Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vergadering van 05/02/2014
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, minister-president, h et gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) voor de haven van Antwerpen werd definitief vastgesteld op 15 maart 2013. In dat GRUP werden afspraken opgenomen over de fasering van natuurkerngebieden. Op 3 december 2013 schorste de Raad van State het GRUP voor het grondgebied Beveren en Sint-Gillis-Waas, met uitzondering van de groengebieden.
Op 15 mei 2013 kwam in de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid mijn vraag om uitleg aan de orde die handelde over het GRUP Afbakening zeehavengebied Antwerpen en de gevolgen ervan voor de land- en tuinbouw. In het antwoord werd herhaald dat de Vlaamse Regering om de vijf jaar een evaluatie zou laten doorvoeren van de stand van zaken van de havenontwikkeling en de natuurcompensaties. Ten aanzien van de landbouw in de regio stelde de minister daarenboven: (...) belangrijk is dat de gronden in landbouwgebruik blijven zolang ze niet noodzakelijk zijn voor de havenontwikkeling en/of natuurontwikkeling.
De schorsing van het GRUP voor Beveren en Sint-Gillis-Waas, met uitzondering van de natuurgebieden, houdt in dat er voor de linkerscheldeoever geen vergunningen verleend kunnen worden op basis van het GRUP. Dit is uiteraard een tijdelijke situatie, tot de Raad van State zich uitspreekt over het al dan niet vernietigen van het GRUP. Concreet kan voor de linkerscheldeoever de geplande havenuitbreiding op dit ogenblik niet doorgaan, ondervindt de haveninbreiding een impact en vervalt de aanduiding van de ontwikkelingszone Saeftinghe als gebied voor zeehaven- en waterwegeninfrastructuur. Juridisch zouden de geplande natuurontwikkelingen en de onteigeningen hiervoor misschien wel kunnen plaatsvinden. Er ontstaat daarnaast rechtsonzekerheid voor de inwoners en landbouwers in de Saeftinghezone, in Prosperpolder en in de gebieden die het GRUP bevestigde als landbouwgebied.
Minister-president, de Vlaamse Regering heeft op 26 augustus 2010 een faseringsnota uitgewerkt, waarin de fasering van natuurgebieden en havenuitbreiding in de tijd worden gespreid. Is het niet wenselijk om de inrichting van de natuurcompensaties en de onteigeningen ervoor uit te stellen tot de Raad van State een definitieve uitspraak heeft gedaan? Wat zijn de consequenties inzake rechtszekerheid en toekomstperspectief voor de land- en tuinbouwers in deze regio? Ik hoef er niet aan toe te voegen dat voor de betrokkenen in de land- en tuinbouwsector in deze regio meer duidelijkheid absoluut noodzakelijk is en deze vraag voor hen heel prangend is.
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Voorzitter, ik ben hier met een zekere schroom, want ik ben volledig nieuw en leek in deze commissie, zij het dat ik over dit dossier wel een beetje kan meepraten.
Ik geef mijn collega De Meyer in dezen volledig gelijk. Door vragen te stellen, neemt hij natuurlijk een zekere stelling in. Hij is bezorgd over het lot van de landbouwers op de linkerscheldeoever en heeft daar een punt. Ik ben geen tegenstander van havenuitbreiding, dat zult u mij niet kwalijk nemen, maar ik vind ook dat de havenuitbreiding niet op de kap van de landbouwers moet worden afgewenteld wanneer er daarnaast ook nog natuurcompensaties worden gevraagd.
Minister-president, u kent de ontpoldering op de linkerscheldeoever. Ik heb hier altijd problemen mee gehad. Alternatieven zijn in dit verband denkbaar en mogelijk. Ik steun de vraag om uitleg van de heer De Meyer dan ook volledig. Ik hoop dat u goede antwoorden zult geven.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, ik heet de heer Penris natuurlijk van harte welkom in deze commissie. Hij kan nog gedurende een aantal maanden vragen om uitleg stellen. Hij hoeft zich niet in te houden. Dit is een heel interessante commissie. Tot nu toe bereikten we hier bijna altijd een grote consensus. Zijn aanwezigheid kan dit enkel versterken.
Op 3 december 2013 heeft de Raad van State het GRUP zeehavengebied Antwerpen gedeeltelijk geschorst voor het grondgebied van Beveren en van Sint-Gillis-Waas. Zoals we weten, spreekt de Raad van State zich niet uit voor of tegen de haven- of natuurontwikkeling. De Raad van State controleert enkel of het GRUP aan de vigerende wetgeving beantwoordt.
In het arrest wijst de Raad van State erop dat de doelstellingen voor de Europees beschermde natuur in het gebied van het GRUP op de linkerscheldeoever op dit ogenblik niet worden gehaald. De Raad van State is van oordeel dat het GRUP niet uitdrukkelijk, met name in de vorm van stedenbouwkundige voorschriften, bepaalt dat de realisatie van nieuwe natuur op de linkerscheldeoever aan de havenontwikkeling moet voorafgaan. Om die reden heeft de Raad van State het GRUP gedeeltelijk geschorst.
De gedeeltelijke schorsing heeft betrekking op het grondgebied van Beveren en van Sint-Gillis-Waas. Bovendien zijn de groene gebieden die het GRUP in die gemeenten aanduidt, van de schorsing uitgesloten. De delen van het GRUP die betrekking hebben op het grondgebied van Zwijndrecht, Antwerpen en Stabroek en op de groene gebieden in Beveren en Sint-Gillis-Waas, zijn niet geschorst en blijven bijgevolg onverminderd van kracht.
Het lijkt me belangrijk ten aanzien van heel de commissie even te duiden wat de impact van de gedeeltelijke schorsing door de Raad van State op het GRUP is. Aangezien het slechts een gedeeltelijke schorsing betreft, kan de natuur- en havenontwikkeling op de rechterscheldeoever onveranderd voortgaan. Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van de bestaande en de nieuwe natuurgebieden op de linkerscheldeoever, die nodig zijn om de vermelde natuurdoelstellingen te bereiken. Wat de andere gebieden op de linkerscheldeoever betreft, is er wel degelijk een belangrijke impact. De schorsing houdt in dat de rechtsgevolgen van het GRUP tijdelijk zijn opgeschort, meer bepaald tot de Raad van State zich over de verzoeken tot vernietiging ervan heeft uitgesproken.
Concreet betekent de schorsing voor de linkerscheldeoever dat de aanduiding van de ontwikkelingszone Saeftinghe als gebied voor zeehaven en waterweginfrastructuur niet langer geldt. De geplande havenuitbreiding op de linkerscheldeoever kan voorlopig niet plaatsvinden. Ook een aantal projecten inzake haveninbreiding dreigen vertraging te ondervinden. Daarnaast heeft dit een impact op de zestien inwoners van Doel-centrum die in een eigen woning wonen. Ten gevolge van de schorsing kunnen zij niet worden onteigend. Het bij het GRUP horende onteigeningsplan is immers geschorst. Een ander gevolg is dat voor de inwoners en de landbouwers in de Saeftinghezone, in Prosperdorp en in de voor landbouw bestemde gebieden rechtsonzekerheid ontstaat.
De Vlaamse Regering is steeds uitgegaan van het principe dat de havenontwikkeling hand in hand moet gaan met maatregelen die de impact op de bewoners, de landbouw, de mobiliteit, het milieu en de natuur opvangen en milderen. Ondanks de gedeeltelijke schorsing van het GRUP blijven die maatregelen grotendeels gelden.
Dat is het geval voor de flankerende landbouwmaatregelen, het sociaal begeleidingsplan. De ontwikkeling van de bestaande en nieuwe natuurgebieden op de linkerscheldeoever en de rechterscheldeoever, met het oog op het behalen van de eerder vermelde natuurdoelstellingen, kan onverminderd voortgaan. Ook het actieprogramma voor de ontwikkeling van het zeehavengebied Antwerpen wordt in de mate van het mogelijke verder uitgevoerd. Het gaat dan om het wetenschappelijk onderzoek naar, de monitoring en planning van en het overleg over, bijvoorbeeld, milieukwaliteit, erfgoed en recreatie in en rond de haven. Op die manier wil de Vlaamse Regering voor continuïteit zorgen.
Iedereen weet allicht dat ik bezorgd ben om de broodnodige continuïteit voor de ontwikkeling van het zeehavengebied Antwerpen. Ik ben eveneens bezorgd om de beslissing die met betrekking tot het GRUP van maart 2013 is genomen. Die beslissing beoogt een evenwicht tussen de havenontwikkeling, de natuurontwikkeling en de door de vorige sprekers terecht aangehaalde rechtszekerheid voor de landbouw.
Om die reden heb ik de ministers bevoegd voor ruimtelijke ordening, voor milieu en natuur en voor havens gevraagd om de schorsingsuitspraken van de Raad van State samen met hun administraties grondig te onderzoeken en op basis van dat onderzoek de nodige initiatieven te nemen. Het spreekt voor zich dat de Vlaamse Regering dit dossier in zijn globaliteit zal bekijken, met inbegrip van de onlosmakelijk met het GRUP verbonden faseringsnota.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Minister-president, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Ik begrijp uw bezorgdheid om de continuïteit van de havenontwikkeling. U hebt tevens juridisch geschetst wat de schorsing door de Raad van State precies betekent. Ik zal dat niet allemaal herhalen. Wat mijn concrete vraag betreft over het verder proces met betrekking tot de realisatie van de natuurcompensaties in Beveren en in Sint-Gillis-Waas, heb ik begrepen dat de Vlaamse Regering een initiatief heeft genomen. De Vlaamse Regering heeft heel duidelijk gesteld dat de afgesproken timing in zijn globaliteit moet worden gerespecteerd. Volgens mij is dit voor de land- en tuinbouwers in de regio hoe dan ook een geruststellend antwoord. We zullen dit dossier uiteraard met de nodige aandacht blijven opvolgen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.