Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 07/05/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Poleyn tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de negatieve impact van grootschalige landpacht bij onze partnerlanden
- 1534 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : Mozambique heeft heel wat natuurlijke rijkdommen, en toch hoort het bij de armste landen ter wereld. 45 procent van de inwoners leeft van minder dan een dollar per dag. 64 procent van de Mozambikanen leeft op het platteland en komt rond door de landbouw. Het land wordt er voor lokale boeren echter steeds schaarser.
In 2011 hebben we dit probleem door middel van een voorstel van resolutie betreffende de gevolgen van grootschalige landpacht of land grabbing in het Zuiden aangekaart. Toen is al aangehaald dat Mozambique volgens de Verenigde Naties (VN) en de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) sterk gevoelig is voor de praktijken van land grabs.
Naar aanleiding van de toegenomen druk op de landbouw in het Zuiden ten gevolge van de toenemende vraag naar landbouwproducten voor allerlei doeleinden zijn toen zeer concrete actiepunten naar voren geschoven. Op die manier hebben we de Vlaamse Regering de mogelijkheid geboden initiatieven te ontwikkelen die wel degelijk een verschil kunnen maken.
Uit een onderzoek dat de heer De Schutter, de Speciaal VN Rapporteur voor het Recht op Voedsel, voor Deutsche Bank heeft verricht, is gebleken dat de overheid in 50 van de 90 onderzochte gevallen de vorige eigenaar was. In slechts 6 van de 90 gevallen is de verkoop aan private investeerders gebeurd met de medewerking en de instemming van de gemeenschappen van kleine boeren die de grond gebruikten.
In 2012 heeft de FAO een aantal richtlijnen goedgekeurd. De referenties staan in de schriftelijke versie van deze vraag om uitleg. Deze richtlijnen vormen een belangrijk instrument om het publiek beleid te sturen en om de acties van, bijvoorbeeld, ondernemingen te beoordelen.
Minister-president, mijn vragen vormen eigenlijk een opvolging van de vragen in onze resolutie.
Welke partnerlanden werden al of worden nog met land grabs geconfronteerd? Is er zicht op de impact hiervan op de voedselzekerheid van de lokale bevolking?
Zijn reeds initiatieven genomen om de partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking te versterken in hun onderhandelingsmogelijkheden over grootschalige landpacht? Op welke wijze is dit dan gebeurd?
Wat is reeds ondernomen om de nationale initiatieven van onze partnerlanden te ondersteunen? Het doel is de versterking van de administratie van hun wetgeving inzake grondrechten. Op die manier zouden ze zich kunnen beschermen tegen elk verlies van controle over hun landbouwgrond.
Zijn de partnerlanden al opgeroepen om het begrip free, prior and informed consent te erkennen en beter toe te passen? Zijn de richtlijnen van de FAO hiervoor bruikbaar?
Wat is reeds ondernomen om onze partnerlanden, de VN en de FAO ertoe aan te zetten te voorzien in een model van standaardovereenkomst voor landbouwinvesteringen die grootschalige grondverwerving veroorzaken en in een model van consultatieve regelingen die de lokale bevolking en het lokaal parlement inspraak verlenen in dergelijke grondverwervingen?
Zal het tegengaan van speculatieve landroof in de strategienotas met onze partnerlanden worden opgenomen? Wordt momenteel bij de toewijzing van Vlaamse ontwikkelingshulp voor landbouwprojecten een duurzaam landbouwbeleid en respect voor lokale boeren in overweging genomen? Welke andere Belgische, Europese of internationale initiatieven ziet u om land grabbing tegen te gaan?
Ik heb in mijn vraagstelling vooral naar de voorstellen uit de resolutie verwezen. Wat is hier eigenlijk al van in huis gekomen? We zien immers dat het fenomeen in heel de wereld niet afneemt.
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Voorzitter, ik wens me bij de vraag om uitleg van mevrouw Poleyn aan te sluiten. Ik zal al haar zeer specifieke deelvragen niet herhalen. Ik lag destijds mee aan de basis van de aangehaalde resolutie. Ik heb de vraag om uitleg dan ook met veel aandacht gelezen. Ik kijk met minstens evenveel aandacht uit naar het antwoord van de minister-president.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, het betreft hier een uiterst complex gegeven. Er zijn verbanden met het nationaal beleid betreffende landbeheer, met het landbouwbeleid, met de voedselsoevereiniteit en de voedselzekerheid, met het beheer van de natuurlijke waterreserves, met de agrarische tewerkstelling, met het bosbeheer, et cetera. Voor de plaatselijke bevolking kunnen dergelijke buitenlandse investeringen in landbouwgronden zowel kansen als uitdagingen bieden. Wereldvermaarde instituten als het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank hebben in studies aangetoond dat de gevolgen voor de plaatselijke bevolking van land tot land erg kunnen verschillen. Gezien de complexiteit moeten we ons er dan ook voor hoeden niet in zwart-wittermen over landpacht te spreken.
Ik heb mij in mijn antwoord natuurlijk toegespitst op de partnerlanden waar we actief zijn in de landbouwsector en de voedselzekerheid. Het gaat dan om Malawi en om Zuid-Afrika. In Mozambique zijn we enkel actief in de sector van de gezondheidszorg. Het thema land grabbing wordt hier niet actief opgevolgd. We zijn daar vooral actief betrokken bij de gezondheidszorg, wat natuurlijk wat verder van de hier gestelde vragen af staat.
Wat de eerste vraag betreft, moet Zuid-Afrika veeleer als een uitvoerder dan als een bestemming van buitenlandse landaankopen in Afrika worden beschouwd. Landeigendom en landverdeling hebben in Zuid-Afrika een plaats in de binnenlandse uitdaging op het vlak van de landherverdeling na de Apartheid. Veel blanke Zuid-Afrikaanse boeren zien de aankoop van vruchtbaar land elders in Afrika als een manier om de lokale druk op de landhervormingen te verlichten.
Er is ook een economische drijfveer voor landpachten door Zuid-Afrikanen. Het is een strategie om de sterk ontwikkelde landbouwsector verder uit te bouwen en op die manier de Afrikaanse markten te veroveren.
Malawi heeft in beperkte mate te kampen met toe-eigeningen van land door buitenlandse en lokale investeerders. In de meeste Afrikaanse landen wordt land onder het traditioneel gewoonterecht toegekend. De landbouwers zijn meestal geen landeigenaars. Dit maakt hen uiterst kwetsbaar voor erfpachten van land aan investeerders voor landbouw, industrie of mijnbouw.
Het is momenteel niet geweten hoeveel land exact in de handen van buitenlandse bedrijven is. Dit maakt het moeilijk een accurate schatting van de impact op de voedselzekerheid te maken.
Veel donoren en de Wereldbank dringen aan op een landgebruikplanning of land use planning. Informatie over de eigenaars en over het gebruik van het land moet systematisch in kaart worden gebracht.
Wat de overige vragen betreft, verwijs ik naar de schriftelijke vraag die de heer Hendrickx op 9 november 2012 over dit onderwerp heeft gesteld. Het is niet de bedoeling alles hier te herhalen. Ik heb mijn antwoord geactualiseerd. Ik zal het aan het commissiesecretariaat overmaken. Ik heb toen een uitgebreide stand van zaken gegeven. Indien iedereen het hiermee eens is, verwijs ik nu dus naar de schriftelijke vraag van de heer Hendrickx van 9 november 2012. Aangezien het antwoord is geactualiseerd en een uitgebreid overzicht van de situatie in die landen biedt, zal ik het hierbij houden.
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn : Minister-president, ik wist niet dat er een schriftelijke vraag is gesteld. Ik heb die alvast nergens gevonden. Ik zal dan wel ten gronde kunnen lezen hoe het zit.
Ik wil toch nog even teruggrijpen naar uw antwoord op mijn eerste deelvraag. In Malawi en in Zuid-Afrika zijn we betrokken bij het landbouwbeleid. In Mozambique is dit niet echt het geval. De materie is echter zo delicaat omdat dit probleem de voedselzekerheid in gevaar brengt. Zo komen we al snel bij de gezondheidszorg terecht.
Ik heb naar Mozambique verwezen omdat uit de studies blijkt dat vooral dit land een potentieel risico op dit vlak loopt. De overheid staat blijkbaar niet zo sterk. Als er een nieuwe strategienota zou worden opgesteld of als er bepaalde contacten zouden zijn, zou ik u toch willen vragen deze thematiek ter sprake te brengen. We schenken er in de twee andere landen aandacht aan. Het lijkt me dan ook een goede zaak dit ook voor dit risicovol land te doen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.