Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vergadering van 15/01/2014
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Minister-president, op de vrijdag voor Kerstmis keurde de regering een conceptnota goed die beschrijft hoe Vlaanderen de Europese hervorming van de directe steun aan landbouwers wil implementeren. De nota geeft een goed beeld van wat er verandert door de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Of net niet, want we lezen dat het weinig waarschijnlijk is dat pensioenboeren uitgesloten kunnen worden van inkomenssteun.
Het nieuwe systeem voor directe landbouwsteun komt er in 2015, wat betekent dat in 2014 de nodige wetgevende stappen moeten worden gezet. We weten allemaal dat de timing een jaar is achteruitgezet omdat het op Europees niveau lang wachten was op een akkoord over het nieuwe GLB voor de periode 2014-2020.
Hoewel de inkomenssteun aan landbouwers ook na de GLB2020-hervorming in grote mate Europees bepaald wordt, beschikt Vlaanderen over enige flexibiliteit bij de implementatie van het nieuwe systeem. De conceptnota vat goed de accenten samen die Vlaanderen daarbij wil leggen. Zo is onderzocht of de beperking van begunstigden van landbouwsubsidies tot actieve landbouwers een oplossing kan bieden voor de problematiek van de pensioenboeren die grond vasthouden en toeslagrechten opstrijken. Het ziet er niet naar uit dat deze GLB-hervorming een doorbraak betekent op dat vlak, want bij het schrijven van de nota had Vlaanderen geen goede opties gevonden om pensioenboeren uit te sluiten van de nieuwe betalingsrechten zonder op juridische bezwaren te botsen.
Als gevolg van Europese budgettaire keuzes moeten Vlaamse landbouwers rekening houden met een aanzienlijke daling van de waarde van een betalingsrecht en van de totale steun die op het einde van het jaar op hun rekening wordt gestort. Dat zal niet van het ene op het andere jaar zijn volle impact hebben omdat Vlaanderen kiest voor het Ierse model, waarbij een landbouwbedrijf nooit meer dan 30 procent aan steun kan verliezen, en voor een variabele vergroeningspremie. Het zeer kleine aantal begunstigden dat meer dan 150.000 euro opstrijkt, ziet dat wel maximaal afgeroomd worden.
Om het plattelandsbeleid te versterken, zet Vlaanderen op termijn een deel van het budget van de eerste pijler over naar de tweede pijler. Dat zal gebeuren volgens een bepaald stappenplan: 5 procent transfer in 2015, 7,5 procent transfer in 2016 en 10 procent vanaf 2018. Belangrijk om weten is dat de middelen enkel overgeheveld worden naar plattelandsmaatregelen waar landbouwers rechtstreeks de begunstigden van zijn.
Vlaanderen zal jongeren aanmoedigen om te starten als land- of tuinbouwer door de betaling waarin Europa voorziet, voor jonge landbouwers maximaal in te vullen. Dat wordt een vast extra bedrag per hectare, voor maximaal 90 hectare. De toeslag zal 25 procent van het gemiddelde directe steunbedrag in Vlaanderen bedragen.
Verder lezen we nog in de conceptnota dat Vlaanderen niet in een alternatief systeem voorziet voor kleine landbouwers, de herverdelende betaling niet invoert en geen gebruik maakt van het extraatje dat kan worden uitbetaald aan landbouwers met een bedrijf in een gebied met natuurlijke beperkingen. Dat laatste is beter bekend als de bergboerenregeling, waarmee meteen ook gezegd is waarom Vlaanderen die kelk aan zich laat passeren.
Deze conceptnota vormt de basis voor het uitwerken van de Vlaamse regelgeving in de komende maanden en garandeert dat het nieuwe systeem van directe steun op 1 januari 2015 in werking kan treden. De volgende stap is de omzetting van de door de Vlaamse Regering goedgekeurde conceptnota in een voorontwerp van besluit. Daarnaast wil de overheid ook alle landbouwers op tijd informeren en de nodige administratieve voorbereidingen treffen.
Minister-president, ik heb al kort verwezen naar de jonge land- en tuinbouwers. Gisteren is er ook een artikel verschenen in het tijdschrift van het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) over de definitie van jonge starters. Misschien kunt u daar nog wat meer uitleg over geven, aangezien het in deze commissie al meermaals ter sprake is gekomen.
Minister-president, kunt u mij meedelen wat de concrete stand van zaken in dit dossier is? Ziet u een mogelijkheid om vooralsnog pensioenboeren uit te sluiten van inkomenssteun? Wordt er nog gezocht naar goede opties om pensioenboeren uit te sluiten van de nieuwe betalingsrechten zonder op juridische bezwaren te botsen? Zijn er nog knelpunten die weggewerkt moeten worden om de inwerkingtreding van het nieuwe systeem op 1 januari 2015 te garanderen? Wat is de definitie van jonge starters?
De voorzitter : De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens : Voorzitter, na deze uitleg van de adjunct-minister van Landbouw over hoe de toekomst van het landbouwbeleid in elkaar zit, zou ik aan de minister-president nog een paar bemerkingen willen geven en hem een paar vragen willen stellen. Het is vandaag wel heel belangrijk dat de boeren die binnenkort op pensioen gaan en die reeds met pensioen zijn, duidelijkheid krijgen van de Vlaamse Regering in verband met de mogelijke steun. Werd er al onderzocht hoe het zit met de eventuele juridische gevolgen bij Europa in verband met die steun? Als we die bijvoorbeeld uitbreiden naar pensioenboeren en hen verder ondersteunen, kunnen zich dan problemen voordoen op juridisch vlak wat Europa betreft?
Minister-president, langs de andere kant hebt u zelf gezegd dat Europa best wat verder mocht zijn gegaan in verband met het bepalen van de actieve landbouwers. Ik heb dat ergens gelezen. U hebt daar misschien 300 procent gelijk in. Mijn vraag is: hoever zult u effectief gaan? U hebt nu het Iers model al voor een deel overgenomen. Ik kan bijvoorbeeld bijtreden dat het bedrag van 150.000 euro het juiste bedrag is dat men kan nemen wat de afronding betreft. Welke mogelijkheden ziet u om verder te gaan dan wat Europa voorstelt?
De voorzitter : De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin : Voorzitter, ik heb niet onmiddellijk bijkomende vragen. Ik sluit me perfect aan bij de vragen van de collegas, en zeker bij de bijkomende vraag van de heer Verfaillie over jonge landbouwers, want zij zijn de toekomst voor de landbouw. We moeten vooral inzetten op jonge landbouwers.
Minister-president, ik heb nog een opmerking waar we in het verleden bij de voorbereiding en de bespreking van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) altijd voor hebben gewaarschuwd: het is niet alleen een kwestie van een akkoord te bereiken, het is ook een kwestie van een akkoord uit te voeren. We hebben de kwestie over de budgetten gehad, waar er zogezegd een misverstand over was, hoewel u altijd hebt gezegd dat het niet uw schuld was maar de schuld van de Walen, als ik het zo mag stellen. Nu komen er telkens nieuwe zaken naar boven bij de technische uitwerking van dit akkoord. Het was niet gemakkelijk om de landbouworganisaties en de landbouwers te overtuigen van de goede kant van dit akkoord. Er zijn addertjes onder het gras die keer op keer naar boven komen en waarop we niet onmiddellijk een antwoord hebben: pensioenboeren, jonge landbouwers en zo zullen er in de toekomst nog wel meer zijn. Minister-president, hoe gaat u dit allemaal aan de landbouwers communiceren? Op welke manier zult u keer op keer de gemoederen sussen en zeggen dat u bij Europa dit en dat zult proberen en dergelijke meer? U hebt uiteindelijk het akkoord goedgekeurd. Ik heb zo de indruk dat het een vrij vaag akkoord was met grote principes, maar dat wat betreft de concrete uitwerking u nog niet goed op de hoogte bent hoe een en ander in elkaar steekt. Dat is een spijtige zaak.
De heer Jos De Meyer : Minister-president, ik wil hier twee elementen aan toevoegen. Ik apprecieer ten eerste dat de conceptnota er al is en dat u er duidelijke standpunten in inneemt. Dat is belangrijk.
Ik wil ook even teruggrijpen naar de vraag om uitleg van de heer Callens van december over de definitie van jonge landbouwers. We weten dat landbouw een kapitaalsintensieve sector is. Dat zal in de toekomst zo blijven en nog toenemen. Vandaar dat we steeds meer vennootschappen krijgen. Het is van fundamenteel belang dat er duidelijkheid komt over de leeftijd van de vennoten die zelf geen actieve landbouwer zijn. Het zullen niet altijd noodzakelijkerwijze mensen zijn van minder dan 40 jaar. Dat zal nog een probleem opleveren, dat mogelijks verder moet worden opgehelderd.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Callens, het is een interessante gedachte dat ik in de volgende legislatuur kan werken met adjuncten of staatssecretarissen. Ik kan dan een staatssecretaris Landbouw hebben, een voor Europa, en uzelf wil ik ook nog wel iets geven, Dierenwelzijn bijvoorbeeld. Ik kan u volgen in deze overkoepelende gedachte, waarvoor dank, mijnheer Callens. Ik hoop dat jullie dat ook in jullie verkiezingsprogramma inschrijven. Dan zal dat zeker in orde komen.
Mijnheer Sintobin, ik weet dat u een kritische houding aanneemt ten opzichte van Europa. Op zich is daar geen probleem mee, maar er zijn akkoorden afgesloten met duidelijke doelstellingen en afspraken, maar in de uitvoeringsbesluiten moeten nog altijd bepaalde zaken worden uitgeklaard. Dat is normaal als men zon nieuw beleid op het Europese niveau vormgeeft. Ik ga ervan uit dat er nog discussies en uitklaringen zullen volgen. Ik zal tekst en uitleg geven aan de landbouworganisaties, de landbouwers en dit parlement. Dat is niet abnormaal. Elke keer moeten we proberen die besluiten vanuit onze situatie in te kleuren.
Voor het kerstreces hebben we een conceptnota over de eerste pijler van het Europees landbouwbeleid goedgekeurd. In grote bescheidenheid kan ik zeggen dat we een van de eersten in Europa zijn die de grote krachtlijnen vastleggen voor de implementatie in eigen regio. Er zijn weinig andere landen die dat al hebben gedaan. Zonder adjuncten is het ons gelukt om in de schoot van de regering een belangrijk kader op te stellen. Ik vind dat ook maar normaal, omdat we onze landbouwers zo snel mogelijk een houvast willen geven, want dat heeft effecten op hun bedrijfsvoering. Dat moeten ze toch kunnen afstemmen op de nieuwe situatie.
De snelle goedkeuring van de conceptnota was ook nodig om de administratie tijdig de voorbereidingen te laten starten, ten eerste om de wetgeving aan te passen en ten tweede om de informaticatoepassingen, die onder meer worden gebruikt voor de opvolging van de gegevens van de verzamelaanvraag, tijdig aan te passen. Voor de start in 2015, het eerste jaar dat de nieuwe regels in verband met de directe steun in werking treden, zal onze administratie ook de landbouwers informeren over alle details van de nieuwe regels met betrekking tot de directe steun. Dat is voldoende, ervan uitgaande dat u de conceptnota hebt gelezen.
Zie ik een mogelijkheid om vooralsnog pensioenboeren uit te sluiten van inkomenssteun? Essentieel voor mij is dat wij al het mogelijke doen om de generatiewissel in Vlaanderen te versnellen en ervoor te zorgen dat jonge boeren in de best mogelijke omstandigheden kunnen starten. Ik heb begrepen dat er een kamerbrede consensus bestaat in deze commissie om de generatiewissel ook in Vlaanderen mogelijk te maken en zelfs te versnellen. De nieuwe extra directe steun voor jonge landbouwers biedt hier zeker kansen toe. Daarom heb ik er in de conceptnota voor gekozen om maximaal in te zetten op deze extra directe steun voor de jongeren.
Ook de bepaling actieve boer biedt een aantal kansen, onder andere door derden geen toegang te verlenen tot de steunregeling. Komt daarbij dat die steun kleiner is. Als we nu niet opletten en de actieve boeren en zeker de jongeren aanmoedigen, dan wordt het nog zwaarder om te dragen.
In dit kader hebben we de problematiek van de pensioenboeren bekeken. Mijnheer Callens, hier speelt een juridisch aspect mee. Voor je het weet, zit je op een juridisch verkeerd spoor. We gaan daar dus heel zorgvuldig mee om, zeker met dat juridische argument in het achterhoofd. De Europese bepalingen geven aan dat men zich moet baseren op niet-discriminerende en objectieve criteria om mensen uit te sluiten. Tijdens veelvuldig overleg met de Vlaamse administratie stelden de diensten van de commissie dat het feit dat een landbouwer gepensioneerd is of de pensioenleeftijd bereikt heeft, juridisch niet kan worden gebruikt als criterium om te bepalen of iemand al dan niet actieve landbouwer is. Zelfs het beperken van de verhandelbaarheid van betalingsrechten blijkt juridisch niet mogelijk.
Na grondige analyse acht ik het dus onwaarschijnlijk dat lidstaten op basis van de bepaling actieve landbouwer concrete pistes zullen kunnen uitwerken om pensioenboeren uit te sluiten. Daarom zetten we dus maximaal in op steun aan jonge boeren, om hun start zo optimaal mogelijk te doen verlopen. Anderzijds moeten we ook onder ogen durven te zien dat een aantal gepensioneerde landbouwers, die vaak rond moeten komen met een karig zelfstandigenpensioen, dankbaar gebruik maken van de aanvullende Europese steun. Ik vind dat we ook daarmee rekening moeten houden. Het is juridisch dus niet eenvoudig, en zelfs niet raadzaam, om de pensioenleeftijd te gebruiken voor die afbakening. U weet dat de definitie van jonge boeren duidelijk vastligt: ze moeten jonger zijn dan 41 jaar en in de jongste vijf jaar voor het eerst gestart zijn als bedrijfshoofd. Vlaanderen kan beslissen om bijkomende criteria met betrekking tot vakbekwaamheid en opleidingen toe te voegen.
Mijnheer De Meyer, u hebt ook gelijk als u erop wijst dat er nog discussies zijn over wat deze bepaling betekent als er sprake is een vennootschap met diverse vennoten. Moeten die allemaal jonger zijn dan die leeftijd? Welke regeling is er? Dat wordt nu allemaal verder verduidelijkt, ook in overleg met de landbouworganisaties, om ter zake de juiste keuzes te maken, vertrekkend vanuit dat beleidskader. Ook vanuit juridisch oogpunt moeten de juiste keuzes worden gemaakt. We mogen geen criteria nemen die discriminerend en niet-objectief zijn. We mogen echter toch onze doelstelling niet uit het oog verliezen. Het moet gaan over actieve boeren. Er zijn echter boeren die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en die, als ze verder nog activiteiten ontwikkelen, ook rekenen op die Europese steun.
Mijnheer Verfaillie, u vroeg ten slotte of er nog knelpunten zijn die moeten worden weggewerkt om de inwerkingtreding van het nieuwe systeem op 1 januari 2015 te garanderen. De goedkeuring van de conceptnota was een belangrijke stap voor de toepassing van het nieuwe stelsel in Vlaanderen, maar een tijdige implementatie is nog niet met zekerheid verworven, omdat op Europees niveau nog een aantal technische vraagstukken moeten worden opgehelderd, onder meer met betrekking tot de vergroening, een ander zeer delicaat en belangrijk punt. Daartoe moeten ook nog uitvoeringsbesluiten en richtlijnen door de Commissie worden opgemaakt. Ik heb er echter alle vertrouwen in dat onze administratie er alles aan zal doen om de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel op 1 januari 2015 mogelijk te maken. Met de krachtlijnen die in de conceptnota werden vastgelegd, moet dat alleszins zeker lukken.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Minister-president, ik dank u voor uw vrij uitvoerige antwoord. Mijnheer Callens, ik dank u voor de complimentjes. Minister-president, dit is inderdaad een beginpunt. Hoogstwaarschijnlijk zullen we hier in deze commissie nog meermaals op terugkomen, in de eerstkomende maanden en waarschijnlijk ook in de volgende legislatuur. Onze fractie heeft een aantal zorgen over de invulling van het begrip jonge landbouwer en ook over de problematiek van de pensioenboeren, maar daar bent u uitgebreid op ingegaan. Daarnaast is er ook de overheveling van de middelen van de eerste naar de tweede pijler, die we in de toekomst met argusogen zullen gadeslaan.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.