Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Gisteren werden cijfers van Eurostat bekendgemaakt over de tewerkstellingsgraad in ons land. Samen met Finland, zijn we jammer genoeg het enige land dat achteruitgaat, in plaats van vooruit. Dit onderstreept alleen maar de noodzaak van de maatregelen die de Federale en de Vlaamse Regering hebben genomen, zoals de langere loopbaan, de taxshift en het doelgroepenbeleid, een Vlaamse bevoegdheid.
Eurostat heeft deze keer specifiek gefocust op de 55-plussers. Ons land doet het beter, maar het gaat overal beter met de tewerkstellingsgraad van deze groep. We doen het echter minder goed dan het Europees gemiddelde. We boeken bijvoorbeeld minder vooruitgang dan Frankrijk, wat toch wel opvallend is.
Vandaar mijn vraag. België heeft op dit vlak een historische achterstand. Vergrijzing is vooral een problematiek in Vlaanderen. Wat is de Vlaamse bijdrage in die cijfers? Wat zult u eraan doen?
Minister Muyters heeft het woord.
Eigenlijk stemt deze vraag me tevreden. De Vlaamse tewerkstellingsgraad is niet gedaald. Integendeel, hij is stabiel gebleven op 71,9 procent. De laatste twee kwartalen van vorig jaar was er zelfs een duidelijke stijging van de tewerkstellingsgraad waar te nemen. Ik denk dan ook dat we daar in een andere tendens zijn dan voorheen.
Positief vind ik eveneens dat de tewerkstellingsgraad van bepaalde groepen in Vlaanderen is gestegen tussen 2014 en 2015: jongeren met 1,7 procent, de ouderen met 1,3 procent en de arbeidsgehandicapten met 0,5 procent. Als men iets verder in de tijd gaat, namelijk tot 2010, gaat het voor de ouderen of de wat meer ervaren werknemers zelfs om een stijging met 7 procent. Volgens Eurostat is de tewerkstellingsgraad van allochtonen buiten de EU tussen 2014 en 2015 toegenomen met 8 procent.
Dat cijfer van 71,9 is beter dan het Europees gemiddelde. Met de Europese regio’s kan ik niet vergelijken, want hun cijfers heb ik niet. In vergelijking met Wallonië en Brussel doen we het ongelooflijk veel beter: 10,4 procent beter dan Wallonië en 13,2 procent beter dan Brussel. Wat uw basisvraag betreft, over de bijdrage van Vlaanderen, antwoord ik dat die bijzonder groot is. Zonder Vlaanderen zou België in de staart van het peloton zitten.
Ik begrijp dat de tewerkstellingsgraad is gestabiliseerd in Vlaanderen, terwijl de achteruitgang voor België 0,1 procent bedraagt. We doen het dus een tikkeltje beter, maar toch niet spectaculair veel beter. De staatshervorming geeft Vlaanderen de hefbomen voor het doelgroepenbeleid in handen. Ik heb daar al veel over gesproken, zowel hier als in de commissie. Ik ben ervan overtuigd dat we veel aandacht moeten besteden aan de 55-plussers. Voor het paasreces besliste de Vlaamse Regering over de middelen ten behoeve van het doelgroepenbeleid. De middelen voor jongeren zijn bijna verdrievoudigd, en ik juich dat toe. De middelen voor de 55-plussers nemen op kruissnelheid toe met een goede 10 procent, van 300 miljoen euro naar 330 miljoen euro. Mijn vraag blijft dezelfde, en ik zal bij de volgende begrotingsrondes op die nagel blijven kloppen. Slechts weinig uitgaven kunnen zo veel goeds voor de economie, de werkgelegenheid en de begroting teweegbrengen als een lastenvermindering voor de tewerkstelling van 55-plussers. Bent u bereid dat geld daaraan te besteden?
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, mijnheer Van Rompuy, ik ken u als een cynicus. Maar dat u zo’n pessimist bent, dat wist ik niet. Het antwoord van de minister is duidelijk. Ik wil het doelgroepenbeleid nog even toelichten. De uitvoeringsbesluiten zijn goedgekeurd. In uitvoering van het doelgroepenbeleid van de Vlaamse Regering zal de premie worden vervangen door een forfaitaire vermindering van de RSZ-bijdrage van de werkgevers voor de tewerkstelling van 55-plussers. De Vlaamse Regering mikt daarvoor op 1 juli 2016. Ik denk dat we dat echt een kans moeten geven. Ik geloof erin. Vlaanderen neemt een voortrekkersrol op zich, zoals de minister al zei. Zonder Vlaanderen zouden de globale cijfers nog slechter zijn. De Nationale Bank en het Planbureau sturen positieve signalen uit: de jobcreatie in de privésector stijgt, terwijl die bij de overheid daalt. Ik wil ook nog een brug slaan naar de overkant, en verwijzen naar uw partijgenoot, minister Kris Peeters. Hij nuanceert de cijfers en verwijst naar de jobcreatie en de genomen maatregelen, zoals de taxshift, de indexsprong en de vermindering van de werkgeversbijdrage. Ik stel dus voor, mijnheer Van Rompuy, dat we hier volgend jaar een nieuw debat over deze zaak voeren, op het moment dat de cijfers voor 2016 bekend zijn. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, België en Vlaanderen hebben ambitieuze streefcijfers. Terecht, want inzake werkzaamheid kunnen we niet ambitieus genoeg zijn. De werkzaamheidsgraad in België is allicht licht gedaald. Op die manier staat België op de zesde plaats, ergens onderaan. Dat moet voor alle regio’s toch leiden tot enige zelfevaluatie. We weten dat het niet ligt aan een daling van het aantal jobs. De beroepsbevolking groeit, wat betekent dat we meer moeten inzetten op activering, toeleiding en maatwerk. U doet dat, minister. Vlaanderen heeft heel wat hervormingen beslist, maar die moeten hun impact nog doen gevoelen. Vandaar mijn vraag: welke verbetering van de werkzaamheidsgraad verwacht u zodra het beleid ten volle wordt uitgerold? Ik denk dan bijvoorbeeld aan het verzilveren van de doelgroepenkorting en de impact van het kwalitatieve luik van het banenpact.
Mevrouw Talpe, u stelt me een ongelooflijk moeilijke vraag. Uiteraard kan ik daar geen cijfers op plakken, want er spelen daarin enorm veel factoren een rol. Ik heb het grote geluk om in mijn portefeuille zowel Tewerkstelling, Econome als Innovatie te hebben. We slagen erin om veel extra investeringen aan te trekken, en dat is toch de basis van elk tewerkstellingsbeleid. Ik ben dus optimistisch.
Onze maatregelen voor drempelverlaging bij de bedrijven en onze bijkomende maatregelen voor bedrijven om risico’s voor een deel over te nemen van bedrijven, vormen een eerste stap. Dan is er natuurlijk de match, want als je bijkomende jobs creëert, moet je zorgen dat die ingevuld geraken. Zoals u zegt, heb ik daar de nodige maatregelen genomen en scoren we alles bijeen niet slecht.
Mevrouw Van Eetvelde, u zei dat zonder Vlaanderen de cijfers misschien nog slechter waren. Neen, zonder Vlaanderen waren de cijfers veel slechter. Ik herhaal ze nog eens even: 71,9 werkzaamheidsgraad voor Vlaanderen, 61,5 voor Wallonië en 58,7 voor Brussel. Als je Vlaanderen zou wegnemen met zijn 71,9, dan zouden de cijfers veel slechter zijn.
Mijnheer Van Rompuy, u zegt terecht dat we gelijk zijn gebleven in 2015. Ik herhaal toch even dat in de laatste twee kwartalen er een stijging was van de werkzaamheidsgraad. Ik denk dus dat we op de goede weg zitten, dat ons bedrijfsleven opnieuw aan het aanwerven is, dat er bijkomende vacatures zijn. We hebben het hoogste aantal vacatures dat we al hebben gehad en ook de grootste tewerkstelling.
Ik kijk naar de doelgroepen. U hebt het over aandacht voor de 55-plussers. Laten we niet vergeten dat de RSZ-bijdrage wordt verminderd in het eerste luik van het doelgroepenbeleid. Collega Talpe zegt terecht dat er nog een tweede kwalitatief luik komt. Daar wil ik inzetten, niet in functie van de 55-plussers, niet van mensen tussen de 24 en de 55, niet van de jongeren, maar om ervoor te zorgen dat voor wie een langere afstand tot de arbeidsmarkt heeft, die afstand wordt overbrugd door werkervaringsprojecten. Op deze dingen zetten we in.
Mijnheer Van Rompuy, ik hoop dat we op die manier beantwoorden aan de bezorgdheid die we samen delen, namelijk het verhogen van de werkzaamheidsgraad, zeker ook die van de 55-plussers maar ook die van mensen met een lange afstand van de arbeidsmarkt. Ik hoop dat we met de werkervaringsprojecten die we nu opstarten, stappen vooruit kunnen zetten en effectief de positieve resultaten van de laatste twee kwartalen van 2015 kunnen doortrekken in 2016.
Voorzitter, ik wil kort reageren op het persoonlijke feit dat ik hier een cynicus wordt genoemd. Ik kan u geruststellen: als een Van Rompuy neem ik dat veeleer als een compliment dan als een verwijt. (Applaus)
Minister, u zult zo dadelijk ongetwijfeld applaus krijgen op deze banken, en waarschijnlijk ook een beetje op die andere banken. Maar als u voor een keer kamerbreed applaus wilt: volg mijn advies en verlaag de lasten op de 55-plussers. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.