Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Voorzitter, minister, eergisteren konden we in de krant lezen dat CD&V bij monde van de heer Bothuyne voorstelde om werkgevers een premie toe te kennen wanneer ze een langdurig werkloze aanwerven.
Wij hebben daar positief op gereageerd omdat we al maanden zeggen dat het een verkeerde beslissing van de Vlaamse Regering is om de doelgroepmaatregel af te schaffen voor de langdurig werklozen tussen 25 en 55 jaar. Zo maakt u de aanwerving van die groep duurder, terwijl de langdurige werkloosheid alleen maar is gestegen en de jobkansen voor die groep fors kleiner zijn. Hoe u het ook draait of keert, de jobkansen zullen niet verbeteren door die mensen fors duurder te maken.
“Ja maar”, wordt er dan gezegd, “er is ook de federale lastenverlaging”. Als we die goed tegen het licht houden, stellen we vast dat de federale lastenverlaging slechts peanuts is vergeleken met de Vlaamse doelgroepmaatregel. Met andere woorden, de federale lastenverlaging compenseert in de verste verte niet de forse Vlaamse lastenverhoging.
CD&V lijkt bereid om het beleid bij te sturen of aan te vullen. Open Vld en de N-VA hebben ook in de media gereageerd, helaas onmiddellijk afwijzend.
Minister, u hebt niet meteen gereageerd, dat klopt. Het enige dat we weten, is dat u bij eerdere vragen hierover altijd naar uw beleid verwees en daarbij zei dat u vooral wilt inzetten op werkervaring. Werkervaring is prima voor werkzoekenden die het nodig hebben, maar dat is maar één deel van uw bevoegdheid.
Vandaar mijn vraag. U hebt een andere bevoegdheid, minister, namelijk tegemoetkomen in de loonkost. Bent u bereid om het idee van CD&V ter harte te nemen en om alsnog de loonkost voor de langdurig werklozen te verlagen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, ik kan niet ingaan op de cijfers en op de vraag of de taxshift nu wel of niet voldoende is. Ik heb begrepen dat er bijvoorbeeld in de RSZ-korting een belangrijke tegemoetkoming zit voor mensen die vandaag onder de 25 procent-RSZ-bijdrage zitten.
Ik wil wel ingaan op uw vraag over het kwalitatieve onderdeel. Het voorstel dat de heer Bothuyne heeft gelanceerd, gaat niet over een RSZ-korting. Over die RSZ-korting hadden we het in de conceptnota. U weet dat we die beperken, om alles transparant en eenvoudig te houden, tot drie doelgroepen. Ik moet ze nu niet herhalen, we hebben niet voldoende tijd om alles naar voren te brengen.
Er is natuurlijk het kwalitatieve onderdeel en daarin wil ik vooral de werkervaring, de competentieversterking, de attitudevorming aan bod laten komen. En daar kunnen we op twee manieren aan werken. Zo kunnen we bestaande instrumenten gebruiken. En we hebben er al heel wat voor de langdurige werklozen: de individuele beroepsopleiding (IBO), de curatieve individuele beroepsopleiding (C-IBO), MMPP-trajecten (Medische, Mentale, Psychische en Psychiatrische problemen), armoedetrajecten, WIJ!-trajecten (Werkinleving voor Jongeren) en de tender intensief werkplekleren. Dat zijn allemaal instrumenten die vandaag al bestaan en gericht zijn op langdurig werklozen. We kunnen ook nieuwe instrumenten naar voren schuiven en in heel die context moeten we ervoor zorgen dat alles transparant en eenvoudig blijft.
Waarom heb ik nu niet gereageerd? Ik heb maandag het bestuur van de SERV voor een informeel gesprek bij mij gehad. De sociale partners hebben me laten weten dat ze een bijkomende poging zullen doen om mij toch op dat kwalitatieve onderdeel een insteek te geven. Als de sociale partners daar een poging toe willen doen, wil ik graag afwachten of die lukt of niet lukt. Ik weet ook dat nu al uitspraken doen, het sociaal overleg zwaar kan hypothekeren.
Voor mij blijft het essentieel dat we de langdurig werklozen een oplossing op maat geven met een combinatie van maatregelen. Dat wil ik doen. Ik werk voort, maar ik wacht ook graag op de insteek van de sociale partners.
Minister, ik begrijp dat u het sociaal overleg nog alle ruimte wilt geven.
U zegt dat u niet wilt ingaan op de cijfers, maar we kunnen uitgaan van de cijfers die we al kennen. Ik nodig daartoe iedereen uit om naar de website van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) te surfen. Het is immers niet op de website van de Federale Regering dat u de informatie vindt, wel op die van het VBO, en dat is ook al veelzeggend.
Met die cijfers kunnen we bijvoorbeeld het verschil berekenen na de federale lastenverlaging. Voor het aanwerven van een langdurig werkloze aan 1800 euro bruto, is er nu een bijdragevoet van 23 procent. Dat zal een bijdragevoet van 20 procent worden. Er is met andere woorden een daling met 3 procentpunten.
De Vlaamse doelgroepmaatregel voor die groep zorgt ervoor dat de effectieve bijdragevoet daalt naar 1,5 procent. Dat is een verlaging van om en bij de 8,5 procent. Dat is gigantisch! Ik bedoel maar: de federale maatregel compenseert in de verste verte niet. Daarom, minister, is het goed dat u al die andere instrumenten wilt inzetten om die langdurig werklozen vooruit te helpen. Maar door die forse loonkostverhoging ondermijnt u de rest van uw beleid.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, er is verwezen naar het doelgroepenbeleid. Met dat beleid willen we mensen met minder kans op werk helpen. U gebruikt 47 procent van uw middelen om mensen te helpen die meer dan gemiddeld kans hebben om werk te zoeken. Daar bestaat een economische term voor: ‘deadweight loss’. Dat is een dood gewicht dat u meezeult.
Het is jammer dat ook de langdurig werklozen, een groep die terecht werd vernoemd, op dit moment in de kou blijven staan. Ze moeten inderdaad op meerdere vlakken geholpen worden. Daarvoor is voor ons het doelgroepenbeleid het ideale instrument. Ik heb het u al meerdere keren gezegd en gevraagd. Bent u bereid om het doelgroepenbeleid te herevalueren en de nodige aandacht aan de langdurig werklozen te besteden?
De heer Hofkens heeft het woord.
Wij zijn natuurlijk zeer verheugd te vernemen van de minister dat hij de sociale partners opnieuw rond de tafel gekregen heeft om nu toch rond dat kwalitatieve, belangrijke luik vooruitgang te maken. Zoals u weet, is sociaal overleg een porseleinen kast waarin men zich behoedzaam moet bewegen.
Het moet me van het hart dat het beter is zoals u doet, minister, om het sociaal overleg te faciliteren, eerder dan ideetjes en loze voorstellen te laten circuleren in de pers. In ieder geval wachten wij nu af wat het sociaal overleg uiteindelijk zal opleveren. Minister, hebt u zicht op de timing? Wanneer kunnen we een concreet resultaat verwachten?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik ben blij met de vraag en ik ben blij met het antwoord. Minister, ik ben blij met uw openheid ten opzichte van de voorstellen uit het sociaal overleg. Het zijn vernieuwende voorstellen, aanvullend op wat in uw conceptnota staat rond doelgroepenbeleid.
U had vorige week al aangegeven dat u extra middelen wou vrijmaken om de loongrens voor jongeren in uw doelgroepenbeleid op te trekken. Ik denk dat we er ook in het kwalitatieve luik alles aan moeten doen om op een efficiënt systeem uit te komen waarmee we langdurig werkzoekenden echt helpen. Dat moet gaan over én competentie én werkervaring. We moeten ook zorgen dat de brug naar een duurzame job wordt gemaakt. Ik kijk uit naar de voorstellen van de sociale partners en wat u daarmee gaat doen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik treed u volledig bij. In het regeerakkoord hebben we duidelijk gekozen voor die drie afgebakende doelgroepen. We blijven die gefundeerde beleidskeuze ondersteunen. Een groot aantal van de langdurig werklozen zal onder het nieuwe doelgroepenbeleid vallen. Ik verwijs naar de 55-plussers.
U hebt het al aangehaald. In het kwalitatieve luik van het banenpact zullen we bijzondere aandacht besteden aan langdurig werklozen. De loonkost is natuurlijk niet het enige werkpunt. We hebben ook gebrek aan werkervaring en ontoereikende competenties. Daar ligt ook de sleutel. We moeten volop inzetten op vorming, tijdelijke werkervaring en stages. Minister, een aantal collega’s hebben de bekommernis hier al aangehaald: zult u bij de opvolging en evaluatie van het nieuwe doelgroepenbeleid bijzondere aandacht hebben voor de invloed op de langdurig werklozen?
Ik wil op een paar punten reageren. Het doelgroepenbeleid is niet alleen de RSZ-korting. Dat gaat over het totaalpakket of het banenplan, waarin het kwalitatief luik fundamenteel is. Daarop wil ik heel sterk inzetten wat betreft de langdurig werklozen.
U begrijp ik niet helemaal, mijnheer Annouri, ik raad u aan om de taxshiftvoorstellen van uw partij eens te bekijken. Daar vind ik ook geen RSZ-korting voor langdurig werklozen, hoor. Het is maar dat u dat nog eens controleert. Ik heb gezien dat u dezelfde doelgroepen voor ogen hebt, ik begrijp u wel, maar laat het ons eenvoudig houden, alleen hebben wij voorstellen om hen te versterken. Dat lijkt me een goede zaak. Dat zullen we ook doen als er bijkomende middelen zouden zijn.
Natuurlijk voeren we een doelgroepenbeleid. We laten uiteraard de langdurig werklozen niet vallen. Wat we al doen, willen we nog versterken. We zitten op de juiste weg. Twee weken geleden was ik in de haven van Gent, waar een rapport is opgemaakt met betrekking tot de havenbedrijven. Daarin staat dat bij langdurig werklozen het grootste probleem is dat men schrik heeft voor hun attitude. Ik zeg dat niet, het staat in het rapport. U kunt dat allicht opvragen bij uw collega’s in Gent. Het is juist op die attitude, competenties en werkervaring dat we moeten inzetten. Een bedrijf werft niet iemand aan omdat die weinig kost, maar omdat men denkt er iets mee te kunnen doen en omdat die persoon kan worden ingezet voor een job. Daarop inzetten is fundamenteel.
Ik ben het eens met mevrouw Talpe dat je zowel bij jongeren als bij 55-plussers langdurig werklozen vindt. We mogen het zeker niet allemaal gelijkschakelen.
Mijnheer Hofkens, u had een vraag over de timing. Ik heb dat aan de sociale partners gevraagd. Ze hopen deze week of volgende week af te ronden. Ik doe uiteraard verder en ik probeer vóór de herfstvakantie met een voorstel te komen. Als ik de voorstellen van de sociale partners daarin nog kan verwerken, zou dat zeer mooi zijn. Ik moet afwachten of ze in hun overleg tot een akkoord kunnen komen en of dat akkoord conform de afspraken is die binnen de Vlaamse Regering zijn gemaakt.
Als ik aan het parlement zou vragen wie er voor een forse lastenverhoging is voor langdurig werklozen van 25 tot 55 jaar, dan zou niemand zijn hand opsteken, zelfs de heer Hofkens niet. Er is ook buiten dit parlement een brede consensus om de lasten op arbeid te verlagen. Minister, het is erg belangrijk om dat als leidraad te nemen in uw beleid. In alle maatregelen die u neemt, neem één gouden regel mee: verhoog de lasten op arbeid niet! Ik hoop dat u daar rekening mee houdt in het verdere overleg met de sociale partners, anders duwt u die langdurig werkzoekenden nog dieper de werkloosheid in. (Applaus bij sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.