Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vergadering van 08/05/2013
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de Europese suikerquota
- 1530 (2012-2013)
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, minister-president, geachte leden, in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid komt ook de suikerquotaregeling aan bod. In het voorstel van de Europese Commissie zou de suikerquotaregeling in 2015 verdwijnen. Anderen pleiten voor het behoud ervan tot 2020. Dat geeft de landbouwers immers meer tijd om zich aan te passen aan het verdwijnen van het quotum.
In Vlaanderen gaat het niet zozeer om de quota, maar om het sluiten van interprofessionele akkoorden. In de suikersector is er sprake van een goede, intense en dus voorbeeldige samenwerking tussen de suikerbietplanters en de suikerfabrikanten. Het behoud van het quotum is een economische noodzaak, stellen de telersverenigingen. Anderen oordelen dat het afschaffen van het quotum net een kans zou kunnen zijn. Het behoud van het systeem van interprofessionele samenwerking blijft in elke situatie ongetwijfeld belangrijk. Ondertussen zijn de gesprekken over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid volop gaande tussen de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement, de zogenaamde trilogen,.
Minister-president, wat is de stand van zaken met betrekking tot dit dossier? Wat is het standpunt van de Europese Commissie, van de diverse lidstaten en van het Europees Parlement? Wat denken de Vlaamse stakeholders hierover? Welk standpunt zal Vlaanderen innemen?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, geachte leden, de bespreking van de suikerquota gebeurt in het kader van de besprekingen over de integrale gemeenschappelijk marktordening. Die besprekingen vormen een van de vier onderdelen van de algemene hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
Nadat dit meermaals aan bod is gekomen in de vergaderingen van de Europese Landbouwraad, in november 2011 en in januari en november 2012, werden de standpunten gefinaliseerd op de bijeenkomst van het Speciaal Comité Landbouw van 11 maart 2013. Op 19 maart 2013 heeft de Europese Landbouwraad dan een finaal mandaat met betrekking tot de integrale gemeenschappelijk marktordening opgesteld, om de triloog met het Europees Parlement en de Europese Commissie aan te gaan. Die trilogen zijn midden april van start gegaan en zijn volop bezig, met het oog op het bereiken van een politiek akkoord over de basisakte tussen alle instellingen die eind juni door de Raad zou moeten worden goedgekeurd. De discussie over de suikerquota wordt als politiek gevoelig beschouwd. Dat is dus de stand van zaken op Europees vlak.
U vraagt naar het standpunt van onder meer de Europese Commissie en de diverse lidstaten. De Europese Commissie blijft bij haar standpunt dat ze de suikerquotaregeling wil beëindigen in het seizoen 2014-2015, dus tegen 30 september 2015.
In de Landbouwraad waren er van in den beginne twee grote groepen. Enerzijds zijn er veertien lidstaten die tegen de afschaffing in seizoen 2014-2015 zijn en het behoud, bij voorkeur tot 2019-2020, steunen. Het gaat om België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Polen, Hongarije, Finland, Spanje, Portugal, Griekenland, Slovakije, Litouwen, Roemenië en Kroatië. Anderzijds zijn er acht lidstaten die akkoord gaan met de afschaffing in het seizoen 2014-2015. Het gaat om Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Denemarken, Estland, Letland, Bulgarije en Malta.
Een zestal lidstaten is nog niet tot een definitief standpunt gekomen. Dat zijn Slovenië, Italië, Ierland, Cyprus, Tsjechië en Luxemburg.
De lidstaten hebben tijdens de Landbouwraad van 19 maart aan de Raad het mandaat gegeven om tijdens de trilogen een verlenging van twee jaar van de suikerregeling tot seizoen 2016-2017, dus tot 30 september 2017, te bepleiten. Vanuit Vlaanderen konden we ons vinden in dit tussenvoorstel op voorwaarde dat de huidige mogelijkheid van het maken van interprofessionele akkoorden tussen de suikerfabrikanten en de suikerbiettelers kon worden gewaarborgd, ook na het beëindigen van het suikerquotum. Wij hebben daar in het trilateraal overleg met het voorzitterschap en de Europese Commissie een hard onderhandelingspunt van gemaakt.
Het Europees Parlement wil het suikerregime nog steeds verlengd zien tot het seizoen 2019-2020.
De Vlaamse bietplanters streven een behoud van de suikerregeling tot minstens 2019-2020 na. Het behoud van de suikerregeling is hun ogen vooral van belang omdat de mogelijkheid van het afsluiten van interprofessionele akkoorden erin vervat zit, evenals een gegarandeerde minimumprijs. Op die manier versterkt deze regeling hun marktpositie ten opzichte van de suikerfabrikanten. De twee suikerfabrikanten die nog overblijven in ons land, Tiense Suiker en Iscal Sugar, sluiten zich hierbij aan om hun leveranciers van suikerbieten te steunen, alhoewel ze beide niet volledig overtuigd zijn van het voordeel van deze verlenging.
De gebruikers van suiker, dat zijn de voedingsproducenten en frisdrankproducenten, vragen een zo snel mogelijke afschaffing van de suikerregeling in het seizoen 2014-2015. Zij worden naar eigen zeggen geconfronteerd met veel te dure suiker in vergelijking met hun concurrenten buiten de EU.
Vlaanderen ondersteunt de vraag tot behoud van de suikerregeling met enkele jaren. Op deze manier kan de suikerbietsector plannen maken op langere termijn en zich voorbereiden op een tijdperk zonder quota. Vlaanderen pleit echter vooral voor het behoud van een sterke interprofessionele werking, gesteund op gedetailleerde bepalingen betreffende de aankoopvoorwaarden voor suikerbieten. De bietenproducenten zitten immers in een afhankelijke positie omdat de ongeveer 8200 suikerbietenplanters in ons land hun bieten moeten afzetten bij nog slechts twee suikerfabrikanten.
Deze interprofessionele bepalingen moeten volgens Vlaanderen ook na 2020 behouden blijven. Enkel met goede interprofessionele afspraken, verankerd in een Europees kader, met het behoud van een zekere bescherming aan de EU-grens en met het voortbestaan van het nodige vertrouwen en respect tussen de partners van de suikerbietsector, kan een afschaffing van de suikerquota op termijn opportuniteiten scheppen. Ik vind dit een heel overwogen en wijs standpunt ter zake, maar ik kijk natuurlijk uit naar de reacties.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, het antwoord van de minister-president was heel duidelijk. Het is inderdaad een politiek uitermate gevoelig dossier met een grote verdeeldheid op Europees vlak. Het compromis dat door Vlaanderen en België verdedigd wordt, is inderdaad een realistisch pragmatische houding.
Minister-president, terecht stelt u dat de interprofessionele akkoorden, in welke situatie dan ook, uitermate belangrijk blijven. Alleen was het mij minder duidelijk of het standpunt dat de interprofessionele akkoorden uitermate belangrijk zijn, ook op Europees vlak wordt gedeeld.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : De Commissie zit in ieder geval op onze golflengte. Dat geldt natuurlijk niet voor alle lidstaten, maar de Commissie volgt ons daarin.
De heer Jos De Meyer : We zullen dit met de nodige aandacht blijven volgen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.