Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 28/11/2013
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Voorzitter, het is niet de eerste keer dat we hierover vragen stellen. De enige bedoeling is om een stand van zaken te krijgen van de minister-president.
Minister-president, u hebt op 14 september 2012 het bankenplan aangekondigd. Op 7 december 2012 hechtte de Vlaamse Regering haar goedkeuring aan de conceptnota. Het bankenplan heeft vier pijlers. Ten eerste is er een specifieke aanpak van de knelpunten in de kmo-financiering. Ten tweede is er de financiering van een groene economie. De derde pijler betreft het verzekeren van de langetermijnfinanciering, waarbij het kmo-fonds het uithangbord is. Ten slotte is er een highlevelwerkgroep opgericht.
Op 19 juni 2013 werd het aangepaste Gigarantdecreet unaniem goedgekeurd in de commissie Economie. Wij hebben ook de Winwinlening bijgestuurd om tegemoet te komen aan de Europese kritiek.
In de commissievergadering van 17 oktober 2013 kregen we al een stand van zaken. Toch zit ik nog met een aantal vragen, want er is ondertussen een en ander gebeurd.
In de commissievergadering van 17 oktober 2013 hadden we al een eerste bespreking van het bankenplan. Er was al eerder beslist dat er een halfjaarlijks highleveloverleg zou plaatsvinden. Toen is gezegd dat dit zou plaatsvinden op 19 november 2013. Minister-president, kunt u het highleveloverleg van 19 november 2013 toelichten? Welke beslissingen werden daar genomen? Wat is de huidige situatie op de kredietmarkt? Hoe verloopt de kredietverstrekking aan de kmos? Wat is de globale stand van zaken met betrekking tot het bankenplan? Welke stappen zijn er gezet sinds 17 oktober 2013? Wat gaat er nog gebeuren? Welk tijdsschema koppelt u daaraan?
Met betrekking tot de lancering van de kmo-fondsen stelde u op 17 oktober 2013: Legistiek en beleidsmatig is dat allemaal in orde. Zij moeten dus de engagementen van die 1,1 miljard euro effectief omzetten in concrete engagementen, waarmee ze dus ook bezig zijn. Ik heb het specifiek over het kmo-fonds. Uit een krantenartikel in De Tijd van 20 november 2013 blijkt dat, hoewel de oprichting van dat speciale kmo-fonds uitblijft, de banken de voorbije maanden al 0,5 miljard euro aan langetermijnkredieten hebben verstrekt aan kmos. Minister-president, u hebt dat ook gecommuniceerd. De banken nemen de langetermijnkredieten voor de kmos zelf op hun balans. In het artikel in De Tijd zeggen ze: De markomstandigheden zijn verbeterd. De banken kunnen voor de funding van de langetermijnfinanciering terecht op de interbankenmarkt en op de spaarmarkt. Minister-president, mijn vraag vloeit hier logisch uit voort: is er op heden reeds duidelijkheid over de concrete realisering en lancering van de eerste kmo-fondsen? Om welke banken gaat het dan concreet? Hoe verloopt de uitrol concreet? Is dat stapsgewijs of wordt meteen het volledige bedrag gereserveerd?
Nog veel belangrijker is de vraag of de kmo-fondsen, aangezien de banken blijkbaar zelf en zonder het vehikel van het kmo-fonds binnen het bankenplan aan langetermijnfinanciering doen, eigenlijk wel ooit uit de startblokken zullen geraken. Hebben we die kmo-fondsen eigenlijk nog nodig? U hebt trouwens ook getweet enigszins optimistisch, en ik heb dat optimisme gedeeld, want ik denk dat ik uw tweet heb geretweet dat er plots een half miljard euro extra langetermijnfinanciering is voor kmos. Dat is natuurlijk een goede zaak. Het stemt mij zeker optimistisch. Tegelijkertijd betekent dat misschien dat we dit vehikel niet moeten gebruiken.
Mocht dat zo zijn, mocht u indicaties hebben dat er in de praktijk toch een uitrol plaatsvindt, wil ik vragen of er al duidelijkheid is over de impact van het bankenplan op de gewaarborgde schuld.
In het antwoord op schriftelijke vraag nummer 339 van 20 februari 2013 stelde u dat er reeds een commitment was vanwege de financiële instellingen inzake het instrument kwaliteitsvolle kredietportefeuilles van Vlaamse kmos. Wat is daarin de stand van zaken? Hoe verloopt de concrete uitrol? Wanneer zal dat instrument operationeel zijn?
Op 24 juli 2013 bereikte het federale kernkabinet een politiek akkoord over de volkslening. Er werd overeengekomen dat er slechts 15 in plaats van 25 procent roerende voorheffing op de interesten zal moeten worden betaald. De financiering heeft een looptijd van minstens zeven jaar. De banken hebben maximaal één jaar de tijd om de ontvangen fondsen toe te wijzen voor de financiering van de betrokken projecten. In november zou de volkslening worden gelanceerd. In de Vlaamse nota over het concurrentiepact, punt 8.1, wordt aangehaald dat er een afstemming moet komen tussen het bankenplan en de volkslening. Idealiter zou het zo zijn dat de volkslening kan worden ingezet voor het bankenplan. Ik neem althans aan dat dat de bedoeling is van de Vlaamse Regering. Sowieso werd de lancering van de volkslening uitgesteld naar 2014. Is er op heden reeds overleg geweest met het federale niveau over de afstemming rond het bankenplan? Zullen de middelen van de volkslening kunnen worden gebruikt voor de financiering van de verschillende kmo-fondsen?
Uit een recente studie van de consultant KPMG en het advocatenbureau Stibbe blijkt dat crowdfunding een groot potentieel heeft in Vlaanderen. Initieel stond hierover een vraag om uitleg van de heer Van Malderen op de agenda u hebt al gemerkt dat we in deze commissie graag elkaars vragen stellen. Daarom vraag ik u welke initiatieven de Vlaamse overheid zal nemen in het kader van crowdfunding. Welke timing koppelt u daaraan?
In de commissievergadering van 17 oktober 2013 stelde u dat op de vergadering van de werkgroep van 19 november de wenselijkheid van een infrastructuurfonds zou worden besproken. In principe heeft de Vlaamse overheid dezelfde problemen rond haar langetermijnfinanciering als kmos. Wordt het infrastructuurfonds op heden nog gehandhaafd binnen het bankenplan?
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Ik sluit graag kort aan bij de vragen naar de stand van zaken van het bankenplan. We hebben dat in het verleden ook altijd opgevolgd.
In De Tijd stond inderdaad de opmerking dat de banken blijkbaar de indruk wekken dat het niet meer nodig is. Zij hebben die waarborgen van het kmo-fonds blijkbaar niet nodig, omdat ze zo al opnieuw steeds meer langetermijnkredieten geven. Hebt u daar cijfers over? Een klein jaar geleden hebben we daar in een hoorzitting met de mensen van de banksector over gepraat. Klopt het inderdaad dat er opnieuw meer kredieten worden toegekend aan kmos? Ik kan niet verwachten dat u over cijfers beschikt, maar misschien zijn er indicaties dat die weigeringsgraad van kredieten aan kmos is gedaald? Uit de eigenlijke kredietverlening kon je dat niet meteen afleiden, maar de weigeringsgraad zelf was wel degelijk een heel stuk gedaald. Daaraan kon je zien dat er een probleem was inzake kredietverlening door de banken. Hebt u er zicht op of daar eventueel al iets is veranderd?
De heer Vereeck vraagt of de middelen van de volkslening kunnen worden gebruikt voor de financiering van de verschillende kmo-fondsen. Maar was dat dan de bedoeling? Ik kan mij niet voorstellen dat in het origineel bankenplan de bedoeling was dat die volkslening effectief zou worden gebruikt om die fondsen te spijzen. Ik dacht dat die fondsen gespijsd werden vanuit de banken zelf, met eventueel een waarborgregeling.
De heer Lode Vereeck : Het stond inderdaad niet in het oorspronkelijke bankenplan, maar ik heb die suggestie daarna wel gehoord of gelezen.
De heer Matthias Diependaele : Is dat dan de bedoeling?
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan : Mijn beide collegas en ik volgen het bankenplan al een tijdje. Het is al lang geleden aangekondigd. De kmo-fondsen zijn vandaag nog niet in werking. Ik ben erg benieuwd naar de gedetailleerde antwoorden op de vragen van de heer Vereeck.
Beide heren hebben al gezegd dat de langetermijnkredieten in orde blijken te zijn. De heer Vereeck vraagt zich af of ze nog nodig zijn en of er nog interesse voor is. Dat is de ene kant van het verhaal. De kmo-fondsen zijn vooral opgericht om de kmos van financiering te voorzien en niet als ondersteuning voor de banken om met nieuwe initiatieven voor de dag te komen. Het is uiteraard een win-winsituatie. Ik ben vooral geïnteresseerd in de kmo-zijde van dit verhaal. We hebben het bankenplan aangekondigd. Werden zij voorbereid om in te springen in die fondsen en om die leningen om die manier te verkrijgen? De banken worden voorbereid, maar wat gebeurt er met de bedrijven? Zijn er voorbereidende trajecten? Staan er al verschillende projecten van kmos klaar om daarop in te gaan of zal het individueel gebeuren? Moeten de kmos bij de lancering dan zelf informatie vergaren en het initiatief nemen?
Wat betreft de vraag van collega Van Malderen: ik heb geprobeerd om de studie van KPMG en Stibbe volledig te doorlopen. Het was heel interessant om te lezen. De enige conclusie die ik daaruit trok, was dat er heel veel vragen zijn en dat er heel veel keuzes moeten worden gemaakt wat betreft de crowdfunding. Wanneer en hoe verwacht u dat daar keuzes zullen worden gemaakt?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, op de vergadering van 19 november zijn er drie agendapunten besproken. Ten eerste was dat de stand van zaken van het bankenplan, langetermijnfinanciering, gerealiseerde en afgesloten actiepunten van het bankenplan en een aantal lopende actiepunten. Een tweede deel ging over de situatie op de kredietmarkt. Het derde punt was varia.
Wat de stand van zaken van het bankenplan betreft, hebben we de problematiek van Gigarant en de ondernemingsfondsen onderstreept. We hebben in een recordtempo, vind ik, het Gigarantdecreet aangepast. Dat was trouwens unaniem. Dat is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 4 september 2013. De besluiten van de Vlaamse Regering zijn in tussentijd ook aangepast. Dat was op 8 oktober 2013. Dat is ook gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Weinige aanpassingen worden tegen die snelheid gerealiseerd. Ook met dank aan deze commissie.
Wij hebben ook gesteld dat wij contact hebben gehad met de federale collegas om te kijken of de middelen die worden opgehaald via de federale thematische volksleningen kunnen worden aangewend voor investeringen in de ondernemings- of infrastructuurfondsen. Op 7 november hebben we daar in het Overlegcomité een akkoord over bereikt. De reactie van de bankiers is dat de volkslening nog niet operationeel is, maar ze zijn het ermee eens dat ze die federale volkslening kunnen aanwenden voor investeringen in de ondernemings- of infrastructuurfondsen.
Wat de stand van zaken inzake lange termijn betreft: wat betreft verzekeringsproducten en herfinancieringen hebben we nog geen vooruitgang geboekt. Dat geldt ook voor de fondsen semipublieke infrastructuurinvesteringen, waarbij er wel nadrukkelijk gevraagd is hoe het zit met de ondernemingsfondsen, de kmo-fondsen. Daar is nog eens bevestigd en na de vergadering ook publiek gemaakt dat de banken zich voor 1,1 miljard euro geëngageerd hebben. Een aantal banken menen dat ze geen beroep moeten doen op het instrument dat wij hebben aangereikt. Waarom doen ze dat niet? Ik kom daar zo dadelijk op terug.
Er is de vraag wat er al is gerealiseerd van de actiepunten van het bankenplan. Het zorgtraject voor gezinnen in moeilijkheden is gerealiseerd en loopt. We hebben een stand van zaken gevraagd. De oprichting van een highlevel overlegorgaan is ook gerealiseerd, want er heeft een vergadering plaatsgehad. Wat betreft de wederbeleggingsvergoeding weet u dat er een discussie was of we dat doen via de softlawbenadering dan wel of er een wettelijk initiatief nodig is. Men heeft in de vorige vergadering gezegd dat de kmo-wereld voor een wettelijke regeling is. Dat is federaal. Ik heb begrepen dat dat in de Kamer is ingediend.
Ook wat betreft kortetermijnfinanciering, het verbeteren van de informatieverstrekking door de banken, het concreet gebruik van kaskredieten enzovoort is er vooruitgang geboekt. De uitbreiding van de Winwinlening is gerealiseerd, alsook de aanpassing van de Groene Waarborg. Nu gaan we ervan uit dat met die aanpassing de Groene Waarborg eindelijk succesvol zal zijn en als dat niet zo is, dat we er dan mee stoppen. Maar de aanpassing is gebeurd en nu moeten we kijken hoe een en ander verloopt.
Er is een aantal lopende projecten zoals het kredietdossier. Wij hebben gevraagd om in het kredietdossier van kmos een aantal acties te ondernemen. De banken hebben gezegd dat ze daarmee bezig zijn. Wij hebben ook aan het Agentschap Ondernemen gevraagd om toelichting te geven bij de coaching Go4Business. Met de vrije beroepen en de cijferberoepen is een protocol afgesloten waar heel wat informatiesessies over zijn georganiseerd.
Ook de crowdfunding en de studie van Stibbe en KPMG zijn aan bod gekomen. De reactie vanuit de bankwereld was om op te letten met de crowdfunding, want voor je het weet, heb je problemen en zijn mensen niet correct ingelicht. Ik denk dat het een juiste opmerking is. De toezichthouder moet dat van zeer nabij volgen.
We hebben afgesproken dat het Agentschap Ondernemen verdere studies en onderzoek zou doen omtrent de kredietunie. Dat is iets nieuws in Nederland. Een kredietunie is een verzameling van mensen waarbij er enerzijds ondernemers zijn die geld kunnen investeren in ondernemingen en anderzijds mensen die geld nodig hebben. Er kan dan via een dergelijke kredietunie worden gewerkt. Het Agentschap Ondernemen gaat daar verder wat onderzoek naar doen. Dat is blijkbaar vrij succesvol in Nederland. De meeste banken hebben filialen of zelfs hoofdzetels in Nederland. We hebben hen ook gevraagd om daar informatie over te krijgen, zodat we er een volgende keer kunnen op terugkomen.
Mijnheer Vereeck en mijnheer Diependaele, u hebt gevraagd naar de situatie van de kredietmarkt. Over de kredietverlening kan op basis van de rapportering van het departement EWI worden geconcludeerd dat het uitstaande kredietbedrag voor Vlaanderen de eerste negen maanden van 2013 bleef toenemen, aan een groei van om en bij 1 procent op jaarbasis. In vergelijking met de trend binnen de eurozone als geheel is dat een positieve evolutie. Binnen de eurozone is er immers een krimp van meer dan 3 procent op jaarbasis in september. Wel kan worden gesteld dat de afgelopen maanden de aanwendingsgraad op de kredietlijnen licht is gestegen, net als de rentevoet. Het kaskrediet is, relatief gezien, nog steeds zeer duur, maar minder uitgesproken dan in 2008-2009.
Met Febelfin, dat natuurlijk ook deel uitmaakt van die vergadering, is er wat verder in detail op ingegaan. De conclusie die wij daaruit kunnen trekken, is dat het volume aan ondernemingskredieten de laatste maanden terugvalt na een stijging gedurende het eerste deel van 2013. Toch noteren we in de informatie die gegeven is door Febelfin een stijging van 941 miljoen euro op jaarbasis, van september 2012 tot september 2013. Het nog moeilijke macro-economische klimaat weegt op de resultaten van de ondernemingen en zo op de kwaliteit van de kredietaanvragen. Het aantal kredietaanvragen, ook in het derde trimester van 2013, viel lager uit dan in hetzelfde trimester van 2012, min 4,4 procent. Als we kijken naar het bedrag, vroegen ondernemingen 12,7 procent minder krediet aan. De toegekende kredieten daalden met 3,5 procent in aantal en met 6 procent in bedrag.
Positieve signalen zijn de daling van de weigeringsgraad, waarnaar u verwijst, mijnheer Diependaele, en de positieve conjuncturele vooruitzichten. De weigeringsgraad neemt af, volgens de informatie die wij hebben gekregen. In het derde trimester van 2013 werden er in verhouding tot de aanvragen minder kredieten geweigerd dan in hetzelfde trimester in 2012. Het is het tweede kwartaal op rij dat de weigeringsgraad lager blijkt te liggen dan in dezelfde periode van 2012. Dat geeft aan dat de banken, zoals ze zelf onderstrepen, hun kerntaak, met name de financiering van de economie, blijven vervullen, ondanks de moeilijke economische context.
Ook in Europese vergelijking scoort België goed, wat de toegang tot het krediet betreft. In België wordt 71 procent van alle kredietaanvragen integraal goedgekeurd, gemiddeld voor de eurozone is dat slechts 65 procent. De Belgische banksector onderstreept zelf dat zij goede kredietdossiers een kans blijven bieden en hun kerntaak volop vervullen.
Mijnheer Diependaele, we moeten goed opvolgen of de cijfers tegen het einde van het jaar zich nog allemaal in die richting ontwikkelen of een andere ontwikkeling kennen. Ik meen toch te begrijpen dat de tweede helft van dit jaar niet echt zo rooskleurig is en dat we op basis van dat materiaal verder de zaken moeten bekijken.
Ik heb geantwoord op de vraag naar de globale stand van zaken van het bankenplan. Over het zorgtraject hebben we het ook gehad, net als over de acties voor de kortetermijnfinanciering. Wat de kmo-fondsen betreft, zijn wij ons engagement nagekomen binnen de tijd die we daarvoor hadden gekregen, zeer snel dus.
Vandaag stellen we vast dat de initiatieven van de Vlaamse Regering in het kader van het bankenplan mee een marktdynamiek tot stand hebben gebracht. Verzekeraars worden steeds actiever op de lange termijn en de banken slagen er vandaag ook gemakkelijker in langetermijnfunding aan te trekken. De liquiditeitsvereisten van Basel III zijn intussen enigszins aangepast en versoepeld. We hebben een instrument in het leven geroepen waarop de banken kunnen rekenen. De banken waren toen vragende partij om het zo te doen. Intussen zijn er een aantal aanpassingen en evoluties geweest.
Mijn eerste vraag was natuurlijk: houden de banken hun engagement van 1,1 miljard euro aan? Dat is nog eens uitdrukkelijk aan bod gekomen in de vergadering. De vier grootbanken BNP Paribas Fortis, KBC, Belfius en ING hebben zich nog eens uitdrukkelijk akkoord verklaard om voor minstens 1,1 miljard euro aan bijkomende langetermijnfinanciering te lanceren. Het was ook mijn zorg om dat engagement na te komen.
Het is, wat mij betreft, niet verplicht om dat te doen via het instrument dat wij in het leven hebben geroepen. Als ze het op andere manieren kunnen doen die voor hen goedkoper zijn, sta ik daar natuurlijk voor open. Enkele banken hebben dus gezegd dat ze het bestaande instrument voorlopig niet gaan gebruiken, maar ze zorgen wel voor in totaal 1,1 miljard euro aan bijkomende langetermijnfinanciering voor de kmos. Op de bijeenkomst van de highlevelgroep is dat engagement herbevestigd en hebben ze ook toegelicht welke stappen ze allemaal zetten, waarbij ten minste 1,1 miljard euro op minimaal vijf jaar aan kmos ter beschikking wordt gesteld.
Die nieuwe financiering is intussen opgestart bij de banken. Tegen het einde van dit jaar zal normaal gesproken al minstens de helft van de middelen vrijgemaakt zijn. De deelnemende banken verklaren hun engagement volledig na te komen tegen 1 juli 2014.
De middelen worden aan de bedrijven ter beschikking gesteld vanuit de eigen balansen van de banken en kunnen, in het licht van de marktomstandigheden, ondergebracht worden in ondernemingsfondsen, waarvoor Gigarant indien gewenst een waarborg kan versterken.
Men zegt dat men de waarborg, die natuurlijk ook een bepaalde kost heeft, op dit moment niet nodig heeft. Voor mij en voor jullie is het vooral belangrijk dat de banken hun engagement nakomen en die middelen effectief ter beschikking stellen van de kmos. De kmos moeten het natuurlijk ook opvragen. We zullen dat verder volgen.
Met een van de grootbanken lopen verregaande gesprekken over de concretisering van haar engagement van minstens 300 miljoen euro via de levering van een synthetische tweede verlieswaarborg van Gigarant op een nieuw op te bouwen portefeuille, van kredieten op minimaal vijf jaar aan kmos, met de mogelijkheid om kredietdossiers naar hun institutionele Vennootschap voor Belegging in Schuldvorderingen (VBS), die fungeert als ondernemingsfonds, te transfereren.
Twee grootbanken zullen elk hun engagement van samen minstens 500 miljoen euro nakomen door opbouw van een nieuw op te bouwen portefeuille, van kredieten op minimaal vijf jaar aan kmos, die worden ingebracht in hun respectieve bestaande institutionele VBS. Een Gigarantwaarborg zou voor die twee grootbanken niet nodig zijn.
Een vierde grootbank vult haar engagement van minimaal 300 miljoen euro in door uitgifte van een nieuw soort termijnrekening van één tot vijf jaar aan diens cliënteel, waarmee zij een portefeuille van kredieten op minstens vijf jaar zal opbouwen. Bij deze bank is er voorlopig dus nog geen sprake van een ondernemingsfonds of een Gigarantwaarborg.
Tweemaal 300 miljoen euro, plus 500 miljoen euro, dat is precies 1,1 miljard euro, maar er is één bank die gezegd heeft nog verder te zullen gaan dan 500 miljoen euro, vandaar dat we boven die 1,1 miljard euro zitten. Ik wil in elk geval het engagement dat ze toen hebben genomen, nagekomen zien, maar het is dus mogelijk dat men daarboven zal uitstijgen.
Er is afgesproken dat elke grootbank daar transparant over rapporteert. Vertrouwen is goed, maar ook herbevestiging en rapportering zijn belangrijk, om te weten dat men dat effectief uitvoert. De rapportering zal toelaten om de uitvoering van het engagement tot uitbouw van een portefeuille nieuwe kredieten op minstens vijf jaar aan kmos, te rekenen vanaf 1 juli 2013, te volgen. De grootbanken hebben op het highleveloverleg bevestigd dat ze ten volle en zeer transparant zullen rapporteren. Over de operationalisering van de monitoring lopen nu verdere gesprekken met Febelfin.
Op korte termijn zal dus slechts door één bank een waarborg gevraagd worden. De onderhandelingen lopen daar nog. De impact van het bankenplan op de gewaarborgde schuld blijft dus voorlopig erg beperkt.
Wat de crowdfunding betreft, ligt de nadruk van het beleid op sensibilisering en informatieverschaffing. Het Agentschap Ondernemen zal de crowdfundingplatformen die we kennen in de brochures, presentaties en op de website, opnemen met de nodige duiding. In de infosessies van het Agentschap Ondernemen over het thema financiering wordt crowdfunding vandaag al meegenomen. Dat wordt voortgezet in 2014.
Het Agentschap Ondernemen moet ook de mogelijkheden tot verdere toenadering tussen bepaalde stakeholders verder faciliteren. De verdere gesprekken met andere stakeholders zullen worden opgestart, maar een aantal stakeholders spreken vandaag al met elkaar. Zo zal BAN-Vlaanderen (Business Angels Netwerk) de belangrijkste initiatieven op het vlak van crowdfunding verder ondersteunen en nemen. Ik wil hier ook nog eens verwijzen naar het onderzoek naar de kredietunies, waar ik het eerder al over had.
Het Agentschap Ondernemen zal ook verder overleg plegen met de Vlaamse stakeholders om een reactie voor te bereiden op de consultatie die de Europese Commissie tot 31 december 2013 organiseert inzake crowdfunding en de nood aan een aangepast Europees beleid. Verder zal ervoor gezorgd worden dat de Belgische regelgeving verder wordt aangepast. Daar wordt met mijn federale collega Koen Geens over gesproken, met maximaal respect voor de belangen van de spaarder. Crowdfunding kent immers een aantal financieel-rechtelijke federale regels.
U vroeg tot slot of het infrastructuurfonds op heden nog gehandhaafd wordt binnen het bankenplan. Het decreet en bijbehorend besluit omtrent deze materie zijn van kracht, dus juridisch gezien is het oprichten van een dergelijk fonds mogelijk. De banken hebben echter nog geen engagementen opgenomen voor dit instrument. Ondertussen keurde de Vlaamse Regering ook een uitbreiding van de VIPA-waarborg (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) goed. Daardoor wordt het investeringsfonds voor het segment erkende instellingen veel minder noodzakelijk. PMV onderzoekt op dit ogenblik de mogelijkheid om zelf nieuwe fondsen op te richten.
Misschien kan ik het bankenplan hier eens toelichten? Als ik een aantal vragen over het hoofd heb gezien, wil ik er alsnog op ingaan.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister-president, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord.
Voor het legistieke voortbestaan van de infrastructuurfondsen verwijs ik graag naar de studie van de consultant Roland Berger, een studie die binnenkort in de commissie Financiën wordt gepresenteerd. Uit die studie blijkt dat de Vlaamse Regering er waarschijnlijk baat bij heeft om, ook voor een langetermijnfinanciering, niet langer een beroep te doen op bankintermediatie maar zelf rechtstreeks naar de markten te gaan via Vlaamse obligaties. Dat zal de piste zijn die we waarschijnlijk dat zal de komende weken blijken uit de discussie over de studie zullen moeten onderzoeken.
Verder hoor ik dat de banken eigenlijk hun engagement bevestigen met de 1,1 miljard euro alhoewel ze toch dat 0,5 miljard op de eigen balansen nemen.
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Minister-president, ik ben het absoluut met u eens dat we voorzichtig moeten zijn met crowdfunding. Het biedt waarschijnlijk wel heel wat kansen, maar als er mensen zijn die er verkeerd over worden geïnformeerd en die het zien als iets waar ze snel geld mee gaan verdienen, dan zouden er wel eens ongelukken mee kunnen gebeuren. Ik ondersteun zeker de initiatieven die u wenst te nemen voor informatie en sensibilisering.
Ik heb intussen de website van Febelbin bekeken en de cijfers over de weigeringsgraad staan er sinds gisteren op. Het klopt dat de weigeringsgraad daalt. De index is het gemiddelde van de eerste acht maanden van 2008, voor de eigenlijke crisis dus, en hij bedraagt nog altijd 122,94. Dat is nog altijd iets meer dan een vijfde hoger dan toen en voor het derde kwartaal nog altijd hoger dan in 2011 en 2010. In die zin blijft er toch wel een probleem.
Zo kom ik tot mijn derde punt. Ik begrijp niet goed dat de banken geen gebruik maken van het instrument van de waarborg dat u geeft of voorstelt. Het kan natuurlijk omwille van de kost zijn, maar dat betekent dat de banken zelf er alle vertrouwen in hebben dat de kwaliteit van de kredietaanvragen die zij nu krijgen, volstaat en goed is om het risico te dragen en dus willen ze die kosten niet maken. Het was de bedoeling van het bankenplan om ook meer risicovolle kredietaanvragen te aanvaarden en de banken een instrument te geven om het risico dat zij aanvaarden, iets te verhogen en daar staat dan de waarborg van de overheid tegenover. Maar de weigeringsgraad, die weliswaar iets gedaald is tegenover vorig jaar, blijft nog altijd zeer hoog. U hebt gezegd dat de tweede jaarhelft er niet goed uitziet voor het toekennen van het ondernemingskrediet. De vraag is dan of het bankenplan haar doelstellingen bereikt.
Ik heb dus een gezonde achterdocht over de reden van de banken waarom ze de waarborg niet gebruiken. De kost van de waarborg is relatief laag. Is het dus enkel en alleen om de kost? Gaan ze nu uit zichzelf het engagement aan om meer risico te dragen? Dat zouden we meer moeten zien in de weigeringsgraad van de kredieten, want de kwaliteit van de kredietaanvragen zou dan ook moeten dalen. Er zouden meer kredietaanvragen met een slechtere kwaliteit moeten zijn die toch een krediet van de banken krijgen. Er klopt iets niet. Ik ben een beetje achterdochtig en vraag me af waarom de banken niet ingaan op de kansen van een waarborg die ze krijgen.
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan : Minister-president, ik heb in uw antwoord niet gehoord of de kmos daar nog op zitten te wachten. Ik heb dezelfde vragen als de heer Diependaele. De weigeringsgraad neemt af. Er zijn ook minder starters. De vraag is of er ook minder aanvragen zijn. De weigeringsgraad daalt, maar zijn er dan ook minder aanvragen?
De heer Lode Vereeck : Er zijn 3,5 procent minder aanvragen en 6 procent minder bedragen. Vandaar ook de daling in de weigeringen.
Mevrouw Güler Turan : Het plaatje is af. Als we deze vraag combineren met de vorige vraag over het dalend aantal starters en het stijgend aantal faillissementen, dan zal het nog heel lang duren voor we uit het dal zijn.
Minister-president Kris Peeters : Het is een interessante discussie. Het uitgangspunt van het bankenplan was dat er een probleem was met de langetermijnfinanciering van kmos. We hebben toen rond de tafel gezeten met de ondernemersorganisaties en met de banken om hiervoor een oplossing te vinden.
De banken hebben gezegd dat ze een extra initiatief voor de langetermijnfinanciering van kmos zouden nemen en dat ze zich zouden engageren voor 1,1 miljard euro. Wij hebben gezegd dat wij dan een instrument wilden maken waarbij een waarborg zou worden gecreëerd. Eén bank gaat dit wel toepassen, maar de andere banken zeggen dat ze de instrumenten die ze nu al hebben, zullen gebruiken en dat hun engagement behouden blijft. De reden waarom ze het instrument dat wij in het leven hebben geroepen, niet gebruiken, is het kostenelement.
Ik kan geen enkele bank verplichten om dat specifieke instrument te gebruiken. Zij moeten wel hun verbintenissen nakomen en de langetermijnfinanciering van de kmos verzekeren. In het verleden was dat niet altijd zo. Het gezond wantrouwen deel ik met u, mijnheer Diependaele. Daarom stellen wij dat wij moeten monitoren. Er moet worden gerapporteerd. Vertrouwen in banken stellen is goed, maar geregeld een stand van zaken krijgen, is nog beter. De monitoring, samen met de informatie waarover wij nu al beschikken over het aantal starters en het aantal geweigerde dossiers, zal ons een duidelijk beeld verschaffen over de rol van de banken en over de mate waarin aan de wensen van de kmos wordt tegemoetgekomen.
Ik kan slechts vaststellen dat inzake de monitoring en de rapportering men zich duidelijk heeft geëngageerd en dat de werkgeversorganisaties die deel uitmaken van de highlevelgroep, de aanpak steunen. Die laatsten zijn de eersten die bezwaar zouden moeten aantekenen indien er iets aan de regeling zou schorten, maar op de bijeenkomst van de highlevelgroep hebben zij duidelijk gezegd dat zij meedoen. Natuurlijk is the proof of the pudding in the eating. In elk geval kan die rapportering hier aan bod komen, zodat wij kunnen nagaan of de bedoeling van de wetgever wordt gerespecteerd en het ter beschikking gestelde geld 1,1 miljard euro nuttig wordt besteed. Op dit moment is het evenwel te vroeg om daarover een uitspraak te doen. Er zijn geen elementen die toestaan om te stellen dat wij de banken niet kunnen vertrouwen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.