Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de resultaten van het onderzoek naar de sociaal-economische positie van de professionele kunstenaar in Vlaanderen
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, minister, gisteren werden in Muntpunt de resultaten van de studie naar de sociaal-economische positie van de kunstenaar voorgesteld. Die studie is, denk ik, uniek in Vlaanderen. Het is zeer goed dat zij werd gevoerd. De conclusies zijn natuurlijk genuanceerd en per categorie van kunstenaar anders. Volgens mij is dit nog een debat in de commissie waard.
Twee zaken vallen mij op. Enerzijds combineren de kunstenaars hun artistieke prestaties heel dikwijls met coaching, met lesgeven, en soms zelfs met een andere job, bijvoorbeeld in de horeca. Daar is niets mis mee. De kunstenaars zijn op dat vlak trendsetters in een nieuw arbeidsmarktbeleid. In heel veel andere sectoren wordt er ook gecombineerd. Anderzijds is de sociaal-economische positie van de kunstenaar zeker nog voor verbetering vatbaar. Daar zijn oplossingen voor.
Minister, in een reactie hebt u al verwezen naar oplossingen die op het federale niveau kunnen worden genomen, maar vooral ook naar oplossingen die binnen uw bevoegdheden vallen. Daarbij zijn er twee zaken die volgens mijn fractie het onderstrepen waard zijn. In het Kunstendecreet, en straks in de nieuwe beheersovereenkomsten voor de grote kunstinstellingen, zal er zeer nauw op worden toegezien dat de contracten met de kunstenaars worden uitgevoerd en begeleid. Daarbij zal zeer veel aandacht uitgaan naar de juridische en zakelijke begeleiding van de starters en de startende kunstenaars. Minister, iets wat u allang hebt aangekondigd, is de omvorming van het Kunstenloket tot Cultuurloket. Het Cultuurloket is voor de hele sector belangrijk omdat het ook de bedoeling heeft om juridisch en zakelijk te begeleiden. Ook zijn er de Cultuurbank die daarin zou worden ingekapseld, en de kunstenaarstoelagen.
Minister, welke maatregelen zult u nog nemen om die sociaal-economische positie te verbeteren? Wanneer zult u werk maken van het oprichten en operationeel maken van het Cultuurloket?
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Gisteren werden inderdaad de resultaten van de studie naar de sociaal-economische positie voorgesteld. Die bevestigen eigenlijk al wat rekto:verso een tijdje geleden in een studie naar voren bracht: de situatie van de kunstenaars is precair en zorgwekkend.
Uit de studie blijkt dat 45 procent van de kunstenaars wil stoppen. In de podiumkunsten is dat 60 procent. Een op vijf kan ook niet rondkomen met zijn artistiek werk. Deze cijfers moeten ons serieus doen nadenken. Er is één hoopvol element in deze studie: ondanks alles haalt de kunstenaar tevredenheid uit zijn artistieke werk. Dat komt omdat hij met drive en passie werkt. We weten dat passie kwetsbaar maakt, met alle gevolgen van dien.
Minister, wat zult u echt doen om de financiële en economische positie van de kunstenaar te versterken?
Minister Gatz heeft het woord.
Het glas voor mevrouw Coudyser is halfvol en voor mevrouw Idrissi is het halfleeg, en ik zal het nu tot op de bodem ledigen.
Alle gekheid op een stokje, de kunstenaar en zijn of haar positie is mij dierbaar. Wat wij gisteren vernomen hebben uit de studie over de sociaal-economische positie in de breedte, geeft weinig verrassingen. Dat is goed en slecht nieuws tegelijk. Ik ben het eens met mevrouw Idrissi dat er redenen tot zorgen zijn, maar ik ben ook blij dat ze aangeeft dat, ondanks niet altijd gemakkelijke werkomstandigheden, het overgrote deel van de kunstenaars de vrijheid koestert om te kunnen doen wat hij of zij wil. Dat bleek ook uit enkele getuigenissen in de media, en dat mag ons toch een beetje vrolijk stemmen.
Er zijn een heleboel dingen die we kunnen doen en er is niet één antwoord. Ik zal proberen het wat te synthetiseren. Ik denk aan meer middelen in de kunstensector. Zo zijn er publieke bijkomende middelen naar aanleiding van het Kunstendecreet, meer bepaald 10 miljoen euro voor de werking van de organisaties en de grote kunstinstellingen, waarvan 2 miljoen euro voor de projectsubsidies. Dit geld vloeit voor een heel groot deel rechtstreeks terug naar de kunstenaars. Ik hoop ook dat er privaat geld kan bijkomen met de federale tax shelter voor de podiumkunsten in 2017. Deze dingen kunnen erop wijzen dat er vanaf 2017 wat meer ademruimte komt.
Daarnaast proberen we ook een aantal dingen af te dwingen. We zeggen heel duidelijk dat kunstenaars correct vergoed moeten worden, niet alleen aan onze grote kunstinstellingen maar aan al onze organisaties. We hebben inderdaad minder organisaties, maar ze beschikken statistisch nu wel over 400.000 euro per organisatie tegenover 300.000 euro vroeger. Daarmee kunnen ze hopelijk wat beter werken en kunnen ze de kunstenaars ook beter betalen. We zullen daar met de administratie op blijven toezien. Daarnaast vragen we aan een aantal kunstinstellingen uitdrukkelijk om meer in te zetten op samenwerking met individuele jonge, beginnende kunstenaars maar ook met anderen om ervoor te zorgen dat ze in die grote huizen maximaal aan bod komen.
Ik wil ook samen met minister Greoli van de Franse Gemeenschap het gesprek aangaan binnen de Interministeriële Conferentie voor Cultuur. Zoals u weet, bestond dit niet. Sinds 1970 hebben wij de stappen naar een federaal en later een confederaal land gezet. Nooit waren de ministers van Cultuur formeel bijeengekomen voor een overleg van samenwerkingsfederalisme. Dat gebeurt nu wel. Ik wil samen met minister Greoli en minister De Block kijken welke zaken we kunnen verbeteren. Zal dit allemaal onmiddellijk kunnen? Neen, maar ik neem het rapport ter harte.
Ik hoop dat we om het jaar deze toestand kunnen herbekijken, daarom niet altijd met dezelfde onderzoeksresultaten. We moeten kijken welke vooruitgang we boeken om zoveel mogelijk kunstenaars een beter bestaan te geven, rekening houdend met het feit dat ze over het algemeen heel tevreden zijn – en dat is ook goed – over hun artistieke vrijheid.
Minister, u hebt niet op een vraag van mij geantwoord.
Inderdaad, excuseer, ex abundantia cordis...
U had een vraag over het cultuurloket. Er is al het kunstenloket dat in de kunstensector vrij goede zakelijke, administratieve en technische dienstverlening geeft. We willen dat ook uitbreiden naar de erfgoedsector, naar het hele cultuurveld dus. We zullen daarvoor samenwerken met SCWITCH en Flanders DC. We zullen dat op poten zetten in een minidecreet dat we u zullen voorleggen. Daar is alvast de machtiging tot oprichting van het cultuurloket opgenomen. We zullen volgend jaar zeker nog drie tot zes maanden nodig hebben om dat allemaal op poten te zetten. Dan kan vanaf januari 2018 het cultuurloket volledig operationeel zijn met betere ondersteuning voor de kunstenaars.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Er zijn inderdaad verschillende oplossingen mogelijk. We moeten er constant aandacht voor hebben en constant monitoren of de situatie van de kunstenaar verbetert, want er zijn zeker nog mogelijkheden.
Wat het Cultuurloket betreft, wil ik u danken voor het concretere antwoord. Er is natuurlijk al lang sprake van en het is zeker een instrument dat zeer belangrijk is. Ik zou nog eens willen aandringen om er met bekwame spoed aan verder te werken.
Ik begrijp de verwarring van mevrouw Coudyser over het Cultuurloket. U hebt gisteren een persbericht met een hele resem maatregelen aangekondigd, van het Cultuurloket tot de taxshelter. Ik ben blij dat u een beetje tot het inzicht bent gekomen dat het niet dat is wat de kunstenaar vandaag eigenlijk nodig heeft. Wat de kunstenaar vandaag nodig heeft ook, is meer financiële armslag. U hebt de afgelopen jaren de projectsubsidies afgekalfd, afgekalfd, afgekalfd, waardoor de financiële positie van de kunstenaar is verminderd, verminderd, verminderd. Ik hoop dus dat er meer financiële ruimte komt en dat u er echt voor gaat ijveren. U zult ons dan als bondgenoten vinden.
Het is goed dat u met uw collega naar de Federale Regering zult gaan om een aantal knelpunten rond het kunstenaarsstatuut aan te pakken.
Ik denk dat de sector ook een verantwoordelijkheid heeft in die correcte verloning. Ik heb begrepen dat het Overleg Kunstenorganisaties (oKo) een charter gaat opmaken waarin een richtlijn zal staan rond een billijke vergoeding. Minister, ik denk dat dat ook een piste is.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, ik denk dat u veel kunstenaars blij hebt gemaakt toen u zei dat u deze studie ter harte wilt nemen. Het is ongelooflijk belangrijk dat we, om te vermijden dat we in de toekomst ook een hypotheek leggen op het cultuur- en kunstenlandschap, dringend moeten investeren. Ergens las ik: ‘Het kunstenaarsberoep wordt geassocieerd met werk- en inkomensonzekerheid.’ Daardoor weifelen heel veel mensen om de stap te zetten naar kunstenaar en hun ambitie waar te maken. Het is dus heel terecht om de studie ter harte te nemen. Ik ben blij dat u zegt welke initiatieven u binnen uw eigen bevoegdheid zult proberen te nemen maar ook dat u naar de federale overheid zult stappen. Heel wat knelpunten rond het statuut moet de federale overheid oplossen.
Minister, welke elementen neemt u op korte termijn mee? Is dat inderdaad administratieve complexiteit of in het bijzonder ook – wat recent opdook – de pensioenproblematiek, want dit kan cruciaal zijn?
De heer De Gucht heeft het woord.
Mevrouw van de socialistische partij, het Kunstenloket is niet nodig en de taxshelter is ook niet echt nodig, maar wat je moet doen, is armslag geven aan die kunstenaar. Komaan. De realiteit is dat de audiovisuele sector vandaag zo sterk staat door de taxshelter. De reden dat de podiumkunsten in de toekomst zo sterk zullen staan, is door de taxshelter. Dat is gewoon een realiteit. Kijk naar de cijfers en kijk naar welke private spelers erbij zijn gekomen en welke ongelooflijke drive er bij de verschillende mensen in de audiovisuele sector is gekomen. Het is gewoon een foute opmerking, die kan worden gecatalogeerd onder ‘nepnieuws’, waarover ik daarnet iets heb gezegd.
Minister, er zijn beurzen om er internationaal verder aan te werken. Ga in overleg met de minister van Onderwijs om te maken dat er mogelijkheden zijn voor de kunstenaars om zich bij te scholen, om hen te ondersteunen. U kunt residenties in het buitenland en projectsubsidies verder uitbreiden.
Minister, als u dan toch samen zit met de verschillende collega’s om fiscaal tussen te komen, dan is het misschien interessant om ook over de btw-tarieven tussen te komen, want dat versterkt ons in Vlaanderen en België ten opzichte van het buitenland en dat versterkt ook de kunstenaar in het buitenland.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, dat de kunstenaar op een ijskoude zolderkamer in eenzaamheid en honger de grootste creatieve talenten kan ontwikkelen, is natuurlijk een mythe. Geen kwart van de kunstenaars heeft een leefbaar inkomen. Om dat wat op te schroeven, moet hij al les geven en er andere klussen bij doen. Het is niet rooskleurig.
Minister, ik wil nog twee punten aanhalen. Ik zou graag hebben dat u bij de federale overheid aandringt op een robuuster sociaal statuut voor kunstenaars. Ik wil niets zeggen over subsidies, maar wel over de correcte verloning van kunstenaars. U bent daar ook gevoelig voor. Het is een voorwaarde in het Kunstendecreet, maar eigenlijk houden we er weinig toezicht op. Ik stel voor, niet bij wijze van repressie maar van steekproef, dat de administratie onderzoekt hoe onze eigen kunsthuizen daar al dan niet correct mee omgaan. Ik ben zelf verantwoordelijk voor een kunsthuis en wij doen dat, maar dat doen ze zeker niet allemaal. Dat moeten we echt afdwingen voor onze kunstenaars.
Mevrouw Idrissi, u suggereert met betrekking tot wat oKo wil bijdragen aan het debat, om te werken met richtbedragen die gangbaar zijn in de sector – al dan niet in vormen die te absoluut zijn, want dat wordt daar vaak toe herleid – en gekoppeld aan de toenemende controle die de heer Caron suggereert en die ik zeker genegen ben. Ik ben dus bereid dat gesprek met oKo aan te gaan om te kijken hoe we daarin verder kunnen gaan. Gisteren heb ik aangekondigd dat het de bedoeling is dat de administratie steekproefgewijs of in globo zegt dat een goede en correcte verloning van een kunstenaar belangrijk is.
Mevrouw Bastiaens, of ik wil of niet, ik moet in elk geval de pensioenproblematiek hoog op de agenda van een federaal gesprek zetten. Er zijn federale ontwikkelingen gaande die zorgen baren. We moeten er op tijd bij zijn om dat in goede banen te leiden voor kunstenaars en dat gaan we zeker al doen.
Mijnheer De Gucht, uw fiscale insteek is goed. Ik wil die ook meenemen. Dat zijn al twee punten van huiswerk waar u geregeld naar mag vragen.
Mijnheer Caron, ik wil ook het sociaal statuut van de kunstenaar verbeteren. Zowel in verdediging, als er iets fout gaat in pensioen, als in aanval kunnen we iets doen met de btw-regeling voor de beeldende kunstenaars. We zullen ook wat bijkomend moeten doen in de algemene zin, maar geef me nog even tijd. Ik wil hier ook een gemeenschappelijk platform met minister Greoli over creëren. Niet dat ik de oorlogstrom ga roeren en het kabinet van Maggie De Block zal binnenstuiken, maar het is goed dat ik samen met de minister van de Franse Gemeenschap, met wie de relaties zeer goed zijn, met gelijkaardige vragen en eisen rond de tafel ga zitten.
Minister, de resultaten van de studie hebben ons nog eens wakker geschud om er werk van te maken op alle niveaus en domeinen waar we dat kunnen. U hebt daar onze steun voor. Het is goed dat we daar met vereende krachten aan voortwerken.
Zonder kunstenaars, geen cultuur. Dat is de essentie van een beschaafde samenleving. Die zorgt ervoor dat haar kunstenaars voldoende financiële armslag kunnen hebben om te doen wat ze denken te moeten doen. Sp.a is ervan overtuigd dat u nog een tandje kunt bijsteken. Als u voorstellen op tafel legt die de positie van de kunstenaar verbeteren, dan gaan we die steunen. Maar u moet wel een tandje bijsteken. (Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.