Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 03/05/2005
Vraag om uitleg van de heer Jan Peumans tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de invoering van een zone 30 rond schoolomgevingen
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Peumans tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de invoering van een zone 30 rond schoolomgevingen.
De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ga niet in detail in op de KBs van de heer Dehaene, de heer Jan Peeters, mevrouw Durant en de heer Anciaux over de zone 30. Ze bepalen dat tegen 1 september in alle schoolomgevingen een zone 30 moet worden gerealiseerd. Het gaat zowel om scholen langs een gewestweg als om scholen langs een gemeenteweg. Er bestaan nogal wat misverstanden, want in de wetgeving werd geen onderscheid gemaakt tussen de invoering van zone 30 in verblijfsgebieden met wel of geen verkeersfunctie en in een schoolomgeving.
De heer Freddy Van Gaever treedt als voorzitter op
Heel belangrijk is dat we voor de aanvullende verkeersreglementen niet langer de goedkeuring nodig hebben van de federale administratie. Als een gemeentebestuur beslist dat een bepaalde doortocht zone 30 moet worden, dan kan dat via een besluit van de gemeenteraad. Dit geldt voor de gewestwegen ingevolge een vernietiging van het Arbitragehof.
Het voordeel van een lokaal mandaat is dat we kunnen zien hoe het departement dergelijke zaken probeert te introduceren. Tegen 1 september moet dus in alle schoolomgevingen een zone 30 worden gerealiseerd. Er werd in de vijf provincies door de buitendienst AWV een brief gestuurd waarin de gemeentebesturen erop attent worden gemaakt dat ze kunnen werken met een vaste signalisatie of met een dynamische signalisatie. Uiteraard is het niet de bedoeling om tegen 1 september op alle locaties een dynamische signalisatie aan te brengen, want daarvoor is de financile ruimte te beperkt. Het is trouwens niet wenselijk om overal een dergelijke signalisatie aan te brengen.
Ik wijs erop dat eenzelfde schoolomgeving volledig met een uniform systeem moet worden uitgerust, zowel op de gewest- als op de gemeentewegen. Een aantal gemeentescholen liggen conform module 10 in de omgeving van een gewestweg. De vraag is hoe het ene met het andere kan worden gecombineerd. De betrokken districtschef zal contact opnemen met de gemeente voor de verdere invulling.
De module 10 werkt heel goed voor de herinrichting van gemeentewegen en gewestwegen. Het is alleen maar de vraag of we de kostprijs binnen de perken kunnen houden. We hebben dat reeds gesignaleerd. De zone 30 kan een belangrijke aanvulling vormen voor de verkeersveiligheid. Wel moeten we eerlijk zijn: het is niet door het plaatsen van een bordje met zone 30 dat de handhaving wordt gerealiseerd.
Ik geef u een voorbeeld. De doortocht van de belangrijke biergemeente Haacht is een zone 30. Niemand houdt zich aan die maximumsnelheid, want de afdwingbaarheid kan enkel gebeuren door de nodige fysieke ingrepen. Als daar een flitspaal zou staan, zou de ene wagen na de andere worden geflitst.
Mijnheer de minister, naar aanleiding van de begrotingscontrole 2005 zou in bijkomende middelen worden voorzien voor de implementatie van de zone 30. Dat blijkt uit een aantal persberichten. De krant is een heel goede vorm van communicatie. (Opmerkingen van minister Kris Peeters)
Mijnheer de minister, klopt het dat er in bijkomende middelen wordt voorzien voor de invoering van zone 30 in schoolomgevingen? In de Mobiliteitsbrief las ik over een bedrag van 11 of 13 miljoen euro. Dat is een fors bedrag aan bijkomende middelen. Als ze dit jaar moeten worden opgesoupeerd, hoe zal dat dan gebeuren?
Betreft het uitsluitend schoolomgevingen die gelegen zijn langs gewestwegen of ook die in de omgeving van gemeentewegen? Die nuance is van belang. Welke criteria worden gehanteerd voor het plaatsen van een dynamische signalisatie? Zijn de bijkomende middelen voor de installatie van dynamische signalisatie gebaseerd op een inventaris? Zo ja, hoe worden ze verdeeld per provincie? U moet zich niet ongerust maken, er steekt geen Limburgreflex achter deze vraag.
Acht u het nuttig om de invoering van deze zone 30 te laten evalueren door het Steunpunt Verkeersveiligheid? Dit is een belangrijke vraag. Het Steunpunt Verkeersveiligheid voert heel zinvolle onderzoeken uit. Het is gelukkig gevestigd in Limburg, in de Universiteit Hasselt. Kan er geen evaluatie komen van het effect van het systeem? We maken ons immers soms blaasjes wijs door overal bordjes te plaatsen met zone 30. We plaatsen de beroemde dynamische verkeerssignalisatie die begint te flikkeren als de school uit is en de kinderen de weg zullen oversteken, maar ook hiervoor ontstaat gewenning. Fysieke ingrepen zouden veel meer kunnen oplossen.
Het steunpunt zou de effecten voor en na het nemen van maatregelen kunnen vergelijken. Ik verwijs naar een uitgebreid onderzoek van uw collegas van Verkeer en Waterstaat bij de invoering van het zone 30-systeem in Nederland. We moeten onszelf niets wijsmaken: we lopen het risico heel wat geld uit te geven aan iets met weinig effect. Deze zaak is een beetje vergelijkbaar met die van de flitscameras. Ze bewijzen op een aantal plaatsen dat ze hun nut hebben.
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, ik sluit me graag aan bij de heer Peumans. Ik heb een schriftelijke vraag gericht aan uw collega, minister Van Brempt, over de zone 30 en meer bepaald over een studie die uw kabinetten samen hebben laten uitvoeren. Uit een berekening blijkt dat ongeveer 700 scholen aan een gewestweg liggen en dus in aanmerking komen voor maatregelen die de verkeersveiligheid bevorderen, meer bepaald voor de verlaging van de snelheid. Bronnen melden dat volgens uw gemeenschappelijke bevindingen 50 percent van de schoolomgevingen door middel van vaste verkeersborden kan worden aangepast. In 40 percent van de gevallen zou er nood zijn aan variabele signalisatie. Hoe maakt u die afweging? Hoe bepaalt u de keuze tussen vaste of variabele signalisatie, die afhankelijk is van tijdsvensters? Ik heb nergens iets teruggevonden over de gehanteerde criteria. De cijfers worden enkel geponeerd.
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de invoering van de zone 30 is natuurlijk een heel goede zaak. Voor wat de gewestwegen betreft en het draagvlak van de maatregel, moeten we eerder opteren voor de variabele of dynamische signalisatie. Als de bevolking in die zones op alle momenten van de dag en de nacht wordt geflitst aan 35 kilometer per uur, wordt dit niet gepikt. De maatregel enkel doen gelden tijdens bepaalde uren is bijgevolg van groot belang om er een draagvlak voor te creren, zo niet verliezen we op de gewestwegen elk voordeel ervan.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, het is evident dat minister Van Brempt hetzelfde antwoord zou geven als ik.
Mijnheer Peumans, bij de begrotingscontrole werden voor 13,2 miljoen euro aan financile middelen toegekend voor de realisatie van zone 30 in schoolomgevingen. In september moeten de wetten immers worden uitgevoerd. De middelen worden beheerd in samenspraak met mijn collega bevoegd voor Mobiliteit.
De financile middelen zijn bestemd voor de gewestwegen in schoolomgevingen, zowel voor scholen die uitgeven op gewestwegen zelf als voor scholen in de onmiddellijke omgeving van gewestwegen. De signalisatie wordt echter alleen aangebracht langs gewestwegen en kan niet door het Vlaamse Gewest geplaatst worden langs gemeentewegen. Het kan dus dat een school aan een gemeenteweg ligt, maar dat het belangrijk is om op de gewestweg die er onmiddellijk op aansluit borden van zone 30 te plaatsen. Het is evident dat we geen borden zullen plaatsen op gemeentewegen of er onze financile middelen voor zullen aanwenden.
Er wordt in een dynamische zone 30 voorzien op wegen die vooral een verkeersfunctie hebben en/of waar de nu toegelaten snelheid in de ruime schoolomgeving vrij hoog is: in de meeste gevallen is die 70 kilometer per uur of meer. We houden dus rekening met de verkeersfunctie van de gewestweg en met de huidige snelheid bij de keuze voor dynamische zones. Als op een gewestweg nu 70 mag worden gereden, en we plaatsen er een permanent bord van 30 kilometer per uur, dan krijgen we een bijkomend probleem. Die afweging wordt nu gemaakt.
De voorziene financile middelen zijn gebaseerd op een eerste raming van de geplande ingrepen. Deze middelen zijn globaal vastgelegd voor het hele Vlaamse Gewest. De globale aantallen schoolomgevingen per provincie, waarin de scholen langs gewestwegen opgenomen zijn maar ook de scholen die enkel uitgeven op gemeentewegen, zijn bij benadering de volgende: in Antwerpen 115, in Vlaams-Brabant 56, in Limburg 180, in Oost-Vlaanderen 108 en in West Vlaanderen 149.
De verdeling tussen permanente en dynamische zones 30 is nog niet volledig gekend omdat het overleg hierover met de verschillende gemeenten nog niet is afgerond. Ik heb daar voorlopige gegevens over. In Limburg zouden er bijvoorbeeld 111 permanente zijn en 69 dynamische. We hopen, gezien de verschrikkelijk hoge tijdsdruk, op 12 mei klaar te zijn met de aanbesteding van de dynamische signalisatie. Het is heel dringend, en we moeten alles doen om er in september mee klaar te zijn. Ik zou niet graag in juni nog geconfronteerd worden met een ongeval omdat we hier niet tijdig mee klaar waren.
De aanvankelijke zones 30 zullen in elk geval gevalueerd en eventueel nog bijgestuurd worden. Er zal worden onderzocht op welke manier een definitieve evaluatie het best kan gebeuren. Ik dank u voor de suggestie om dat verder aan te pakken.
Mijnheer Matthijs, ik noteer uw opmerking. Op de vragen van mevrouw De Ridder meen ik reeds geantwoord te hebben, althans voor zover ik over die informatie beschik.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U klinkt nu helemaal anders dan bij de vorige vraag; ik ben dus niet langer verontrust.
Indertijd is er een koninklijk besluit opgemaakt over het aanpassen van alle drempels. Toch zijn er op het grondgebied van sommige gemeenten nog altijd drempels die niet voldoen aan dat KB. We mogen onszelf niets wijsmaken: de beslissing van de toenmalige minister om overal in de schoolomgevingen zone 30 in te voeren en dynamische verkeerssignalisatie aan te brengen, is niet de eerste noch de laatste stap in het beveiligen van de schoolomgevingen.
Dynamische signalisatie is misschien nog positief, maar vraagt u maar eens aan het Steunpunt Verkeersveiligheid welke gewenning er bij de autobestuurders optreedt als er geen fysieke maatregelen zijn.
De gemeenten krijgen geen toelage, u beperkt zich dus tot gewestwegen. Ik heb begrepen dat zon installatie 7.500 euro kost, een niet onaardig bedrag. Dat zal een aantal gemeentebesturen een aardige duit meer kosten, maar het is natuurlijk niet uw beslissing. Ze moeten hun verantwoordelijkheid maar nemen.
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Het verkeersboetefonds kan daarvoor dienen.
De heer Jan Peumans: Het is onduidelijk of dat wel kan.
Minister Kris Peeters: Ik ben me ervan bewust dat een signalisatie, of ze nu permanent of dynamisch is, niet in alle gevallen een duurzame oplossing is om de verkeersveiligheid in de omgeving van scholen te verhogen. Als er echter infrastructuurwerken moeten worden uitgevoerd, dan is 1 september echt wel kort dag. Daarom leveren we nu de nodige inspanningen voor investeringen in de signalisatie.
De voorzitter: Het incident is gesloten.