Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 21/05/2013
Vraag om uitleg van de heer Philippe De Coene tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, en tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de behandeling van de audiovisuele diensten in de vrijhandelsonderhandelingen met de Verenigde Staten van Amerika
- 1684 (2012-2013)
De voorzitter : Het antwoord wordt gegeven door minister-president Peeters.
De heer De Coene heeft het woord.
De heer Philippe De Coene : Minister-president, zonder zelfgenoegzaam te zijn, mogen we toch vaststellen dat de film in Vlaanderen en bij uitbreiding de Vlaamse audiovisuele productie en het niveau daarvan het al bij al bijzonder goed doet. We hebben niet enkel succes in eigen land, maar ook steeds meer in het buitenland, als je het afmeet aan de prijzen en awards die we krijgen op verschillende festivals en aan de potentie om te verkopen aan buitenlandse distributeurs. We doen het vrij goed, nogmaals, zonder zelfgenoegzaam te zijn.
Het heeft natuurlijk te maken met een aantal componenten. Een van de componenten, waar u zelf rechtstreeks bij betrokken bent, minister-president, is de financiële ondersteuning van de overheid, in dit geval ook zeer prominent de Vlaamse overheid. Ten tweede is er een zekere preferentiële behandeling in de verdeling van die producten op de markt. Dat wordt ook Europees omkaderd. Het heeft te maken met het feit dat er een zogenaamde cultuurparagraaf bestaat in het Europese verdrag. Dat is, als ik me niet vergis, intussen artikel 167 van het Verdrag van Lissabon. Na Maastricht was het ooit het fameuze artikel 128, maar het is een beetje opgeschoven in de nieuwe verdragen.
In de punten 4, 5, 6 en 8 van die paragraaf wordt het principe verder gehuldigd dat je audiovisuele producties en cultuurproductiviteit in het algemeen niet kunt beschouwen als koopwaar. Je maakt dus een uitzondering voor producten van die natuur bij het afsluiten van economische vrijhandelsverdragen bij de liberalisering van markten. Dat lijkt een principe te zijn dat we in Vlaanderen, in België en in sommige West-Europese landen blijven koesteren. In bepaalde andere landen gebeurt dat minder. Je merkt dat ook aan de debatten in het Europees Parlement en aan de voorstellen die de Europese Commissie durft te doen. Vandaar mijn vraag, want we staan toch aan de vooravond van nieuwe vrijhandelsonderhandelingen met de Verenigde Staten. Die zijn op het spoor gezet door de Europese Raad in 2013. Men heeft aan de Europese Commissie gevraagd om er een kader voor uit te tekenen, en daar begint dan de bezorgdheid. Volgens de informatie die we van daaruit krijgen ook omdat het een ten dele geheime procedure is bij aanvang , is er een bezorgdheid omdat men kan vermoeden dat de Europese Commissie druk uitoefent om die uitzondering niet langer te maken.
De vertegenwoordigers in Vlaanderen en België hebben een overleg gehad met de Belgische commissaris. Hij heeft daar geen volledige duidelijkheid over gegeven. Zijn antwoord was een beetje mitigé en vandaar die bezorgdheid, niet alleen bij Vlaamse en Belgische mensen in de sector, maar ook internationaal. Het is opmerkelijk dat enkele lidstaten het Verenigd Koninkrijk bij uitstek vinden dat dat mag worden opgeofferd en dat het voorwerp moet kunnen zijn van volledige liberalisering van de markt, terwijl sommige Angelsaksische filmproducenten net het omgekeerde vinden. Dat debat wordt dus wel degelijk gevoerd binnen een lidstaat.
Uit informatie die ik krijg van grote politieke fracties in het Europees Parlement, zoals de Europese Volkspartij, sociaaldemocratische en andere partijen, blijkt dat ze dat debat ook intern voeren. Die benadering is vaak heel verschillend naargelang van de lidstaat of een strekking binnen die groep. Minister-president, we stellen onze hoop op de Raad en de positie die de lidstaten binnen die Raad innemen. Dat is de strekking van mijn vraag om uitleg.
De Vlaamse Regering heeft in 2007 een positie ingenomen die bevestigt wat de inhoud en de geest zijn van de zogenaamde cultuurparagraaf. Als ik me niet vergis, is dat later geüpdatet in het regeerakkoord en in uw beleidsnota. We weten wel dat dit debat opnieuw wordt gevoerd en dat die druk bestaat. Als je die markt vrijmaakt, zul je de strijd niet winnen op basis van kwaliteit, gewoon omdat die markt bij ons helemaal anders is. Hij is veel kleiner qua schaalgrootte, qua distributiecapaciteit, en binnen de Europese schaalgrootte wordt hij nog eens gekenmerkt door een culturele diversiteit, terwijl hij in Amerika veel meer monolithisch is dan in Europa, en zeker in de Europese Unie met haar 27 lidstaten.
Minister-president, bevestigt de Vlaamse Regering namens de Vlaamse Gemeenschap, binnen de totstandkoming van het Belgische standpunt, die houding? Kunnen de ministers bevestigen dat de beslissing van de Vlaamse Regering van juli 2007 nog steeds de krijtlijnen bevat van haar standpunt met betrekking tot Europese vrijhandelsonderhandelingen? Betekent dit dat de Vlaamse Regering het principe blijft onderschrijven dat het bijzondere, niet louter commerciële karakter van audiovisuele diensten om een bijzondere behandeling vraagt van deze diensten in een vrijhandelscontext? Welk concreet standpunt heeft de Vlaamse Regering ingenomen met betrekking tot de behandeling van audiovisuele diensten in het door de Europese Commissie voorgestelde onderhandelingsmandaat? Hoe zal de Vlaamse Regering erop toezien dat deze bijzondere behandeling wordt verzekerd?
Onderschrijft de Vlaamse Regering het principe dat het vrijhandelsakkoord met de Verenigde Staten er niet toe mag leiden dat de mogelijkheid van de EU en de overheden van haar lidstaten wordt beperkt tot het voeren van een beleid ter ondersteuning, zowel wat het huidige beleid als het toekomstige beleid betreft? Dat zou dan een soort light versie zijn van wat er vandaag bestaat. We moeten opletten dat er geen nieuwe inperkingen zijn, gezien de evoluties in de markt, zodat we sommige zaken niet meer zouden kunnen doen.
Minister-president, hoe komt het Vlaamse standpunt tot stand? Deze vraag komt niet uit een wantrouwen, maar vanuit een gezonde belangstelling. Ik heb mijn vraag om uitleg ook gericht tot de Vlaamse minister van Media en de minister van Cultuur omdat het domeinen betreft die tot hun bevoegdheid behoren. Is er overleg binnen uw regering? Is er een vakgroep die dat standpunt mee helpt bepalen en de evolutie mee helpt bewerkstelligen?
Minister-president, aansluitend bij het vorige onderwerp: ik vraag u niet een wapen te produceren in 3D, maar om dat debat gewapend en met een zekere overtuigingskracht aan te gaan.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Dit is een goede vraag om uitleg van de heer De Coene, die ik helemaal ondersteun, maar een beetje wil verbreden, omdat ik vorige week maandag een voorstel van resolutie heb ingediend met vrijwel dezelfde bekommernis als die van de heer De Coene en met de vraag aan de Vlaamse Regering om cultuur als uitzondering binnen het vrijhandelsakkoord te behouden zoals het vandaag is. Wat u zegt over de audiovisuele sector, mijnheer De Coene, is perfect juist. Die is momenteel heel sterk en hij heeft veel exportpotentie. Dat is alleen maar goed te noemen.
Minister-president, het geldt ook voor het boek, voor de letteren. Kijk maar naar de afspraken over vertalingen die in Frankfurt worden gemaakt met buitenlandse uitgevers. Het geldt ook voor muziek, van klassiek tot pop. We zijn op vele terreinen actief, en ver buiten Europa. We moeten dat lappendeken van Europese culturen waar Vlaanderen deel van uitmaakt, behouden. We moeten ons inschrijven in een brede Europese cultuur. Die mag niet worden platgedrukt door die dominante cultuur van over de oceaan. Dat zou ongetwijfeld het geval zijn als we die brede cultuur opnemen in het vrijhandelsverdrag. We worden een beetje vertrappeld, niet door de olifanten van Hannibal maar door die uit Washington en New York.
Ik pleit voor een nauwlettend toezicht op het vrijhandelsakkoord. Ik verneem in de wandelgangen hier en aan de overkant, dat er een consensus groeit over het blijvend uitsluiten van cultuur uit het akkoord, in de brede zin van het woord. Ik hoop dat die consensus bewaarheid wordt. Er zijn heel veel stappen in de procedure, daar ben ik me heel goed van bewust.
Cultuur is bij ons zowel non-profit als profit, denk aan de letteren, muziek en film. Laat heel die non-profit behouden blijven vanuit de noodzaak aan een divers en bloeiend Europees cultureel leven.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, die culturele diversiteit gaat ook ons zeer ter harte. De mogelijkheid moet bestaan, zoals in de Europese cultuurparagraaf staat, dat lidstaten en regios beschermende maatregelen nemen ten gunste van de eigen cultuur, annex de audiovisuele producten. Het zou jammer zijn als die verworvenheid die in GATT-akkoord (General Agreement on Tariffs and Trade) staan, verloren zou gaan.
Ik neem aan dat de Vlaamse Regering die bezorgdheid deelt. Ik reken erop dat ze alle partners in België en in internationale gremia zal aanmoedigen om er alles aan te doen dat dit nieuwe akkoord met de Verenigde Staten geen stap achteruit is. We mogen die verworvenheid die exception culturelle niet opgeven.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, dit is een interessante problematiek. Op de European Business Summit vorige week kwam Karel De Gucht spreken over het vrijhandelsakkoord met de Verenigde Staten en met China. De deelnemers hadden heel wat vragen. Directeur-generaal Lamy van de World Trade Organization bracht zijn visie over de interconnectiviteit tussen de economieën op wereldschaal. Bepaalde economieën zijn daar niet op geënt, zoals Argentinië en andere. Zij nemen niet deel aan die gemeenschappelijke economische ruimte. Dat was allemaal interessant. Er werd niet gesproken over het culturele aspect. Het gaf wel een mooi beeld van de totstandkoming van vrijhandelsakkoorden op wereldniveau. Daarbij komen veel gevoeligheden aan bod. Vlaanderen was gastregio, we hebben de summit dan ook intensief opgevolgd.
Mijnheer De Coene, u verwees terecht naar de internationale successen die de Vlaamse film- en televisieproducties in de loop van de voorbije jaren hebben geboekt. Ik wil dat nog even herhalen, dat komt in deze commissie wellicht te weinig aan bod. Dit wijst op het grote internationale potentieel van onze audiovisuele sector. De Vlaamse Regering doet inspanningen om dit potentieel te verzilveren. De werking van het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) is uiteraard cruciaal. Het VAF biedt niet alleen financiële ondersteuning, maar voert ook een actieve internationale promotie van deze producties, onder andere via Flanders Image en via deelname aan internationale filmfestivals.
Zo is het VAF momenteel in Cannes om de Vlaamse producties te promoten. Ik kreeg een vraag om daar aanwezig te zijn, maar dat kon niet. Ik ga ervan uit dat de mensen die er nu zitten, dat schitterend doen. Mijn aanwezigheid daar is niet essentieel.
Ook Flanders Investment & Trade (F.I.T.) wordt ingezet voor de promotie van Vlaamse audiovisuele producties in het buitenland. Het agentschap heeft bijvoorbeeld een succesvolle pr-actie ondernomen in het kader van de MIPTV-beurs ( Marché International des Programmes de Télévision) in Cannes, en zal in het najaar een specifiek op de media gerichte groepszakenreis ondernemen naar Nederland. Daar zullen misschien minder kandidaten voor zijn. Verder heeft F.I.T. in 2012 in Berlijn een heel succesvolle mediamissie georganiseerd. Dit initiatief zal in 2014 trouwens worden herhaald.
De audiovisuele sector is goed bezig. We trachten dat internationaal te verzilveren. Dit brengt me tot de kernvragen die net zijn gesteld. Ik veronderstel dat ik een aantal open deuren zal intrappen. Ik heb echter begrepen dat de heer De Coene en anderen een herbevestiging wensen te horen. Dit moet hen in staat stellen zich met betrekking tot ons standpunt niet langer al te veel zorgen te maken. Dit betekent niet dat het niet van nabij moet worden opgevolgd. Europees commissaris De Gucht moet per definitie altijd wat worden opgevolgd. (Opmerkingen van de heer Bart Caron)
Uiteraard kunnen de audiovisuele diensten, zoals de vraagsteller correct heeft opgemerkt, niet met andere, zuiver commerciële, diensten worden gelijkgesteld. De audiovisuele diensten hebben een duaal karakter: ze hebben zowel een commerciële als een intrinsiek symbolische waarde. Dit wordt trouwens bevestigd in de Conventie betreffende de Bescherming en de Bevordering van de Diversiteit van Cultuuruitingen van de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO), die Vlaanderen in 2011 heeft goedgekeurd.
Net om die reden verdienen de audiovisuele diensten een bijzondere behandeling. Dit is vertaald in de beslissing van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007, die nog steeds de grondslag vormt van de standpunten van de Vlaamse Regering ten aanzien van het gemeenschappelijk handelsbeleid van de Europese Unie.
Tijdens de onderhandelingen met de Verenigde Staten heeft de Vlaamse Regering van meet af aan de nood aan een aangepaste bescherming voor de audiovisuele diensten bepleit. Zoals gebruikelijk is, hebben wij gevraagd dit in het onderhandelingsmandaat op te nemen.
Concreet heeft België, ten gevolge van een consensus tussen de drie bevoegde gemeenschappen, de Europese Commissie en het Ierse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie gevraagd in het mandaat te laten opnemen dat de Europese Unie geen verbintenissen met betrekking tot de audiovisuele diensten zou aangaan. De discussies over dit mandaat lopen nog. De Vlaamse Regering maakt gebruik van de intrafederale coördinatie door de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) om dit standpunt te bewaken.
Het doel van de bescherming van de audiovisuele diensten is voorkomen dat de Europese Unie en de lidstaten nu of in de toekomst niet meer de mogelijkheid zouden hebben om, rekening houdend met de technologische evolutie, maatregelen te nemen ten aanzien van de audiovisuele sector.
De standpunten van de Vlaamse Regering met betrekking tot het gemeenschappelijk handelsbeleid worden steeds door de Werkgroep EU-handelsbeleid voorbereid. Hierin zetelen alle relevante administraties en kabinetten. Zoals gebruikelijk is, zijn vertegenwoordigers van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM), van de minister van Cultuur en van de minister van Media bij de voorbereiding van de standpunten betrokken.
De audiovisuele sector heeft de voorbije weken contact opgenomen met minister Lieten en met minister Schauvliege. Zij hebben laten weten dit dossier te behartigen. Onmiddellijk na de aanvang van de onderhandelingen in de Raad van de Europese Unie hebben ze het Departement CJSM de opdracht gegeven de onderhandelingen nauwgezet op te volgen en nauwe contacten met de sector te onderhouden. Uit verschillende reacties valt af te leiden dat de sector bezorgd is om het behoud van de mogelijkheid tot financiële ondersteuning van audiovisuele werken en van de preferentiële behandeling die aan Europese werken wordt gegeven.
Minister Lieten en minister Schauvliege hebben een op initiatief van de Franse minister van Cultuur en Communicatie tot stand gekomen brief ondertekend ter attentie van de Ierse minister van Cultuur, Erfgoed en de Gaeltacht Deenihan. Hij zit tijdens het Iers voorzitterschap onder meer de Raad van de Europese Unie voor met betrekking tot cultuur. In deze brief wordt gewezen op het standpunt dat de EU de voorbije jaren met betrekking tot de audiovisuele sector heeft ingenomen en wordt gesteld dat dit standpunt ook tijdens de onderhandelingen met de Verenigde Staten moet worden verdedigd. De brief is door achttien Europese ministers van cultuur en van media ondertekend. Hieronder bevinden zich ook de bevoegde ministers van de Franse Gemeenschap en van de Duitstalige Gemeenschap. Na overleg tussen de gemeenschappen heeft minister Weykmans van de Duitstalige Gemeenschap tijdens de vergadering van de Raad van de Europese Unie Cultuur/Audiovisuele Sector op 17 mei 2013 eenzelfde boodschap overgebracht. Die boodschap luidt dat het belangrijk is de audiovisuele diensten maximaal te beschermen.
Voorzitter, dit is de stand van zaken. Volgens mij is er geen discussie over het standpunt. Het standpunt is duidelijk en wordt door iedereen, zowel meerderheid als oppositie, in deze commissie gedeeld. Het is een standpunt dat we moeten verdedigen en opvolgen. Tijdens de verdere aanpak van dit dossier zullen verdere stappen worden gezet. In eerste instantie zullen de minister van Cultuur en de minister van Media dit opvolgen. Als minister bevoegd voor het buitenlands beleid zal ik dit zelf ook opvolgen. Ik ga er overigens van uit dat de leden van deze commissie het dossier ook zullen opvolgen.
De voorzitter : De heer De Coene heeft het woord.
De heer Philippe De Coene : Minister-president, ik ben gerustgesteld. Ik wil echter nog een paar elementen naar voren brengen.
Ik hoop dat de agendering van deze vraag om uitleg er niet toe heeft geleid dat u in Cannes verstek hebt moeten laten gaan. Dat zou ik niet op mijn geweten willen hebben. Ik weet dat hier een drang bestaat om ministers altijd in het Vlaams Parlement te houden. Ik ben zelf de mening toegedaan dat ministers elders soms heel nuttig kunnen zijn om onze belangen te vertegenwoordigen.
U hebt verwezen naar de conventie van de UNESCO die wij hebben ondertekend. Ik wil er echter op wijzen dat de VS mordicus hebben geweigerd die conventie te ondertekenen. De VS voelen zich dan ook niet door die conventie gebonden. Hierdoor beschikken de VS vanuit hun eigen overtuigingen tijdens dergelijke onderhandelingen over meer manoeuvreerruimte.
Ik heb vernomen dat de heer Caron een voorstel van resolutie wil indienen. In de wandelgangen heb ik gehoord dat de meerderheid een alternatief zou voorbereiden. Ik heb de aankondiging van die tekst gezien.
Ik wil twee suggesties doen. Misschien moeten we vragen dat collega Jean-Jacques De Gucht mee ondertekent, want dat kan misschien van enige invloed zijn: dan kunnen ze dat thuis even bespreken. (Gelach)
Als hij eens opduikt in onze commissie Cultuur, vraag hem dan om te tekenen.
Mijnheer Caron, ik zou er mij voor hoeden om bij de behandeling van dit onderwerp een onderscheid te maken tussen profit en non- profitactiviteiten. Zo vergemakkelijk je de argumentatie voor de tegenstander, want de audiovisuele producties vallen ook vaak onder de profitsector, en gelukkig maar. Wat we nu doen, is een goede zaak voor ons economisch en industrieel beleid: we ondersteunen die sectoren mee vanuit dat economisch en industrieel beleid. Ik zou er mij dus voor hoeden om te zeggen dat we dat doen voor profit en non-profit. Op die manier dreig je immers de tegenstanders argumenten in handen te geven om te zeggen dat het om een industriële of economische activiteit gaat. Ik hoop dat ik u verkeerd heb begrepen, maar gebruik die termen zo weinig mogelijk in dat soort resoluties, om niemand op slechte ideeën te brengen, al dan niet via het downloaden van uw teksten.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Als het goed is, moet je het ook zeggen. Een goed antwoord en een goede vraag, ik onderschrijf die aanpak helemaal. Minister-president, u denkt altijd dat ik een negativist ben. (Opmerking van minister-president Kris Peeters)
Ik geef toe dat het een goede aanpak is, en ik hoop dat die aanpak ook wordt voortgezet in overleg met de gemeenschappen, en straks ook in de Europese Raad. Er moeten nog veel stappen worden gezet, dus daar moeten we blijven over waken.
Collega De Coene, ik heb mij verkeerd uitgedrukt. U hebt absoluut gelijk: ik wil dat onderscheid ook niet maken, want het is een heel gevaarlijk onderscheid. Wij geven ook steunmaatregelen aan producten die commercieel zijn of commerciële potentie hebben. Ik denk aan wat we doen voor de film, maar ook bij CultuurInvest zijn gelijkaardige dingen mogelijk. Ik vind dat we vanuit het principe van de culturele diversiteit in Europa een aantal steunmaatregelen moeten nemen. We ondersteunen ook vertalers. Als bijvoorbeeld het werk van Tom Lanoye vertaald wordt voor de Amerikaanse markt, betalen wij ook de vertalers. Zo hebben we de beste vertalers om het werk in Amerika uit te brengen. Dit probleem komt aan de andere kant van de oceaan niet voor, want ik neem aan dat de vertalers van Amerikaanse boeken naar het Nederlands uit ons taalgebied komen, en dat wij die ook betalen. Bij wijze van spreken betalen wij twee keer.
Ik wil het onderscheid dus niet maken, u hebt helemaal gelijk. De realiteit is dat 80 procent van cultuurgoederen vandaag in de sfeer van profit zitten of op de grens profit en non-profit. De muziek die we horen op de radio of de muziek die we kopen via iTunes, dat zijn hoge cultuurgoederen, vaak met een commercieel doel, en daar is niets fouts aan. Als de markt het zelf kan, moet de overheid niet interveniëren.
Wat de resoluties betreft, moeten we eens nadenken om samen initiatieven te nemen, met een breed gedragen forum. Als u collega De Gucht kunt overtuigen om mee te ondertekenen, dan zou dat heel fijn zijn. Dat is een mooi voorstel van u, collega De Coene: het zou een mooie proof of the pudding zijn om na te gaan of de familie, wat dat betreft, consistent is.
Minister-president, we hebben u al een aantal keer doen terugkeren uit buitenlandse missies, maar ik beloof u, als u toch nog overweegt om naar Cannes te gaan
Minister-president Kris Peeters : Nu is het te laat.
De heer Bart Caron : Ik weet het. Maar een minister van Buitenlands Beleid die tevens minister-president is, kan de sector een stevig hart onder de riem steken op symbolische plekken. Cannes is natuurlijk ook een symbolische plek. Ik hoop dat u dat op een of andere manier nog goedmaakt. Ik weet dat u de sector een warm hart toedraagt, maar Cannes is inderdaad the place to be om de sector te stimuleren. Volgende keer zeker, als u de kans krijgt.
Minister-president Kris Peeters : Volgend jaar wordt moeilijk. (Gelach)
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.