Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik trap een open deur in als ik zeg dat de Vlaamse filmindustrie en filmproductie in de lift zitten, niet alleen dit najaar, maar eigenlijk al de afgelopen jaren. Tussen september en december komen er maar liefst twaalf nieuwe Vlaamse films in de zalen. Daar mogen we met z’n alleen heel blij over zijn. In september kenden al vier films hun release, volgende week is de openingsfilm van het Film Fest Gent de thriller D’Ardennen en daarna kunnen we uitkijken naar de nieuwe sinterklaasfilm Ay Ramon! En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.
We zijn blij, niet alleen over het aantal Vlaamse films, maar ook over de kwaliteit ervan. En niet alleen wij, fiere Vlamingen, zien die kwaliteit. Vlaamse films winnen ook veel prijzen op internationale podia. Uiteraard is dit een resultaat van het Vlaamse filmbeleid van de afgelopen jaren, met de ondersteuning door het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) aan de filmindustrie en -producenten en andere maatregelen, zoals de taxshelter.
Er is echter een keerzijde aan dat mooie verhaal. Heel veel van die goede films blijken heel snel uit de zalen te verdwijnen omdat ze niet snel genoeg voldoende publiek aantrekken. Sinds vorig jaar is het VAF dan ook bevoegd om behalve aan productieondersteuning ook te werken aan een filmspreidingsbeleid.
Minister, ziet u ook de spagaat die wij zien en die door velen wordt erkend? Hoe gaan we ermee om en welke maatregelen moeten we nemen in het kader van een goed filmspreidingsbeleid?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Bastiaens, ik ben het er in elk geval mee eens dat er veel talent is en dat er misschien wel meer films worden gemaakt dan ooit te voren.
U hebt de oorzaken daarvan aangehaald: een goed filmbeleid, gecentraliseerd in het Vlaams Audiovisueel Fonds, en meer middelen door de taxshelter. Nu krijgen we echter een soort flessenhalseffect. Om het eenvoudig te zeggen: er worden meer films gemaakt, maar ze worden niet altijd door voldoende mensen bekeken.
Het VAF is op het ogenblik wel in staat op internationaal vlak de promotie en ondersteuning te verzorgen, waardoor de films ook buiten onze Vlaamse zalen te zien zijn, maar u hebt het over de binnenlandse markt. Het zou inderdaad goed zijn een beleid te ontwikkelen voor de lossere elementen die er vandaag bestaan. Vlaanderen heeft namelijk een sterk ‘tweedevertonerscircuit’. Veel films worden in de cultuur- en gemeenschapscentra bekeken.
Er is weer een lichte opkomst van de kleinere arthousecinema’s, waar ook wel dingen mogelijk zijn. Bovendien is er een gewijzigd kijkgedrag, ook voor films, die niet enkel op dvd worden bekeken, maar ook via video on demand, online en dergelijke. Nu is het moment gekomen dat het VAF, ook vanuit die spreidingsgedachte, daarvoor een beleid kan ontwikkelen. Het is een begeleidend beleid, omdat het VAF natuurlijk geen rechtstreekse invloed heeft op de distributeurs, wel op de producenten. Wellicht is nog niet alles aangeboord dat vandaag mogelijk is.
Mevrouw Bastiaens, de komende maanden gaan we de nieuwe beheersovereenkomst bekijken met het VAF, ook voor het Gamefonds en het Mediafonds. Los van het feit dat er op korte termijn zeker een aantal bijkomende zaken mogelijk zijn, moeten we op middellange termijn het spreidingsbeleid meer vorm kunnen geven. Ik deel uw bekommernis. Ik wil zeker de opening maken. Ik heb wel nog wat tijd nodig, net als het VAF, om te kijken hoe een en ander in een actieplan kan worden gegoten. Ik denk aan mogelijke resultaatsverbintenissen voor producenten, wanneer ze middelen krijgen om een film te maken, om die ook beter in distributie te kunnen brengen.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. U verwijst heel terecht naar het tweedevertonerscircuit en de kleinere cinema’s. We moeten kijken hoe we daar nog meer publiek mee kunnen bereiken. U haalt heel voorzichtig de distributiekant aan. Ik begrijp dat uiteraard. Het is heel moeilijk om als overheid in een economisch gegeven in te breken, daar ga ik ook niet direct voor pleiten. Toch moeten we met de nodige argwaan naar die distributiesector kijken. Het is een belangrijk element als we de filmsector verder willen ondersteunen.
Misschien kan het VAF de komende tijd ook met de filmsector in dialoog gaan over wanneer films worden gereleased. Uiteraard is het nogal logisch dat een sinterklaasfilm in het najaar uitkomt. Maar de herfst en de winter duren lang genoeg. Er kan een dialoog zijn met de sector, en ook daar weer besef ik dat een overheidsingrijpen niet evident is, en het VAF kan een ondersteunende rol spelen voor een betere spreiding in de tijd van de films. Ik kijk ernaar uit en doe een warme oproep.
De heer De Gucht heeft het woord.
Het zou een heel goede zaak zijn om vanuit het VAF een dialoog op te starten om die spreiding te bewerkstelligen. Dat moeten we nastreven. De Vlaamse film doet het heel goed door de taxshelter. Er komen veel films uit op hetzelfde moment, wat betekent dat er veel worden gemaakt en dat het dus floreert.
Interessant is misschien ook om met de verschillende mediaspelers, als het gaat over die tweede vertoning, in dialoog te gaan. Dan heb ik het niet enkel over VRT, VTM, 2BE en SBS, maar ook Telenet en Belgacom, om maximale kansen te geven aan de Vlaamse film in tweede vertoning. Het zou er misschien voor kunnen zorgen dat de films die vandaag minder hun weg vinden naar de kijkers, via de tweede vertoning wel maximaal hun weg vinden naar de kijkers, zowel analoog als digitaal.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mevrouw Bastiaens, u wijst terecht op de zwakke plek die er momenteel nog is. We hebben een fantastische boom van de Vlaamse film. In de opsomming die u gaf, vergat u nog de tweede Kampioenenfilm. De zwakke plek zit inderdaad in het vertoningsbeleid.
De boekenhandels, kleine platenwinkels en de arthousecinema’s zijn de kruideniers van de cultuur. De echte kruideniers zijn verdrongen door de supermarktketens, die nu hun eigen kleine kruideniers hebben, en hier zien we een beetje hetzelfde gebeuren. Waar vroeger Kinepolis het arthousecircuit wat links liet liggen, worden die films nu ook geprogrammeerd. De arthousecinema’s blijven heel belangrijk voor de Vlaamse film. We zijn op bezoek geweest in Brugge.
Minister, in uw visienota hebt u vorig jaar aangegeven dat u werk zou willen maken van wat u het idee van ‘neighbourhood cinema’ noemt. Daarbij zou u zich ook richten op de steden en gemeenten via een samenwerkingsverband. Hoever staat u met die plannen?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, eigenlijk heeft mevrouw Segers mijn redenering al vertolkt, maar ik heb nog een kleine toevoeging.
Ik zou trouwens graag de openingsfilm van het filmfestival zien volgende week, maar ik geraak niet aan een uitnodiging. Dus, indien iemand mij zou kunnen helpen, zou ik dat fijn vinden…
Van twee gedachten één. Voor de langspeelfilm zijn we voldoende kritisch. Ik denk ook dat we ons moeten hoeden voor een overaanbod in de productie. Een problematiek die we ook bij het theater kennen, nietwaar, minister?
Over de cultuurcentra, over de vraag of onze cultuurcentra niet meer moeten doen voor ‘neighbourhood cinema’, wordt nu al zeven of acht jaar gepraat. Inbreken in de distributiecentra, betekent inbreken in een commerciële wereld. Dat is dus heel moeilijk, maar wel noodzakelijk.
Ik dank mijn collega voor de zinvolle vraag en de minister voor elke inspanning die ter zake kan gebeuren.
Inderdaad, flessenhalsperiodes worden om verschillende redenen veroorzaakt. Dit is het klassieke seizoen om films uit te brengen: de dagen worden korter en er zijn ook wat vakantiedagen in de herfst. Tegelijkertijd is het ook zo dat een Europees filmfestival zoals dat van Gent, heel dicht geprogrammeerd wordt bij het filmfestival van Oostende, dat dient om het toeristische seizoen wat langer te laten lopen. We leven natuurlijk in een vrije wereld, maar ze komen willens nillens wat in elkaars vaarwater terecht.
Dat maar om te zeggen dat het VAF de oefening eens kan maken waarin breder wordt bekeken wat allemaal positieve katalysatoren kunnen zijn om de distributie te vergroten. Zoals de heer De Gucht denk ook ik daarbij niet alleen aan de klassieke distributeurs, maar ook aan de nieuwe. Er moet ook eens worden bekeken wat de obstakels zijn. We moeten er eens een diepgaande SWOT-analyse of conceptnota over maken. Immers, ook ik ben me ervan bewust dat we niet zomaar kunnen ingrijpen in het distributielandschap, maar we mogen ook niet te snel zeggen dat we niets kunnen doen. Met andere woorden, we moeten zeker een grondige analyse maken van wat er beter zou kunnen en wat daarvoor nodig is.
En dan zijn er de liefhebbers van de arthouse cinema. Ik neem de discussie mee in de nieuwe beheersovereenkomst voor het VAF, mevrouw Segers. Het is nooit mijn bedoeling geweest om in elke gemeente op de ene of de andere manier ook nog eens een arthouse cinema te gaan promoten. Het kan wel de bedoeling zijn om in het licht van het nieuwe traject ‘spreidingsbeleid culturele centra’, eens mee te nemen of het tweedevertonerscircuit, dat nu misschien – ik druk me voorzichtig uit – ietwat oudere mensen lokt omdat ze zo niet naar een grote zaal in de drukte van de stad moeten gaan, maar vlakbij huis terechtkunnen. Er is zeker ook een kans voor de lokale culturele centra om arthouse cinema weer hip te maken bij een nieuw publiek. Ook dat neem ik graag mee, ook in mijn eigen visienota.
U weet dat de autonomie van het VAF is wat ze is, en dat is ook een goede zaak. Ik denk dat we het beste het VAF de opdracht geven om op korte termijn de nota te maken over wat er kan en wat de obstakels zijn en om op middellange termijn een aantal dingen te verankeren in de nieuwe beheersovereenkomst. Daar hebt u mijn engagement voor.
Minister, ik dank u voor uw engagement. Het lijkt me inderdaad belangrijk om eerst te beginnen met die SWOT-analyse. U en de collega’s gaven aan dat er ongetwijfeld een aantal opportuniteiten zijn, maar het is inderdaad de bedoeling om ze nu te verankeren zodat we naast die productie ook de spreiding verder kunnen verbeteren.
De actuele vraag is afgehandeld.