Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 02/07/2013
Vraag om uitleg van de heer Karim Van Overmeire tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over wapenleveringen aan Saoedi-Arabië
- 2007 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Jan Roegiers tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de bevriezing van wapenuit- en doorvoervergunningen aan Saoedi-Arabië
- 2008 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft het woord.
De heer Karim Van Overmeire : Voorzitter, minister-president, collegas, in de plenaire vergadering van 29 mei van dit jaar heb ik samen met de heer Roegiers een actuele vraag gesteld over de wapenleveringen aan Syrië.
Minister-president, u stelde toen: Wanneer er elementen zijn om ook Saoedi-Arabië op de onholdlijst te zetten, zal ik daarnaar handelen wanneer de informatie van dien aard is dat ik dat ook kan motiveren. Intussen zijn er berichten in de pers verschenen. Volgens het persbureau Reuters zou Saoedi-Arabië mobiele luchtdoelraketten hebben geleverd aan de Syrische rebellen. Een anonieme bron uit de Golf verklaarde dat het gaat om raketten die via leveranciers uit Frankrijk en België zijn geleverd. Het zou niet gaan om een officieel goedgekeurde levering, maar om een levering van een onbekende wapenhandelaar. Het Zwitsers persbureau ATS stelde verder dat Saoedi-Arabië sinds twee maanden wapens levert aan de rebellen in Syrië. Die zouden vooral afkomstig zijn uit Frankrijk en België.
U kunt dus begrijpen dat, na uw uitspraken op 29 mei en na de berichten in pers, collega Roegiers en ik nieuwe vragen hebben. Bent u of zijn uw diensten op de hoogte van deze leveringen aan Saoedi-Arabië en van leveringen vanuit dat land aan de Syrische rebellen? Kloppen deze berichten? Gaat het om leveringen vanuit het Vlaamse Gewest? Acht u het nodig Saoedi-Arabië toe te voegen aan de onholdlijst? Ziet u andere landen in de regio die bijkomende aandacht verdienen en/of in aanmerking komen voor de onholdmaatregel?
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Voorzitter, minister-president, collegas, mijn vraag is in grote lijnen op dezelfde basis opgesteld als die van collega Van Overmeire. Minister-president, ook ik zal het cruciale zinnetje dat u in de plenaire vergadering hebt uitgesproken, herhalen: Wanneer er elementen zijn om ook Saoedi-Arabië op de onholdlijst te zetten, zal ik daarnaar handelen wanneer de informatie van dien aard is dat ik dat ook kan motiveren. Dat is ook het basiszinnetje waarnaar de heer Van Overmeire verwijst.
Intussen zijn er berichten gekomen van Reuters en andere internationale media die, wat mij betreft, een nieuw feit zijn. Je zou de vraag kunnen stellen of het gaat om wapens die de laatste twee jaar vanuit Vlaanderen of België zijn geleverd. Ik denk dat dit een bijkomstige vraag is. Het kernelement is dat er aanwijzingen zijn, die internationaal gestaafd zijn, dat Saoedi-Arabië een onbetrouwbare partner is als het gaat over wapenleveringen, want dat ze niet kunnen garanderen dat vanuit dat land geen heruitvoer naar Syrië plaatsvindt.
Minister-president, beschouwt u de internationale berichtgeving als een nieuw element waarop u zich kunt baseren om de exportvergunningen naar dat land te bevriezen? Gaat u Saoedi-Arabië op de onholdlijst zetten? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom nog niet?
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Voorzitter, minister, collegas, ik zou me graag aansluiten bij het verzoek en de vraag van mijn twee collegas.
We weten allemaal dat Vlaanderen niet het echte schiettuig levert en wie dat in België wel doet. Minister-president, toch moet u een signaal geven dat bepaalde zaken niet kunnen en dat we de regels die gelden, toepassen op iedereen, ook op landen waar traditioneel veel als wapens gekwalificeerde producten naar worden uitgevoerd, ook als dat niet zo aangenaam is voor een deel van het Vlaamse bedrijfsleven. Gezien de jongste ontwikkelingen denk ik echt dat u Saoedi-Arabië moet toevoegen aan de onholdlijst. Ik zou persoonlijk nog verder gaan. Ik ben persoonlijk al verder gegaan, maar ik houd het daarbij.
De heer Frank Creyelman : Ik sluit me aan bij de vragen van de collegas en de opmerkingen van mevrouw Moerman. Wij konden uit de internationale media vernemen dat Saoedi-Arabië en Qatar niet zozeer de Syrische rebellen steunen, maar vooral het al Nusra- en het Al Qaeda-kamp ervan. En dat is er toch een beetje over. Volgens de Verenigde Staten zijn Saoedi-Arabië en Qatar onze bondgenoten, maar een bondgenoot die dergelijke terroristische verenigingen steunt, daar moeten we toch de grootste twijfel bij hebben. Ik steun dan ook het verzoek en de vraag van de beide collegas, minister-president.
Ik vind het trouwens eigenaardig dat een westers land als de Verenigde Staten dergelijke bondgenoten heeft, een land waar vrouwen zelfs niet met de wagen mogen rijden of mogen stemmen. Ik vind dat zeer eigenaardig.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, het persbericht van Reuters citeert een anonieme bron, die beweert dat de shoulder fired weapons, mobiele raketwapens die luchtdoelen kunnen raken, via Frankrijk en België aan Saoedi-Arabië zijn bezorgd. Die anonieme bron beweert ook dat die wapens vervolgens geleverd zouden zijn aan het vrije Syrische leger, dat oppositie voert tegen president Assad.
Iedereen weet dat die man-portable air-defense systems in Vlaanderen niet worden geproduceerd of verhandeld. Een rondvraag tussen de FOD Buitenlandse Zaken en de gewesten leert dat dit ook geldt voor de andere regios in België. Indien de informatie uit het persbericht correct zou zijn, zou dat betekenen dat dat deze wapens illegaal verkregen zouden zijn via Belgische tussenhandelaars. U weet dat de strijd tegen illegale wapenhandel een federale bevoegdheid is, van respectievelijk de FOD Justitie en de federale politiediensten.
Collegas, ik kom tot onze positie ten aanzien van Saoedi-Arabië. Na de commissievergadering van 5 maart 2013 heb ik bekeken welke bijkomende acties er ten aanzien van Saoedi-Arabië genomen konden worden. Door de mogelijkheden die het Wapenhandeldecreet biedt, is het mogelijk om een bijkomende garantie te stellen. Dat zal ik dan ook doen. Zo zal voor elke uit- of doorvoer waarbij het land van bestemming of eindgebruik Saoedi-Arabië is, een verbintenis in de eindgebruikersverklaring geëist worden voor de bestemmeling en/of eindgebruiker. In die verbintenis dient verklaard te worden dat goederen niet uitgevoerd zullen worden uit Saoedi-Arabië zonder toestemming van de Vlaamse overheid, en dat de goederen niet uitgevoerd mogen worden naar Syrië of aangewend worden in het Syrische conflict.
Uiteraard betreft die bijkomende garantie alleen het risico op afwending naar Syrië en moeten de andere criteria van het Wapenhandeldecreet en het Europese gemeenschappelijke standpunt nog steeds worden nageleefd vooraleer er een vergunning kan worden toegestaan voor Saoedi-Arabië.
Niet alleen mogelijke wederexport vanuit Saoedi-Arabië dient te worden aangepakt. We moeten ook de situatie ondervragen waarbij goederen vanuit Vlaanderen naar een ander land zouden gaan voor integratie, zonder dat het op het moment van de aanvraag duidelijk is wie de eindgebruiker van het geïntegreerde systeem zal zijn. Bij transacties van uitvoer van producten bestemd voor integratie, het weze van de Vlaamse uitvoer, wordt naast een evaluatie van het exportcontrolebeleid van het land van bestemming ook gekeken naar en rekening gehouden met het klantenbestand van de integrator. Wanneer via een specifiek project een duidelijke link kan worden gelegd tussen de integrator en de Saoedi-Arabische eindgebruiker, kunnen de nodige maatregelen genomen worden. Die maatregelen kunnen gaan van weigering, wederuitvoerverbod tot wederuitvoerverbintenis.
Kortom, voorzitter, dames en heren, collegas, met deze maatregel ten aanzien van de uitvoer naar Saoedi-Arabië worden de mogelijkheden binnen het Wapenhandeldecreet om het eindgebruik te controleren, maximaal benut, en wordt geprobeerd om in elk geval en ten volle de repercussies te kunnen inschatten met betrekking tot de interne en regionale bezorgdheden ten aanzien van Saoedi-Arabië.
Ik wil nog wel even meegeven dat in EU-verband geen enkel land een onholdmaatregel tegen Saoedi-Arabië heeft afgekondigd. Nederland heeft dat van maart 2011 tot december 2011 gedaan. Ook dat zullen wij opvolgen. Indien er bij andere landen een gelijkaardige verstrenging zou zijn, zullen we dat in de gaten houden. U weet dat die onholdmaatregelen constant worden opgevolgd. Ik ga ervan uit dat dit een eerste stap en een eerste vervolg is van datgene waarnaar de heer Roegiers en anderen hebben verwezen, dat we nu met die verbintenis in de eindgebruikersverklaring een volgende stap zetten in dit dossier.
De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft het woord.
De heer Karim Van Overmeire : Minister-president, dank u voor uw antwoord. U zegt eigenlijk dat de tuigen waarvan de pers melding maakt, niet in Vlaanderen worden gemaakt. Als ze via Vlaanderen worden doorgevoerd, dan gebeurt dat op een illegale manier. Dan is dat een federale bevoegdheid. U hebt daarover geen bevoegdheid. Ik ga daar voor een deel in mee. Maar als u spreekt over bijkomende acties, spreekt u dan enkel over Saoedi-Arabië? Of spreekt u ook over een land als Qatar of een land als Turkije, dat dan toch min of meer in dezelfde situatie zit? Gaat u daar ook de zaken verscherpen? Of beperkt u zich tot Saoedi-Arabië?
U refereert aan de situatie in EU-verband. Er is altijd wel iemand die de leiding moet nemen. De vraag is of u rustig en passief blijft afwachten om te zien wat de anderen doen. Of gaat u daar een actievere rol spelen en misschien ook overleg plegen om te zien wat nodig is?
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Minister-president, ik kan niet verhelen dat ik met de wenkbrauwen heb gefronst bij het beluisteren van uw antwoord. Vier fracties vragen toch in min of meer duidelijke bewoordingen om het on hold zetten van de wapenleveringen aan Saoedi-Arabië?
Ik heb in mijn inleiding gezegd dat het mij er niet om gaat of het gaat om Vlaamse wapens die worden uitgevoerd of wederuitgevoerd of verhandeld naar de Syrische rebellen. Ik ga er zelfs van uit dat dit niet zo is. Uw bijkomende verbintenis van eindverbruikersverklaring is wat mij betreft een pleister op een houten been, want daar gaat het niet over. Dat zijn niet de producten of het materieel dat aan Syrië wordt geleverd. Het gaat erom dat Saoedi-Arabië op eigen houtje beslist om de Syrische rebellen te bewapenen. Met welk wapentuig ze dat doen, is, wat mij betreft, van secundaire orde.
U hebt nu een nieuw engagement aangegaan: die verbintenis over die eindverbruikersverklaring. Ik heb maar één duidelijke vraag. Minister-president, waarom weigert u dit land op de onholdlijst te plaatsen?
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Ik sluit mij aan bij de twee voorgaande collegas. Ik begin met de EU. Ik dacht dat wij de ambitie hadden om de leiding te nemen van de regios in de EU. Tegen 2020 weliswaar, maar vandaag zou ook een mooie gelegenheid zijn om met een en ander te beginnen. Ook in het verleden heeft ons land, Vlaanderen, al in bepaalde domeinen het voortouw genomen. Waarom moeten we ons dan nu wegstoppen achter het feit dat anderen in de EU dit niet doen?
Het is mij, net als de heer Roegiers, ook niet duidelijk waarom u weigert Saoedi-Arabië op de onholdlijst te zetten, tenzij de invloed, al dan niet economisch, van diegenen die de leveringen doen van welke producten dan ook, groot zou zijn. In dat geval zou het perfect verklaarbaar zijn.
Als u naar de objectieve feiten van het dossier kijkt, kunt u eigenlijk niet veel anders dan dit on hold te zetten. Inderdaad, het zal waarschijnlijk niet zo zijn dat rebellen in Syrië of waar dan ook worden beleverd met wat Vlaanderen uitvoert. Wapenleveringen zijn een element van buitenlands beleid als het dat niet is, wat is het dan wel? Maar wat we wel kunnen doen, is duidelijk maken aan dat land dat, wanneer zij dat doen met producten die ze van elders halen op welke manier dan ook wij daar niet mee gediend zijn en dat zaken die ze misschien niet naar daar uitvoeren, maar die ze wel nodig hebben, niet meer van hier zullen komen. Die boodschap lijkt mij vrij duidelijk.
Ook ik sluit mij aan bij de boodschap van de heer Roegiers. Waarom weigert u Saoedi-Arabië op de onholdlijst te zetten? Er zijn inderdaad vier fracties die hierover het woord hebben genomen. Ik besef dat twee van die vier fracties maar u hoort de ironie in mijn stem oppositiepartijen zijn, maar er zijn toch ook twee van uw eigen meerderheidspartijen bij. Misschien moet u daar toch ook eens aan denken.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mevrouw Moerman, zoals u weet, is de bevoegdheid van wapenhandel en de vergunningen een bevoegdheid waarover niet iedereen wildenthousiast is om die te hebben en moet men die met heel grote voorzichtigheid toepassen.
De verantwoordelijkheid ligt volledig bij de minister die die bevoegdheid heeft. In casu is dat de minister-president.
De maatregel om iets on hold te zetten, is tot hier toe altijd genomen als een zeer uitzonderlijke maatregel naar aanleiding van een specifieke gebeurtenis, zoals een opstand.
In 2012 en 2013 werd geen enkele vergunning voor militair materieel toegekend waarbij het land van bestemming of eindgebruik Saoedi-Arabië was. Dat heb ik al een aantal keren gezegd. Mochten wij nu zware vergunningen hebben afgeleverd, zou dat toch wel wat anders geweest zijn. Door de bijkomende stap naar de verbintenis te zetten, denk ik tegemoet te komen aan een verzuchting waarnaar hier terecht verwezen werd.
Mijnheer Van Overmeire, u hebt het ook gevraagd: quid met Qatar, quid met Turkije? Andere partijen hebben daar geen vragen over gesteld. Ik bekijk geval per geval. Ik stel vast dat men voorlopig en tot nog toe Saoedi-Arabië viseert, waar er geen vergunningen werden toegekend, noch vorig, noch dit jaar. Met die bijkomende verbintenis zetten we een stap, zoals gevraagd.
De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft het woord.
De heer Karim Van Overmeire : Minister-president, u zet een stap. Dat is een goede zaak. Saoedi-Arabië wordt niet geviseerd in de zin dat we nu op een onrechtmatige manier met Saoedi-Arabië zouden omgaan. Saoedi-Arabië komt hier ter sprake omdat het in de pers wordt vermeld als een land dat een draaischijf, een doorvoergebied is om die Syrische rebellen te bewapenen. Als er andere landen vermeld worden, zullen er over die andere landen vragen worden gesteld. Daarom breid ik mijn vraag ook uit naar landen waarvan men vermoedt dat ze daarin ook wel eens een rol zouden kunnen spelen.
Verder vind ik dat er een vrij dunne scheidingswand is tussen landen waar er problemen zijn en de uitvoer naar die landen en landen die grenzen aan landen waar er problemen zijn en als een draaischijf worden beschouwd om daar wapens naartoe te brengen. Ik denk dat die scheidingslijn misschien minder groot is dan we zouden wensen.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Ik keer nog even terug naar die cruciale zin: Wanneer er elementen zijn om Saoedi-Arabië op de onholdlijst te zetten, zal ik daarnaar handelen wanneer de informatie van dien aard is dat ik dat ook kan motiveren. Ik stel vast dat die bijkomende elementen, namelijk internationale berichtgeving waaruit blijkt dat Saoedi-Arabië wel degelijk wapens levert aan de Syrische rebellen, geen nieuw feit is voor de minister-president.
De voorzitter : Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman : Minister-president, ik neem akte van uw antwoord.
Het is inderdaad de enige bevoegdheid in de Vlaamse Regering die niet als college wordt uitgeoefend, maar die u persoonlijk toebehoort. Misschien moet u daar nog eens verder over nadenken.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.