Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vergadering van 22/02/2011
Vraag om uitleg van de heer Filip Watteeuw tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de eenmeting en resultaten van ViA/Pact 2020
- 1248 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de doelstellingen van het Pact 2020
- 1259 (2010-2011)
Interpellatie van de heer Lode Vereeck tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de tweede meting van de indicatoren van het Pact 2020
- 107 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Voorzitter, in maart 2010 is de nulmeting van het Pact 2020 bekendgemaakt. Een aantal mensen en partijen hebben toen geconcludeerd dat we op economisch, ecologisch en sociaal vlak nog ver van de positie van een topregio verwijderd waren. Heel wat indicatoren bewogen in negatieve zin. Zo werden onder meer een grote kloof tussen de top en de basis in het onderwijs, een gebrek aan investeringen in onderzoek en ontwikkeling, verschillende kritische punten op het vlak van milieu, een achteruitgang van de natuur en een te beperkt aandeel van hernieuwbare energie vastgesteld.
In zijn reactie hierop heeft de minister-president verklaard dat het nog maar om een nulmeting ging, dat hij met een bepaalde situatie werd geconfronteerd en dat we op de volgende metingen moesten wachten.
Op 7 februari 2011 is de eenmeting gepubliceerd. De resultaten zijn niet echt beter. Op een aantal domeinen gaan we zelfs duidelijk achteruit. Dit is uiteraard verontrustend. Blijkbaar wil de Vlaamse Regering deze resultaten nu met de ondertekenaars van het Pact 2020 bespreken. Er is echter meer nodig. De Vlaamse Regering moet zelf maatregelen voorstellen. Bovendien hebben bepaalde stakeholders ten tijde van de nulmeting, onder meer met betrekking tot milieu, armoede, cultuur en etnische minderheden, om accentverschuivingen en verdiepingen gevraagd.
Minister-president, hoe evalueert u de resultaten van de eenmeting van het Pact 2020? Bent u het ermee eens dat de eenmeting, net als de nulmeting, globaal veeleer een ongunstige toestand toont? Waarom zijn uiteindelijk nog maar weinig concrete realisaties tot stand gekomen? Welke maatregelen wil de Vlaamse Regering nemen om de ongunstige situatie op diverse vlakken weg te werken? In hoeverre is ondertussen gewerkt aan de door een aantal stakeholders gevraagde accentverschuivingen en verdiepingen met betrekking tot milieu, armoede, cultuur en etnische minderheden?
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, mijn vraag om uitleg heeft betrekking op hetzelfde document. Het gaat hier dan ook om een belangrijk document. Een meting aan de hand van 143 indicatoren geeft goed weer wat de temperatuur in onze regio is en in welke richting die regio zich beweegt.
Het is belangrijk op te merken dat we bij de goede middenmoters horen. De resultaten zijn echter te laag om onze eigen ambitie te bevredigen om tegen 2020 op verschillende domeinen een topregio te zijn. De gekende pijnpunten, die hier trouwens al regelmatig aan bod zijn gekomen, komen ook in dit artikel naar voren. Een gedeelte van de resultaten valt door de crisis te verklaren. Andere resultaten zijn dan weer structureler en minder conjunctuurgevoelig.
De werkzaamheidsgraad is daar een goed voorbeeld van. Ongeacht de economische crisis, blijft onze arbeidsmarkt structurele problemen kennen. In de commissie Werk hebben we hierover al meermaals van gedachten gewisseld. Nu onze economie weer wat verbetering kent, blijkt uit de resultaten dat de klassieke problemen weer aan de oppervlakte komen. De Vlaamse Regering heeft op dit vlak al een aantal initiatieven genomen. De activering van de 50-plussers gaat in april 2011 van start. Ik zou graag een overzicht krijgen van de manier waarop de Vlaamse Regering op deze vaststellingen reageert en van de initiatieven die de Vlaamse Regering ter zake zal nemen.
Voor de volledigheid wil ik nog opmerken dat er een behoorlijke afstand is tot onze doelstellingen betreffende het levenslang leren, het marktaandeel in de wereldeconomie, de toegankelijkheid van de gezondheidszorg en de kloof tussen arm en rijk.
Minister-president, hoe reageert de Vlaamse Regering op de resultaten van de eenmeting? Welke concrete initiatieven acht u zinvol? Welke timing wordt hierbij naar voren geschoven? Welke alternatieven voor de jobkorting meent u te kunnen ontwikkelen om de werkzaamheidsgraad te laten stijgen? Op welke manier wilt u het levenslang leren stimuleren? Lijkt het u zinvol om de concurrentiepositie van onze bedrijven door middel van de energiekosten te verstevigen? Lijkt het u zinvol het economisch instrumentarium te evalueren? Welke aanpak stelt u hiervoor voorop? In welke mate is de geringe groei met betrekking tot een aantal indicatoren te wijten aan de politieke instabiliteit die ons land al sinds 2007 kenmerkt?
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Voorzitter, zoals de vorige sprekers al hebben verklaard, hebben we de nulmeting een jaar geleden in deze commissie besproken. Toen bleek dat we op heel wat domeinen, zoals logistiek en infrastructuur, export, werkzaamheidsgraad, innovatie, ondernemerschap en wachtlijsten nog ver van onze doelstellingen verwijderd waren. Op een aantal indicatoren scoorden we niet goed. Op sommige indicatoren scoorden we zelfs slechter dan voor de nulmeting. Uit de beschikbare gegevens bleek dat een stagnatie of zelfs een achteruitgang kon worden geregistreerd.
Dit heeft onze gewaardeerde commissievoorzitter ertoe geïnspireerd op zijn blog het volgende te stellen: Geen enkel probleem wordt fundamenteel aangepakt of opgelost en dit geldt zowel voor de Belgische en Vlaamse Regering. Ik kan het zelf niet kernachtiger samenvatten.
De resultaten toonden aan dat Vlaanderen op een aantal cruciale domeinen bleef stilstaan. Ik heb het commissieverslag van die bespreking nog eens nagelezen. De minister-president heeft toen het volgende verklaard: Aan de collegas van de oppositie wil ik toch zeggen dat men van de politiek een langetermijnvisie verwacht en dat men over de legislatuur heen moet durven kijken.
Daar gaat het voor mijn fractie niet om. Er is natuurlijk niets mis met de ontwikkeling van een langetermijnvisie. Voor ik mijn vragen stel, wil ik dan ook, zeker in aanloop tot het debat dat we morgen zullen voeren, even het standpunt van mijn fractie scherpstellen.
Mijn fractie is niet principieel tegen ViA gekant. Het lijkt me een goede zaak te werken aan een langetermijnplan dat op heel wat domeinen de uitdagingen schetst en soms zelfs concrete beleidsdoelen vooropstelt. We hebben niets tegen de doelstellingen van Vlaanderen een innovatieve kenniseconomie te maken, de tewerkstellingsgraad te verhogen, het ondernemerschap te stimuleren of op het vlak van overheidsefficiëntie en onderwijs een topregio te worden. Dat zijn nobele doelstellingen waar elk weldenkend mens en elke weldenkende partij zich achter kan scharen. De kritiek van mijn fractie heeft ook geen betrekking op de inhoudelijke doelstellingen. Wij hebben kritiek op het enorme spanningsveld en zelfs de tegenstelling tussen de ambities die zijn geformuleerd in ViA, in het Pact 2020, in het Vlaams regeerakkoord en in beleidsnotas en de handelingen van de Vlaamse Regering. Volgens de minister-president worden we in het buitenland om dit plan benijd. Dat is net het punt. Een plan is goed. De vraag is wat de Vlaamse Regering ermee doet.
De tweede meting, de eenmeting, die voor het eerst aangeeft hoe de operationalisering is verlopen en hoe het met die doelstellingen zit, geeft een gemengd beeld. Vooraleer iemand kan beweren dat de oppositie zich enkel op negatieve elementen focust, zal ik zelf een paar positieve punten naar voren schuiven. Dit is misschien verrassend, maar het kan ook gebeuren.
De energie-intensiteit van de Vlaamse economie is sinds 1990 met 11,5 procent gedaald. Het lijkt erop dat we aardig op weg zijn de doelstelling van het Pact 2020, een reductie van 20 percent, te halen. De daling bedraagt ongeveer 1 procent per jaar.
Wat de exportcijfers betreft, kan ik met enige goede wil een aantal lichtpunten zien. Het aandeel van de Vlaamse uitvoer naar de snelstgroeiende economieën neemt in beperkte mate toe. Dat kan erop wijzen dat de Vlaamse bedrijven stilaan de weg naar die groeiende markten vinden.
Daarnaast merken we dat het aantal exporterende kmos drastisch daalt. We slagen er niet goed in het aandeel van de hightechgoederen in onze uitvoer op enig niveau te brengen. Dat aandeel ligt zelfs driemaal lager dan het Europese gemiddelde.
We moeten vaststellen dat in het rapport van de Studiedienst van de Vlaamse Regering overwegend negatief nieuws naar voren komt. Dat verblijdt ons niet.
De loonkost per eenheid product wordt als een maatstaf voor het concurrentievermogen van de Vlaamse economie beschouwd. Hoewel we sinds 2005 een stabilisatie hebben gekend, blijkt nu dat die loonkost sinds 2008 weer stijgt. Hierdoor wordt de doelstelling, een daling van de kosten, niet gehaald.
Een andere doelstelling luidt dat Vlaanderen in 2020 op het vlak van de geproduceerde en verdiende welvaart tot de top vijf van kennisintensieve regios moet behoren. Op dat vlak boeren we echter achteruit. In 2002 stonden we nog op de tweede plaats. Sindsdien zijn we gestaag gezakt. Nu staan we nog op de zesde plaats. In absolute termen is de welvaart in Vlaanderen niet gedaald. Er is evenwel een achteruitgang ten aanzien van de referentiegroep van de Europese kennisintensieve landen.
Wat de innovatie betreft, halen we de doelstelling niet. We moeten nog een hele weg afleggen om diverse doelstellingen met betrekking tot de werkgelegenheid te halen. Ook wat mobiliteit en infrastructuur betreft, zien we amper vooruitgang in het wegwerken van de missing links. Er staan nog steeds veel files. Onze infrastructuur is in slechte staat. De lichtpalen vormen de laatste smet op ons blazoen. De modal shift blijft beperkt, met uitzondering eventueel van de verschuiving van benzinemotoren naar elektrische motoren.
In reactie op de resultaten van de nulmeting zei u vorig jaar: Vanaf nu gaan we alleen nog vooruit. U zou overgaan tot actie, u zou zich beperken tot daden en de woorden achterwege laten. Herinner u trouwens ook nog uw groot interview in Knack: daarin gaf u toe dat er tot dan toe een beetje te veel geblaat was en te weinig wol. Maar dat zou veranderen in 2010. Uit de voorlopige resultaten blijkt echter dat Vlaanderen niet goed scoort. Op heel wat belangrijke indicatoren gaan we achteruit.
ViA en het Pact 2020 vormen het basisproject van deze regering. Althans voor CD&V is dat zo, de N-VA wil een slagkrachtige overheid en sp.a is nog naar iets anders op zoek. Daarom heb ik volgende vragen voor u. Hoe evalueert u in globo deze tweede meting, de eenmeting, van de Studiedienst van de Vlaamse Regering met betrekking tot het Pact 2020? Ik weet niet of u van de ViA-Raad van Wijzen die u hebt opgericht, al een evaluatie hebt ontvangen. Dat interesseert me in elk geval. Hoe evalueren de wijzen de eenmeting?
Voor welke specifieke doelstellingen zijn volgens u de resultaten op heden echt onvoldoende? Wat zijn voor u de verbetermomenten?
Welke conclusies knoopt u hieraan vast? Welke bijsturingen zullen er op basis van dit rapport qua globale beleidsaanpak gebeuren? Hoe zullen de resultaten van dit rapport vertaald worden naar de verschillende beleidsdomeinen?
Acht u alle Pact 2020-doelstellingen tegen 2020 nog haalbaar? Worden alle Pact 2020-doelstellingen ongewijzigd aangehouden? Zo neen, waar voorziet u in bijsturing?
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Voorzitter, eerst en vooral wil ik het belang van ViA nog eens onderstrepen. Veel regeringen, en vooral de politici, formuleren mooie doelstellingen die vooral uitblinken in hun algemeenheid. Ik wil daarom nog eens de ambities van ViA onderstrepen. De regering stelt zich kwetsbaar op door kwantitatieve doelstellingen te bepalen. Dat is voor ons land een nieuwigheid. Ze worden gemeten door indicatoren. We hebben een grote stap voorwaarts gezet met ViA.
Als ik het goed voorheb, omvat ViA 88 strategische doelstellingen en 335 sleutelprojecten, allemaal met hun indicatoren. We moeten realistisch blijven: we kunnen niet op alle vlakken positieve indicatoren voorleggen. De heer Vereeck heeft de indicator loonkost per eenheid product genoemd. Dat is inderdaad een correcte indicator om de concurrentiekracht van Vlaanderen te meten. De Vlaamse Regering kan dat gedeeltelijk bepalen, maar ook andere overheden hebben daar een vinger in de pap. We mogen de verdienste van ViA op dat vlak onderstrepen.
Naast de politieke afweging hoe ver het staat met ViA, zijn er voldoende vragen gesteld door de drie voorgaande vraagstellers. Ik heb nog een bijkomende vraag, minister-president, over de kwaliteit van de indicatoren zelf. Sommige lopen een beetje achter. Soms praat men in het verleden en maakt men een evaluatie van het verleden. Minister-president, hoe kan in de nabije toekomst de kwaliteit van de indicatoren nog worden verbeterd en versneld?
De voorzitter : De heer Gatz heeft het woord.
De heer Sven Gatz : Minister-president, hoe groot, intens en liefdevol het draagvlak voor ViA als politiek project van deze regering is, zal morgen blijken in het debat. Het is wel interessant om de discussie over de indicatoren vandaag in de commissie al te voeren. Wij krijgen als oppositie vaak van uw regering, in de dagdagelijkse politiek, te horen dat er, zelfs als de zaken niet onmiddellijk worden opgelost, toch altijd een langetermijnvisie bestaat. Alles wordt wel rechtgetrokken. Vaak wordt dan het jaar 2020 genoemd. Uit deze meting blijkt nu dat dat niet zonder risicos en moeilijkheden zal verlopen. Hoe langer de termijn, hoe moeilijker om de haalbaarheid van de doelstellingen in te schatten.
Maar er is dus een spanningsveld tussen oppositie en meerderheid rond het kortetermijnbeleid, en nu komt er nog één bij inzake het halen van de doelstellingen op lange termijn. Dan komt natuurlijk heel de discussie over het op tijd investeren in onderzoek en ontwikkeling weer om de hoek kijken. Als we de indicatoren globaal bekijken, komt er een heel genuanceerd beeld naar voren. Als we de dertig kernindicatoren samennemen, zien we dat het merendeel van de indicatoren dat is altijd een beetje subjectief niet goed maar gemiddeld scoort. We mogen als Vlamingen niet te snel tevreden zijn met het gemiddelde. Dat zit een beetje in ons karakter. Ik gebruik een Frans woord, de mediocriteit loert altijd om de hoek. Een gemiddelde kan zodanig naar beneden glijden dat het maar een slappe bedoening meer is.
Daarmee verraste uw reactie vanuit Qatar mij. Ik weet niet of u knarsetandde dan wel of u zand tussen de tanden had. U zei dat u daar een serieus debat over wou voeren, dat alles op een hoopje werd gegooid, dat er metingen gebruikt werden van vóór 2009, toen sommigen betrokken waren bij de regering. Ik denk niet dat u iemand in het bijzonder bedoelde. U wees ook op de crisis. Dat klopt allemaal wel, maar er zijn ook verschillende metingen ná de crisis vanaf 2010 bedoel ik gebeurd. Die komen volledig op de verantwoordelijkheid van uw ploeg terecht. Het verleden is wat het is, de crisis is wat hij is. Ook andere regios hebben onder de crisis te lijden gehad. Zelfs met al die nuances en milde beoordelingen, moeten we vaststellen dat het eigenlijk niet helemaal evolueert zoals we willen.
Minister-president, ik wil u vragen om het niet te minimaliseren. Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord en uw inschatting van deze meting. U hebt niet alles zelf in de hand, er zijn federale bevoegdheden bij. Andere zaken hebt u wel in de hand. Ik zou graag horen hoe en wat u gaat ondernemen op de punten waar het niet goed gaat. Welke maatregelen gaat u nemen om de indicatoren en de metingen in positieve zin te zien evolueren? Hoe wilt u de doelstellingen halen die u zichzelf en uw ploeg hebt opgelegd?
De voorzitter : Mevrouw Smaers heeft het woord.
Mevrouw Griet Smaers: Ik ga geen scherpe kritiek uiten zoals de oppositie. Ik ben ervan overtuigd dat ViA een sterk plan is. De meerderheid, ook de fractie van de heer Van Malderen, blijft achter het ViA-plan staan.
Na het horen en lezen van de meting vraag ik me niet af hoe en welke doelstellingen moeten worden bijgestuurd. Neen, de doelstellingen zijn correct en ambitieus geformuleerd. We moeten daar allemaal achter blijven staan en er voluit voor gaan. Minister-president, ziet u, na deze meting, aandachtspunten om de doelstellingen tegen 2020 te kunnen halen? Moeten we ergens versnellen? Moeten er extra acties komen? De aandacht moet naar de uitwerking gaan. Wat zegt uw ervaring? Wat zegt de vooruitgang op het terrein?
De heer Eric Van Rompuy : Ik heb een bijkomende bedenking. We hebben hier in de jaren 90 onder Van den Brande Vlaanderen 2002 besproken; ik was toen verantwoordelijk voor Economie. Onder Dewael hadden we de Kleurennota. Er was toen geen sprake van kwantitatieve doelstellingen. Dat waren vrijblijvende teksten.
Nu is onze studiedienst beter gewapend. Vroeger waren we aangewezen op nationale cijfers van de Nationale Bank en van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS). Onze studiedienst kan nu ook in Vlaanderen meetbare zaken formuleren. Regionale statistieken zijn geen evidentie.
We moeten eerlijk blijven als we cijfers citeren. We moeten vermelden over welke jaren het gaat. Ik was verrast door de titel in De Standaard. Het leek alsof het over de afgelopen zes maand of het afgelopen jaar ging, maar het ging over statistieken uit 2009, het slechtste jaar dat we ooit gehad hebben, met een negatieve economische groei van 3 procent. Bij het beoordelen van zulke plannen moeten we rekening houden met de conjuncturele context. Deze regering stelt zich wat kwetsbaar op.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Sta mij toe eerst het historisch perspectief te schetsen, hopelijk leidt dat tot een volwassen debat. Het klopt dat er in het verleden ook al mooie plannen werden gelanceerd. Het was echter nog niet mogelijk om de resultaten te meten.
Wij stellen ons inderdaad zwak op, we maken het de oppositie heel gemakkelijk. Het is gemakkelijk om aan te wijzen waar er vooruitgang is geboekt en waar niet, en om te vragen wat we daaraan gaan doen. De Vlaamse Regering moet het plan onverkort voortzetten. We zullen elke vraag en discussie vanuit de oppositie op een serieus niveau beantwoorden, als ze op een serieus niveau worden gesteld. Er zijn goede zaken en minder goede.
Ik heb de crisis niet uitgelokt, maar hij heeft ons wel teruggeslagen. Andere punten vragen onze extra aandacht. Dat is een volwassen beleid voeren. Ik hoop op een volwassen oppositie, maar dat laat ik aan haar over. Ik las in het verre Qatar, mijnheer Gatz, een aantal reacties. Ik dacht: ofwel hebben ze de studie niet gelezen, ofwel zijn ze zich aan het profileren, en wie ben ik om daar een opmerking over te maken?
Het gaat niet om alle indicatoren, heel veel situeren zich in 2010, andere in 2008 en 2009. De heer Vereeck vraagt waar we nu staan. Hij zegt dat ik vorig jaar gezegd heb dat we vooruitgaan, maar dat dat niet blijkt uit de indicatoren. Het grootste aantal is van 2008 en 2009 en dat was midden in de crisis. We zullen natuurlijk bijsturingen doen om de positieve evolutie te behouden. Het is heel spijtig dat we de gunstige situatie van bij de start van ViA en het Pact 2020 niet hebben kunnen behouden, maar integendeel door de crisis zijn teruggeslagen. We komen nu uit de crisis en moeten nagaan wat we gaan doen. Zoals mevrouw Smaers zegt, gaan we geen doelstellingen schrappen of toevoegen, maar gaan we uitzoeken hoe we de problemen gaan verhelpen.
We zijn volop bezig om vanuit de Lissabonstrategie een EU 2020-strategie te formuleren. Gelukkig hebben wij met ViA en het Pact 2020 een voorsprong. Veel Europese doelstellingen zijn terug te vinden in het Pact 2020. We hebben een voorsprong ten opzichte van de andere lidstaten. We hebben daar met de sociale partners en anderen al veel over gepraat, ook over de uitvoering. In tegenstelling tot andere Europese landen die nu de strategie EU 2020 moeten beginnen uit te voeren, zijn wij al bezig en kunnen we sneller aankoppelen bij EU 2020. De discussie over de vlagschepen en de indicatoren is volop aan de gang. Wij hebben alle materiaal al op tafel liggen.
Het globaal beeld dat de eenmeting geeft, is genuanceerd. We leren dat in vier op de tien gevallen de indicator in gunstige zin evolueerde, dat wil zeggen in de richting van de vooropgestelde ontwikkelingsrichting en het streefdoel. Dat geldt voor de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking, het aandeel innoverende bedrijven in de economie, het aandeel plaatsen in de formele kinderopvang, het aantal sociale huurwoningen, heel wat gezondheids-, milieu- en energiedoelstellingen en de vermindering van administratieve lasten.
In 12 procent van de gevallen ging het op basis van de laatst gekende cijfers dat is vaak 2009, volop in de financieel-economische crisis de verkeerde kant uit. Dat is onder meer het geval voor het bbp per hoofd maar Vlaanderen blijft een zeer welstellende regio , de ongekwalificeerde uitstroom van jongeren, de toename van kinderen geboren in kansarmoede, het vertrouwen in de overheidsinstellingen en de overheidsschuld.
Voor ongeveer een kleine helft van de gevallen stellen we een stagnatie vast of een wisselend verloop zonder duidelijke trend. In een periode van crisis is standhouden nog geen slecht rapport. Voor een aantal aspecten scoort Vlaanderen bovendien al zeer hoog en is het normaal dat de vooruitgang jaar na jaar minder spectaculair is.
Voor 71 indicatoren werd door de actoren een concreet streefdoel vooropgesteld: tot de top vijf van Europese landen behoren, jaar na jaar vooruitgaan, meetbare streefnormen behalen en zo meer. In een op de vier gevallen werd op basis van de laatst gekende cijfers het streefdoel al bereikt. Dit is voor een eenmeting vind ik in grote bescheidenheid al een goed begin.
De sterke punten van Vlaanderen zijn bijvoorbeeld: het sociaal kapitaal, de uitvoer naar de nieuwe groeimarkten, de werkzaamheidsgraad voor vrouwen, het beperkte risico op financiële armoede, de broeikasgasemissies en het fijn stof, de eco-efficiëntie van het personen- en het goederenvervoer, het geluksgevoel en de levensverwachting zonder beperkingen. Dat zit allemaal vrij goed, maar nogmaals, ik ben de eerste om te zeggen dat we een tandje moeten bijsteken.
We moeten nagaan hoe we sommige indicatoren moeten aanpakken. We moeten rekening houden met de grote diversiteit tussen de indicatoren, met de onderlinge samenhang en zo. Dit moet allemaal aan bod komen in het debat.
We zullen de eenmeting bespreken. We hebben al concrete vergaderdata afgesproken met de ViA-Raad van Wijzen en het VESOC (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité). Op 25 maart komt de Vlaamse Regering een dag samen met de Raad van Wijzen. Dat wordt volop voorbereid in werkgroepen. De Raad van Wijzen is het klankbord en toetsingskader van de vooruitgang van ViA en het Pact 2020. De Vlaamse Regering zal haar conclusies trekken uit die gesprekken. Er volgt nadien, op 29 maart, maximaal overleg tussen de Vlaamse Regering en het VESOC. De sociale partners hebben een grote rol gespeeld in de totstandkoming van het Pact 2020. Ze hebben zich zwaar geëngageerd. We zullen praten over de indicatoren, over de duiding van bepaalde elementen en onze reactie daarop. We mogen de streefdoelen niet om de haverklap veranderen. Dat zou niet verstandig zijn omdat Europa nu start met een gelijkaardige strategie met gelijkaardige doelstellingen. We zullen het morgen ook nog over ViA hebben.
Er wordt gezegd dat er alleen maar veel gepraat wordt, maar dat klopt ook niet. Er zijn 338 sleutelprojecten gedefinieerd. Er zijn concrete stappen en beslissingen genomen, voorzitter. Ik verwijs naar de vorige vraag. Als we daar concrete uitvoering aan geven, ziet men dat nog niet. Dat is niet mijn probleem. Het is belangrijk dat we dit verder blijven opvolgen. Naar aanleiding van de eenmeting gaan we de zaken bespreken, niet halsoverkop maar doordacht. De grote toegevoegde waarde van ViA en het Pact 2020 is dat ze niet alleen van de Vlaamse Regering komen maar breed worden gedragen. We wisselen van gedachten met de actoren. Het parlement en deze commissie kunnen hun bijdrage leveren. Ik kijk daarnaar uit. We zullen de suggesties meenemen.
Het Cultuurforum 2020 werd er als belangrijk initiatief aan toegevoegd. Daarmee wil ik aantonen dat het geen statisch gegeven is, het is een proces. We proberen het constant te vervolledigen met minister Schauvliege van Cultuur, en op andere vlakken.
Mijnheer Van den Heuvel, de indicatoren zijn afgesproken met de sociale partners. We moeten uitzoeken hoe we daar verder mee omgaan. Het is niet mijn bedoeling om ze nu te wijzigen. Dat zou de zaken bemoeilijken.
Mijnheer Van Malderen, we moeten het materiaal dat nu op tafel ligt gebruiken. Ik heb armoede en concurrentiepositie genoemd. Binnen onze bevoegdheden kunnen we zaken zoals het Nieuw Industrieel Beleid realiseren. We zijn het witboek daarvoor aan het afronden. Levenslang leren is een ander element. We gaan daarover praten met de sociale partners. Ik vergeet trouwens nog te vermelden dat we ook met de Verenigde Verenigingen gaan vergaderen. We hebben drie sporen: de Raad van Wijzen van ViA, de sociale partners en de Verenigde Verenigingen. Dat is een samenkomst met heel het middenveld. We gaan spreken over de resultaten en mogelijks conclusies trekken en bijkomende acties plannen. Dat is een goede manier om tot een langetermijnvisie te komen. Die visie moet worden geconcretiseerd in de komende weken, maanden en jaren, tot 2014, wat deze regering betreft. Ik ben er heel gerust in dat we tegen het einde van deze legislatuur vooruitgang hebben geboekt. Uit 2010 blijkt dat we sterk vooruitgaan op een aantal indicatoren, waar we in 2008-2009 wat minder goed zaten. Als u een volwassen debat wilt, zou het niet correct zijn van de Vlaamse Regering om de minder goede resultaten te negeren.
Ik kan u verzekeren dat het aantal investeringen herneemt. We zitten daar goed, mijnheer Vereeck. Het aantal exporterende ondernemingen in het Vlaamse Gewest dat vindt u op pagina 55 is gedaald. Natuurlijk is dat gedaald. In een economische crisis daalt dat! Dat moet opnieuw stijgen. Dat ziet er niet slecht uit. U kunt hiermee in elk geval niet bewijzen dat ViA en het Pact 2020 niet werken. Dat is volstrekt onjuist. Met zulke argumenten kunt u mensen die niet op de hoogte zijn, misschien doodmeppen. Maar daar bent u niets mee. In 2002 waren er 23.000, dat aantal is in 2006 gezakt naar 20.233, daarna is het licht gestegen en dan kwam er een zware terugval in 2008-2009. Daar staat bij dat de financieel-economische crisis en de economische recessie daar een belangrijke rol in hebben gespeeld. Zo kan ik bij elke indicator meer tekst en uitleg geven. Er zijn zelfs indicatoren die niet gewijzigd zijn ten opzichte van 2007. Uit een vergelijking blijkt dat er veel op het peil van 2008-2009 zitten. Sommige zitten op dat van 2010. Ik zou ook liever willen dat alles op het niveau van 2010 zit. Dan zouden we met meer kennis kunnen praten over de realisaties van na de crisis. Jammer genoeg kan dat slechts voor een beperkt aantal indicatoren.
ViA en het Pact 2020 zijn in volle uitvoering. We laten de resultaten meten. We verkeren in een positie waar de oppositie misbruik van kan maken. Ik hoop dat we hier in de toekomst op een volwassen manier over zullen kunnen discussiëren. Om de doelstellingen te halen, moet het beleid goed zijn afgestemd. Dit is natuurlijk in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de meerderheid.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : De voorzitter heeft net verwezen naar vorige regeringen die vage, niet altijd even tastbare, verklaringen aflegden. Nu zijn er tenminste cijfers. Ik ben het hiermee eens. Ik vind dat de voorzitter in zijn analyse van het regeringsbeleid af en toe gelijk heeft. Ik vind het een goede zaak dat die metingen plaatsvinden. Ik waardeer dat de Vlaamse Regering ons zo veel cijfers bezorgt. Soms gaat het om cijfers van een aantal jaren geleden. Soms zijn er nog geen recente cijfers beschikbaar. Dit is, bijvoorbeeld, het geval voor de open ruimte.
Op zich zijn de metingen een goede zaak. De minister-president stelt zich hiermee enigszins kwetsbaar op. Indien we nu naar die cijfers verwijzen, is het niet onze bedoeling de minister-president meteen te evalueren. Hij was tijdens de vorige legislatuur tenslotte ook al minister-president. Daar gaat het me niet om.
Waar het me om gaat, is dat deze cijfers een situatie schetsen waarmee we moeten omgaan. De eenmeting is niet gunstig. Volgens de minister-president gaat 12 procent van de indicatoren de verkeerde kant uit. Ongeveer de helft van de indicatoren stagneert. Dat betekent dat 60 procent van de indicatoren niet in de goede richting evolueert. Dat lijkt me geen gunstige situatie. Ik vraag me dan ook af hoe de minister-president hiermee wil omgaan.
Ik heb een lijstje gemaakt van alle indicatoren waarbij we het streefdoel niet bereiken of waarbij we niet in de goede richting gaan. Ik vind dit lijstje overweldigend. Wat werkzaamheid, talent, zorg, armoede of milieu betreft, raken we met heel wat indicatoren niet in de buurt. We moeten daar op een of andere manier mee omgaan.
Ik vraag me af of overleg zal volstaan. Op zich is overleg noodzakelijk. Ik vind het positief dat de minister-president deze drie denksporen wil blijven volgen. Hij zal overleg plegen met de Raad van Wijzen, met de sociale partners en met de Verenigde Verenigingen. Dit lijkt me noodzakelijk om enige vaart, voor zover daar nog sprake van is, in ViA te houden.
Aangezien 60 procent van de indicatoren niet in de gewenste richting evolueert, vraag ik me af of dit volstaat. Volgens mij moeten we maatregelen treffen en beleidskeuzes maken die ervoor kunnen zorgen dat we in de goede richting gaan. Wat nu gebeurt, is voorlopig onvoldoende.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Het grote voordeel van deze aanpak bestaat eruit dat we jaarlijks een wake-up call krijgen. We organiseren zelf een kritisch onderzoek van het beleid dat wordt gevoerd.
Het gaat niet enkel om de metingen zelf. Er zijn tevens 338 projecten naar voren geschoven. We moeten eerst iets doen en dan meten wat er is gebeurd of wat is gepland. Het lijkt me een illusie al tijdens het tweede jaar van de legislatuur te verwachten dat de doelstellingen voor 2020 zijn bereikt en dat die 338 projecten zijn afgerond. Dat lijkt me enigszins de onderliggende toon van het betoog van de heer Watteeuw.
Het is belangrijk de trends te zien en de snelheid van die trends in te schatten. De heer Watteeuw maakt hierbij te gemakkelijk abstractie van de invloed die de conjunctuur en de internationale omgeving op Vlaanderen uitoefenen. Ik wil weten waar de Vlaamse overheid het verschil met die conjunctuur kan maken. Dat zou immers tonen wat de reële invloed van de beleidsinitiatieven is. Op sommige vlakken hebben we een verschil gemaakt. Op andere vlakken moet dat nog gebeuren of nog in sterkere mate gebeuren.
Een van de redenen waarom ik deze vraag om uitleg heb ingediend, is het feit dat ik me, samen met vele anderen, stoor aan een stelling die ik in sommige kringen hoor verkondigen: we zijn goed bezig, want anderen doen het nog slechter.
We kunnen terecht stellen dat onze arbeidsmarkt het redelijk goed heeft gedaan. We mogen ons echter niet spiegelen aan economieën die een veel minder uitgebouwd sociaal stelsel hebben en waar conjunctuurschommelingen een grotere invloed op de arbeidsmarkt hebben. We bevinden ons nu in de middenmoot. We mogen echter niet concluderen dat dit een goede positie is omdat anderen het slechter doen. Op die manier zouden we onszelf in slaap wiegen.
We moeten de nodige ambitie aan de dag leggen. Het zal in de toekomst broodnodig zijn de lat hoog te leggen. Op sommige vlakken behoort ons sociaal stelsel tot de beste ter wereld. Er zijn echter nieuwe uitdagingen. Onze gezondheidszorg behoort tot de beste ter wereld. We stellen echter vast dat anderhalf miljoen mensen in dit land onder de armoedegrens zitten of dreigen te belanden.
We moeten nieuwe antwoorden formuleren. De demografie dreigt ons parten te spelen. Aangezien onze welvaart een ecologische impact heeft, zullen we nieuwe wegen moeten bewandelen. De nood om die uitdagingen aan te pakken, is absoluut. Ik vind die ambitie in ViA terug. We mogen niet nalaten elke maatregel op zijn eigen merites te beoordelen. Die aanpak is in feite in ViA zelf ingeschreven.
Minister-president, ik kijk uit naar het gesprek dat u met de verschillende stakeholders, de sociale partners en de Verenigde Verenigingen zult voeren. Is het de bedoeling dat de Vlaamse Regering dit gesprek met een eigen agenda aanvat of gaat het om een beoordeling van de indicatoren op zich?
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Als we het over de cijfers niet eens zijn, kunnen we natuurlijk moeilijk een discussie voeren. In dit verband kunnen we nog eens naar Nederland kijken. Aangezien de cijfers niet worden gecontesteerd, worden daar heel andere parlementaire debatten gevoerd.
Ik wil erop wijzen dat de cijfers voor innovatie, mobiliteit en logistiek uit 2009 en 2010 stammen. Die cijfers zijn niet goed. Het lijkt me te gemakkelijk de cijfers af te schieten. De indicatorenset is door de Studiedienst van de Vlaamse Regering ontwikkeld. Ik neem aan dat we daar nog steeds achter staan.
De minister-president heeft wel een punt als hij stelt dat sommige cijfers irrelevant zijn. Indien ik het goed heb gelezen, dateren de recentste cijfers in verband met de ecologische voetafdruk van 2004. We moeten ons afvragen hoe relevant die cijfers nog zijn. Voor andere indicatoren gaat het om cijfers uit 2007 en 2008. Een belangrijke vraag aan de minister-president en zijn entourage luidt dan ook of we die indicatoren niet best eens zouden herzien. Dit zou alles wat relevanter moeten maken.
Wat de essentie betreft, verwijs ik even naar een punt dat de heer Watteeuw en de minister-president allebei hebben aangehaald. Blijkbaar is de score voor 12 procent van de indicatoren negatief en zien we voor 50 procent van de indicatoren geen evolutie. Dit betekent dat Vlaanderen grotendeels niet vooruitgaat. Dit project is ondertussen echter al vijf jaar oud.
We hoeven elkaar niet met positieve of negatieve cijfers trachten dood te kloppen. ViA heeft betrekking op ongeveer 330 projecten en kent ongeveer 80 doelstellingen. Indien ik ViA in één enkel begrip zou samenvatten, zou ik stellen dat het om een innovatiebeleid gaat. We willen een voortrekker zijn. We willen op al die vlakken, zoals mobiliteit, logistiek, vergrijzing, gezondheid, IT, duurzame energie of milieu, vernieuwend zijn. Die voortrekkersrol is de essentie van ViA.
Dat brengt me echter bij de merkwaardige vaststelling dat de ambitie die in ViA is vastgelegd, niet met de handelingen van de Vlaamse Regering overeenkomt. Sinds 2009 zien we besparingen op het budget voor O&O. In onze buurlanden, in de VS en in Finland, allemaal landen die met een crisis zijn geconfronteerd, zijn de budgetten voor O&O verhoogd. In vergelijking met de situatie in 2009, stellen we bij ons een daling met 70 miljoen euro vast. Dit budget bevindt zich nu weer op het niveau van 2003. De vraag blijft dan ook hoe die op zich lovenswaardige ambities inzake innovatie met deze handelwijze te rijmen vallen. Dat blijft me een raadsel.
Minister-president, ik zou u nog willen vragen een van mijn vragen te beantwoorden. Acht u alle doelstellingen van het Pact 2020 nog haalbaar tegen 2020? Ik wil hierbij duidelijk vermelden dat een van de doelstellingen, het bereiken van de 1 procentnorm voor publieke investeringen in O&O, eigenlijk tegen 2014 moet worden bereikt. We stellen al langer dat dit niet meer haalbaar is. De Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) stelt al een tijdje dat dit niet meer haalbaar is. De Vlaamse Regering vindt dat deze doelstelling wel nog haalbaar is. Volgens mij heeft minister Lieten in de commissie verklaard dat ze die doelstelling niet langer haalbaar acht. Ze is daar later tijdens een plenair debat echter op teruggekomen. Dat betekent dat we hier volgens haar toch naar op weg zijn. De vraag blijft of u die in het Pact 2020 opgenomen doelstelling, de 1 procentnorm voor de publieke uitgaven aan O&O, nog zult halen.
Een tweede doelstelling die me interesseert, betreft het schuldenvrije Vlaanderen. Minister Muyters wil met gecontroleerde schuld werken. Er zullen geen overschotten voor de schuldafbouw zijn. Dat betekent dat deze doelstelling ook op de wip zit.
Ik herhaal mijn vraag. Acht u alle doelstellingen nog haalbaar? Zo neen, welke doelstellingen zullen worden bijgesteld? Ik heb al twee doelstellingen vermeld die volgens mij niet meer kunnen worden gehaald.
Indien wordt besloten het Pact 2020 en ViA aan te passen, waarbij uiteraard met de relevante cijfers uit de eenmeting rekening moet worden gehouden, luidt de vraag natuurlijk in welke mate dit tot een wijziging van het beleid zal leiden. Op dat vlak blijf ik op mijn honger.
Minister-president, u hebt daarnet verklaard dat u graag een volwassen debat zou voeren. Ik was aanvankelijk niet van plan iets te zeggen over de werkgroepen, denktanken, regiegroepen, platformen en vzws. Ik krijg hier echter te horen dat de nieuwe beleidsaanpak uit drie vergaderingen zal bestaan. U zult vergaderen met de wijzen, met de sociale partners en met de Verenigde Verenigingen. Ik had liever iets over de inhoud gehoord.
Op dit vlak heeft minister Lieten natuurlijk een punt. Het gaat gedeeltelijk om marketing en zelfs om slechte marketing. Ik zou hier graag horen dat u op basis van de nulmeting en van een aantal andere argumenten op bepaalde domeinen tot een bijsturing zult overgaan. Ik zou dit zelf natuurlijk graag op het domein van O&O zien gebeuren.
U hebt daarnet ook naar de Lissabonstrategie en naar de Europese aanpak verwezen. Ondertussen is bestudeerd waarom de doelstellingen van de Lissabonstrategie niet zijn gehaald. Het antwoord is dat er te veel doelstellingen en projecten waren. Misschien lijdt ons kindje aan dezelfde ziekte. Indien we niet willen wegzakken, moeten we ons misschien scherper focussen.
Zijn bepaalde doelstellingen niet meer haalbaar? Welke beleidsaanpassingen zullen worden doorgevoerd? Ik heb het niet over de vergaderingen die u zult houden. Welke beleidsaanpassingen zullen ViA weer op de rails zetten?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Ik ga ervan uit dat het cijfermateriaal niet in twijfel wordt getrokken. Er is hier degelijk werk verricht. De vraag is welke conclusies we uit die cijfers moeten trekken.
De heer Watteeuw heeft verklaard dat voor 60 procent van de indicatoren geen evolutie is vastgesteld. We moeten echter zien van wanneer de recentste cijfers dateren. Als dat cijfers van 2008 zijn en u eraan toevoegt dat ik het beleid dan maar moet wijzigen, dan antwoord ik u dat het beleid pas gestart is in 2009, tijdens deze legislatuur. Het is dus niet aan de orde om het beleid dat in 2009 is gestart al te wijzigen. Het sloeg op het oude beleid. Ik neem daarin ook mijn verantwoordelijkheid. Ik was toen ook minister-president. Het is echter niet wijs om een beleid te wijzigen dat er nog niet was op het moment dat het cijfermateriaal tot stand is gekomen.
Mijnheer Vereeck, dit is dus een maatschappelijk project, met een heel duidelijke ambitie. Het is een gedragen project. Ik begrijp dat u graag hebt dat ik beslissingen zou nemen, zonder dat de betrokken actoren in de discussie aan bod komen. Dat is niet de stijl van deze Vlaamse Regering. Het zou een aanfluiting zijn van de totstandkoming van Vlaanderen in Actie en van het Pact 2020 als we die actoren er niet bij betrekken. Het gaat niet alleen om de Raad van Wijzen, maar ook de sociale partners en vele verenigingen, die dat pact hebben ondertekend. We hebben nu die eenmeting en gaan met hen in debat. Mijnheer Van Malderen, we zullen er natuurlijk een aantal conclusies uit trekken. Het is geen vrijblijvend debat dat we met die drie groepen zullen voeren. Ik wil niet op de conclusies vooruitlopen. Anders zou men terecht kunnen zeggen dat het geen zin heeft om dat te organiseren. Ik heb u de data gegeven waarop het debat wordt georganiseerd.
Mijnheer Vereeck, u zegt dat ik niet met die groepen moet discussiëren, maar dat ik moet beslissen en dan gewoon uitvoeren. Dat is niet mijn aanpak of die van de Vlaamse Regering.
Als u zegt dat ViA terug te brengen is tot die 1 procent voor innovatie ik ga wat kort door de bocht, maar dat is eigenlijk uw redenering , dan antwoord ik u dat er over die 1 procent niets staat, wel over 3 procent. Dat moet ook verduidelijkt worden. Ik heb het nu over cijfers van 2009. Ik geef u even mee dat Vlaanderen in de Europese context nog altijd beter scoort dan het EU-gemiddelde. We laten Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk achter ons. Als u masochist wilt spelen, dan is dat uw volste recht. Na de gesprekken waar ik het daarnet over had, zullen we kijken in welke mate we het budgettaire pad van innovatie en ontwikkeling, en dan in het bijzonder die 1 percent, verder concretiseren. Ik zal daar niet op vooruitlopen. Ik weet zeer goed dat innovatie en het innoverend karakter van het een en het ander heel belangrijke elementen zijn om een aantal duidelijke indicatoren te halen. We zullen daar ook de nodige aandacht aan besteden.
Voorzitter, morgen wordt waarschijnlijk een ander debat gevoerd. Als we met die drie groepen tijdens de drie data het overleg hebben gevoerd, zal de Vlaamse Regering daar een aantal conclusies aan verbinden, al of niet in consensus met die groepen. Die kunnen hier dan uitgebreid aan bod komen.
Ik wil nogmaals herhalen dat, als we een debat op niveau willen voeren, men moet ophouden met vergelijkingen te maken met cijfers die dateren van 2008-2009, wat heel moeilijke jaren waren voor Vlaanderen. U mag dat, zoals de heer Watteeuw, blijven doen. Dat is zijn volste recht. Wat belangrijk is, is dat we weten wat de trend is, wat hier ook gezegd is, en wat de aanpak moet zijn. Maar zeggen dat zoveel procent van de indicatoren slecht is waar ik op zich geen probleem mee heb zonder daarbij te vermelden dat het gaat om 2008 en 2009, dat is wat kort door bocht.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister-president, u vraagt om een volwassen debat te voeren. U zegt dat we de cijfers niet mogen misbruiken en dat 2008 en 2009 moeilijke jaren waren. Dat is inderdaad juist op economisch vlak. Er zijn echter heel wat indicatoren die helemaal niet in dat economisch domein zitten. Ook daar zien we dat die indicatoren helemaal niet in de goede richting gaan. U moet zich niet verschuilen achter 2008 en 2009, toen u trouwens ook minister-president was.
Ik zal u zeggen wat ik mis in uw antwoord. Ik vind dat we vanuit die indicatoren op een realistische manier moeten beseffen dat er een probleem is. Er moet een sense of urgency groeien op verschillende domeinen. Door de problemen in de regering of om andere redenen probeert men de situatie wat te vergoelijken. Dat is geen goede zaak.
Ik heb vandaag geleerd dat de sp.a-fractie deemoedig, berouwvol, vol schuldbesef teruggekeerd is naar de rangen van de regering. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Ik krijg van de heer Van Malderen de opmerking dat ik meer moet nuanceren. Ik moet zeggen dat ik mijn eigen betoog vrij genuanceerd vond. Ik heb de afgelopen dagen al minder genuanceerde dingen gelezen in de kranten. We zullen het debat daarover morgen voortzetten.
Voorzitter, naar aanleiding van de interpellatie van de heer Vereeck kondig ik een motie aan. Of ik ze effectief indien, hangt af van het debat van morgen. Ik heb tijd tot donderdag. Het zal afhangen van het debat van morgen of het een motie van wantrouwen wordt of een met redenen omklede motie.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister-president, ik erken dat we met oude cijfers naar oude problemen kijken. We kunnen moeilijk vragen om een beleidsaanpak te richten op oude problemen. Ik denk echter dat mijn conclusie toch de juiste is, namelijk dat de essentie van ViA gericht is op innovatie. Daarover hebben we wel de meest concrete en actuele cijfers. En die zijn niet goed. U kunt dat masochistisch noemen, maar ik denk niet dat dat het geval is. Dat zijn gewoon uw eigen doelstellingen. We zien gewoon wat uw doelstellingen zijn in het regeerakkoord. We confronteren u daarmee, meer is dat niet.
U zegt dat ViA een maatschappelijk gedragen innovatieproject is, waarrond u heel wat mensen verzameld hebt. Uiteindelijk heeft zich dat ook vertaald in uw regeerakkoord. Dat hebt u nu al verschillende keren gezegd. U zult toch niet telkenmale opnieuw onderhandelen over uw regeerakkoord!
Er zijn een aantal zaken afgesproken, in goed overleg met een aantal stakeholders en met een aantal mensen die over kennis beschikken. U hebt daarmee een kader gecreëerd. Vooruit met de geit! Er zijn wat problemen. Ik denk dat u toch volwassen en autonoom genoeg bent om de correcties door te voeren die nodig zijn om dit ViA-schip op koers te houden. Dan moet u niet telkens terugkeren naar die stakeholders. U hebt daarvoor een mandaat gekregen.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer Watteeuw en door de heer Vereeck werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.