Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 04/02/2014
Vraag om uitleg van de heer Karim Van Overmeire tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de kritiek van het Rekenhof ten aanzien van het Belgisch Commissariaat voor Internationale Expos
- 762 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft het woord.
De heer Karim Van Overmeire : In f ebruari laatstleden stelde ik een vraag om uitleg naar aanleiding van het 169e blunderboek van het Rekenhof, waarin een tiental punten van kritiek werden geformuleerd ten aanzien van alles wat er gebeurde inzake het Belgische paviljoen op de wereldexpo in Shanghai. Het bleek onmogelijk voor het Rekenhof om de financiën van het paviljoen te controleren doordat de van toepassing zijnde reguleringen en boekhoudkundige principes niet werden gerespecteerd.
Minister-president, u antwoordde in deze commissie dat u hoopte dat de bevoegde administratie lessen zou trekken uit het rapport. U gaf ook aan dat de FOD Economie het eens was met enkele van de aanbevelingen en dat er stappen zouden worden ondernomen om daaraan tegemoet te komen. Er zou moeten worden overgegaan tot het opzetten van een betere interne organisatie en een meer performante structuur. Er zou ook worden voorzien in een centraal klassementssysteem. Inzake de forfaitaire vergoedingen zou er worden bekeken welke fiscaal moeten worden geregulariseerd. Ten slotte werd een gesprek met de federale minister van Economie over het juridisch kader voor de expos in het vooruitzicht gesteld.
Minister-president, u beloofde zelf de bevoegde federale minister over de zaak aan te spreken gezien de bijdrage van Vlaanderen tot de financiering van de expos. Indertijd zijn we niet betrokken geweest bij de oprichting, maar als er zon expo is, mogen we wel mee betalen. Dus zijn we toch een betrokken partner.
U stelde toen dat een verdere samenwerking met het commissariaat in de toekomst mede zou afhangen van de degelijkheid van het financieel beheer. En daar gaat het eigenlijk over. Op 16 april 2013 heb ik u een opvolgingsvraag gesteld. U gaf toen mee dat u overleg had gehad met de Federale Regering en dat u het dossier verder zou opvolgen.
Ondertussen heeft het Rekenhof het 170e blunderboek klaar. Heel veel van de geuite punten van kritiek inzake het beheer van het Belgisch paviljoen in Shanghai blijken ook van toepassing te zijn op het beheer van het Belgisch paviljoen op de wereldtentoonstelling van Yeosu in Zuid-Korea. In tegenstelling tot wat was aangekondigd, is er nog altijd geen sprake van de aanleg van een centraal klassement met daarin alle verbintenissen en overeenkomsten die worden afgesloten naar aanleiding van een wereldtentoonstelling.
Bepaalde overeenkomsten konden niet schriftelijk worden aangetoond aangezien ze berusten op mondelinge afspraken. Voor de verschillende samenwerkingsakkoorden die werden afgesloten, kon niet worden opgemaakt in welke mate voor de toewijzing ervan een beroep werd gedaan op de mededinging. Hoewel de FOD Economie en de minister van Economie aankondigden een gepast juridisch kader voor het commissariaat te zullen uitwerken, konden er tot op heden nog geen concrete maatregelen worden voorgelegd die tot zon reglementering bijdragen. Het Rekenhof kon ook geen informatie bemachtigen over de principe-afspraken die met de fiscus werden gemaakt over de forfaitaire onkostenvergoedingen.
Minister-president, ik weet niet wie hier in februari 2015 vragen zal stellen. Misschien zal ik dat zijn, misschien iemand anders, dat zullen we nog moeten zien. Ondertussen is commissaris-generaal Leo Delcroix opnieuw benoemd voor de expo in Milaan volgend jaar. Misschien krijgen we dan een 171e editie met misschien opnieuw dezelfde vaststellingen.
Minister-president, is er misschien toch nog hoop op beterschap? Welke stappen zijn genomen sinds alle beloftes om de werking in regel te stellen? En dan nog een retorische vraag: vindt u dat het commissariaat en de commissaris-generaal in het bijzonder de aanbevelingen van het Rekenhof naar waarde hebben geschat, met voldoende ernst hebben opgevolgd en de nodige acties hebben ondernomen?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Van Overmeire, u hebt niet gezegd wie de vragen in 2015 zal beantwoorden.
De heer Karim Van Overmeire : Minister-president, ik heb begrepen dat u er nog altijd zin in hebt.
Minister-president Kris Peeters : Misschien ben ik niet de enige. Wait and see.
De algemene coördinatie van de Belgische deelname aan de Wereldtentoonstelling in Milaan in 2015 wordt, ingevolge het KB van 17 juli 2013 tot oprichting van het commissariaat-generaal van de Belgische regering bij de Wereldtentoonstelling van Milaan in 2015, verzorgd door het commissariaat-generaal. Het Overlegcomité heeft op 6 maart 2013 beslist om de Belgische deelname aan de Expo Milaan 2015 te bevestigen, een ontwerp van budget goed te keuren, het commissariaat-generaal te belasten met een overleg met de gewesten en de gemeenschappen, en op basis van het ontwerp van budget een samenwerking voor de Expo 2015 in Milaan met de federale overheid tot stand te brengen.
In uitvoering van de beslissing op het Overlegcomité van 6 maart 2013 heeft men, op uitnodiging van het kabinet van minister van Economie Johan Vande Lanotte, het Overlegcomité opnieuw samengebracht op donderdag 30 januari 2014. Het werd voorgezeten door de vertegenwoordiger van het kabinet van minister Vande Lanotte, met de heer Delcroix en de vertegenwoordigers van de kabinetten van de ministers-presidenten Peeters, Demotte, Vervoort en Lambertz. Op de agenda van deze vergadering stonden het budget van de Expo Milaan 2015 en het te ontwikkelen samenwerkingsprotocol voor deze Wereldtentoonstelling tussen de federale overheid en de gewesten en de gemeenschappen.
De Vlaamse overheid draagt via de kredieten van Flanders Investment & Trade (F.I.T.) bij tot de deelname van België aan de Wereldtentoonstelling in Milaan. Een eerste vastlegging ten laste van het budget 2013 van F.I.T. van 700.000 euro is gebeurd in de lijn van de beslissing van het Overlegcomité van 6 maart 2013. Volgens het ontwerpbudget zal de totale Vlaamse bijdrage maximaal 2,1 miljoen euro bedragen. De gehanteerde verdeelsleutel is dezelfde als deze die werd gebruikt voor de Wereldtentoonstelling van Shanghai in 2010. De bijkomende bijdragen voor de begrotingen 2014 en 2015 worden enkel door de Vlaamse overheid aan het commissariaat-generaal beschikbaar gesteld indien vooraf een samenwerkingsprotocol wordt gesloten tussen het commissariaat-generaal, de federale overheid en de gewesten en de gemeenschappen met betrekking tot hun respectieve bijdragen en financiële inbreng aan de deelname van België aan de Wereldtentoonstelling van Milaan in 2015.
Voorzitter, het is heel belangrijk dat er zo spoedig mogelijk een samenwerkingsprotocol wordt afgesloten. Het algemene thema van de Wereldtentoonstelling Milaan 2015 luidt Feeding the Planet. Energy for Life. U weet dat Vlaanderen, in samenwerking met de andere overheden van dit land, rond dit thema zijn expertise en troeven absoluut wil uitspelen. Onze voedingsindustrie is een industriële grootmacht. Vooral in Vlaanderen is er een heel dynamische industrie, die ontzettend belangrijk is. Met respectievelijk 36,7 miljard euro en 17,2 miljard euro is Vlaanderen goed voor 80 procent van zowel de omzet als de export van dranken en voeding in ons land. Dat is toch wel indrukwekkend. De Vlaamse Regering beseft dan ook ten volle het belang van deze industrie. Het is een van de absolute sterkhouders van onze open economie. Het is een stuwkracht voor welvaart. De voedingsindustrie geeft aan meer dan 62.000 mensen werk en investeert elk jaar bijna 1 miljard euro.
Mijnheer Van Overmeire, de conclusies en aanbevelingen van het rapport van het Rekenhof zijn opnieuw duidelijk. Mijn visie over de houding die ten aanzien van die aanbevelingen moet worden aangenomen, is dat ook, hoop ik. Ik heb vorig jaar ook al duidelijk gesteld dat: als het Rekenhof een rapport opstelt met een aantal kritische bedenkingen, alle instanties, zeker die instanties die rechtstreeks op de korrel werden genomen, dat met de nodige ernst moeten opvolgen. Ik blijf daarbij. Tijdens de commissievergadering waarnaar u verwees, heb ik aangegeven dat de FOD Economie een aantal aanbevelingen ter harte moet nemen en ook zich daarmee akkoord verklaren. In het recente rapport van het Rekenhof staat: Naar aanleiding van het onderzoek in verband met de Wereldtentoonstelling in Shanghai 2010 had zowel de FOD Economie als de minister van Economie in het najaar van 2012 aangekondigd zich te buigen over de aanbevelingen van het Rekenhof om de werking van het commissariaat te verbeteren en er een aangepast juridisch kader voor uit te werken. Onze invloed en impact ten aanzien van de FOD Economie en de minister van Economie waren al van dien aard dat ze ervan overtuigd waren dat ze tot actie moesten overgaan.
Ik hoop dus dat de bevoegde administratie hier effectief de nodige lessen uit trekt. Onze diensten hebben contact opgenomen met het commissariaat-generaal en met de heer Delcroix. Ik begrijp daaruit dat er werk wordt gemaakt van het, op basis van de aanbevelingen van het Rekenhof, aanbrengen van correcties aan de werking van het commissariaat. Wat de stappen betreft die zijn ondernomen, is mij het volgende meegedeeld. Het commissariaat, in samenwerking met de FOD Economie en het kabinet van de voogdijminister, heeft een initiatief genomen om een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid op te richten om een aangepast juridisch kader te verzekeren. Dat zal in de komende weken worden uitgewerkt. Het commissariaat tracht zijn werkzaamheden steeds performanter uit te voeren. Zo wordt een centraal klassementsbeheer ingevoerd. Het commissariaat is ten slotte in overleg met het kabinet van de minister van Begroting om de financiële verrichtingen zo transparant mogelijk te maken.
Wij zullen dit vanzelfsprekend blijven opvolgen. Voor de Wereldtentoonstelling in Milaan 2015 is het heel belangrijk dat er nu zo spoedig mogelijk een samenwerkingsprotocol wordt afgesloten, met de bedoeling dat we onze expertise en troeven in Milaan maximaal kunnen promoten en uitspelen.
De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft het woord.
De heer Karim Van Overmeire : Minister-president, ik dank u vanzelfsprekend voor uw zeer uitgebreide antwoord, dat vooral focust op het belang voor Vlaanderen van deelname aan die expo. Ik deel die mening vanzelfsprekend, maar ik weet niet of we op dit moment al verder staan dan een aantal goede bedoelingen. Na Shanghai en Yeosu gaan we nu naar Milaan met uiteindelijk grosso modo dezelfde structuur. Er zitten zaken in de pijplijn, maar die zijn nog niet geconcretiseerd. Goed, afwachten, we volgen het verder op.
U hebt ook gezegd dat we onze deelname misschien moeten laten afhangen van de resultaten die op dat vlak worden geboekt en van de vooruitgang die effectief wordt gemaakt. Een verdere samenwerking met het commissariaat kan in de toekomst mee afhangen van de degelijkheid van het financiële beheer. Neemt u dat op in het samenwerkingsprotocol? Is dat voor u een conditio sine qua non? Of houdt u het bij het uitdrukken van uw bezorgdheid en het wijzen op het blunderboek van het Rekenhof, maar koppelt u die twee niet aan elkaar? Dan zegt u nu toch iets anders dan de vorige keer. Kunt u daar wat duidelijkheid over scheppen?
Wat de deelname aan Milaan betreft, had ik begrepen dat er sprake was van een aparte deelname van Vlaanderen aan een paviljoen van de meest innovatieve regios. Gaat dat nog door? Neemt Vlaanderen daar apart aan deel? Zal Vlaanderen dan twee keer aanwezig zijn, namelijk in dat paviljoen en dan nog eens in het Belgische paviljoen? Of is het misschien een optie dat we alleen in dat paviljoen van innovatieve regios aanwezig zouden zijn en hoeft die deelname aan het Belgische paviljoen niet, zeker niet wanneer zou blijken dat men niet voldoende snel de noodzakelijke hervormingen doorvoert?
Minister-president Kris Peeters : Ik heb een hele tijd geleden een bezoek gebracht aan Milaan, waar mij toen is gezegd dat de regios de gelegenheid zouden krijgen om daar alleen aanwezig te zijn en er werd toen ook gedacht aan een paviljoen voor de meest innovatieve regios. Tot mijn spijt heeft Milaan dat zelf laten schieten. Dat gaat dus niet door.
Wat een samenwerkingsakkoord betreft, zullen wij de volgende financiële schijven pas uitbetalen als zon samenwerkingsovereenkomst of -protocol wordt afgesloten, waarbij Vlaanderen vertegenwoordigd zal zijn in het begeleidingscomité en in de technische werkgroep ter voorbereiding van de expo in Milaan in 2015. Dat samenwerkingsakkoord moet dus heel duidelijk een grotere inbreng vanuit Vlaanderen inhouden, zo niet, zullen wij die andere schijven niet vrijgeven. Dat is duidelijke taal, denk ik.
De heer Karim Van Overmeire : De vraag is vooral of u de aanbevelingen van het Rekenhof wilt meenemen in het samenwerkingsakkoord. Gaat u zeggen: als u op dat vlak geen orde op zaken stelt, doen wij niet mee?
Minister-president Kris Peeters : Ik heb al gezegd dat we in een samenwerkingsprotocol een zwaardere inbreng vanuit Vlaanderen wensen, maar ik houd mijn antwoord dat ik toen heb gegeven ook overeind, namelijk dat er serieus moet zijn ingegaan op de aanbevelingen van het Rekenhof. Ik heb de indruk dat men daar hard aan werkt. Bij de totale evaluatie of het samenwerkingsakkoord beantwoordt aan onze verzuchtingen, zal ik dat zeker ook meenemen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.