Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 09/06/2011
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de stijgende grondstofprijzen in de textiel- , hout- en meubelindustrie
- 2104 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Minister-president, collegas, de beroepsorganisatie Fedustria trok een tijdje geleden aan de alarmbel. De aantrekkende economie op wereldvlak heeft een grote invloed op grondstoffen. Deze week mochten we vernemen dat China de VS voorbijgestoken is als grootste brandstofconsument. Dat geldt voor heel wat brandstoffen. Fedustria stelde eigenlijk dat de crisis voor die industrietak nog helemaal niet voorbij is. De omzet stijgt wel, maar de gestegen grondstofprijzen wegen op de ontwikkeling. Bijgevolg blijft de productie eigenlijk op het lage niveau van 2009. De prijs van de textielvezels zou in 2010 30 à 140 procent gestegen zijn. De prijsstijging voor synthetische vezels zoals polyester en nylon bedroeg ongeveer 30 à 35 procent, met als uitschieter katoen met een toename van 140 procent.
In de houtsector zijn er weliswaar geen internationale prijsnoteringen, maar ook hier gingen de grondstoffenprijzen de hoogte in met 10 tot 40 procent. In de houtsector wijst men de overheidssubsidies voor het verbranden van hout als groene energie aan als hoofdoorzaak van het aanbodtekort voor de industriële verwerking. Hierdoor zouden de grondstoffenprijzen voor hout stijgen.
Onze industrie, maar vooral de textiel-, hout- en meubelindustrie, zit momenteel in een transformatieproces. Het komt er dus op aan maatregelen te nemen die dit transformatieproces voldoende kunnen ondersteunen en een toekomst bieden aan deze twee historisch verankerde bedrijfstakken.
Op 10 november 2010 heb ik in de commissie Energie al een vraag gesteld over de problematiek van het Europese subsidiebeleid ten aanzien van de houtsector en de problematiek van het bijstoken van al dan niet gerecycleerd hout als biobrandstof. Ondanks het slechte weer zijn we in dit verhaal nog niet aan de nieuwe lente. De groene chemiesector, bevrijd van fossiele brandstoffen, wil koolstof halen uit hout. Dat zal weer een druk leggen op het marktbeschikbare hout.
Nochtans berichtte de media recent nog dat Vlaanderen minder bos aankocht. Het bos in Vlaanderen is al niet te dik gezaaid. Uiteraard heeft deze problematiek ook een Europese dimensie.
Minister-president, hoe reageert u op de stijgende grondstofprijzen in de textiel-, hout- en meubelindustrie? Welke rol kan een actief bos- en houtbeleid betekenen voor de sector? Aan welke maatregelen denkt u? Hoe denkt u de stijgende vraag en het dalende aanbod beter op elkaar te kunnen afstemmen? Welke rol ziet u voor de agrarische sector? Welke mogelijkheden ziet u voor snel groeiende houtsoorten? Hoe zult u deze problematiek op Europees niveau aankaarten?
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, minister-president, collegas, ik wil me aansluiten bij deze vraag. Minister-president, het is misschien bizar in het licht van wat er in Wetteren is gebeurd, maar de biotechnologie zou toch ook een kleine of een grote bijdrage kunnen leveren om het rendement te verhogen.
Minister-president, in welke mate kan volgens u de innovatieve sector een deel van de oplossing zijn?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, de heer Van den Heuvel stelde een vraag over ggos. Dat zijn genetisch gemodificeerde organismen. Je merkt al meteen het verschil tussen kenners en niet-kenners want niet-kenners spreken over gemanipuleerde. Sommigen gebruiken bewust gemanipuleerd, maar dat is echte manipulatie.
Zoals u zelf aanhaalt, zijn de stijgende prijzen voor textiel als grondstof vooral te wijten aan de internationale markt, waar ik zeer moeilijk kan ingrijpen, als ik dat al zou kunnen. De houtsector wijst wel naar de Vlaamse overheid omdat de overheidssubsidies voor het verbranden van hout als groene energiebron de hoofdoorzaak zouden zijn van het aanbodtekort voor de industriële verwerking en dus voor de grondstoffenprijzen voor hout.
Op basis van overleg met de Federatie voor de Belgische textiel-, hout- en meubelindustrie (Fedustria) werd tijdens vorige legislatuur in de regelgeving opgenomen dat er geen energiesteun kan worden toegekend voor biomassa die kan worden ingezet voor recyclage of industrieel gebruik. Wat industrieel gebruik betreft, is Fedustria ruim betrokken om dit te definiëren in overleg met de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG). Het is mogelijk dat hier in andere Europese landen of regios minder consequent mee wordt omgegaan, want de regels zijn niet overal even strikt, maar dat geldt dus geenszins voor Vlaanderen. Om het systeem van groenestroomcertificaten te controleren, werd een procedure uitgewerkt door de VREG die op de website van de regulator kan worden teruggevonden, evenals in een mededeling van 8 juli 2008.
De Vlaamse Regering is mijn inziens dan ook geen deel van het probleem. Dat is ze nooit, wel altijd een deel van de oplossing.
De heer Bart Van Malderen : De Vlaamse Regering is dus per definitie nooit een deel van het probleem, altijd van de oplossing? De periode 1999-2004 valt daar ook onder?
Minister-president Kris Peeters : Ik wil alle eer geven aan diegenen die dat verdienen. Geen probleem.
Het bosbeleid is niet rechtstreeks mijn bevoegdheid, maar uiteraard stem ik met mijn collega minister Schauvliege af wat betreft de economische aspecten van het bosbeleid. Ik weet wel dat het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en ook de erkende bosgroepen innovatieve aanpakken beogen in overleg met de sector. Zo wordt binnen het Ondersteunend Centrum van het Agentschap voor Natuur en Bos momenteel werk gemaakt van het opzetten van een kenniscentrum rond natuur- en boseconomie. Binnen datzelfde OC-ANB lopen projecten die een betere valorisatie beogen van biomassa als beheersproduct van natuur- en groengebieden. De huidige hoeveelheid biomassa uit bos, natuur en landschap die ingezet worden voor energiedoeleinden, is evenwel moeilijk te bepalen omdat niet alle houtstromen uit de diverse bronnen goed gedocumenteerd zijn en omdat er toch verschillende beperkende factoren spelen, zoals bijvoorbeeld biodiversiteitsoverwegingen, behoud van de nutriëntenbalans zeker op de armere standplaatsen, technische en economische rentabiliteit van het oogsten.
Ik ga ervan uit dat, als u met dit volledig antwoord geen volledige voldoening hebt gevonden, u zich verder kunt bevragen bij de bevoegde minister. In het kader van de Staten-Generaal voor de Industrie (SGI) zijn hierover ook afspraken gemaakt. De ruimtelijke en geografische beperkingen in Vlaanderen zijn echter zo groot dat we ook op meer innovatieve manieren de aanvoer van grondstoffen voor de sector willen en moeten stimuleren.
Ik zal daar nu nog wat dieper op ingaan. U hebt me vervolgens immers gevraagd hoe ik denk de stijgende vraag en het dalende aanbod beter op elkaar af te stemmen. Zoals u weet, is het witboek Nieuw Industrieel Beleid in Vlaanderen op vrijdag 27 mei goedgekeurd. De textiel-, hout- en meubelindustrie is een belangrijke sector voor het verder transformeren van de Vlaamse industrie. Na uitgebreid overleg met de sector en andere beleidsdomeinen werden knelpunten blootgelegd en werd nagedacht over mogelijke oplossingen. Het mag dus duidelijk zijn dat de plannen die de Vlaamse Regering met deze sectoren voor ogen heeft, nu voort kunnen worden uitgewerkt, op basis van het witboek. In dat witboek hebben wij een aantal vernieuwende strategieën naar voren geschoven. Ik vermoed dat we daar later nog op kunnen terugkomen. Zo zal in het beleid ter zake onder meer bijzondere aandacht worden besteed aan een duurzaam materialenbeheer, aan een kringloopbenadering cradle-to-cradle voor grondstoffen en aan het verminderen van de afhankelijkheid.
Met betrekking tot de rol van de landbouw moet vooraf worden gesteld dat het agrarisch gebied sowieso al beperkt is, en dat er weinig ruimte is voor bebossing. De Vlaamse Regering heeft op mijn voorstel wel reeds haar principiële goedkeuring gegeven aan een betoelaging van boslandbouwsystemen waarbij de teelt van bomen wordt gecombineerd met landbouw op dezelfde grond. Wat de promotie van korteomloophoutteelten en boslandbouwsystemen betreft, kan ik u melden dat er in Vlaanderen reeds verschillende demonstratieprojecten lopen. Met betrekking tot boslandbouwsystemen is een subsidieregeling in de maak, als bijstelling van het Vlaamse plattelandsontwikkelingsprogramma.
Ook in het licht van de vraag van de heer Van den Heuvel verwijs ik eveneens naar het lopende onderzoek met betrekking tot ggo-populieren door het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Het rendement van die bomen bij de productie van bio-energie zou beduidend hoger zijn dan dat van gewone populieren. Ik zie dat hier niemand van Groen! is. Dat is dus een heel belangrijk onderzoek. Ook tijdens de vorige legislatuur is daar heel wat over te doen geweest. Nu kunnen die bomen in alle stilte blijven groeien, en ik hoop dat dit ook zo blijft. Men heeft immers aangekondigd ter zake ook al actie te willen voeren. We waren verplicht bijkomende beveiligingsmaatregelen te nemen. Maar goed, mijnheer Van den Heuvel, ook op deze manier kan de druk op de houtmarkt enigszins worden verlicht. Dat is een heel goede zaak. Minstens moet het onderzoek ter zake voort worden ontwikkeld, om alle voor- en nadelen, om alle gevolgen heel goed in kaart te brengen.
Vervolgens werd me gevraagd of ik dit al Europees heb aangekaart. De hele transformatie van onze economie is natuurlijk voor alle beleidsniveaus een zeer belangrijke uitdaging. Het is de wereldwijde economische crisis die ons daartoe verplicht heeft, en het is dus belangrijk om rekening te houden met de globale context bij het uitstippelen van het Vlaamse beleid. De Vlaamse Regering volgt onder andere zeer intensief wat er op het Europese niveau gebeurt op het vlak van materialenbeheer en meer materialenefficiëntie in de industrie. Ook bij Vlaanderen in Actie is het duurzaam beheer van materialen, dus ook van hout, een heel belangrijk aspect. Het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) heeft dan ook een engagementsverklaring ondertekend om samen met de OVAM, privéactoren en maatschappelijke partners tegen juni 2012 een programma uit te werken en te concretiseren, enerzijds in een materialenpact voor Vlaanderen, dat heldere doelstellingen bevat, en anderzijds in een operationeel plan met concrete en prioritaire acties als opstap naar een duurzaam materialenbeheer, en dat onlosmakelijk met het materialenpact verbonden zal zijn.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Om met dat laatste te beginnen, het is heel belangrijk dit in een ruimer kader te bekijken en ook op lange termijn een aantal oplossingen aan te reiken. De grondstoffenproblematiek zal immers alleen maar belangrijker worden.
Minister-president, u bent uw antwoord begonnen met het in het juiste perspectief plaatsen van onze eigen mogelijkheden. Dat neemt natuurlijk niet weg dat we daarbinnen wel alles moeten doen wat we kunnen. De houtindustrie stelt nog altijd ongeveer 25.000 mensen tewerk. Als die morgen volledig uit de markt worden geprijsd, dan zitten we ook op economisch vlak met de nodige problemen.
Ik wil nog een aantal elementen aanreiken. Een van de problemen is dat vandaag heel veel hout dat zou kunnen worden verwerkt in de industrie, wordt verbrand, hoewel wordt gezegd dat dit zou moeten worden gescheiden. De reden is dat het misloopt bij het begin van de recyclage, namelijk bij het inzamelen van het hout. Als u kijkt naar het eerste het beste containerpark in Vlaanderen, dan ziet u dat daar geverfd hout wordt vermengd met niet-vervuild hout. Het volstaat dat er bij wijze van spreken 1 procent vervuild hout in een partij zuiver hout zit om die partij hout als niet meer te behandelen te beschouwen en het hout dus te verbranden. Men zegt me dat aan die controle dus iets schort. Daar zouden we nog vooruitgang kunnen boeken. Dat is vooral een hint aan minister Schauvliege.
Daarnaast zou het een uitdaging kunnen zijn om, met de bestaande productie, zo weinig mogelijk hout te gebruiken en er dus zo rationeel mogelijk mee om te springen. Zo zouden er bijvoorbeeld zeker geen houtpellets mogen worden gesubsidieerd in het kader van de economiepremie of iets anders, maar net die ingrepen die in deze industrietak het gebruik van hout zouden kunnen beperken. Dat neemt niet weg dat we ook naar het aanbod moeten kijken. Vlaanderen is natuurlijk maar zo groot als het is. De oppervlakte van onze bossen is al even beperkt als de oppervlakte van ons agrarisch gebied.
Bepaalde versnipperde en geïsoleerde landbouwgebieden liggen in het licht van de huidige productiemethodes net te ver af of zijn net te klein om in onze intensieve landbouw rendabel te zijn. We zouden in de toekomst minstens moeten onderzoeken of we voor die gebieden niet in een nieuwe cash crop kunnen voorzien. Die kweek zou dan ten dienste kunnen staan van de houtindustrie of van de chemische industrie, die de koolstof nodig heeft. Op die manier zouden dergelijke percelen toch nog enige opbrengst voor de agrarische sector kunnen genereren. Tegelijkertijd kunnen we op die manier ook een aanbod op het vlak van de houtproductie genereren. Nu moet het hout al te vaak enkel uit bosgebieden komen.
Minister-president Kris Peeters : Ik dank de heer Van Malderen voor zijn suggesties.
De voorzitter : Het incident is gesloten.