Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 30/06/2011
Vraag om uitleg van de heer Ivan Sabbe tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de verhuizing van kmos naar het buitenland
- 2559 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Sabbe heeft het woord.
De heer Ivan Sabbe : Minister-president, voorzitter, collegas, we hebben al vaak gezegd dat de industrie de motor is van onze Vlaamse economie, samen met de dienstensector, die de economie bedient en zorgt voor 40 procent van de tewerkstelling in Vlaanderen. Het hoeft geen betoog dat de Vlaamse economie de belangrijkste motor is van onze welvaart en dat de kmos er een zeer belangrijke rol in spelen.
Aan de hand van een enquête van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) de UNIZO KMO-barometer zijn er een aantal zaken die naar boven komen: outsourcing, delokalisatie. Minister-president, we hebben het er gisteren nog over gehad naar aanleiding van een actuele vraag die mevrouw De Vits aan u heeft gesteld over Kraft. Daarnaast wordt ook nog verwezen naar de vergrijzing, de toenemende schaarste van grondstoffen en energie, de hoge loonkosten, de complexe regelgeving, de versnippering van bevoegdheden, het vergunningenbeleid, de starre arbeidsmarkt enzovoort. Al die zaken doen zeker geen deugd en bevorderen zeker niet onze concurrentiekracht en economische sterkte. De Vlaamse ondernemer smeekt om een ondernemersvriendelijk klimaat en omgevingsfactoren met opgeleide arbeidskrachten, minder administratieve rompslomp, een vlottere voortgang bij vergunningsprocedures, meer middelen voor onderzoek & ontwikkeling.
De UNIZO KMO-barometer de u zeer goed bekende driemaandelijkse conjunctuurpeiling afgenomen bij 700 ondernemers is de conjunctuurindicator voor de Vlaamse kmos. Hij toont dat de algemene conjunctuursituatie voor de Vlaamse kmos verbetert, maar legt tegelijkertijd ook een aantal pijnpunten bloot. 23 procent van de ondernemers denkt eraan om op korte termijn mensen aan te werven. We hebben dat cijfer ook al aangehaald bij minister Muyters. Dat is een zeer positieve zaak. Maar dat brengt ons meteen bij de war for talent, die steeds maar verder aanwakkert. Zo bewijzen ook de meest recente vacaturecijfers van de VDAB. In de maand mei ontving de VDAB 30.823 vacatures. Dat is meer dan de VDAB ooit voorheen binnenkreeg in een en dezelfde maand. Het aantal openstaande en niet ingevulde vacatures komt daarmee op 60.507. Laten we hopen dat de krapte op de arbeidsmarkt de komende maanden niet zal dalen. Dat betekent immers dat de conjunctuur goed is. De krapte zal een van de belangrijke discussiepunten blijven in dit parlement.
Voor deze vraag wil ik echter graag ook enkele andere vaststellingen uit de UNIZO KMO-barometer toelichten. De enquête toont namelijk ook dat een kwart van de ondernemers vandaag niet opnieuw zou starten in België. Het is een Vlaamse enquête. We kunnen er dus van uitgaan dat het in Vlaanderen is. 37 procent zou het bovendien niemand aanraden. Bijna 40 procent van de Vlaamse kmos raadt dus af om in Vlaanderen te beginnen met een onderneming.
Wat zijn nu de grootste klachten? Ze klagen over onhaalbare regeltjes, te veel controles en een te hoge lastendruk. 62 procent ervaart een gebrek aan respect en vertrouwen van de overheid. Voor 60 procent van de ondernemers is de administratieve rompslomp een doorn in het oog. En volgens 75 procent is de sociale en fiscale last te hoog. Dat zijn toch hoge percentages. Ik weet dat een ondernemer niet zoveel klaagt als een boer, maar hij doet dat ook wel wat.
Minister-president Kris Peeters : De boer klaagt niet meer.
De heer Ivan Sabbe : Als het blijft regenen, zullen ze opnieuw klagen.
De cijfers zijn toch wat ze zijn, van 20, 30 procent naar 60 procent. We hebben gisteren drie uur gedebatteerd voor een tweederde meerderheid. 60 procent ligt daar heel dichtbij. Het is toch een pak volk.
U weet ook dat de werkzaamheidsgraad vooral bij kansengroepen als 50-plussers en nieuwkomers bij ons veel te laag is. Dat is natuurlijk een ander debat, maar het past natuurlijk in de beschikbaarheid op de arbeidsmarkt. We hebben ook al het debat gevoerd over onderzoek & ontwikkeling en het feit dat de Vlaamse Regering er weinig in investeert. Dan zijn er ook nog de vergunningsprocedures. Ik heb een voorstel van resolutie ingediend inzake uw groenboek Nieuw Industrieel Beleid. We hebben toen een zevental specifieke maatregelen naar voren gebracht om het vergunningenbeleid in Vlaanderen te vereenvoudigen. Spijtig genoeg hebben we er in uw witboek niets over teruggevonden. Ik denk bijvoorbeeld aan het overschrijden door de overheid van de termijn voor een bouwvergunning. De vergunning zou dan automatisch worden toegekend. Die zaken zijn allemaal aan bod gekomen bij de bespreking van het voorstel van resolutie.
Het is dan ook niet te verbazen dat uit de UNIZO KMO-barometer blijkt dat een op de vijf kmos 20 procent overweegt om naar het buitenland te verhuizen. Inmiddels is Wallonië ook het buitenland geworden. Als we ons richten op de top 30.000 van Trends, komt het er ongeveer op neer dat 5000 à 6000 kmos met personeel in Vlaanderen overwegen om te verhuizen naar het buitenland.
Minister-president, alle cijfers en betogen wijzen in dezelfde richting. Dit is dan ook een herhaling van de herhaling. Maar hoe kan het ook anders? Als er niets verandert, dan moeten we op dezelfde nagel blijven kloppen. Hoe evalueert u de resultaten van de u welbekende UNIZO KMO-barometer? Welke maatregelen denkt u te nemen om het omgevingsklimaat in Vlaanderen ondernemersvriendelijker te maken? In welke mate denkt u eraan om het witboek Nieuw Industrieel Beleid bij te sturen om concrete, tastbare, doortastende maatregelen op te nemen in plaats van hoogmissen op te voeren en overleggremia op te richten, die toch geen zoden aan de dijk brengen? Hoe zult u aan de verzuchtingen van uw achterban van weleer tegemoetkomen?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, we nemen alle evaluaties, zeker die van UNIZO en in het bijzonder die van de UNIZO KMO-barometer ter harte. Mijnheer Sabbe, u hebt zelf gezegd dat de barometer zich positief verder ontwikkelt. Hij komt voor het derde kwartaal op rij boven de grens van 100 punten. Als die hoger is, dan is het positief en als die lager is, dan is dat negatief. Sinds het vierde kwartaal van 2009 is de index ononderbroken in opmars. Dat is een heel positief element. Dat wil niet zeggen dat er niet een aantal bijkomende zorgen zijn, die ik, net zoals u, ter harte neem.
Ik wil nog even meegeven dat de HERMREG-prognoses aantonen dat we het wat de economische groei betreft, niet zo slecht doen en dat de evolutie positief is. We zouden geen Vlamingen zijn als we ons niet zouden focussen op het negatieve, hoewel het belangrijk is die trends en die positieve evolutie goed in de gaten te houden. Als die positief zijn, hebben we nog zorgen, maar geen grote kopzorgen.
Ik ga ervan uit dat u minister Muyters ondervraagt als het over werk gaat. Ik kan u volgen als u zegt dat we het probleem van de openstaande vacatures zo snel mogelijk moeten oplossen. We staan nog maar aan het begin van een uitdaging die enorm is. Ik heb al eens gezegd dat in de chemische sector verschrikkelijk veel werkplaatsen ingevuld zullen moeten worden. We staan dus voor grote uitdagingen om die zaken door te voeren. Ik weet dat u daar een aantal recepten voor hebt. Die bevinden zich echter voor het grootste deel op het federale niveau. We proberen, zonder gefrustreerd te raken, te doen wat in onze bevoegdheden ligt. We hopen dat de staatshervorming niet lang meer op zich laat wachten.
U had het expliciet over 18 procent van de bevraagde ondernemers die positief antwoorden op de hypothetische vraag of ze overwegen te verhuizen naar het buitenland. Dat wil ook zeggen dat 82 procent toch hier wil blijven. Dat is een belangrijke onderscheiding, als het al geen grootste onderscheiding is.
Er is niet gevraagd waarom precies ze dan die verhuizing zouden overwegen. Er zijn diverse redenen om naar het buitenland te gaan. U hebt me gevraagd of ik iemand anders zou aanraden ondernemer te worden. Ik zei het daarnet nog aan de voorzitter: ik vraag me af of ik iemand zou aanraden lid van dit parlement te worden en een politieke carrière uit te bouwen. Die vraag is echter niet gesteld, en wie ben ik om die te kunnen beantwoorden? Ik weet niet of u uw kinderen, mocht u die hebben, aanraadt ook in de politiek te stappen. Dat is een bedenking die ik even met u wilde delen.
Ik begrijp dit, maar ik weet niet of het nu zo alarmerend is dat 18 procent hypothetisch zou overwegen België of Vlaanderen te verlaten. Ik zou graag vernemen wat de redenen zijn om dat te overwegen, maar misschien zullen de mensen van UNIZO me die informatie wel bezorgen, mochten ze daar verder aandacht aan besteden. U weet dat zelfs de CEO van Bekaert zich dat ook eens heeft laten ontvallen. We hebben daar toen over gediscussieerd. Die man heeft dat nadien echter zeer sterk genuanceerd of het zelfs helemaal niet meer gezegd. Het antwoord luidde toen ook dat hij een hypothetisch antwoord had gegeven op een hypothetische vraag. Dat zorgt echter wel voor een bepaalde sfeer, die verder groeit. Dat vind ik spijtig. Ik moet telkens tegengas geven en ik zou liever iets anders doen dan dit tegenspreken, hoewel ik ook geloof dat dit moet worden tegengesproken.
Kijken we bijvoorbeeld naar de investeringen in de biotechnologie. Ik neem die als voorbeeld, omdat ik daar de jongste dagen mee bezig ben geweest aan de overzijde van de oceaan. Ik zie hoe buitenlandse bedrijven als Pfizer, Johnson & Johnson, Roche en nog vele andere geloven in de vestiging die ze hier in Vlaanderen hebben. Ze investeren daar ook massaal in. Zo investeert Johnson & Johnson 60 miljoen euro en Genzyme nog veel meer. Al die bedrijven zeggen tevreden te zijn. Dat zal niet zijn omdat de delegatie zo indrukwekkend was en indrukwekkend werd geleid. Ze hebben ook vastgesteld dat die vergunningen op tijd zijn verstrekt, in tegenstelling tot vroeger. Alleen al om dat te horen, zou men af en toe eens naar het buitenland gaan. Dat wil niet zeggen dat we daar niet voort in moeten investeren.
Wat die vergunningen en die vergunningsprocedures betreft: ik ben telkens ook gefrustreerd als men zegt dat dit sneller en zo moet. Ter zake hebben we een aantal zaken op stapel staan. We moeten die ook finaliseren, maar dat vraagt tijd. We moeten adviezen hebben en overleggen. We hebben nu zelfs een vrij positief onderhoud gehad met de Raad van State. Men wil dat ook op federaal niveau. Ik heb in mijn schriftelijk antwoord alles wat we doen voor u opgesomd. Ik wil echter niet proberen u te overdonderen met maatregelen die we al hebben genomen of die op stapel staan. Ik deel uw bezorgdheid. In de positie waarin ik me nu bevind, wil ik daar ook iets aan veranderen, waarbij die verandering liever morgen dan overmorgen reëel wordt aangevoeld. Maar goed, zo ver zijn we nog niet. Ik zal u die opsomming van maatregelen straks geven. Ik zal die hier niet allemaal voorlezen. Dat lijkt me weinig zin te hebben.
Ik ben natuurlijk bereid elke keer te horen wat men me aanbiedt. U of andere mensen van uw partij hebben gesteld dat ik me ervoor moet hoeden al te voluntaristisch die economie te willen sturen. Ik mag niet de Chavez van Vlaanderen willen zijn. Ik moet daarmee oppassen. Dat is een terechte opmerking, die werd gemaakt toen het ging over de winkelnota. Er werd gezegd dat ik me nu met alles wil bemoeien. Dat ligt misschien enigszins in mijn aard, maar ik probeer dat te bedwingen. Wat het industrieel beleid betreft, hebben we aan alle sectoren gevraagd hoe we kunnen tegemoetkomen aan de verzuchtingen van de ondernemers. We hebben een aantal voorstellen binnengekregen.
Vroeger hebben we een aantal clusterinitiatieven genomen. Ik ben ervan overtuigd dat het beter is clusters die al natuurlijk zijn gegroeid, te ondersteunen en ter zake een flankerend beleid te ontwikkelen, dan te denken dat we zelf clusters kunnen creëren en stimuleren. Ook daaraan besteden we de nodige aandacht.
Nog een laatste element: als we dan een dergelijke enquête doen, dan leidt dat ook tot wat vertraging in de besluitvorming en krijgen we ook daarover natuurlijk wat vragen om het voorzichtig uit te drukken.
Voorzitter, ik kan dus een hele lijst overlopen. Als u daarop aandringt, zal ik dat natuurlijk graag doen. De bottomline is echter dat de ondernemingen goed bezig zijn. Als beleidsmakers moeten we de nodige accenten blijven leggen, tegemoet blijven komen aan zorgen en ter zake verdere beslissingen nemen, binnen onze bevoegdheden. Ik ga ervan uit dat, met de kennis van de beslissingen die al zijn genomen en de beslissingen die nog op stapel staan, diegenen die erover denken Vlaanderen te verlaten, de volgende keer mogelijk genuanceerder zullen antwoorden. Dat is echter aan hen.
De voorzitter : De heer Sabbe heeft het woord.
De heer Ivan Sabbe : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Als het kan, zou ik graag die lijst krijgen waarover u het had, zodat ik me er toch eens in kan verdiepen, samen met de collegas.
U stelt dat 80 procent hier wil blijven, en dat maar 20 procent wil vertrekken. Ik heb echter geleerd dat men zich altijd moet afmeten aan de beste en niet aan de slechtste. Het glas is halfvol of halfleeg. Dit is toch alarmerend, en ik zal dat staven. Het gaat immers niet enkel over UNIZO. Ik lees vandaag wat Voka heeft gesteld: Ondernemers in Vlaanderen voelen de effecten van het beleid van de Vlaamse regering niet. Een aantal belangrijke dossiers evolueert te traag of levert voorlopig te weinig resultaat op (...). Voka stelt dat op basis van een enquête bij duizend ondermeningen. Dat zijn er al driehonderd meer dan bij UNIZO. Ik citeer: De regering-Peeters II lanceert heel wat witboeken en aankondigingen, maar er wordt te weinig gerealiseerd op het terrein. Dan heb ik het niet over die zaken waaraan u weinig kunt doen. De ondernemingen voelen dat er geen vermindering is van de lokale belasting. Nog steeds botsen ze tegen een onveranderde administratieve complexiteit en merken ze weinig of niets van investeringen in wegeninfrastructuur of bedrijfsgericht onderwijs. Zo kan ik nog doorgaan.
Ik heb u een aantal voorstellen gedaan, niet om zelf politiek te scoren, maar in de hoop dat men er iets mee zou doen. Een van de punten in mijn voorstel van resolutie was dat u qua transportinfrastructuur werk zou maken van een verbeterde verbinding via zeehavens, dat u dus alle missing links zou aanpakken. Vandaag zie ik niet dat er concreet wordt gewerkt aan die missing links, zeker niet in het Oosterweeldossier. U hebt gezegd dat u zich misschien te veel bemoeit. Wij vragen net dat u zich niet bemoeit, maar een kader creëert waardoor de overheid zich minder bemoeit. Dat is wat u moet doen. In feite moet u dus stimuleren dat men zich niet zou bemoeien.
Ik geef daar een paar voorbeelden van. Zo zou de lijst van meldingsplichtige werken nog kunnen worden uitgebreid, zodat er minder vergunningen zijn. Men zou alle huidige termijnoverschrijdingen op het vlak van vergunningen eens kunnen analyseren en zien waar er kan worden verkort. Er is de eengemaakte vergunning, die in Wallonië al sinds 2005 bestaat. De milieuvergunning, de bouwvergunning en de vergunning voor de lichtreclame werden er vervangen door één vergunning. Dat hebben we ook gevraagd. Ook moet er werk worden gemaakt van een coherent beleid qua alternatieve energie, zodat het niet zo is dat de Vlaamse overheid zegt dat iets mag en de steden en gemeenten zeggen dat het niet mag. Er moet een pact komen tussen de Vlaamse steden en gemeenten om de gemeentelijke parafiscale en fiscale druk op bedrijven te elimineren. Dat zijn toch allemaal concrete maatregelen die we hebben voorgesteld. Men kan niet zeggen dat we niet constructief zijn. Dat is waar u werk van moet maken. Net als Voka wijst LDD op de interministeriële comités, op de diverse rondetafels en het opstarten van onderzoek naar hefbomen. We vinden dat deze Vlaamse Regering concreter moet worden. Ze moet meer daadkrachtige, praktische, concrete maatregelen nemen en het niet blijven houden bij veel theorie en weinig praktijk.
We roepen u dus zeker niet om u veel te bemoeien. Dat kan immers leiden tot meer regulitis. We vragen u net dat af te bouwen. Dat is waar we naartoe willen.
Ik dank u op voorhand. Als u me de lijst met de stand van zaken overmaakt, kunnen we dit analyseren en nagaan of hier positieve elementen in terug te vinden zijn. Op die manier zouden we een positieve noot naar voren kunnen brengen.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Ik heb begrip voor het ongeduld van de heer Sabbe. We trachten ervoor te zorgen dat we een beleid kunnen voeren dat ertoe leidt dat Vlaanderen ook in de toekomst een welvarende regio blijft. We delen die bezorgdheid. Hij heeft echter het ongelooflijk talent alles op een hoopje te gooien. Hij tracht steeds alles met elkaar te verbinden. Bovendien wil hij ook alles direct zien gebeuren.
De heer Sabbe vindt dat het onderwijs meer op de arbeidsmarkt moet worden gericht. We ondersteunen die vraag. Volgens hem gebeurt er echter nog niets. Er worden enkel een paar overlegtafels opgericht. Deze ochtend hebben we nog een interessante gedachtewisseling gehouden over de redenen waarom studierichtingen met betrekking tot technologie en wetenschap moeten worden gestimuleerd. De heer Bouckaert, een partijgenoot van de heer Sabbe, heeft mee een voorstel van resolutie ondertekend waarin we op dit vlak een actieplan vragen.
We moeten ook zien in welke mate alles consequent blijft. De fractie van de heer Sabbe heeft in het Vlaams Parlement verklaard dat het teveel aan wegenwerken zorgwekkend is. De economie zou daar hinder van ondervinden. De heer Sabbe zou dan ook beter zijn prioriteiten sorteren en proberen wat consequenter te zijn. Dat lijkt me niet onbelangrijk.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Het is natuurlijk de taak van de oppositie om zeer kritisch in het leven te staan. We moeten als meerderheid niet het omgekeerde doen en stellen dat er geen enkel probleem is en alles op wieltjes loopt. Ook in dit geval lijkt de gulden middenweg me aangewezen. We moeten de positieve elementen zien en verkondigen, maar dan zonder blind voor de bestaande verbeterpunten te zijn.
De voorbije jaren zijn al een aantal duidelijke richtingen aangegeven. De heer Van Malderen heeft al verwezen naar de inhaaloperatie in verband met de wegenwerken. Het gaat om 100 miljoen euro per jaar. Dat is toch een ernstige inspanning. Er is het traject inzake innovatie en ontwikkeling, dat de komende jaren hopelijk verder wordt verstevigd. Volgens mij is op dat vlak ook het keerpunt bereikt.
De vergunningen blijven een hardnekkig probleem. De commissie-Sauwens en de commissie-Berx hebben de zaken in de loop van de voorbije maanden voorbereid. Er is duidelijk een wil aanwezig binnen de Vlaamse Regering en binnen de meerderheid om hier ook werk van te maken.
Zou het allemaal sneller kunnen? Ik denk dat we allemaal ongeduldig zijn. Volgens mij kijkt iedereen, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, hier naar uit. Ik denk in dit verband onder meer aan de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Ik hoop dat deze zaak versneld kan worden aangepakt. Die opmerkingen zijn terecht. De heer Sabbe doet echter alsof er niets gebeurt, de pijnpunten worden toegedekt en we hier allemaal rustig achteroverleunen. Dat is een beetje kort door de bocht.
Minister-president Kris Peeters : We kunnen hier nog drie jaar discussiëren. Op het einde zullen we vaststellen of we onze ambities al dan niet hebben verwezenlijkt. Dit zal natuurlijk een belangrijk eindrapport inhouden.
Ik wil nog eens onderstrepen dat de Vlaamse economie goed draait. Het is niet de Vlaamse Regering die dat stelt. Andere instellingen verklaren dat ook. Misschien is de reden wel dat ik me niet heb gemoeid. Het is volledig de verdienste van de bedrijven. De bedrijven hebben zelfs gemerkt dat ik me er niet mee heb gemoeid. Dat is ook positief. We hebben 2 miljard euro bespaard. In het andere geval zouden ze dat wel hebben aangevoeld.
We moeten dit goed in het oog houden. We moeten in de nodige omkadering voorzien om de economische groei te bestendigen. Volgens de Nationale Bank van België, toch een gerenommeerde instelling, is onze economische groei nu al beter dan de Duitse groei, die iedereen zo fantastisch vindt.
Ik heb reacties van allerlei organisaties gekregen. Ik noem ditmaal eens Voka, want anders gaat het altijd over de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO). Voor ik minister werd, wist ik niet dat hier zo veel over dergelijke organisaties werd gesproken. Op zich is dit natuurlijk zeer positief.
We hebben het hier al eerder over de afbouw van de belasting op drijfkracht en oppervlakte gehad. Die discussie is zo oud als de straat. Ten tijde van het fiscaal pact van de vorige Vlaamse Regering is dit ook ter sprake gekomen. Sommige gemeenten hebben die belasting afgeschaft, andere hebben dat nog niet gedaan.
Indien we die gemeenten vragen die belasting ook af te schaffen, zullen ze om een compensatie vragen. Als we die compensatie verstrekken, zullen de gemeenten die de belasting al hadden afgeschaft, stellen dat de goede leerlingen worden gestraft. Er zijn veel argumenten om de gemeenten te vragen die belasting af te schaffen. Aangezien veel gemeenten die stap al hebben gezet, is de Vlaamse Regering niet van plan dat op zich te nemen.
Er zijn met betrekking tot al die punten bepaalde zaken die hier kunnen worden aangehaald. We kunnen bepaalde zaken al dan niet doen en op bepaalde vlakken zijn de resultaten nog niet volledig bereikt.
Ik heb veel respect voor die organisaties. Soms krijg ik echter te horen dat een organisatie input wil leveren en tegelijkertijd wacht op onze input en klaagt dat iets nog niet klaar is. Daarvan krijg ik het op mijn heupen. Voor hen gaat het niet snel genoeg. Het is de verantwoordelijkheid van het beleid en van de Vlaamse Regering om beslissingen te nemen en kritiek te weerleggen. We zullen dat ook blijven doen. Ik verwijs nogmaals naar de Sociale Staat van Vlaanderen. De mensen die vinden dat het in het buitenland beter gaat, moeten toch eens goed nadenken of het daar dan beter dan in Vlaanderen is. Dat is natuurlijk een evaluatie die ieder voor zich moet maken.
De voorzitter : De heer Sabbe heeft het woord.
De heer Ivan Sabbe : Ik wil nog even ingaan op wat de heren Van Malderen en Van den Heuvel hebben gezegd. We mogen ons niet door resoluties laten beetnemen. Een resolutie is een intentieverklaring en geen concrete maatregel op het terrein. Ik heb de afgelopen twee jaar vastgesteld dat we specialisten zijn in het opstellen van resoluties. Ik heb er zelf ook gelanceerd en ik heb er al samen met de meerderheid goedgekeurd. Er moet echter ook iets met die resoluties gebeuren. Een resolutie is immers een beleefde vraag aan de Vlaamse Regering om er iets aan te doen. Het is geen concrete maatregel.
Naar aanleiding van de commissie-Sauwens en de commissie-Berx hebben we in De Daktuin met vertegenwoordigers van Voka de evaluatie besproken. De vraag was waar we nu concreet staan. Die mensen hebben toen ook verklaard dat de intenties positief waren, maar dat het ook moest gebeuren.
Er moet meer worden gedaan. We moeten daarom niet steeds voor de dure oplossingen kiezen. De missing links bieden nog heel wat mogelijkheden. Een van mijn stokpaardjes is het tolvrij maken van de Liefkenshoektunnel. Op die manier kunnen we de congestie op korte termijn verhelpen. Dat is blijkbaar te simpel. Dat kost niet genoeg geld. Op die manier kunnen we nochtans op korte termijn iets concreets doen.
We werken hier soms tot halfvier s nachts. Zoveel te beter. Ik wil dat werk hier zeker niet afbreken. We moeten echter effectiever worden. We hebben de intentie maatregelen te treffen. Dat moet op het terrein sneller merkbaar worden. Dat is de boodschap waarmee ik wil afsluiten.
De voorzitter : Het incident is gesloten.