Verslag plenaire vergadering
Verslag
Minister Homans is verontschuldigd wegens ziekte.
Het antwoord wordt gegeven door minister Weyts.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het is bekend dat de Vlaamse Regering een dossier voorbereidt met betrekking tot de hervorming en de afslanking van de provinciebesturen.
Het kan dat de provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing worden herbekeken. De voorbije dagen werd er in de media gewag gemaakt van het feit dat er een nivellering van de verschillende tarieven zou kunnen plaatsgrijpen voor bepaalde provincies. In dit geval is er in de media meer bepaald gewag gemaakt van de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen.
Minister, kan het zijn dat naar aanleiding van de afslanking en hervorming van de provincies, een verhoging plaatsgrijpt van de opcentiemen voor de onroerende voorheffing voor bepaalde provincies die daarvan het slachtoffer zouden kunnen worden?
Minister Weyts heeft het woord.
Daarstraks was ik woordvoerder van de minister-president, nu ben ik woordvoerder van minister Homans. Ik heb dat nog gedaan. Ik citeer het antwoord dat mij bezorgd is.
Met de afslanking van de provinciebesturen heeft de Vlaamse overheid een heel duidelijk doel voor ogen, dat is namelijk minder bestuursniveaus. Voor de persoonsgebonden materies willen we naar twee niveaus: de Vlaamse overheid enerzijds en anderzijds de lokale besturen, het gemeentelijke niveau. Dit leidt tot meer transparantie en efficiëntie. Wij willen dus geen duurdere overheid, maar integendeel een overheid die goedkoper kan werken, die met minder middelen meer kan doen, en vooral ook met meer belastingmiddelen.
De Vlaamse Regering heeft hierover al een ontwerp van decreet goedgekeurd en voor advies aan de Raad van State voorgelegd. Over dit advies hebben we het vorige week in het parlement al gehad. De Raad van State geeft immers aan dat de Vlaamse overheid bevoegd is om deze operatie effectief ook te doen. Sommigen hadden daar nog enige twijfels over.
In dit ontwerp van decreet werken we de provinciale fiscaliteit in. De provincies zullen geen opcentiemen op de onroerende voorheffing meer mogen innen. De Vlaamse basisheffing van de onroerende voorheffing zal worden verhoogd zodat de middelen die nodig zijn om het cultuur-, jeugd-, welzijns- en sportbeleid over te nemen, ook effectief kunnen worden binnengehaald.
In tegenstelling evenwel tot wat soms in de pers de afgelopen periode beweerd werd, heeft de Vlaamse Regering in dit ontwerp van decreet nog geen beslissing genomen over de hoogte van die nieuwe Vlaamse basisheffing. Dat staat trouwens ook heel duidelijk in het advies van de Raad van State. De Raad van State geeft aan dat de bedragen nog niet zijn ingevuld, de Vlaamse Regering dit nu ook effectief moet doen en deze artikelen nog aan de Raad van State moet voorleggen. De Vlaamse Regering moet hierover dus nog een beslissing nemen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is belangrijk voor dit parlement dat er duidelijkheid is over de tarieven. Binnenkort zal er dan waarschijnlijk een beslissing over worden genomen door de Vlaamse Regering. Het kan natuurlijk niet zijn dat door de hervorming, door de afslanking, de belastingen verhogen.
Ik wil dan ook onmiddellijk een citaat naar voren brengen uit de nota aan de Vlaamse Regering bij het voorontwerp van het Provinciedecreet: “Geen enkele belastingplichtige mag naar aanleiding van deze operatie een belastingverhoging kennen.” Gesterkt door deze passage, is het voor eenieder duidelijk dat we hier niet te maken kunnen hebben met een verhoging. Wanneer de Vlaamse Regering binnenkort de tarieven bepaalt, kan het laagste tarief genomen worden, bijvoorbeeld dat van de provincie Antwerpen, want zo hebben we niet met een verhoging te maken. Daar wil ik de minister op wijzen. Ik vraag daarom om dit heel oordeelkundig in het oog te houden.
Voorzitter, ik heb nog een tweede vraag. Er zit ook een grote passage vervat in het advies van de Raad van State waarin wordt gesteld dat niet het Vlaamse Gewest, maar de Federale Regering bevoegd zou zijn bij een hervorming van deze onroerende voorheffing.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, minister, u zult het waarschijnlijk niet weten, maar collega’s van deze parlementaire assemblee bestempelen mij in de commissie Financiën meestal als cijferdeskundige, als specialist van de cijfers. (Gelach. Opmerkingen)
Het is een citaat van de heer Somers. (Opmerkingen. Applaus)
Minister, hier wordt verwezen naar berekeningen die ik samen met de heer De Loor heb gemaakt op basis van cijfers die afkomstig zijn van de Vlaamse Regering zelf. Het zijn de cijfers die zijn opgenomen in het advies van de Raad van State, u verwees ernaar, maar slechts deels. Ik citeer er even uit: “Deze hoogte van de Vlaamse belastingheffing moet zo veel als mogelijk de huidige opbrengst van het Vlaamse Gewest, vermeerderd met de opbrengst van de provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing benaderen.”
In het advies van de Raad van State staat op vraag van de regering: 10,6 procent. Daarmee is de berekening gemaakt en dan, mijnheer De Meulemeester, krijgt u die verschillen. Aan de minister vragen we om daar duidelijkheid over te scheppen. Wat zal het percentage nu zijn? Is het percentage in het advies van de Raad van State correct? Wat zal het effect zijn op de dotaties van de provincies?
Dames en heren, even uw aandacht wat het Reglement betreft. U stelt de minister één vraag, geen drie. De minister is maar verplicht om op één vraag te antwoorden. De bedoeling van dit debat is dat er één vraag wordt gesteld, geen drie of vier. (Opmerkingen)
Mijnheer Somers, ik vind dat u vandaag geweldig… (Opmerkingen. Gelach)
Mogen we verdergaan? Mijnheer Diependaele, mogen we verdergaan? (Opmerkingen. Gelach)
Mevrouw Pira, had u het woord gevraagd? U kijkt zo verwonderd.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Ik dacht dat ik pas op het eind aan het woord zou komen. Maar ik wil nu ook wel mijn opmerking geven. Ik heb geen vraag, ik heb een opmerking. (Gelach. Rumoer)
Is dat nu zo lachwekkend? (Rumoer)
Minister, ik geef een opmerking, zodat u goed begrijpt in welk kader deze discussie zich situeert. Deze discussie is het zoveelste bewijs van het feit dat de hervorming van de provincies niet werkt, half werk is, knoeiwerk is, slordig werk is. Dat is meermaals in de commissie en ook hier ter sprake gekomen. Daar zijn twee redenen voor. U hebt samen met CD&V een Belgisch compromis gemaakt, waardoor de provincie maar half wordt uitgekleed. En u schaft tussen de gemeente en de Vlaamse overheid een niveau af dat zeer nodig is.
Wij zijn ook voor hervorming. Wij willen de provincies vervangen door stads- en streekgewesten. Minister, wij zullen daarover binnenkort een voorstel van decreet indienen. Wij hopen dat wij hierover met dit hele parlement een vruchtbare discussie kunnen voeren.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, toen we hierover een tweetal weken geleden een debat hadden met minister Homans, naar aanleiding van een behoorlijk kritisch advies van de Raad van State, koos de minister ervoor om nagenoeg niet te antwoorden op een aantal elementen. Wij waarschuwden er toen al voor dat het integreren van die opcentiemen in de Vlaamse heffing zou leiden tot een belastingverhoging. Minister, hoewel wij behoorlijk kritisch staan ten opzichte van de provinciale bestuursniveaus, kan het toch niet zijn dat de manier waarop die afslanking van de provincies en de manier waarop dit door een N-VA-minister wordt aangepakt, of, mijnheer De Meulemeester, door een regering waar ook Open Vld deel van uitmaakt, zouden leiden tot een belastingverhoging voor een aantal burgers in een aantal provincies. Ik heb begrepen dat de Vlaamse Regering de tarieven nog moet vastleggen, zoals het ook is gevraagd door de Raad van State. Wij willen u alvast verzoeken om er samen met de regering voor te zorgen dat dit niet leidt tot een belastingverhoging.
De heer Meremans heeft het woord.
In tegenstelling tot de eminente sprekers van sp.a ben ik maar een eenvoudige jongen uit het platteland. Dit gezegd zijnde, zou ik toch willen zeggen, mijnheer De Loor, dat wat verschenen is in de krant leugens zijn en toogpraat. Dit is, wat mij betreft, dronkemansgewauwel. Het wordt compleet tegengesproken door de minister. Daarover is nog niets beslist. U doet in de kranten zomaar aan paniekzaaierij. Zo komt u wel eens in de krant, dat is ook eens leuk.
Ik wil heel duidelijk stellen dat deze operatie voor de N-VA geen belastingverhoging kan inluiden. De heer De Meulemeester heeft het ook al gezegd, en ik zeg het heel duidelijk: dat staat voor de N-VA als een paal boven water. We willen transparanter en efficiënter maken, maar wij willen de belasting niet verhogen voor de mensen, in gelijk welke provincie ook ze wonen.
En dan nog een uitsmijter. Ik vind het raar dat gedeputeerden van meerderheidspartijen in bepaalde provincies verklaren dat ze naar de rechtbank zullen stappen en dat ze dure advocaten zullen inhuren. Blijkbaar heeft de provincie daar nog steeds geld voor. Dat is op kap van de belastingbetaler! (Applaus bij de N-VA)
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, minister-dienstdoend woordvoerder, beste collega’s, we hebben de jongste tijd blijkbaar iets met adviezen van de Raad van State. Maar ik heb vertrouwen in de regering en ik ben ervan overtuigd dat men in alle wijsheid het advies van de Raad van State onder ogen zal nemen alvorens een beslissing te nemen met betrekking tot dit belangrijke element van financiering en opcentiemen, al dan niet geïnd door de provincies.
Het is belangrijk dat deze hervorming niet kan leiden tot een belastingverhoging voor om het even wie, waar die ook woont in Vlaanderen. Dat is absoluut niet bespreekbaar. Ik denk dat we op dat vlak allemaal op dezelfde golflengte zitten.
Wanneer bevoegdheden worden overgedragen en er daarover consensus bestaat tussen de provincie enerzijds en gemeenten in het Vlaamse Gewest anderzijds, dan is het logisch dat een aantal middelen mee verschuiven in deze of een andere richting.
Tot slot richt ik mij persoonlijk tot u, woordvoerder van de minister. Ik weet dat u het kunt. Ik wil u vragen om aan de minister die u hier vertegenwoordigt de vraag te stellen om in overleg te treden met de mensen van de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) en om een stellingenoorlog te voorkomen. (Opmerkingen van de voorzitter)
Dat is de verantwoordelijkheid van de minister, in het belang van de dienstverlening en de continuïteit.
Mijnheer Dochy, uw punt is gemaakt. De minister zal u antwoorden. De minister moet overleggen met de VVP. Dat is duidelijk. Die breedsprakigheid hoeft toch niet, alstublieft zeg.
Minister Weyts heeft het woord.
Die laatste boodschap wordt – voor zover nog nodig – absoluut doorgegeven.
Mijnheer De Meulemeester, mijn talenten en mogelijkheden als woordvoerder zijn beperkt. Ik kan dus niet antwoorden op die technische vragen. Ik maak ze zeker over.
Mevrouw Pira, ik dank u voor uw appreciatie van Belgische compromissen. We zitten daar op één lijn. (Gelach)
Mijnheer Bertels, uw bescheidenheid siert u. U wordt geroemd als een rekenkundig wonder. Maar die bescheidenheid hebt u spijtig genoeg niet aan de dag gelegd in uw communicatie. Ik heb de communicatie van de sp.a gezien, waarin eigenlijk staat: “Dit zijn de tarieven voor de toekomst.” Nu vraagt u mij: “Zeg minister, wat ik, als rekenkundig wonder, en de sp.a hebben gecommuniceerd, klopt dat eigenlijk wel?” (Gelach. Applaus bij de meerderheid)
Ik vrees dat ik u daarin moet ontgoochelen. Maar ik hoop dat de nakende beslissing van de Vlaamse Regering u wel zal kunnen bevredigen.
Voorzitter, de Open Vld-fractie zal dit dossier op de voet volgen. Ik heb er alle vertrouwen in dat de Vlaamse Regering een verstandige beslissing zal nemen.
Minister, als ik u en alle collega’s in dit halfrond bezig hoor, dan komt er geen belastingverhoging naar aanleiding van de afslanking van de provincies. Daar staat onze fractie volledig achter.
Mijnheer Bertels, alle cijfers die u naar voren brengt, zijn op geen enkele wijze gestoeld op objectieve criteria. Het zijn cijfers die we gewoon hebben moeten lezen in de pers. Ik wil u dan ook verzoeken ons een daadwerkelijk correcte berekening te bezorgen, gestoeld op objectieve criteria, want anders kunnen we die cijfers klasseren onder de media die die naar buiten hebben gebracht. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.