Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 14/01/2014
Vraag om uitleg van de heer Jan Roegiers tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over een Vlaamse inbreng in B-FAST
- 435 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Voorzitter, minister-president, collegas, ik moet even terugkeren in de tijd. Mijn vraag is geïnspireerd door de doortocht van de supertyfoon Haiyan op de Filipijnen. Minister-president, u hebt toen heel vlug voor 150.000 euro noodhulp gegeven. Dat is uiteraard een substantieel bedrag, maar afgemeten aan de ramp die daar is gebeurd, niet zo groot.
Daarom vroeg ik mij af of er efficiëntere manieren zijn om die 150.000 euro in te zetten en te gebruiken. Ik kwam uit bij B-FAST (Belgian First Aid and Support Team). In november 2000 keurde de ministerraad van de Federale Regering de oprichting van een snelwerkende interventiestructuur goed. Deze structuur moest toelaten om noodbijstand te kunnen bieden aan landen getroffen door natuurfenomenen of door de mens veroorzaakte rampen. De interdepartementale structuur B-FAST wordt voorgezeten door de minister van Buitenlandse Zaken en bestaat uit de diensten van de premier, uit de federale overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de FOD Volksgezondheid en Leefmilieu, de FOD Binnenlandse Zaken, de FOD Begroting en het ministerie van Defensie.
Voor alle duidelijkheid: ik ben een regionalist en vind dat bevoegdheden het best, als ze efficiënt kunnen worden ingezet, aan de deelstaten kunnen worden toegewezen. Maar het is ook goed dat er af en toe samenwerkingsverbanden kunnen ontstaan tussen de regios en de federale overheid. Vandaar mijn vraag: is het mogelijk om, samen met de Federale Regering, betrokken te worden bij de organisatie van de B-FAST-teams? Een dag na de verwoestende supertyfoon vertrok het B-FAST-team naar het getroffen gebied. De Federale Regering toonde hiermee aan dat men snel hulp kan bieden waar het nodig is. Ik pleit dus voor samenwerking, voor zover dat mogelijk is.
Minister-president, wordt Vlaanderen nu reeds betrokken bij het federaal georganiseerde en gecoördineerde B-FAST? Zo ja, op welke manier? Heeft Vlaanderen ooit al zelf voorgesteld actief deel te nemen aan interventies van B-FAST? Wat heeft dit voorstel of overleg desgevallend opgeleverd? Indien het antwoord op de eerste twee vragen negatief zou zijn: wat is uw standpunt en dat van de Vlaamse Regering over een mogelijk Vlaamse inbreng bij B-FAST-interventies? Welke vormen van samenwerking ziet u mogelijk en welke stappen bent u bereid te zetten om zon samenwerking ook effectief tot stand te brengen?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, ten eerste ben ik ook gewonnen voor samenwerking. U weet hoe het tot stand is gekomen. De Federale Regering heeft het B-FAST-team opgericht en wij hadden toen en nog altijd zeker veel expertise in urgentiegeneeskunde met urgentiearts Luc Beaucourt, die daarvoor door vriend en vijand wordt geroemd. Hij had al heel wat ervaring opgedaan.
Om iets te doen met de Vlaamse expertise in urgentiegeneeskunde, hebben we het V-med-team, het Vlaams medisch interventieteam, opgericht, en dat team is uitgezonden naar Myanmar en andere landen die zwaar getroffen zijn. Het V-med-team is bij verschillende zendingen mee kunnen vliegen met het B-FAST-team. We zoeken dus de complementariteit. Als we zon interventie doen, moet het een toegevoegde waarde hebben. De samenwerking is tot nu toe op een zeer pragmatische wijze georganiseerd.
U verwijst naar de tyfoon Haiyan. Wat hebben wij gedaan? Ik heb contact genomen met het V-med-team om na te gaan of het nuttig was om daarnaartoe te gaan. Hun reactie was dat het op dat moment niet nodig was om zware, medische interventies te doen. Ze wilden nog even afwachten. Het B-FAST-team is vertrokken. Het V-med-team is niet meegegaan. Het zou kunnen dat ze later nog naar die regio worden gestuurd. Als wij ervan overtuigd zijn dat het interessant is om ze naar een regio te sturen die getroffen is, kan dat samen met het B-FAST-team.
Er kan nog meer worden samengewerkt. Het heeft ook te maken met temperamenten en het een en het ander, maar het ontwikkelt zich goed. Ik hoop dat we in de toekomst nog wat bijkomende afspraken kunnen maken. Zo hebben wij bijvoorbeeld geen vliegtuig ter beschikking. Als B-FAST vertrekt, staan er legervliegtuigen klaar om het team te vervoeren. Onze mensen moeten met een lijnvlucht gaan, tenzij ze mee kunnen met het B-FAST-team. U hebt ook verwezen naar de noodhulp twee keer 150.000 euro die we hebben gegeven.
Ik besluit. We hebben een initiatief. Ik ben de mensen van dat Vlaamse team telkens zeer dankbaar. Zij geven daar immers hun vakantie voor op. Ze vragen onbetaald verlof en worden daarheen gestuurd. Wij dekken de kosten qua verplaatsing en alles daarbovenop. Telkens wanneer er een ramp is, beoordelen die mensen ook telkens opnieuw of het raadzaam is om daarheen te gaan, vanuit de belangrijke afweging of ze daar iets kunnen doen. Het is immers één zaak om mensen daarheen te sturen. Dan heb je misschien wat media, maar als men geen toegevoegde waarde heeft, dan blijft men beter thuis. Als we V-med sturen, dan is dat altijd maximaal complementair aan en samen met B-FAST.
In de toekomst kunnen en moeten er nog wat verdere en misschien wat formelere afspraken worden gemaakt. Dat lijkt me echter een proces waarbij we aan de beide zijden een beetje moeten duwen om dat mogelijk te maken. Er zijn immers nog kleine elementen die nog wat moeten worden opgehelderd. Ik heb daar echter een goed oog in. Ik hoop natuurlijk dat er niet te veel rampen gebeuren. Ik hoop ook dat we dat in de volgende legislaturen in één keer mee kunnen behandelen wat dat formele betreft.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Minister-president, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Het belangrijkste van uw antwoord was uiteraard uw allerlaatste conclusie, en ik dank u daar ook voor. Ik lees dit zo dat u zich ertoe engageert om, als het van u afhangt, in de toekomst te proberen op een meer formele manier samen te werken. Dat is ook wat ik beoogde met deze vraag. In uw antwoord verwees u zelf naar de expertise qua urgentiegeneeskunde die Vlaanderen zelf heeft. Dan zie je dat B-FAST uitgerekend een dergelijk medisch team naar de Filipijnen heeft gestuurd, en dan vraag je je af hoe het nu mogelijk is dat er niet gewoon wordt samengewerkt. In dergelijke omstandigheden gaat het toch niet over de vraag wie welke pluimen op welke hoed mag steken. Het gaat over het belang van de mensen ter plaatse die moeten worden geholpen. Daarover zijn we het allemaal eens, denk ik. Ik meen echter dat u, in al uw diplomatie en wijsheid, wel heel duidelijk bent geweest. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat u of anderen ter zake in de toekomst, in de komende legislaturen vooruitgang kunnen boeken.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Minister-president, ik heb met veel interesse naar uw antwoord geluisterd, maar ik moet zeggen dat het me enigszins ontgoochelt. Ik had van u iets meer ambitie verwacht. Zoals de heer Roegiers zegt, moet de hoofdbekommernis op het terrein natuurlijk zijn dat de mensen worden geholpen, dat de noden worden gelenigd, maar het is in elk geval toch een feit dat Vlaanderen ter zake een heel grote kennis en knowhow heeft. Er mag inderdaad sterk worden beklemtoond, en u hebt dat gedaan, dat het hier gaat over een soort vrijwilligerswerk: ze offeren hun vakantie, hun vrije tijd daarvoor op. Daarvoor kan ik bijzonder veel appreciatie hebben. Vlaanderen zou echter een grotere stempel mogen drukken op dit dossier. Ik vind het allemaal heel mooi om van u te mogen horen dat u dat verschuift naar de volgende legislaturen.
U heb het meervoud gebruikt, ik niet.
Minister-president Kris Peeters : Er zijn twee legislaturen: een federale en een Vlaamse.
Mevrouw Marijke Dillen : Tot nader order zullen die in de toekomst samenvallen.
Minister-president Kris Peeters : Dat is nieuw! Het Vlaams Belang wil die laten samenvallen.
Mevrouw Marijke Dillen : Neen, ik wil die niet laten samenvallen. Dat is een heel andere discussie. Het zijn de meerderheidspartijen hier die deze ambitie hebben, niet mijn partij, voor alle duidelijkheid, maar dat is nu echt niet de essentie van deze discussie vandaag.
Het zou toch wel mooi zijn, mocht Vlaanderen een duidelijke stempel op dit dossier krijgen, vooral omdat de knowhow en de kennis hier zitten. U hebt terecht verwezen naar de zeer grote inzet van dokter Beaucourt in dit dossier, met heel zijn team, dat dan wel valt onder B-FAST. U hebt verwezen naar de minister van Landsverdediging. Ik neem aan dat dit zonder enige vorm van cynisme was. Ik zou u daar trouwens ook niet van durven te beschuldigen. Ik zou u echter echt willen vragen op dat vlak een klein beetje meer ambitie aan de dag te leggen, zodat Vlaanderen een grotere stempel kan drukken.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Voorzitter, ik denk dat de waardering voor de mensen die zich in zulke situaties inzetten, kamerbreed is. Dat is goed. Moeten we daarop nu specifiek onze stempel gaan drukken? Ik meen dat we op de eerste plaats altijd moeten afwegen wat onze meerwaarde kan zijn. Het ergste wat we kunnen doen, is immers in de weg lopen of iets aanbieden waaraan op dat moment op die plaats niet meteen veel nood is. Dan kunnen we wel onze stempel hebben gedrukt en onze beelden hebben, maar dat lijkt me niet de manier waarop we moeten ingrijpen. We moeten ambitieus zijn om de knowhow en de mogelijkheden die we hebben om in te grijpen, in te zetten als dat kan, maar in mijn ogen is de stempel in deze situatie en in deze context zeker ondergeschikt aan alle andere overwegingen.
Minister-president Kris Peeters : Zeker als men een beroep doet op mijn ambities, voel ik me altijd meteen aangesproken. We hebben dat zelf uit de grond gestampt, samen met Luc Beaucourt en vele anderen. Voordien bestond V-med immers niet. Dat lijkt me een zeer belangrijke en ambitieuze stap.
Verder wil ik nogmaals benadrukken dat wij met onze expertise zeer duidelijk het verschil kunnen maken, maar dat dit complementair kan en moet zijn aan wat de federale instanties doen.
Ik ben er ook altijd zeer gevoelig voor als het gaat over het met de grootste mogelijke efficiëntie inzetten van die expertise. Als er een regeringsvliegtuig vertrekt met heel het B-FAST-team en ik moet V-med sturen met een lijnvliegtuig, dan is er iets mis. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Toen ik het had over legislaturen, dan doelde ik op het feit dat er sprake is van een federale en een Vlaamse legislatuur. De start daarvan is een ideale gelegenheid om het ook te hebben over dat formele aspect en daarover van bij het begin duidelijke afspraken te maken, zodat dit voor de rest in orde is.
Ik ben zeer ambitieus, omdat ik ervan uitga dat ik daar dan mee rond de tafel zit.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : V-med staat dus voor Vlaams medisch interventieteam?
Minister-president Kris Peeters : Dat is geen officiële afkorting. V-med klinkt goed.
Mevrouw Fientje Moerman : De enige officiële afkorting die er is, is die van de luchtvaartmaatschappij, namelijk Crembo.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.