Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 02/07/2013
Vraag om uitleg van de heer Joris Van Hauthem tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de vragen die de Vlaamse Regering heeft gesteld aan de Brusselse Regering inzake het nieuwe nationale voetbalstadion
- 1919 (2012-2013)
Vraag om uitleg van mevrouw Ulla Werbrouck tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de brief van de Vlaamse minister-president aan de Brusselse Regering over het stadionproject op parking C
- 1959 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Eric Van Rompuy tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over het taalgebruik met betrekking tot het nationale voetbalstadion op parking C van de Heizel
- 2032 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister-president, ik wil nog even doorgaan op de vraag of en waar het nieuwe nationale voetbalstadion er zou moeten komen.
Ik recapituleer nog even. Wij hebben dat allemaal op 29 mei 2013 vernomen op een bijzonder eigenaardige manier, namelijk op een persconferentie. Zowel de stad Brussel als het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hebben een oog laten vallen op parking C, die weliswaar eigendom is van de stad Brussel, maar die in een andere gemeente en zelfs in een ander gewest ligt. Voor zover wij nu weten tenzij u straks misschien iets anders antwoordt , is er vooraf geen overleg geweest.
Dat is een vreemde maar symptomatische manier van werken vanuit Brussel. Men zegt dan: Die parking C ligt dan misschien wel in de gemeente Grimbergen en op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, maar wij laten bij deze weten dat wij van plan zijn om daar een nationaal voetbalstadion met alle mogelijke aanhorigheden te bouwen. Wij zullen dan nog even bij de Vlaamse Regering moeten langsgaan voor een vergunning, maar dat zal wellicht het probleem niet zijn.
Dat is een symptomatische manier van handelen, waarbij men, in dit geval, een stukje Grimbergen gewoon beschouwt als een aanhangsel van Brussel-stad, mutatis mutandis het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Minister-president, bij de actuele vragen een paar weken geleden heeft de minister van Sport Muyters niet meteen neen gezegd. Hij heeft een aantal vragen gesteld en opmerkingen gegeven. Hij heeft gezegd dat hij op verschillende domeinen het milieu, het juridische, de mobiliteit eerst wat verduidelijking wilde krijgen van Brussel-stad en vooral van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Een van de elementen is het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP). Daarbij kan men zich afvragen of dit project kan worden uitgevoerd binnen de contouren van het GRUP voor het Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel (VSGB). Dat is een vrij cruciale vraag, zeker als men weet dat het GRUP in 5 hectare voorziet voor stadsrecreatie. Volgens de informatie die wij hebben, zouden stadion, toebehoren en omgeving 15 hectare beslaan. Dat zou betekenen dat het GRUP zou moeten worden aangepast.
Minister-president, uzelf hebt de veeleer politieke bedenking gemaakt dat het eigenaardig is dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de stad Brussel dat project willen inplanten op die parking C, binnen de contouren van het bestaande GRUP, terwijl men op dit ogenblik aan het procederen is om het GRUP te laten vernietigen door de Raad van State om de komst van Uplace te verhinderen. U hebt dat fijntjes opgemerkt. Dat is een politieke opmerking. Wij stellen ons daarbij de vraag: misschien laat de minister die klacht vallen in ruil voor het aanpassen van het GRUP voor wat betreft de parking C? Het is maar een vraag.
Omwille van al die onduidelijkheid, minister-president, hebt u op 10 juni 2013 een brief gestuurd naar het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. U wilde meer te weten komen over hoe en wat, wat zij van plan zijn op tal van domeinen. U vroeg of er commerciële activiteiten zouden zijn, of er een atletiekpiste zou komen, hoe men dat ziet qua ruimtelijke ordening, enzovoort. U wees ook op de Memorial Van Damme. U hebt zelfs gesuggereerd dat het niet kon dat zon stadion rendabel is als er maar acht keer per jaar wordt gevoetbald. Zelfs Anderlecht zou daar eventueel komen spelen. Ik weet niet goed of u bevoegd bent om aan een Franstalige Brusselse club te suggereren om op de Heizel te komen spelen.
U hebt vragen gesteld. De cruciale vraag is welke vragen dat precies waren en ook of u daarop een antwoord hebt gekregen. Intussen is dit politiek gezien in een ander en inderdaad communautair vaarwater gekomen. Nu blijkt dat men vanuit Franstalige kant, meer bepaald het Centre Démocrate Humaniste ( cdH), zegt dat dit niet zomaar kan doorgaan: We gaan daar geen nationaal voetbalstadion neerzetten, toch niet in Vlaanderen. Ze hebben al de nationale luchthaven van Zaventem gekregen, stel u voor. Stel dat het land uiteenvalt, dan hebben zij al een nationaal voetbalstadion.
Minister-president, het cdH heeft ook gepleit voor een speciaal soort taalregeling, zoals die, wat de luchthaven van Zaventem betreft, trouwens al van kracht is. Zaventem heeft een uitzonderingstaalregime, laat ons het zo zeggen, een tweetalig taalregime dus. Bepaalde Franstaligen eisen dat alles wat daar gebeurt volgens een bepaald tweetalig taalregime zou kunnen gebeuren en anders hoeft het niet. Dat geeft een bijkomende dimensie, minister-president, aan heel dit dossier, dat wij niet lusten. U weet dat. Het zal de verbrusseling enkel doen toenemen. Er zijn inderdaad andere mogelijkheden, in Brussel zelf, in Schaarbeek-Vorming. Er zijn mogelijkheden om eventueel op de Heizelvlakte een totaal nieuw stadion te plaatsen met atletiekpiste. Er zijn kortom alternatieven. Parking C is in onze ogen geen goede zaak, noch voor de mobiliteit, het milieu, de verbrusseling of het Nederlandstalig karakter.
Minister-president, nu dient onze voorzitter plots ook een vraag om uitleg in. Eerst nog schreef hij op zijn weblog dat het nationaal voetbalstadion en Vincent Kompany België zullen redden. Dan leest hij in de krant dat er een uitzondering moet komen op het eentalige karakter van Grimbergen en het Vlaamse Gewest, en plots schiet hij wakker.
De heer Eric Van Rompuy : U moet me juist citeren. Ik heb gezegd dat de nachtmerrie van Bart De Wever Vincent Kompany en Kris Peeters zijn.
De heer Joris Van Hauthem : En het voetbalstadion, mijnheer Van Rompuy. Blijkbaar bent u nu wakker geschoten en ziet u dat er toch iets meer aan de hand is. Zelfs aan Franstalige kant is er nu al tegenkanting om politieke en taalkundige redenen. We weten met dit dossier waaraan we beginnen, niet waar we eindigen, maar ik ben blij dat u wakker bent geschoten.
Minister-president, stuurt u effectief aan op het laten vallen door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van de juridische bezwaren tegen het bestaande GRUP en dus de komst van Uplace, in ruil voor laten we zeggen een welwillende benadering door de Vlaamse Regering van heel dit dossier?
In hoeverre kunt u beslissen over de komst van de Brusselse club Anderlecht naar het nieuwe stadion? Als ik goed ben geïnformeerd, zijn ze absoluut geen vragende partij. Ze hebben nog een aanvraag ingediend voor een bijkomende ring in Anderlecht zelf, bovenop het stadion.
Cruciaal is ook de vraag of de inplanting van een stadion op parking C mogelijk is zonder wijziging van het GRUP, gelet op het feit dat het GRUP slechts voorziet in 5 hectare voor stadsrecreatie en het stadion minstens 15 hectare zal beslaan, en tevens gelet op de wens van de gemeente Grimbergen ook niet op de hoogte gebracht trouwens om op parking C geen projecten te realiseren die, ik citeer, de draagkracht van de gemeente overstijgen.
Wat zijn de verdere voorwaarden die de Vlaamse Regering stelt voor de eventuele komst van het stadion? Is de Vlaamse Regering, minister-president, niet van oordeel dat een dergelijk megalomaan project niet past op parking C? Zijn er geen alternatieven, zoals Schaarbeek-Vorming of de huidige Heizelvlakte?
Wat met de eis van sommige Franstaligen om een bepaald tweetalig taalregime in te stellen? Hebt u al een antwoord gehad op uw brief? Ik vind het eigenaardig dat men via een persconferentie alle mogelijke grootschalige plannen de wereld in stuurt en dat u, die de vergunning moet afleveren, uiteindelijk een brief moet schrijven om te vragen wat men van plan is. Het is compleet de omgekeerde wereld, maar zo werkt men blijkbaar nu eenmaal in Brussel. Had u daarvoor al in de gaten dat men dat zou doen? Was u daarvan op de hoogte? Indien niet, wat stond er precies in de brief die u hebt geschreven? Wat waren uw bezwaren? U kent onze bezwaren. Hebt u al een antwoord gekregen?
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Voorzitter, minister-president, collegas, enkele weken geleden stelde ik een actuele vraag aan de Vlaamse minister van Sport met betrekking tot de plannen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering om een nieuw nationaal stadion te bouwen op parking C. Zoals geschetst, is de stad Brussel wel eigenaar van de gronden op parking C, maar voor een bouwvergunning zal de Vlaamse overheid moeten zorgen. De gronden zijn gelegen op Vlaams grondgebied, meer bepaald in Grimbergen en Wemmel. Heel belangrijk voor mij is dat er in de plannen voor het nieuwe stadion niet langer plaats was voor een atletiekpiste.
Naar aanleiding van de actuele vragen stelde minister Muyters dat hij op een vijftal punten een antwoord zou willen krijgen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: juridisch blok, GRUP, het milieueffectenrapport en mobiliteitseffectenrapporten, multifunctionaliteit en betrokkenheid van het Vlaamse niveau en het lokale bestuur. De minister zei ook dat deze vragen overgemaakt zouden worden aan de regering.
Op 10 juni 2013 raakte bekend, minister-president, dat u de brief met de vijf Vlaamse vragen overgemaakt had aan de Brusselse minister-president Vervoort. U stelde voor om het nieuwe stadion breder te bekijken dan als louter en alleen een voetbalstadion voor onze Rode Duivels. Na de brief werd de stelling van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bijgesteld van stadion zonder atletiekpiste naar stadion met atletiekpiste niet realiseerbaar, maar wel welkom.
Minister-president, heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering reeds geantwoord op deze brief en concrete antwoorden gegeven aan u? Hebt u ondertussen overlegd met de Brusselse Hoofdstedelijke Regering over dat stadionproject? Zo ja, graag een beetje toelichting bij de uitkomst van dit overleg. Zo nee, wanneer zou dat eventueel worden vastgelegd? Hebt u van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een inzicht gekregen in de financiering van het stadionproject?
Hebben de initiatiefnemers de mogelijkheid concreet onderzocht om een atletiekpiste op te nemen in het stadionproject? Zo ja, op basis van welke cijfers of schattingen doen zij de uitspraak dat een atletiekpiste financieel niet realiseerbaar en niet wenselijk is? De kostprijs van het stadionproject zou verdubbelen door het aanleggen van een atletiekpiste. Daar heb ik mijn bedenkingen bij. Ik heb ook mijn bedenkingen bij de overkapping van het systeem. Dat kost vele miljoenen euros. De meerwaarde daarvan is voor mij heel ver te zoeken.
We hebben een heel mooie site: het Koning Boudewijnstadion. Is er niet aan gedacht om daar een grondige renovatie te doen, zonder alle miserie die erbij komt van het GRUP en het milieu? Is er een denkpiste om dat stadion grondig te vernieuwen en verbouwen?
De heer Eric Van Rompuy : Inderdaad, mijnheer Van Hauthem, ik heb ook een vraag om uitleg ingediend, omdat ik verbouwereerd was over de verklaringen van de Franstalige minister van Sport, André Antoine, en van de heer Cerexhe, die nu burgemeester is van Sint-Pieters-Woluwe. Als men het dossier wil doen mislukken, moet men het in communautair vaarwater brengen. Het zijn de Franstaligen die nu beginnen over het alstublieft taalstatuut van het nationale stadion. De heer Antoine stelt dat het Heizelstadion tweetalig gebied moet worden. Als België uit elkaar valt, valt het stadion in Vlaanderen. Het zou u moeten verheugen, mijnheer van Hauthem, dat een onafhankelijk Vlaanderen dan een stadion zou hebben. Het is een reden te meer om naar onafhankelijkheid te gaan.
Ik houd hier een pleidooi, en dat is mijn vraag aan u, minister-president, om, als er een stadion komt, het communautaire aspect er maximaal uit te houden. Als men daarmee begint, met een taalstatuut voor een voetbalstadion, kunnen we beter ophouden. Ik vind persoonlijk dat we nood hebben aan zon stadion of de Heizel nu voorbijgestreefd is of niet. Misschien kan het worden gerenoveerd, maar ik heb begrepen dat het onmogelijk zou zijn om daar een stadion te bouwen.
Ik heb daar mijn mooiste momenten meegemaakt. Ik heb nog meegemaakt dat in 1960 de Tour de France aankwam op de piste van de Heizel. Julien Schepens heeft toen die etappe gewonnen en de gele trui genomen, de Jan Bakelants van 1960. In de namiddag was er een tijdrit. Met mijn vader en mijn broer zat ik daar op de gradins van het Heizelstadion. We hebben Roger Rivière die tijdrit zien winnen, een groot renner, samen met Anquetil. Ik heb ook de match Anderlecht-Real Madrid gezien op de Heizel.
De heer Joris Van Hauthem : De Heizel was niet zo slecht. Houd het daar.
De heer Eric Van Rompuy : Ik heb Miel Puttemans daar 13:13 zien lopen, vergeet dat niet. Maar nee, wat ik wil zeggen, is dat een land en een volk nood hebben aan een grote sporttempel en die hebben wij niet. Ik vind dat wij, in België of in Vlaanderen, nood hebben aan een grote polyvalente nationale sporttempel. Ik denk ook aan de Memorial Van Damme.
Minister-president, laat ons dat nu eens benaderen, niet in het kader van het samenwerkingsfederalisme, want dat woord wordt misbruikt, maar in de overtuiging dat we een nationaal stadion moeten kunnen bouwen en dat we al het mogelijke daarvoor gaan doen, zowel vanuit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, als het Vlaamse Gewest als de gemeentelijke autoriteiten. Laten we de rest nu eens opzijzetten en maken dat daar een monument komt, zodat men binnen zestig jaar in deze commissie ook kan zeggen dat daar de Tour de France kan aankomen en dat de Rode Duivels er zich kunnen kwalificeren voor een voetbaltornooi.
Minister-president, de heer Van Hauthem vraagt naar het GRUP, de gevolgen voor de ring en de financiering. We kunnen er allerhande voorwaarden aan stellen, maar impliciet zegt men dan: vergeet het. Het kan daar niet, het is onmogelijk, want het moet 15 hectare hebben in plaats van 5 hectare, het lukt niet met de ring rond Brussel.
De heer Joris Van Hauthem : Pleit u voor een uitzondering?
De heer Eric Van Rompuy : Minister-president, er zijn vragen gesteld en terecht. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kan niet zomaar out of the blue zeggen: hier is het en volg het. Het is goed dat er vragen worden gesteld. Maar de geest waarin we dat als Vlamingen moeten benaderen, mijnheer Van Hauthem, is dat we zon stadion daar wel willen. We willen daaraan voluntaristisch meewerken en niet op voorhand de zaak verdacht maken, er communautaire voorwaarden aan stellen enzovoort.
De heer Joris Van Hauthem : Wie stelt die communautaire voorwaarden? Wij niet hè!
De heer Eric Van Rompuy : Ik ben begonnen met te zeggen dat ik ten zeerste veroordeel wat de heren Antoine en Cerexhe doen. Waarom is de heer Antoine tegen? Omdat hij minister van Sport is van de Franse Gemeenschap en niet betrokken is bij heel het project. Het is kleingeestig. De heer Cerexhe doet het omdat in Brussel cdH in de oppositie zit. Dat zijn allemaal kleine, zielige menselijkheden.
Ik denk dat het Vlaamse Gewest in alle openheid en positivisme moet meewerken aan het grote project. Als men begint met er taalstatuten aan te koppelen, is het op voorhand veroordeeld. Dat betreur ik. Mijn vragen zijn dezelfde als die van de heer Van Hauthem en mevrouw Werbrouck, maar vanuit een andere ingesteldheid.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, minister Muyters is ook toegekomen, dus hij kan me aanvullen, mocht het nodig zijn. Vanaf het moment dat wij kennis hebben genomen van de beslissing om een stadion op de site van parking C in Grimbergen te realiseren, hebben wij daarover gesproken in de schoot van de Vlaamse Regering. Op 7 juni 2013 hebben wij dus een brief geschreven. Daarin zeggen we dat we kennis hebben genomen van die beslissing en dat de Vlaamse Regering daarover met de Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in dialoog wil treden. Als we de berichtgeving goed hebben begrepen, zijn er voor ons een aantal vragen. Die zijn ook hier aan bod gekomen.
Ik overloop ze nog eens even. We hebben vragen over het juridische kader binnen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. U weet dat sportbevoegdheden zijn verdeeld zoals ze nu verdeeld zijn. Hoe wordt de financiering opgezet? Hoe wordt omgegaan met de Europese regels inzake staatssteun?
We hebben ook vragen gesteld over de veiligheid. We gaan ervan uit dat de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant verantwoordelijk is voor de veiligheid. Hoe zal er concreet worden samengewerkt, zowel met de federale bevoegde overheid als met de lokale besturen?
We hebben ook gevraagd naar de inhoud van het bouwprogramma en de overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften van het GRUP Afbakening Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel en aanpalende openruimtegebieden, zoals de Vlaamse Regering het heeft vastgelegd op 16 december 2011. Hoe kijkt men daar naartoe? We hebben ook gezegd dat er op dit moment verschillende procedures tot vernietiging van dit GRUP aanhangig zijn, waardoor de timing voor de realisatie van dat stadion voor Euro 2020 in het gedrang dreigt te komen. Een van deze procedures is ingesteld door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. We hebben gevraagd of ze die procedure zullen handhaven, hoe ze dat zien.
De haalbaarheid van het project kan maar worden ingeschat na de uitvoering van een Mobiliteitseffectenrapport (MOBER) en een project-MER. De mogelijke extra inhoudelijke maatregelen ten gevolge daarvan moeten worden meegenomen. Ook voor het aanbod van het openbaar vervoer zullen inspanningen moeten gebeuren. De optimalisatie van de ring zal alleszins moeten worden gerealiseerd.
Een laatste punt dat we hebben gemaakt is: De Vlaamse Regering streeft bij de uitbouw van sportinfrastructuur naar efficiëntiewinsten, samenwerking, cofinanciering en multifunctionalieit. Enkel een stadion bouwen voor het nationale team, plusminus vijf wedstrijden per jaar, lijkt hiermee niet in overeenstemming. In het licht hiervan stellen wij ons de vraag naar de mogelijkheden voor andere sportevenementen, zoals de Memorial Van Damme of een breder voetbalaanbod. En, zoals wij altijd brieven mooi afsluiten, staat er: Ik ben ervan overtuigd dat door de goede samenwerking tussen onze beide gewesten en de andere betrokkenen deze plannen tot een succesvol einde kunnen worden gebracht en graag gaat de Vlaamse Regering in om daarover verder overleg te plegen.
Nu, na deze brief is er een brief gekomen op 13 juni 2013. Brussels minister-president Rudi Vervoort stelt dat ze die brief goed hebben ontvangen. Het juridische kader en de financiering van het nieuwe stadion, dat voldoet aan de UEFA-normen, nopen ertoe nu al overleg op te starten tussen alle betrokken partijen, in het bijzonder de federale staat, de Belgische Voetbalbond en beide gewesten. Hij stelt voor om overleg te plegen.
Nadien heb ik de minister-president van Brussel gesproken. Ik heb begrepen dat de financiering van het stadion volledig privé zal gebeuren. Ik heb een bedrag van 300 miljoen euro gehoord, waar mogelijk Anderlecht voor een bepaald deel mee in zou participeren, hoewel dat nog niet duidelijk is.
In zijn antwoord zegt collega Vervoort ook dat het opportuun is om een structuur te creëren voor verdere contacten en debat hierover, die een aanzet kan geven tot alle beslissingen die ertoe kunnen leiden dat we tegen Euro 2020 over een functioneel stadion beschikken. Ook daar heb ik uit bijkomende informatie begrepen dat, wanneer men wil meedingen voor het Europese voetbalkampioenschap in 2020, men in september zijn kandidatuurstelling moet overmaken. Men gaat ervan uit dat tegen eind september een aantal dingen zijn uitgeklaard.
De veiligheid is, zegt hij, een essentieel punt. Ik zal er met aandacht op toezien dat er een gepast antwoord wordt geformuleerd in verband met het beheer van de veiligheidsaspecten die onlosmakelijk zijn verbonden met een goed functioneren van een stadion van deze omvang. Hij zegt nog eens dat er overleg kan en moet worden gepleegd over de verschillende aspecten van de mobiliteit in het grootstedelijke gebied. Het is essentieel dat er een mobiliteitsplan wordt uitgetekend, zodat de bereikbaarheid optimaal kan zijn. Hij stelt voor dat er verdere contacten worden gelegd om dat allemaal uit te klaren.
Dat is grosso modo de inhoud van de brief van 13 juni. We hebben, zoals ik al zei, ook nadien met mijn collega Vervoort gesproken. Dat is ook gebeurd binnen de Vlaamse Regering. Op 22 juli zal er een werkgroep samenkomen met de bevoegde ministers: minister van Ruimtelijke Ordening en Sport Philippe Muyters, minister van Brusselse Aangelegenheden Pascal Smet en ikzelf. Ik zal de experts afvaardigen naar die vergadering, ten einde meer duidelijkheid te krijgen over een en ander.
Ik heb ook begrepen dat men verwijst naar het voetbalstadion in Amsterdam. Dat heeft een dak dat open en dicht kan schuiven. Wij hebben daarover geen informatie. Er is de problematiek van het al of niet kunnen aanleggen van een piste. Dat zou extra financiële kosten met zich meebrengen. Aangezien het een privé-investeerder is, is dat niet evident. Dan volgt de discussie of de Memorial Van Damme niet kan blijven waar hij nu zit. Dat doet dan de vraag rijzen wie verantwoordelijk is voor de exploitatie.
Ik heb begrepen dat nog heel wat vragen moeten worden beantwoord. Voorzitter, onze houding is zeer terecht. Wij zijn in eerste instantie gevat als de overheid die de vergunningen moet afleveren. Vooraleer wij die vergunningen kunnen afleveren, moet er een dossier zijn. Wij hebben nog geen enkel dossier gezien, enkel via de media en de briefwisseling die ik heb toegelicht. Het is zeer wijs om nu op basis van dossiers de discussie voort te zetten. De vragen die wij hebben gesteld, zijn pertinent. Op 22 juli is er de eerste keer een contact. Ik heb ook begrepen dat de Nationale Voetbalbond een sterke trekker is van dit dossier. Misschien kunnen zij daarover meer tekst en uitleg geven. Veel vragen die hier zijn gesteld, kunnen of moeten een antwoord krijgen.
Mijnheer Van Hauthem, mocht u hier een koehandel in ontwaren, kan ik u zeggen dat u niet verder moet zoeken. Ik heb dat ook gehoord: Als ze het GRUP herzien, kunnen jullie Uplace doen en krijgen zij daarvoor een stadion. Dat is niet aan de orde, niet in hoofde van mezelf en ook niet in hoofde van de Vlaamse Regering. Als men dat daar absoluut wil, lopen er procedures en zal men dat moeten uitklaren. Ik ga ervan uit dat we na 22 juli wijzer zullen zijn geworden, dat we zullen weten waaruit het dossier bestaat. Heeft de Brusselse Regering gezegd dat zij parking C zal pakken? Daarbuiten hebben zij geen bevoegdheid. Ze zitten niet financieel in het dossier. De Voetbalbond trekt dat. Wij zullen dan heel wat antwoorden krijgen. Dan kunnen wij als vergunningsverlenende overheid daarover met kennis van zaken discussiëren.
Er zijn natuurlijk andere discussiepunten, zoals de taalaanhorigheid. Daar worden wij vanuit een andere invalshoek bij betrokken. Er is ook de veiligheid.
Er zijn dus nog heel wat vragen. Ik hoop dat u nu exact weet waar we staan. Dit is de stand van zaken in dit dossier. Voorzitter, ik ga er ook van uit dat daarover het laatste woord nog niet is gezegd.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Minister-president, dank u voor uw antwoord. Wat u op het einde zei, klopt in elk geval: het laatste woord is nog niet gezegd. Alle vragen blijven open, zelfs na het schriftelijke antwoord van de Brusselse minister-president dat u hebt samengevat, waarvoor dank, en na eventuele mondelinge contacten. Geen enkele van de gestelde vragen kreeg een antwoord. Noch wat betreft mobiliteit, noch wat betreft milieu, noch wat de vraag betreft of het mogelijk is om dat binnen het bestaande GRUP te realiseren.
U zegt dat we eerst het dossier moeten hebben, anders kunnen we zelfs daar niet op antwoorden. Ik begrijp dat u als vergunningverlenende overheid wat dat betreft een beetje terughoudend moet zijn. Maar het gaat over meer dan de bestaande 5 hectare, het gaat zeker over 15 hectare. Bijgevolg zou het GRUP hoe dan ook moeten worden aangepast. En een GRUP aanpassen is niet zo eenvoudig, nog los van het feit dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest nog altijd procedures heeft lopen bij de Raad van State tegen wat eventueel zou moeten worden aangepast om te doen wat ze daar willen doen. Het is en blijft een kluwen.
Minister-president, u zegt dat er overleg zal komen en dat er een werkgroep zal komen. Maar als ik het goed heb gehoord, zitten de betrokken gemeenten daar niet in. De federale overheid, de Voetbalbond, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de federale staat, het Vlaamse Gewest wel, maar over de betrokken gemeenten, die toch ook een stem in het kapittel zouden mogen hebben, wordt niet gesproken. De gemeente was trouwens ook niet op de hoogte van de plannen van de stad Brussel en van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Dat is nog altijd niet zo. Dat bleek tijdens de gemeenteraad van Grimbergen op 21 juni. Toen wist men nog altijd van niets: wat, hoe, wanneer, met wie? Nu hoor ik dat er een werkgroep wordt opgericht waarin die gemeenten niet eens vertegenwoordigd zijn. Minister-president, u kunt toch niet in structuren gaan zetelen zonder dat u contact hebt met de betrokken gemeenten, Wemmel maar vooral Grimbergen.
Minister-president, u hebt zich politiek gezien wat op de vlakte gehouden. De heer Van Rompuy zegt dat we dit uit de communautaire sfeer moeten houden. Ik kan alleen maar vaststellen, mijnheer Van Rompuy, dat dit iets eenzijdigs is. Als ik in Zaventem een stuk grond heb, en ik kom vanuit Lennik een persconferentie geven waarop ik zeg dat ik daar dat en dat en dat en dat mee ga doen, en de gemeente moet zich maar aanpassen en desnoods een aantal zaken wijzigen en mij die vergunningen geven dat is op zich geen manier van werken. Kom mij niet zeggen dat het met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest beter zou gaan. Trouwens, als u nog optimalisatiewerken aan de ring moet doen, let dan op als u een afrit moet afsluiten, want dan moet u eerst het akkoord hebben van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Het is de manier waarop men dit dossier aanpakt. Men zegt: Bon, dit is wel Vlaamse Gewest, maar we gaan daar dit dossier op tafel leggen en men zal dat eventueel maar moeten slikken. Dat is voor een deel onverteerbaar, vooral omdat er alternatieven zijn, zowel op de Heizelvlakte als in Brussel zelf. Het zou een prachtig stadsontwikkelingsproject voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zelf kunnen zijn.
De vraag is niet of er al dan niet een voetbalstadion nodig is. Mijnheer Van Rompuy, dat is zelfs de vraag niet. De vraag is of het daar kan komen en of het geen nefaste gevolgen heeft voor de omgeving, zeker met de taalaspecten erbij.
Minister-president, dank u voor uw antwoord. Maar inderdaad: er blijft nog heel wat mist hangen. Ik stel mij de vraag: wanneer men in september een dossier naar de UEFA moet sturen om zich kandidaat te stellen voor de Europese voetbalkampioenschappen van 2020, dat over heel Europa zal plaatsgrijpen en waarvoor Brussel kandidaat zou zijn, hoe zal men dat in godsnaam tegen september helemaal uitgeklaard krijgen? Ik neem aan dat we daar begin september in deze commissie op terug zullen kunnen komen.
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Minister-president, dank u voor uw antwoord. We zitten hier te discussiëren over een dossier dat nog geen dossier is. Ik stel vast dat Vlaanderen terechte vragen stelt bij dat dossier. Er moeten eerst antwoorden komen. Pas dan kunnen we verder gaan. Nu gaat het allemaal over wat en if en wanneer. Eigenlijk wordt er niets gezegd.
Ik ben ook een voorstander van een nieuw stadion. Mijnheer Van Rompuy, in die geest wil ik ook aan uw zijde staan om een nieuw stadion te bouwen. (Opmerkingen van mevrouw Patricia De Waele)
Mijn collega zegt hier: U aan mijn zijde. (Gelach)
We moeten bekijken waar het kan en waar niet. Ik ben er ook van overtuigd dat België zon tempel nodig heeft. De vraag is alleen waar je hem zult plaatsen en in welke context. Gaan we een uitzondering maken op de regel? Dat wordt heel moeilijk. Als we één keer een uitzondering maken, moeten we een andere keer ook een uitzondering maken.
Er zijn meer vragen dan antwoorden. Minister-president, ik heb niet veel gehoord over het schuifdak. Hoeveel zou dat extra kosten? Oké, het is nog geen dossier, maar we weten dat het Stade de France verschuifbare tribunes heeft. De mensen willen dicht bij het voetbalveld zitten om de sfeer te kunnen opsnuiven. Ik vind dat ook plezanter. Dat is leuker om te supporteren. Je kunt die mensen bijna voelen. Met een atletiekpiste is dat moeilijker.
Er zijn oplossingen. We moeten overwegen wat de noden zijn. Hoe kunnen we dit probleem oplossen? De Vlaamse Regering is een grote sponsor van de Memorial Van Damme. Ik ben ook een grote atletiekliefhebber. We moeten er alles aan doen om ook die mensen na 2020 een toekomst te bieden.
Voor wat betreft het Europees kampioenschap van 2020 denk ik dat het heel moeilijk zal zijn om tegen september een compleet dossier rond te hebben. Zij moeten weten hoever wij staan. We gaan nu in reces, die werkgroep moet nog samenkomen. Ik denk, voorlopig, dat dit een verloren zaak is. Ik zou het Europees kampioenschap erna realistischer vinden. Op zeven jaar tijd in zon moeilijke context, in een kluwen van allerlei regelgevingen, een stadion bouwen: ik probeer het positief te zien, maar ik zie het niet echt positief.
Minister-president, u bent slim genoeg om te weten hoe u zich moet manoeuvreren in dat dossier. Wij hopen dat u effectief voor alle sporten een minister-president zult zijn.
De heer Eric Van Rompuy : Minister-president, dank u voor uw antwoord.
Mijnheer Van Hauthem, ik heb gelezen dat uw partij, die in Grimbergen niet het Vlaams Belang heet maar Vernieuwing of Verruiming, ik weet het niet, tout court zegt geen stadion te willen op parking C. U hebt uw mening al gevormd. Voor het Vlaams Belang mag daar geen stadion komen. De minister-president heeft hier een aantal voorwaarden gesteld. Het is evident dat men de wetten niet kan forceren, dat men geen milieuverordeningen kan overtreden, en dat alle mogelijke studies moeten plaatsvinden. Maar mijn uitgangspunt is dat de instelling moet zijn dat wij dit willen, dat wij dit een goede zaak vinden, ook voor Vlaanderen. Dat is het uitgangspunt vanwaar we moeten vertrekken.
Je kunt heel veel horden plaatsen en er een steeplechase van maken, maar als je er te veel plaatst, geraak je er niet over. Wat wettelijk moet, moet worden gerespecteerd, zoals ook mevrouw Werbrouck zegt. De instelling moet zijn dat we streven naar een nationaal polyvalent stadion, waar we misschien ooit de Tour de France zullen zien aankomen en waar wereldrecords zullen kunnen worden gebroken en waar misschien een opvolgster van Ulla Werbrouck ooit judodemonstraties zal kunnen geven, enzovoort. Als Vlamingen hebben wij nood aan grote projecten. We slagen er nergens meer in om iets te realiseren. Zon project is belangrijk.
Minister-president, ik hoop dat u daar in overleg met alle betrokkenen als Vlaamse Gewest op een positieve manier aan wilt meewerken. Dat wou ik naar voren schuiven. Ik sluit mij aan bij de vriendelijke woorden van Ulla Werbrouck.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Van Hauthem, ik heb er geen enkel probleem mee dat Grimbergen daar op een bepaald moment bij betrokken wordt. Ik stel alleen maar vast dat er een eerste overleg zal plaatsvinden met het federale niveau, met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, met ons en met de Nationale Voetbalbond. Maar als het lokale niveau daar op een bepaald moment bij betrokken moet worden, lijkt me dat zeer wijs.
Mevrouw Werbrouck, ik ben geen grote specialist in openschuivende daken, ook niet in schuifwanden, enzovoort. Maar ik kan dat mogelijk nog worden. Dat weet je nooit. Het is belangrijk te onderstrepen dat wij hier in eerste instantie gevat zijn als vergunningverlenende overheid. We voeren een grote dialoog. We zeggen daarin dat we dat zien aankomen, maar dat we op tal van vragen niet kunnen antwoorden omdat we nog geen dossier hebben gezien. Toch vragen we om met al die elementen rekening te houden bij het opbouwen van het dossier.
Een andere invalshoek zou zijn indien wij zouden zeggen dat er wat ons betreft dat en dat aan moet komen. Dan zou ik verwachten dat Brussel, of die privé-investeerder, zou vragen waarom wij dan niet mee investeren. Maar dat is nu niet onze houding. Onze houding is dat wij een vergunning moeten afleveren en dat we dus moeten zeggen dat er in de opbouw van het dossier met een aantal zaken rekening wordt gehouden. Op 22 juli is er een vergadering met de betrokkenen. We zullen dan hopelijk een dossier zien. Ik weet niet van wie het moet komen, van de Nationale Voetbalbond of van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Dat moet daar duidelijk worden. Ook hoe dat dossier moet worden opgebouwd, binnen welke timing, enzovoort.
Voorzitter, we hebben terecht vragen gesteld. We hebben antwoorden gekregen of een begin van antwoord. Dat komt er zeker op 22 juli. Dan zullen wij terugkoppelen. Voorzitter, ik vermoed dat dit voor deze commissie na het zomerreces zal zijn. Na 22 juli zal deze commissie hier niet meer actief zijn.
De voorzitter : De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem : Mijnheer Van Rompuy, verwar de zaken niet. Er zal wel degelijk nood zijn aan een groot multifunctioneel stadion. Er zijn alternatieven. De Heizelvlakte ligt 500 meter verderop. Zeg niet dat wij altijd zo negatief zijn. Er zijn al pistes gelanceerd, bijvoorbeeld Schaarbeek-Vorming. Maar u hebt gelijk, op parking C zien wij dat niet zitten.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.