doen? Ik weet dat deze problematiek u na aan het hart ligt. Hoe zult u ervoor zorgen dat we stappen vooruit zetten en dat we niet blijven steken in een beleid dat mensen enkel stimuleert om ten aanzien van seksueel grensoverschrijdend gedrag preventieve maatregelen te nemen. We moeten echt stappen zetten in de richting van concreet afdwingbare maatregelen die ervoor moeten zorgen dat we op een uniforme wijze werk kunnen maken van die preventieve maatregelen ten aanzien van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
De heer Bajart heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we moeten hier vandaag allemaal kordaat zijn en reageren tegen misbruik in de sport, en vooral seksueel misbruik in de sport. De verhalen over grensoverschrijdend seksueel gedrag in de judowereld, en bij uitbreiding in verschillende sporttakken, zijn schrijnend en choquerend. Dat weten we allemaal. Ik heb enorm veel respect voor de atleten die naar buiten durven te komen, die durven het taboe te doorbreken, en dat is ook nodig.
Vanaf de eerste doorbraak in deze problematiek bleven de verhalen maar naar boven komen. Eén zaak is duidelijk: dit gaat niet om geïsoleerde feiten, en dat is jammer genoeg geen verrassing.
Niet langer geleden dan in de maand maart van dit jaar heeft de commissie Sport een hoorzitting gehouden met experts en federaties over dit thema. De experts en ook het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) gaven toe dat het beleid op dit moment te vrijblijvend is. De actualiteit toont dit ook aan.
We vernemen vandaag in de pers dat u het probleem zeer duidelijk wilt aanpakken. Wij volgen u daarin. Maar we willen ook dat u verder gaat, dat u oplegt aan federaties om een meldpunt te organiseren en op te richten. Gaat u dat doen?
De heer Wouters heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, we wisten dat dit moment ooit zou komen, dat we hier zouden staan als het over dit onderwerp zou gaan. We wisten dat, en toch komt het elke keer als een donderslag bij heldere hemel.
In december 2016 hebben we naar aanleiding van een reportage op BBC al vragen gesteld in de commissie. In die periode kwam ook Tine Vertommen met haar studie naar buiten waaruit bleek dat een op de zes minderjarigen in contact komt met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Daarop hebben wij een hoorzitting georganiseerd. Er kwamen zeer veel sprekers van verschillend pluimage die allemaal dezelfde boodschap hadden: we moeten het bespreekbaar maken zodat mensen – zoals nu – hun verhaal uit het verleden kunnen doen, en we moeten zorgen voor een kader zodat dit niet meer opnieuw gebeurt.
Nu, minister, met de recente getuigenissen uit de judowereld richt ik mij tot u: wat is uw reactie op deze nieuwe getuigenissen? In hoeverre zult u naar aanleiding van deze getuigenissen bekijken welke bijkomende maatregelen we gaan nemen?
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, veel is al gezegd door de drie voorgaande sprekers. De bal is aan het rollen gegaan in Engeland – naar mijn gevoel – waar in december 2016 topvoetballers/oud-topvoetballers zijn beginnen getuigen over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat is dan een kleine lawine geworden. In april van dit jaar stond de teller in Engeland alleen al voor het voetbal op 250 verdachten, meer dan 500 slachtoffers en 311 clubs.
In Vlaanderen bleken de cijfers op dat moment nog zeer mager. Mevrouw Schryvers vraagt deze elk jaar op. In 2014 waren er maar drie meldingen over misbruik in de sport, vorig jaar elf. En dan bracht Ann Simons de bal aan het rollen bij ons via haar moedige getuigenis uit de judowereld.
Het was ons allemaal duidelijk dat dit onmogelijk beperkt kon zijn tot de voetbalwereld in Engeland of de judowereld in Vlaanderen. Dat kan niet. Dat is gewoon onmogelijk. Er zijn verschillende meldpunten die hierrond werken. We hebben het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport, we hebben Child Focus, we hebben 1712, we hebben een hele reeks meldpunten. Maar de vraag is of de sportfederaties en -clubs door de bomen nog het bos zien.
Minister, gaat u een duidelijke, heldere, laagdrempelige toegangspoort creëren waarbij iedereen weet dat men, als er iets fout gaat en als er meldingen zijn van grensoverschrijdend gedrag in of buiten de sport, daarnaartoe kan en dat er dan verder zal worden gedispatcht naar gespecialiseerde hulp?
Minister Muyters heeft het woord.
Jullie hebben al heel wat initiatieven die de laatste jaren werden genomen naar voren gebracht. Mijnheer Wouters, u had het over de studie van mevrouw Vertommen. Wij hebben die studie gevraagd en gefinancierd.
Er werden ook drie instrumenten gemaakt. Het vlaggensysteem is een laagdrempelig systeem waarbij trainers, coaches maar ook de sporters zelf kunnen zien wat nu grensoverschrijdend gedrag is. Er is ook een raamwerk voor sportorganisaties en federaties om in de federatie een beleid op te zetten. Veel federaties hebben dat opgenomen. Vanmorgen heb ik nog de getuigenis gehoord van de Gymfederatie, waarvan iedereen zegt dat ze het goed hebben aangepakt. Die hebben dat gedaan op basis van het instrumentarium dat wij toen hebben gemaakt. Wij hebben ook brochures gemaakt voor de clubs, over hoe je met grensoverschrijdend gedrag omgaat. Wij hebben – en dat is nog niet aan bod gekomen – in de Vlaamse trainersschool het thema ‘integriteit’ op de agenda gezet bij de cursussen voor de trainers. Dat is ook belangrijk: niet alleen dat de trainers het niet zelf zouden doen maar ook dat ze, als ze het collega’s zien doen, weten hoe ze moeten ingrijpen. De hulplijn is genoemd, en ik kan zo nog wel wat doorgaan.
De acties die we nu al drie, vier, vijf jaar voeren, hebben er mee voor gezorgd dat er een sfeer ontstaat waarin getuigenissen mogelijk zijn. Ik ben nu bijvoorbeeld heel blij met het internationale programma VOICE, met getuigenissen, best practices en goede voorbeelden waar anderen van kunnen leren. Wij ondersteunen die actie mee. Wij zien nu dat effectief een aantal topsporters getuigenissen afleggen. Dat is een heel goede zaak. Dat hadden we tot nu toe nog heel weinig. Ik herinner u aan de commissie waarvoor we maar heel weinig getuigenissen konden vinden.
Het is zeker moedig. Het is voor die mensen niet altijd gemakkelijk om daarmee naar buiten te komen. We mogen diegenen die het niet durven zeker niet met de vinger wijzen. Ik roep wel iedereen die de moed heeft om de topsporters die het nu naar buiten brengen te volgen, om effectief die stap te zetten.
Nu zijn er de getuigenissen bij het judo. Ik heb dat van zeer dichtbij gevolgd. Ik heb bijna dagelijks contact met de voorzitter van de Judofederatie. Ik heb hem vanmorgen nog gezegd dat ik nu toch wel concreter zou willen zien wat zij nu juist gaan doen en met welke timing. Jullie hebben deze middag het persbericht daarover gezien. Daaruit blijkt dat er toch al enkele concretere acties naar voren komen.
Het belangrijkste is volgens mij dat als een slachtoffer wil getuigen, hij een basis heeft, hij weet waar hij terechtkan. ‘Waar kan ik terecht? Waar heb ik vertrouwen in? Kan men ervoor zorgen dat mijn anonimiteit daarin gegarandeerd is?’ Ik heb vanmorgen met Tine Vertommen afgesproken dat VOICE de ingang zal zijn. Dat biedt de garantie dat iedereen die getuigenis wil afleggen bij VOICE of op het e-mailadres van Tine Vertommen anoniem blijft, en dat er niet automatisch naar de pers wordt gegaan. Nu is dat gebeurd, maar dat was om te sensibiliseren. Maar vanaf vandaag is de eerste ingang VOICE. Voor iedereen die wil getuigen, kan dat het eerste aansprekingspunt zijn.
Als er daarna juridische stappen worden ondernomen, of als er tuchtrecht is, moeten wij naar de politie of het parket gaan. Als er hulpverlening nodig is, kunnen we naar onze 1712-lijn gaan. Daar zitten professionele mensen, en het is belangrijk – zoals een van jullie zei – dat dat over de sectoren heen is. Het gaat niet alleen over sport. Veel van de acties die werden opgezet, gingen niet alleen over sport. Ze gingen over sport, cultuur, jeugd, onderwijs en welzijn. Ook dat kwam vanmorgen duidelijk naar voren in het gesprek met Tine Vertommen. Laat ons dat maar over de sectoren heen bekijken. Dat is mijn eerste, heel concrete actie, die we nu doen met VOICE.
Ik heb de opdracht gegeven aan Sport Vlaanderen en het Internationaal Centrum Ethiek in de Sport (ICES) om bij alle federaties in kaart te brengen wat zij nu doen rond ethisch sporten. We hebben het decreet met betrekking tot ethisch sporten. We hebben ook het Federatiedecreet, waar we rond governance duidelijk een aantal elementen naar voren brengen. Dat zijn elementen die we als kapstok kunnen gebruiken voor verdere actie, als dat nodig is. Maar laat ons nu eerst zien wat er gebeurt in elke federatie op zo kort mogelijke termijn en, binnen dat aspect, hoe men in die federatie omgaat met getuigenissen en klachten. Als dat in kaart is gebracht, kunnen we zien waar het goed gebeurt. We hebben vanmorgen gehoord dat dat in de gym goed gebeurt. Laat ons bij elke federatie zien wat er gebeurt en er zeker van zijn dat er voor elke federatie ook een tuchtprocedure kan en zal bestaan.
We kunnen dat bijschaven. We kunnen hen helpen. Wij hebben het raamwerk dat we hebben opgezet om hen daarbij te helpen en om ervoor te zorgen dat zij morgen – als ze het vandaag al niet doen, want alle instrumenten zijn er – de stap zetten. We zullen hen eerst aanzetten, en als het moet, dwingen om dat te doen. Vanuit ons Federatiedecreet kunnen we allicht dwingen. Mocht dat niet zo zijn, zal ik naar de commissie en daarna naar de plenaire vergadering komen om daar wijzigingen in voor te stellen.
Ik denk dat we op die manier de acties ondernemen die nodig zijn, zodat we er zeker van zijn dat elke sporter in de toekomst op een veilige en goede manier kan sporten. Vandaag heeft de judofederatie een aantal voorstellen gedaan. Ik zal die verder opvolgen, stap voor stap. Ik heb van de voorzitter geëist – niet dat dat een probleem zou zijn – dat hij mij van elke nieuwe stap op de hoogte stelt en mij zegt wat hij en zijn federatie verder zullen doen.
Ik denk dat we het daarmee opentrekken naar andere sporten dan judo. En wat mij betreft, trekken we het nog verder open naar de collega’s, waar ook zulke dingen zouden kunnen gebeuren. We moeten daar samen onze schouders onder zetten, zodat wie in zijn vrije tijd actief is in cultuur, bij de jeugd of gelijk waar, dat op een veilige en integere manier kan doen.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik ben blij dat er wordt ingegaan op het afdwingen, want dat is heel belangrijk. We kunnen daar niet te vrijblijvend in zijn. Dan is dat het minste signaal dat we nu kunnen geven.
Minister, ik hoor inderdaad alle projecten die u hebt opgesomd, maar we mogen het doel niet uit het oog verliezen: wat zijn de effecten op het veld? Voor mij is het belangrijkste dat elk meisje of jongen die aangesloten is bij een sportclub, ergens in hartje Vlaanderen of in Antwerpen of maakt niet uit waar, weet waar hij of zij naartoe moet als hij of zij geconfronteerd wordt met zulk gedrag. En op dit moment is dat niet het geval. We hebben daar dus nog stappen vooruit in te zetten. We moeten daar ook heel nederig in zijn, en vooral ook vastberaden om dat op te lossen.
U hebt het ICES aangehaald, en terecht. Het enige probleem is dat er vandaag maar twee mensen fulltime werken. Die mensen zijn ook bezig met seksisme, racisme en allerlei andere thema’s. Die zijn een beetje onderbedeeld qua middelen. Zou het niet verstandig zijn om daar meer in te investeren als we hen die taak geven, en ze ook uit te breiden met een juridisch luik, zodat we weten dat ze daar hun taak volwaardig kunnen opnemen?
Minister, bedankt voor uw antwoord. Voor mij is het duidelijk dat er mogelijkheden zijn op korte termijn en misschien op wat langere termijn. Op korte termijn vind ik het belangrijk dat wij als politiek aan de federaties verplichten om vandaag een aanmeldpunt bij elke sportfederatie te regelen, en ten tweede ervoor te zorgen dat ze ook beleid uitvoeren. En dat kan morgen via het decretale kader dat er vandaag is. Dat kan morgen. Ik vind dat we dat moeten verplichten.
Ten tweede, en daar hebt u misschien niet onmiddellijk iets mee te maken, vind ik dat men om het beleid op langere termijn uit te schrijven, tot de bodem van de zaak van die misbruiken moet gaan. En daarvoor wil ik een onderzoekscommissie oprichten, om tot de bodem van de zaak te gaan. Dank u wel. (Applaus bij CD&V, Open Vld, sp.a en Groen)
Minister, bedankt voor uw antwoord en voor uw krachtdadige optreden. Het is zeer goed dat u dit dag na dag blijft opvolgen en, als een gesel voor de judofederatie, hen verplicht om mee te werken.
De situatie is ernstig, maar het is niet het moment om aan steekvlampolitiek te doen. Dat is nooit een goede raadgever. De maatregelen die u op korte termijn kunt nemen, moet u nemen, en laat ons dan samenwerken en bekijken hoe we er in de toekomst voor kunnen zorgen dat onze kinderen, als ze willen gaan sporten, als ze naar de jeugdbeweging gaan, als ze cello willen spelen, als ze eender welke vrijetijdsbesteding willen gaan doen, dat op een veilige manier kunnen doen, in een vertrouwde omgeving waar ze geen angst moeten hebben om naar die activiteit te gaan.
Minister, in het kader van de oplossingen die u hebt aangereikt, had ik graag dat u 1712 nog een beetje verduidelijkt.
Minister, dank u voor uw antwoord. U hebt het zelf al aangehaald: u hebt een decretaal wapen, het Federatiedecreet. Daarnaast hebt u ook het decreet inzake gezond en ethisch sporten. Ik denk dat we in dit geval echt moeten kijken naar het Federatiedecreet. U zegt dat een deel van de middelen bepaald wordt op basis van het voldoen aan een aantal ethische normen. Men moet een goede klachtenprocedure hebben wanneer er grensoverschrijdend gedrag wordt vastgesteld. Maar dat gaat over maximaal 5 procent van de middelen. Ik stel voor om dit veel te verscherpen. Eigenlijk zou dit een vormvereiste moeten zijn. Als men dat niet heeft, zou men gewoon geen toegang moeten hebben tot subsidies. Ik vraag u: gaat u hierin mee?
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, de collega's hebben de belangrijkste elementen al aan bod gebracht. Ik wil me daar graag bij aansluiten. Seksueel misbruik in de sport en daarbuiten is inderdaad verwerpelijk. Minister, ik denk dat u zowel in de media als hier vandaag al alert en gepast hebt gereageerd op deze problematiek. Om aan deze onaanvaardbare problematiek zo snel mogelijk een halt te kunnen toeroepen, hoop ik dat niet alleen u en uw diensten inspanningen leveren, maar dat ook wij vanuit het parlement een belangrijke rol kunnen spelen om deze onaanvaardbare toestanden liever vandaag dan morgen een halt toe te roepen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Iedereen die hier staat of zit, is terecht gechoqueerd door al dat nieuws over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dat is totaal onaanvaardbaar, en ook overal. Ik wik en weeg mijn woorden omdat ik weet dat het zo gevoelig ligt, maar ik denk dat het goed is dat een aantal mensen hun verhaal hebben verteld. Dat is zeer moedig en niet vanzelfsprekend. Ik heb daar veel respect voor, des te meer omdat het een steun zal zijn voor de mensen die in hetzelfde schuitje zitten maar ook omdat het een rol van betekenis kan spelen voor de kinderen van vandaag en morgen.
Ik denk dat we vanuit de overheid alles moeten doen wat in onze macht ligt om aan deze onaanvaardbare toestanden een halt toe te roepen. Langs de zijlijn blijven staan, voelt voor mij een beetje als schuldig verzuim. Er is een spreekwoord dat zegt ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’. Ik kan in dit geval het voorstel van de heer Bajart – en ik denk dat de heer Annouri het ook heeft gedaan – steunen, namelijk het oproepen tot een bijzondere commissie die zich hierover buigt om zoveel mogelijk te kunnen doen om al dat onaanvaardbaar gedrag te kunnen laten stoppen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Over de parlementaire werkzaamheden moeten jullie beslissen, daar heb ik niets over te zeggen. Ik ga ook mijn mening over een onderzoekscommissie of een subcommissie – wat volgens mij iets anders is, collega Moyaers – niet geven. Het is aan jullie om daarover het debat te voeren.
Ik heb een aantal reacties op de opmerkingen die zijn gegeven. Collega Annouri, ICES, meer middelen: ik zeg heel duidelijk dat we een aantal extra taken doen. Ik heb heel duidelijk naar voren gebracht dat VOICE extra getuigenissen zal kunnen ontvangen, die mensen horen enzovoort. We zullen zien welk effect dat heeft ten aanzien van de middelen. Ik zeg dat ICES samen met Sport Vlaanderen in kaart zal brengen wat er vandaag bestaat, zeker wat getuigenissen en tuchtprocedures betreft. Als blijkt dat dat buiten en extra bovenop het kader van vandaag is, dan zullen we kijken op welke manier we ervoor zorgen dat daar voldoende werk van kan worden gemaakt, of dat een van de andere taken kan worden weggenomen. Ik zal dat bekijken, maar als ik werk geef, dan besef ik wel dat je daar de consequenties van moet dragen.
Mijnheer Bajart, over uw onderzoekscommissie heb ik geantwoord.
Dan was er het andere, waarnaar ook de heer Poschet heeft verwezen. Ik ben er altijd een voorstander van om het ten gronde te hebben over grensoverschrijdend gedrag en ter zake echt maatregelen te nemen, zodat men daar zowel in de clubs als binnen de federatie werk van maakt. Dat doe je als je daar zelf van doordrongen en daarvan overtuigd bent. In eerste instantie moet men proberen maatregelen te nemen op maat van de federatie, en dat zal voor een roeifederatie misschien wel anders zijn dan voor een judo- of een voetbalfederatie. Ik ben er dus een voorstander van dat dat van onderuit groeit. Daarom zeg ik: laten we dat nu in kaart brengen, laten we bekijken wie wat doet, en als dat onvoldoende is, dan verplichten we.
Ondertussen kunnen we sanctioneren. Ik denk dat we kunnen sanctioneren binnen het Federatiedecreet. Nu is dat governancedeel 5 procent. Ik dacht dat dat op vier jaar tijd meer zal worden. In elk geval, als we daar meer moeten doen, dan kunnen we bekijken of dat zelfs een voorwaarde op voorhand kan zijn.
Wat ik echter belangrijk vind, is dat we eerst gaan bekijken wat er gebeurt, zodat dat bottom-up en op maat is, en niet iets dat men moet afvinken om het in orde te maken. Neen, men moet wéten dat dit niet kan, men moet ervan doordrongen zijn en de juiste maatregelen nemen, en voor elke sport kan dat verschillend zijn. Ik ben daar dus een voorstander van. Vandaar mijn voorstel dat ik in kaart breng wat gebeurt en wat goed gebeurt.
Dat hoeft niet te lang te duren. Ik moet nog vragen aan Sport Vlaanderen en ICES welke termijn ze ter zake zien. Laten we dan bekijken of er al dan niet verplichtingen moeten zijn.
Ik denk dat ik de bijkomende vragen heb beantwoord. De slotsom is in elk geval dat we heel veel doen en deden. Ik vind het echter vooral belangrijk dat we die stappen extra zetten zodat, wat jullie ook vroegen, een sporter morgen zeker weet dat hij wellicht bij zijn federatie terechtkan, maar dat, als hij zich daar niet goed voelt, ook VOICE een mogelijkheid is om getuigenis af te leggen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Wat de discussie over commissies betreft, de Groenfractie is inderdaad vragende partij voor een bijzondere commissie, een subcommissie. Dat zullen we dan inderdaad verder bespreken in de commissie Sport. Ik meen immers dat we als parlement ook mee in de cockpit moeten zitten om dit in kaart te brengen, om te zien waar de problemen zich situeren en hoe we die kunnen oplossen.
Vandaag ben ik echter blij met uw stevige antwoord, en ik ben ook blij te zien dat we hier met vier staan en dat alle partijen een betoog hebben gehouden. Het enige terechte antwoord dat we konden geven aan die slachtoffers, die zo moedig waren om hun verhaal te delen, is dat we hen hebben gehoord en dat we hun een duidelijk signaal zullen sturen.
U wilt daar verder in gaan. Wij zullen mee opvolgen dat de juiste stappen worden gezet, maar ik denk dat we verder moeten nadenken over hoe we de hele situatie in kaart kunnen brengen en dat we ter zake zo weinig mogelijk tijd mogen verliezen, zodat de mensen die die verhalen hebben gedeeld, weten dat er verandering op komst is en dat we daar vanuit het Vlaams Parlement mee voor zullen zorgen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Die gaan de goede richting uit, maar het is niet voldoende. Werk dat decreet uit, maak dat vanaf morgen verplicht, want dán gaan we vooruitgaan. Dat is het signaal dat de politiek moet geven, dat wij dat niet achterwege laten, voor uw kinderen, mijn kinderen, om het even welke kinderen. Dat is wat ik voorstel, én een onderzoekscommissie. (Applaus bij Open Vld en sp.a)
Minister, dank u wel. Over 1712 zullen we het dan de volgende keer nog hebben, geen probleem. De feiten die net zijn gebeurd, zijn strafbare feiten. Wat dat betreft, moet het gerecht zijn werk doen. We leven in een rechtstaat: laat die mensen die problemen aanpakken. Wat is onze taak? Ik volg collega Annouri daarin. Dat we in een bijzondere commissie kunnen samenwerken, blijkbaar wars van alle partijgrenzen, om een klimaat te scheppen waarin onze jeugd een toekomst heeft en zich verder in positieve zin en in de beste omstandigheden kan ontwikkelen. (Applaus bij de N-VA)
CD&V is er voorstander van om de acute problemen die nu opduiken aan te pakken met een bijzondere commissie. Voorlopig vinden we een onderzoekscommissie niet nodig. Een bijzondere commissie vinden we nu wel een goede stap, maar dat is niet voldoende. Als we daar nu twee of drie maanden rond werken, zal het fenomeen niet ophouden. Het is zoals met grensoverschrijdend gedrag in andere domeinen van de samenleving. Daarvoor moeten we een structurele aanpak opzetten en daarom pleiten we voor een permanente commissie van experts die buiten het parlement, in navolging van de commissie historisch misbruik, mensen kan begeleiden en juridisch kan bijstaan en doorverwijzen, ook voor zaken die nog niet verjaard zijn. We moeten dat doen omdat we dat verschuldigd zijn aan de slachtoffers, aan de Vlamingen en Brusselaars die met tienduizenden elke week het beste van zichzelf geven, vol goede moed en zonder kwade trouw, voor de sport en voor hun naasten. Daarom rekenen wij op steun hiervoor. (Applaus bij CD&V)
De actuele vragen zijn afgehandeld.