Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 27/04/2010
Vraag om uitleg van de heer Marc Hendrickx tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de vervolging van homoseksuelen in Malawi
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Met groot ongeloof en ongenoegen heb ik moeten vernemen dat de autoriteiten in Malawi, een van de belangrijkste partnerlanden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking, aankondigden de opsporing en vervolging van homoseksuelen en hun medestanders te intensifiëren.
Aanleiding van de hele zaak is het symbolische huwelijk dat twee mannen uit Malawi, de heren Chimbalanga en Monjeza, eind vorig jaar sloten. Zij werden toen meteen aangehouden en tot op de dag van vandaag zitten zij in hechtenis. Vrijlating op borg werd geweigerd en zij dreigen tot 14 jaar cel veroordeeld te worden.
Het Universeel Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt hier schandelijk met de voeten getreden. De heren Chimbalanga en Monjeza worden louter vervolgd op basis van hun seksuele voorkeur, net als duizenden andere mannen en vrouwen uit Malawi. Het feit dat de politiediensten nu ook aankondigen academici, priesters en zelfs parlementsleden te zullen vervolgen die ervan worden verdacht steun te hebben gegeven aan hun initiatief, maakt de zaak helemaal een aanfluiting van elk rechtsprincipe.
Malawi ontvangt jaarlijks een aanzienlijk bedrag aan Vlaamse ontwikkelingshulp. Kan het dan dat wij hier onverschillig voor blijven en onze partners niet tot de orde roepen? De storm van protest die sinds de arrestatie is opgestoken, is nog lang niet gaan liggen. Amnesty International, Human Rights Watch en verschillende andere mensenrechtenorganisaties lobbyden over de hele wereld voor de vrijlating van de twee mannen.
In het Britse Lagerhuis werd de kwestie reeds uitvoerig besproken. Noorwegen, net als Vlaanderen een prominent donorland in en van Malawi, sprak zich hierover reeds duidelijk uit.
Minister-president, tijdens de commissievergadering van een aantal maanden geleden werden u een aantal vragen gesteld door de heren Roegiers, Van der Taelen en Diependaele. U kondigde toen aan dat u een antwoord verwachtte van de ambassadeur van Malawi op een schrijven dat u daarover tot hem had gericht U stelde ook dat u hierover met uw Schotse collega zou overleggen, om een gezamenlijk initiatief te nemen. Tot op heden hebben wij niet vernomen welk antwoord u hebt ontvangen van de ambassadeur. We weten wel dat de Schotse regering weigerachtig staat tegenover een initiatief ten voordele van de Malawische homoseksuelen. U hebt daar immers in de commissie al een toelichting over gegeven. In de Schotse media stelt men dat men zich niet met een interne kwestie binnen Malawi wil bemoeien.
Ontwikkelingshulp is geen instrument voor westers cultuurimperialisme. Als donorland hebben wij geen vrijbrief om onze liberale individualistische waarden op te leggen aan onze ontwikkelingspartners. Dat ontslaat ons echter niet van de plicht te waken over de naleving van de universele mensenrechten. Het universeel vastgelegde recht op bescherming tegen vervolging op basis van seksualiteit, geloof, politieke voorkeur enzovoort overstijgt immers culturele of politieke verschillen tussen de naties. Van cultureel imperialisme is er dus geen sprake, er wordt slechts gevraagd een globaal verdrag te respecteren. Het naleven en doen naleven van het verdrag is een collectieve taak, waar elke ondertekenaar zich plechtig toe verbonden heeft. In het geval van Malawi is die taak in de eerste plaats weggelegd voor die naties die er door hun financiële steun een diplomatiek belang vertegenwoordigen, zoals Vlaanderen dat doet. Zwijgen is toestemmen, en ik kan me niet inbeelden dat deze regering akkoord zou gaan met dit soort praktijken.
Minister-president, welk antwoord ontving u van de ambassadeur op uw schrijven over die kwestie? Welk resultaat had uw diplomatiek overleg met Schotland ter zake?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters :Voorzitter, collegas, het is juist dat ik de ambassadeur van Malawi tweemaal heb aangeschreven over die situatie. Het eerste schrijven betrof de arrestatie van de heren Chimbalanga en Monjeza. In mijn tweede schrijven vroeg ik om nadere uitleg over de arrestatie van een homoseksuele man die posters ophing over de rechten van homoseksuelen. De ambassadeur van Malawi beantwoordde mijn schrijven en liet me weten dat zij de bekommernissen van de Vlaamse Regering overgemaakt heeft aan de Malawische regering.
Op 22 maart hadden vertegenwoordigers van het Departement internationaal Vlaanderen een onderhoud met de ambassadeur van Malawi en kwam de kwestie opnieuw ter sprake. In een daaropvolgend schrijven informeerde de ambassadeur van Malawi het departement over de situatie van beide heren Monjeza en Chimbalanga. Er is meegedeeld dat de zaak werd verwezen naar het gerechtshof en het proces in april gevoerd zal worden. De ambassadeur liet weten dat de rechterlijke macht in Malawi onafhankelijk en bekwaam is en dat beide mannen een eerlijk proces zullen krijgen. De rechtbank zal ook uitmaken of homoseksualiteit al dan niet wettelijk is. Beide mannen worden tijdens hun voorarrest behandeld zoals alle anderen, en worden, in tegenspraak tot wat beweerd wordt, niet mishandeld. De beslissing om beide mannen niet op borg vrij te laten, werd genomen door de rechtbank met de bedoeling de veiligheid van beide mannen te verzekeren. Dat alles is meegedeeld.
Het is duidelijk dat de maatschappelijke aanvaarding en het juridische kader voor homoseksualiteit in lage- en middeninkomenslanden achterloopt op de situatie in onder meer Europa. Zowel het traditionele gewoonterecht als het voormalige koloniale recht van de voormalige Britse en Portugese kolonies hebben een negatieve stempel gedrukt op het juridische omgaan met homoseksualiteit in de betrokken landen. Zonder deze kwestie te willen relativeren, mogen we toch niet vergeten dat het ook in heel wat westerse landen lang geduurd heeft vooraleer homoseksualiteit maatschappelijk aanvaard werd en niet strafbaar meer gesteld werd. Het ziet er dan ook naar uit dat ook in Malawi een aantal weerstanden moeten worden overwonnen om homoseksualiteit maatschappelijk aanvaardbaar te maken en uit de strafwet te halen.
Het is van belang dat hierover in Malawi een productief maatschappelijk debat plaatsvindt, zodat de decriminalisering van homoseksualiteit, die er volgens mij zeker zal komen, niet door grote delen van de bevolking wordt aanzien als een vreemd waardepatroon dat aan hen wordt opgedrongen. Die decriminalisering moet er zeker komen.
In haar brief meldt de ambassadeur dat nog maar enkele jaren geleden, in 2006, in Malawi een ruim maatschappelijk debat heeft plaatsgevonden over de herziening van de grondwet. Tijdens dat debat zou het voorstel op tafel zijn gelegd om over te gaan tot de decriminalisering van homoseksualiteit. Dit voorstel zou echter volledig zijn verworpen. Het zou ook vandaag, aldus de ambassadeur, door een meerderheid van de bevolking worden verworpen.
Samen met andere donoren moet Vlaanderen de Malawische regering blijven aansporen om dit maatschappelijk debat te voeren en de bevolking te sensibiliseren voor de consequenties van de internationale mensenrechten. Ook in een aantal omringende landen is de discussie over de aanvaarding van homoseksualiteit volop bezig, wat niet wil zeggen dat het al aanvaard wordt door de samenleving.
Ik heb reeds aangegeven dat er een overleg was met de Schotse minister over de situatie van homoseksuelen in Malawi. Tijdens dit overleg werd overeengekomen dat zowel Schotland als Vlaanderen de situatie van nabij zou opvolgen. In februari bezocht de Schotse minister van Cultuur en Buitenlandse Zaken Malawi en besprak de situatie van de mensenrechten met haar Malawische collega, de minister van Buitenlandse Zaken Etta Banda. Ze bracht de bekommernissen over die in Schotland geuit werden over de rechten van homoseksuelen en beklemtoonde het belang dat de Schotse regering hecht aan het respecteren van de mensenrechten en het bannen van discriminatie en vooroordelen.
De vertegenwoordiger van het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking (VAIS) houdt ons systematisch op de hoogte van de besprekingen van de internationale donorgemeenschap met de Malawische overheid over deze kwestie. Ze liet ons weten dat begin maart de Noorse minister van Milieu en Internationale Samenwerking Malawi bezocht en er een pleidooi hield voor het respecteren van de rechten van homoseksuelen. Ook de grote donoren in Malawi hebben tijdens een recent overleg op 16 maart met de overheid hun bezorgdheid geuit over de mensenrechtensituatie van minderheidsgroepen en zich bereid verklaard om samen te werken met de overheid omtrent mensenrechten.
De Malawische overheid liet tijdens dit overleg weten dat een finaal standpunt zal worden ingenomen na het grondig bekijken van alle mogelijke pistes. Ook het maatschappelijk debat inzake homoseksualiteit is nog volop bezig en de overheid wil zich in dezen ook laten leiden door de publieke opinie.
Ik heb het Departement internationaal Vlaanderen de opdracht gegeven om bij de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken aan te dringen om namens België systematisch tussen te komen inzake homofobe regelgeving bij het universal periodic review-initiatief. Het betreft hier een nieuw en uniek mensenrechtenmechanisme van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, dat tot doel heeft de mensenrechtensituaties van de 192 lidstaten van de Verenigde Naties te verbeteren. Dit mechanisme trad in werking in april 2008 en beoordeelt om de 4 jaar de mensenrechtensituatie van elke lidstaat. Ook zullen een aantal aanbevelingen gegeven worden inzake de verbetering van de mensenrechten van de betreffende lidstaat. Op 22 november 2010 plant de Mensenrechtenraad voor de eerste maal een rapport over de mensenrechtensituatie in Malawi.
Ik wil hier nogmaals benadrukken dat Vlaanderen en Malawi in een uitstekende verstandhouding samenwerken. We hebben het daar in deze commissie al over gehad. Met onze ontwikkelingssamenwerking verrichten we daar prachtig werk. Ook in het debat dat we hebben gehad naar aanleiding van de vraagstelling door de heer Diependaele en de heer Roegiers is benadrukt dat dat werk onverkort doorgang moet vinden. Anderzijds moeten wij heel duidelijk maken dat we een probleem zien in de behandeling van die homoseksuelen en de homoseksualiteit in het algemeen. Dat hebben we ook gedaan en we blijven dat doen. Sommige groepen appreciëren heel erg wat we in deze dossiers al hebben ondernomen. Het blijft een belangrijke zaak dat we dat blijven aankaarten en de druk voldoende hoog zetten, samen met Schotland en een aantal andere landen, zonder de ontwikkelingssamenwerking in gevaar te brengen.
De voorzitter : De heer Hendrickx heeft het woord.
De heer Marc Hendrickx : Minister-president, ik dank u voor het antwoord. Ik noteer dat u en het departement al serieuze inspanningen leverden en u er nog aankondigt. Het is van het allergrootste belang dat we voldoende druk blijven zetten zoals u aankondigt en ik dank u daarvoor.
De voorzitter : Het incident is gesloten.