Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 22/05/2012
Vraag om uitleg van de heer Marc Hendrickx tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de federale plannen inzake de oprichting van een interministeriële conferentie voor ontwikkelingssamenwerking
- 1882 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Voorzitter, minister-president, collegas, twee weken geleden werd de zogenaamde Staten-Generaal van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking georganiseerd. Dat is een jaarlijkse bijeenkomst, georganiseerd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, voor beleidsmakers, overheidsactoren, civiele maatschappij, politici en academici. Opzet van het forum is te informeren over de internationale inspanningen voor ontwikkeling en te reflecteren over actuele en mogelijke Belgische beleidsopties en activiteiten ter zake, aldus het programma.
Federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking Magnette verklaarde in een persmededeling dat ontwikkelingssamenwerking een bevoegdheid is die niet losgekoppeld kan worden van de andere beleidsdomeinen van de Federale Regering. Daarom wil hij de coherentie vergroten: Op nationaal niveau moeten mechanismen geïdentificeerd worden via dewelke België een institutioneel kader kan uitwerken om de coherentie tussen de verschillende Belgische beleidsdomeinen te waarborgen. Dat kan volgens de minister via een interministeriële conferentie en een interdepartementele commissie, organen die wettelijk voorzien zouden kunnen worden om de beleidscoherentie tussen de verschillende politieke overheden en administraties te garanderen.
De deelstaten werden blijkbaar nergens vermeld, noch in het programma, noch bij de deelnemers, noch in de persmededeling van de federale minister. Nochtans zijn bij mijn weten de gewesten sinds de Lambermontakkoorden bevoegd voor diverse aspecten van ontwikkelingssamenwerking.
Minister-president, is Vlaanderen op een of andere manier betrokken bij deze conferentie of betrof het enkel federale materie? Kunt u dat toelichten? Wordt Vlaanderen gevat door de plannen van de federale minister met het oog op de oprichting van die interministeriële conferentie? Indien dat zo is, werd u hierover al gecontacteerd en hoe staat u hier tegenover? Hoe ziet u dat? Wat onderneemt Vlaanderen vandaag voor de beleidscoherentie op het vlak van ontwikkelingssamenwerking?
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Minister-president, ik heb ook de uitnodiging gekregen voor de ontwikkelingsdagen. Ik heb een aantal zaken eens bekeken. Het zou mij verwonderen dat de deelstaten niet werden uitgenodigd om mee aan tafel te zitten tijdens de ontmoeting van de ontwikkelingssamenwerkingsattachés en alle anderen die betrokken zijn bij het domein van de ontwikkelingssamenwerking. Ik zie dat er ook ngos uitgenodigd werden. Het lijkt mij dan ook logisch dat ook de deelstaten gevraagd zouden zijn om mee aan tafel te zitten. In ieder geval hebben de parlementsleden een uitnodiging gekregen. Misschien is dit een eerste stap. Was het de enige stap? Of hebben jullie ook een uitnodiging gekregen?
Misschien kunnen we ook te weten komen of er een Interministeriële Conferentie Buitenlands Beleid (ICBB) is geweest dit jaar. Zo ja, is daar de samenwerking op het vlak van ontwikkelingssamenwerking ter sprake gekomen?
Minister-president, op pagina 60 van uw beleidsbrief van dit jaar verwijst u onder punt 3 naar een gestroomlijnde interfederale samenwerking en dus naar het belang dat u hecht aan de samenwerking tussen de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en uw eigen diensten. Minister-president, verloopt die samenwerking nu al wat meer gestroomlijnd dan enkele jaren geleden?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Hendrickx, in sommige materies is het belangrijk de nodige kalmte te bewaren omdat de situatie soms heel pijnlijk kan zijn zoals ook hier het geval is. Bij Ontwikkelingssamenwerking gebeuren er dingen die me de wenkbrauwen doen fronsen.
De Vlaamse overheid werd niet betrokken bij de voorbereiding van deze conferentie. Ik heb ook geen uitnodiging ontvangen, tenzij die ergens bij de post is blijven hangen. Die zal het dan wel weer gedaan hebben. Er zijn nochtans heel wat beleidsvelden naast Ontwikkelingssamenwerking waarvoor wij bevoegd zijn zoals Landbouw, Klimaat en Buitenlandse Handel.
Ik werd tot nu toe niet gecontacteerd door de federale minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Paul Magnette, en weet dus ook niet wat juist zijn bedoelingen zijn. Ik heb wel via de media vernomen dat hij het voornemen heeft om een interministeriële conferentie in het leven te roepen. Ik weet echter niet welk soort interministeriële conferentie hij voor ogen heeft. Gaat het om een vergadering op federaal niveau of wil hij daar ook ministers van de deelstaten bij betrekken? Interministeriële conferenties van het laatste soort kunnen in elk geval niet worden opgericht door de Federale Regering. Zij kunnen slechts worden gecreëerd door het Overlegcomité.
Minder dan drie maanden geleden, op 29 februari 2012, heeft het Overlegcomité de lijst van bestaande interministeriële conferenties vastgesteld en hun samenstelling geactualiseerd naar aanleiding van het aantreden van een nieuwe Federale Regering op 5 december 2011.
Behalve wat u ook in de pers hebt gelezen, weet ik niets van de intenties van minister Magnette. Het is mijns inziens vandaag perfect mogelijk om binnen de schoot van de Interministeriële Conferentie Buitenlands Beleid een themavergadering te houden over ontwikkelingssamenwerking. Ik ben dus in elk geval voorstander om bestaande instrumenten zoals die conferentie in te zetten.
Dit is een heel spijtige zaak. En wanneer het over ontwikkelingssamenwerking gaat, is deze zaak nog schrijnender.
Mijnheer Hendrickx, coherentie is een complex thema wegens de draagwijdte over verschillende beleidsdomeinen, beleidsniveaus en actoren. De bestuurlijke uitdagingen zijn dan ook groot. Uit het meest recente rapport van de Europese Commissie over beleidscoherentie voor ontwikkeling blijkt dat heel wat EU-lidstaten, ondanks het belang van dit thema, slechts geringe vooruitgang boeken op het vlak van beleidscoherentie voor ontwikkeling. Het bevorderen van de beleidscoherentie is geen kortetermijnopdracht maar een langzaam groeiproces. Dat geldt ook voor de vooruitgang in Vlaanderen.
Veel bevoegdheden op belangrijke beleidsterreinen waar coherentie een rol speelt, zijn overgedragen aan het Europese beleidsniveau. Ik denk dat de grote uitdaging ligt bij het streven naar coherente Vlaamse posities in de besluitvorming op het federale en het Europese niveau.
In Vlaanderen is het institutionele raamwerk voor het bevorderen van beleidscoherentie alvast in zekere mate aanwezig. Er bestaan binnen de Vlaamse overheid verschillende ambtelijke werkgroepen die een platform bieden om aspecten van coherentie te bespreken. Een aantal voorbeelden: het Strategisch Overlegplatform Internationale Aangelegenheden, de werkgroep EU-handelsbeleid en de interdepartementale werkgroep Duurzame Ontwikkeling.
Bovendien nemen vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid deel aan nationale coördinatievergaderingen en de Europese coördinatie voor het bepalen van de Belgische positie in Europese en internationale instellingen. En er bestaat natuurlijk ook nog de Interministeriële Conferentie Buitenlands Beleid (ICBB) als overlegorgaan tussen de federale staat en de deelstaten voor wat internationale beleidsaangelegenheden betreft. Een ander instrument om de beleidscoherentie mee te helpen bewaken, is de Strategische Adviesraad internationaal Vlaanderen (SARiV). Dankzij de brede samenstelling van deze raad wordt de geïntegreerde benadering van het internationale optreden van de Vlaamse Regering bevorderd. Uiteraard zegt de beleidsinfrastructuur voor coherentie niet alles en moet de coherentie blijken uit de eigenlijke standpunten die verdedigd worden.
Dit is een wat pijnlijke zaak. Er waren een aantal hoge gasten aanwezig en er zijn zaken aangekondigd die voordien niet waren besproken. Ik betreur dat en hoop dat federaal minister Magnette een goede verklaring heeft waarom de zaken op die manier zijn gelopen.
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Minister-president, de ene mens kan al beter dan de andere zijn kalmte bewaren. Ik ontwaar hier een duidelijke poging tot recuperatie vanuit federale hoek. Telkens als ik zoiets ontwaar, frons ik niet alleen de wenkbrauwen zoals u dat doet, maar word ik op zijn zachtst gezegd zenuwachtig.
We hadden een ICBB opgezet met als deelthema Ontwikkelingssamenwerking, maar de themavergadering was blijkbaar niet aan minister Magnette besteed.
U zegt terecht deze zaak te betreuren. Ik vraag me echter af of u daar ook tegen zult protesteren. Deze zaak is heel bedenkelijk. Ik hoop dan ook dat u eens serieus op de tafel zult kloppen. We kunnen niet alles blijven nemen. Ik dacht bovendien dat de directeur-generaal van Ontwikkelingssamenwerking een Vlaming was die ons daar misschien bij had kunnen helpen of die ons had kunnen inlichten.
Ik hoop echt dat er een gepaste reactie zal volgen vanuit uw hoek. Ik kijk daarnaar uit.
De voorzitter : Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Ann Brusseel : Ik vind het gek dat men de leden van de regering vergeet uit te nodigen, alsook mensen die actief zijn op het Departement internationaal Vlaanderen. Ik vind dan ook dat u uw stem moet laten horen en dat u op uw strepen moet staan, niet omdat u te ambitieus bent, maar gewoon omdat de zaken correct moeten gebeuren. We hebben nu eenmaal een bepaalde structuur en een bepaalde bevoegdheidsverdeling. Als men die op een bepaalde dag wil veranderen, dan zullen velen onder ons daarover willen nadenken. Aangezien een aantal zaken nu eenmaal wettelijk geregeld zijn, moet daar in zekere mate rekening mee worden gehouden. Men kan wel zeggen dat de budgetten en de partnerlanden inzake ontwikkelingssamenwerking aanzienlijk verschillen tussen de deelstaten en de federale overheid, maar dat is geen afdoende reden. Bovendien is niets zo belangrijk binnen ontwikkelingssamenwerking als een goede afstemming tussen alle actoren op het terrein. Het gaat hier dan ook om een pijnlijke fout. Ik zou graag van u horen, minister-president, wat u daar verder mee zult doen en hoe u dit zult aanpakken.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Minister-president, ik volg de collegas in hun kritiek aan het adres van minister Magnette. Ik steun u in alle initiatieven die u zult en moet nemen om dit recht te trekken.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Die staten-generaal heeft al plaatsgevonden, dus dat kan ik moeilijk rechtzetten.
Wat de interministeriële conferentie betreft: dat vind ik zeer eigenaardig. Het is nog maar net goedgekeurd op het Overlegcomité. Dat is daar niet vermeld, laat staan dat Magnette daar een opmerking over heeft gemaakt. Als hij een interministeriële conferentie onder federale ministers bedoelt, kan ik daar natuurlijk niets op tegen hebben. Hij organiseert wat hij denkt te moeten organiseren. Wij hebben voorgesteld om op de ICBB ook ontwikkelingssamenwerking te bespreken. Dat is de lijn die wij zullen aanhouden.
U hoeft zich geen zorgen te maken, mevrouw Brusseel. Op mijn strepen staan, is een natuurlijke houding van mij. Ik zal daar, met de steun van deze commissie, op het juiste moment de collegas op het federale niveau over aanspreken, maar ik vind niet dat wij als een volwassen deelstaat, die nu spijtig genoeg genegeerd wordt, nu moeten staan schreeuwen dat men ons vergeten is.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.