Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vergadering van 05/02/2014
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, minister-president, o p de Werktuigendagen in Oudenaarde ging u uitvoerig in op het thema van arbeidsveiligheid, risicos en preventie in de land- en tuinbouw.
Binnen het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) is er het project PreventAgri rond risicoanalyse, vorming en informatie over veiligheid. Naast het oplijsten van ongevallen die de pers halen, maakt PreventAgri sinds 2013 ook gebruik van meldingsformulieren waarmee zo nodig anoniem aangifte kan worden gedaan van ongevallen en incidenten. Men hoopt hiermee op termijn een duidelijker beeld te krijgen van die voorvallen zodat de oorzaken kunnen worden aangestipt, waardoor men met meer gerichte preventiecampagnes kan beginnen.
Uit het persbericht van ILVO bleek dat de Vlaamse land- en tuinbouwsector het in vergelijking met de buurlanden niet goed doet inzake veiligheid en preventie. In het Verenigd Koninkrijk is de land- en tuinbouw met gemiddeld 9,6 doden per 100.000 arbeidskrachten de meest onveilige tewerkstellingssector. In Frankrijk is de sector nog onveiliger, met jaarlijks 13,2 doden per 100.000 werknemers. In Duitsland telt men jaarlijks zelfs 30,4 doden per 100.000 werknemers. Dat Vlaanderen, zelfs met de gefilterde en genuanceerde cijfers van ILVO, uitkwam op niet minder dan 38 doden per 100.000 werknemers, is uiteraard te hoog.
In de bespreking van mijn vraag om uitleg tijdens de commissievergadering van 25 april 2013 beloofde u aan ILVO de opdracht te geven een rapport op te maken over de geregistreerde gegevens. Zijn er voor 2013 ondertussen cijfers beschikbaar? Is er ondertussen een rapport gemaakt over de beschikbare gegevens? Is er verder onderzoek gebeurd naar omstandigheden, oorzaken en preventie van ongevallen in de land- en tuinbouwsector?
De concrete aanleiding van deze vraag was een bericht waarin ik las dat men er in Nederland in is geslaagd om het aantal slachtoffers van 10,5 per 100.000 werknemers in 2011 terug te dringen naar 6 per 100.000 werknemers. Men had er dus al behoorlijke cijfers en gelukkig heeft men die nog verder in de goede zin kunnen laten evolueren.
Minister-president, welke bijkomende maatregelen denkt u nog te nemen op korte en lange termijn, niet enkel voor de arbeidskrachten maar ook voor de kinderen en andere personen die in deze familiale landbouwbedrijven leven?
De heer Karlos Callens : Minister-president, ik zou me graag aansluiten bij deze vraag, want arbeidsveiligheid is uiteraard ook in de landbouw heel belangrijk. Omdat het zo belangrijk is, heb ik er zoals u weet, want het is ondertussen een gewoonte geworden in januari een schriftelijke vraag over gesteld. Ik verwacht het antwoord van u en ik hoop dat het een positief antwoord wordt. Ik sluit me aan bij de vragen van de heer De Meyer.
Eén zaak is misschien nog het vermelden waard. Intussen heeft de Europese Gemeenschap een finaal actieplan opgesteld in verband met arbeidsveiligheid binnen de landbouw. Hoever staat het ermee voor wat Vlaanderen betreft? Voor de arbeidsveiligheid werd intussen een stelsel opgesteld, werd dat hier al gefinaliseerd?
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, dames en heren, de registratie van de ongevallen in 2013 gebeurde zowel via een registratieformulier als via persartikelen. Aan de verzameling van de ongevallenstatistieken via mutualiteiten en verzekeringsmaatschappijen wordt volop gewerkt, maar de selectie van enkel gegevens afkomstig uit de landbouwsector blijkt niet zo eenvoudig.
In 2013 zijn in Vlaanderen 16 mensen om het leven gekomen tijdens hun werkzaamheden in de land- en tuinbouwsector. Het cijfer toont een daling ten opzichte van 2012, toen waren er 21 doden. Hoewel 16 ongevallen voor de Vlaamse land- en tuinbouw nog steeds te veel is, beginnen onze inspanningen vruchten af te werpen.
Een statistische schatting van het aantal niet-dodelijke arbeidsongevallen in de landbouwsector per dodelijk ongeval telt men 30 ernstige arbeidsongevallen en 300 ongevallen met letsels komt uit op ongeveer 5000 arbeidsongevallen. Ook dit is een sterke verbetering ten opzichte van 2012, want toen lag het cijfer nog heel wat hoger.
Het Nederlandse model kan zeker als inspiratiebron worden gebruikt om het aantal ongevallen in de Vlaamse land- en tuinbouw terug te dringen. Er dient echter rekening te worden gehouden met het feit dat er in Nederland 80 à 90 voltijdse arbeidskrachten werken bij Stigas, de preventiedienst voor gezond en veilig werk in de land- en tuinbouw, die 60.000 aangesloten bedrijven bijstaat in hun preventiebeleid. Elk bedrijf krijgt minimaal eenmaal per vier jaar een doorlichting met risicoanalyse en zelfs eenmaal per drie jaar indien het een gecertificeerd bedrijf betreft. De werking van Stigas wordt gefinancierd vanuit de sector zelf. Iedereen draagt jaarlijks een percentage bij, afhankelijk van de situatie. Door deze bijdrage krijgt elk bedrijf, zowel op regelmatige basis als op eenvoudige vraag, gratis de nodige informatie, doorlichting, risicoanalyse enzovoort. Er wordt enkel een beperkte administratieve kost aangerekend. De ongevallencijfers zijn in Nederland eveneens onderhevig aan schommelingen tussen de verschillende jaren. In 2013 steeg het aantal dodelijke arbeidsongevallen naar het niveau van 2010-2011. We moeten hier dus heel voorzichtig mee omspringen, maar elk arbeidsongeval, zeker een dodelijk, is er een te veel.
Arbeidsveiligheid verhogen, betekent naast eventuele structurele aanpassingen elektrische bekabeling, veilige werkomgeving om gevaarlijke situaties te vermijden, in veel gevallen ook een verandering in dagelijkse routineuze taken. Prioritair in een gedragsverandering is een bewustmaking. Een sensibiliseringscampagne is dan ook een eerste vereiste. De campagne Landbouw zonder kleerscheuren is volop aan de gang. Tijdens de laatste landbouwbeurzen Werktuigendagen, Agribex, Agro-Expo werd het publiek met de cijfers geconfronteerd en werd er gewezen op de gevaren op het eigen bedrijf.
Op de rondetafel die ik in november heb georganiseerd, waren diverse partijen aanwezig, die elk al heel wat initiatieven hebben genomen. Ik denk bijvoorbeeld aan Phytofar, dat al jaren een veiligheidscampagne voert rond het correct en veilig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Uit die bijeenkomst is gebleken dat er nood is aan een basiscursus waarop iedereen kan terugvallen zodat iedereen over dezelfde kennis beschikt omtrent veiligheid na de opleiding. Het is belangrijk dat er een goede inventarisatie komt zodat we een duidelijk beeld van gevaarlijke situaties krijgen en de nodige, concrete maatregelen kunnen worden genomen. En er komt één aanspreekpunt in verband met arbeidsveiligheid. ILVO PreventAgri zal deze taak op zich nemen en zich profileren als kenniscentrum voor alles wat te maken heeft met veiligheid en gezondheid in de land- en tuinbouwsector. Alle beschikbare informatie die al aanwezig is, moet worden gebundeld zodat de land- en tuinbouwer meteen geholpen wordt.
De Vlaamse Regering heeft twee weken geleden het nieuwe Vlaamse programma voor plattelandsontwikkeling 2014-2020 (PDPO III) goedgekeurd, dat nu ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Europese Commissie. Er komt een aangepaste maatregel voor bedrijfsadviesverlening. De module arbeidsveiligheid is een van de mogelijke adviesmodules waarvoor subsidies zullen worden verleend. De subsidies voor de modules ondernemingsplan of bedrijfseconomisch advies zijn bovendien gekoppeld aan verplicht advies van de module arbeidsveiligheid, zodat de aandacht extra op de arbeidsveiligheid gevestigd kan worden.
Tot slot wil ik nog meegeven dat in 2013 een oproep voor demonstratieprojecten inzake arbeidsveiligheid is gelanceerd. Twee projecten werden geselecteerd en die gaan in 2014 van start. Een van de demonstratieprojecten focust zich niet enkel op de personeelsleden van een bedrijf, maar gaat ook met machineconstructeurs een dialoog aan om te komen tot veiligere toestellen.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Minister-president, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Ik ben uiteraard tevreden dat de inspanningen die u tot nog toe hebt geleverd, reeds eerste resultaten kennen, hoewel elk dodelijk ongeval er een te veel is.
Wat Nederland doet, kan ongetwijfeld inspirerend werken. Ik ben er mij ook van bewust dat tachtig mensen vrijstellen, wel hoog is gegrepen. We weten wel dat er in Wallonië vier mensen zijn vrijgesteld voor preventie in de landbouw. ILVO PreventAgri heeft een belangrijke functie. We hopen uiteraard dat dit in de toekomst zo zal blijven en dat deze suggestie ik denk dat het overbodig is maar misschien is het toch nog zinvol nog eens wordt doorgegeven aan de nieuwe leidinggevende ambtenaar zodat er in de toekomst heel veel aandacht aan wordt besteed.
Minister-president, ik denk dat u een heel goede maatregel hebt genomen door hiervoor in PDPO III bijzondere aandacht te vragen.
De heer Karlos Callens : Minister-president, ik juich uw inspanningen toe en ik hoop dat ze helpen.
Ons vergelijken met Nederland, is moeilijk. Ik heb in mijn streek ervaring met ongevallen met arbeiders die in die sector zijn tewerkgesteld. Er komen veel seizoenarbeiders uit Polen, Frankrijk, en ze zijn om de haverklap nieuw. Die mensen een opleiding geven, is moeilijk omdat ze hier maar een aantal maanden blijven. Het volgend jaar komen er nieuwe mensen. Het zal niet gemakkelijk zijn om die mensen duidelijk te maken dat werken met een bepaalde machine of in bepaalde omstandigheden, een risico kan inhouden. We moeten dus niet denken dat we zoveel slechter bezig zijn dan Nederland, want we stellen misschien wel in andere omstandigheden mensen tewerk.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.