Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 02/05/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Güler Turan tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over het organiseren van instapstages in de Vlaamse overheidsdiensten
- 1349 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, en tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over quick wins door stageplaatsen bij de Vlaamse overheid
- 1481 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan : De jeugdwerkloosheid krijgen we nog altijd niet onder controle. Er zijn verschillende initiatieven van minister Muyters en ook van de Federale Regering. We willen veel mogelijkheden voor stages aan jongeren aanbieden. Anderzijds moeten we plekken hebben voor die jongeren. Dat kan in de privésector zijn. De overheid kan dat op verschillende manieren stimuleren. De vraag is hoe dat in de praktijk wordt aangepakt. De overheid heeft haar eigen verantwoordelijkheid. Dat zal ook de reden zijn, minister-president, waarom u hebt aangegeven dat u bereid bent te onderzoeken hoe de Vlaamse overheid een deel van de instapstages voor de min-25-jarigen op zich kan nemen.
In eerdere voorstellen van de vakbond de zogenaamde dertig quick wins die zijn voorgesteld werd onder meer het voorstel geformuleerd om 1111 instapstages door de Vlaamse overheidsdiensten te laten organiseren. De instapstage is een betaalde stage. De stagiair verdient een klein inkomen en voor de werkgever is het een soepel systeem en een mogelijkheid om potentiële werknemers te ontdekken. Hiervoor wordt een vergoeding van 200 euro per week betaald, en dat wordt niet belast.
Het aantal federaal gesubsidieerde instapstages voor Vlaanderen in 2013 is vastgelegd op 4450 plaatsen, wat niet veel is. We hebben veel meer jongeren die werkloos zijn, maar 4450 plaatsen invullen is ook wel een uitdaging. Ik hoop dat zowel de privésector als de overheidsdiensten die uitdaging heel ernstig zullen nemen om dat minstens te kunnen realiseren, zodat we volgend jaar meer plaatsen kunnen aanbieden.
De modaliteiten zijn in Vlaanderen lichtjes gewijzigd. Zo zullen de stages gericht zijn op ongekwalificeerde uitstromers. Het remediëren van de ongekwalificeerde uitstroom behoort tot de prioriteiten van het loopbaanakkoord, dat recentelijk is afgesloten.
Minister-president, u zegt dat u bereid bent om dat te onderzoeken. Dat is al van enige tijd geleden, want mijn vraag om uitleg dateert van 29 maart. Hebt u ondertussen al onderzocht hoe we deze stages kunnen aanbieden aan de jongeren bij de Vlaamse overheidsdiensten? Zo ja, wat zijn de resultaten van het onderzoek? Aan welke diensten wordt daarbij gedacht? Er wordt gesproken over 1111 stageplaatsen. Behoudt u dit streefcijfer? Hoeveel budget zult u hiervoor vrijmaken of hebt u vrijgemaakt?
Minister-president, wie zijn de personen die in contact treden met de ondernemingen, hetzij via het bankenplan, hetzij via de sectorconvenants van minister Muyters? Jullie zijn de personen die de werkgevers erop kunnen aanspreken om meer plaatsen te bieden voor de jongeren. Ook de federale overheid heeft daarvoor een minimumpercentage vooropgesteld, maar dat is nog niet in werking, geloof ik. Hoe kunnen we de werkgevers stimuleren en motiveren om die plekken voor jongeren aan te bieden? Welke incentives kunt u nemen om ook de werkgevers in de privésector te overtuigen om plaats te bieden? Hoe wordt dat verder opgevolgd? Een gesprek is natuurlijk gemakkelijk gevoerd, maar wat hebt u voor ogen als u zon gesprek voert over stageplaatsen? Volgt u dat op? Hoe probeert u dat waar te maken?
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Als we deze vraag om uitleg stellen, is dat omdat de tijd tikt op twee vlakken. Inzake de evolutie van de jeugdwerkloosheid moeten we ons grote zorgen beginnen te maken, als blijkt dat 22 procent van onze jongeren zo staat het vandaag nog in De Morgen vandaag werkzoekend is. Ik heb deze vraag gesteld aan de ministers Muyters en Bourgeois en nu aan u, minister-president. Van minister Muyters kreeg ik het antwoord dat Vlaanderen het beter doet dan andere Europese landen. Ik dacht dat het onze ambitie was om naar boven te kijken en niet naar onder.
Die evolutie baart ons toch wel zorgen. De tijd dringt ook aan de andere kant. Voor het hele grondgebied van de federale staat zijn er 10.000 stageplaatsen gecreëerd, die ook moeten worden ingevuld. In die budgetten is voorzien. Het leek ons een bijzonder interessante mogelijkheid om ook te bekijken wat de Vlaamse overheid ter zake kan doen.
Minister-president, hoe staat u tegenover het voorstel om die stageplaatsen binnen de Vlaamse diensten ter beschikking te stellen voor jongeren zonder diploma? Welke stappen zijn er al gezet? Hoe zal men ervoor zorgen dat alle agentschappen daartoe kunnen worden gemobiliseerd? Dat was nog niet aangekaart. Het gaat over stages voor laaggeschoolden. Ik denk dat dit bij sommigen de vraag zal oproepen of dit wel voor hun agentschap is bedoeld. Hoe zullen we de leidinggevend ambtenaren mobiliseren om die projecten en stageplaatsen daadwerkelijk in te vullen?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, geachte leden, dit zijn veel pertinente vragen. Mijnheer Van Malderen, die 22 procent die u aanhaalt, is een Belgisch cijfer. Het Vlaamse cijfer ligt lager, wat niet betekent dat ook Vlaanderen niet heel wat aandacht moet besteden aan die jeugdwerkloosheid, want dat is een immens probleem. Daarom hebben we bij de begrotingscontrole 5 miljoen euro extra uitgetrokken voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid. Dat weet u. Minister Muyters zal daar verder werk van maken. De tijd dringt inderdaad. Dat zou bij mij kunnen leiden tot filosofische overwegingen over de tijd, wat een serieus filosofisch probleem is, minstens voor mezelf. Dat doen we echter een andere keer. In essentie zijn we tijd. Dat zou ons echter te ver leiden.
Voorzitter, ik heb een overzicht bij me van de diverse soorten stages en dergelijke. Dat zal ik meegeven. Er is echter niet expliciet naar gevraagd.
Er werden hier vooral vragen gesteld over het systeem van de instapstages. Met betrekking tot het systeem van die instapstages is er momenteel een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de regios in voorbereiding. Met dat akkoord krijgt Vlaanderen de mogelijkheid om de doelgroep te bepalen die toegang krijgt tot de instapstages. We denken daarbij aan de volgende criteria: jonger zijn dan 25 jaar, ingeschreven zijn als werkzoekende bij de VDAB, geen diploma of getuigschrift secundair onderwijs hebben en na de eerste 6 maanden van de beroepsinschakelingstijd werkloos zijn. Ook moet de instapstage ten laatste op de 310e dag van de beroepsinschakelingstijd kunnen beginnen.
Door de wijziging, op 25 januari van dit jaar, van het besluit van de Vlaamse Regering met betrekking tot de instapstages kunnen ook administratieve diensten gebruik maken van het stelsel van de instapstages. De diensten van de Vlaamse overheid vallen onder die noemer van administratieve diensten. Ondertussen is er ook een eerste onderzoek gebeurd naar de juridische modaliteiten om instapstages verder mogelijk te maken binnen de Vlaamse overheid. Die zijn relatief beperkt, grotendeels omdat een aanpassing van het Vlaams personeelsstatuut niet nodig zal zijn: de instapstage zal immers geen personeelsrelatie tot gevolg hebben, de betrokken stagiair blijft formeel een werkzoekende. Wel moet er een verzekering worden afgesloten voor ongevallen tijdens de stages en moet er een stagecontract worden afgesloten tussen de stagiair, de werkgever en de VDAB. De personeelskost bedraagt 200 euro per maand, waarbij een instapstage drie maand duurt.
De invoering van dergelijke instapstages behoort tot de bevoegdheden van de diverse leidend ambtenaren wat hun eigen entiteit betreft. Gelet op de huidige praktijk qua stages, zowel voor de eigen medewerkers als voor externen, verwacht ik niets anders dan dat de leidend ambtenaren deze bijkomende mogelijkheid van instapstages als een nieuwe kans zullen zien. Vanzelfsprekend zal het een uitdaging zijn om enerzijds zinvolle stageplaatsen te detecteren voor deze doelgroep en anderzijds te kunnen voorzien in een goede begeleiding.
Aangezien de mogelijkheden afhankelijk zijn van de situatie op de werkvloer en gelet op de diversiteit aan activiteiten binnen de Vlaamse overheid administratie, wegenwerken, bosbeheer enzovoort , richt ik een brief aan het College van Ambtenaren-Generaal (CAG), enerzijds om hen te attenderen op deze mogelijkheid en anderzijds om hun te vragen na te gaan op welke wijze het gebruik van deze instapstages kan worden gestimuleerd en gerealiseerd. Het CAG zal me ter zake zo snel mogelijk een antwoord bezorgen.
De actieplannen voor stage- en leerwerkplaatsen kunnen daarbij als inspiratie dienen, zowel qua aanpak als qua streefcijfers. Ook de aanpak en de resultaten van de startbanen, die een tiental jaar geleden liepen en waarbij men zich richtte op deze doelgroepen, kunnen opnieuw mee worden opgenomen.
Wat de privésector betreft, zijn in het kader van het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC) de concrete modaliteiten voor de invoering van de instapstages afgesproken met de sociale partners. Samen met de VDAB werken alle betrokkenen aan de uitvoering van de maatregel. Momenteel zijn er nog geen concrete streefcijfers of doelstellingen bepaald. Het samenwerkingsakkoord tussen de federale minister van Werk en de regionale minister van Werk over de uitvoering en de verdeling van het aantal stageplaatsen tussen de regios is immers nog niet voltooid.
De voorzitter : Mevrouw Turan heeft het woord.
Mevrouw Güler Turan : Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Als ik het goed heb begrepen, is die brief naar het CAG nog niet verzonden.
Minister-president Kris Peeters : Die is vertrokken of ligt klaar. Als hij nog niet is vertrokken, dan zal dat binnenkort gebeuren.
Mevrouw Güler Turan : Ik kan daaruit afleiden dat er eigenlijk praktisch nog niet veel is ondernomen om die plaatsen te creëren. Dat u het CAG zult aanschrijven, is uiteraard zeer positief. De sociale partners hebben het voorstel van die 1111 stageplaatsen gedaan. Uiteraard hangt het invullen daarvan af van elke administratie en van alle mogelijkheden op de werkvloer, maar ik vind dat u zich iets sterker moet engageren om dat te kunnen realiseren. We moeten daadwerkelijk ook een resultaat verwachten. U verwijst naar de actieplannen die er al bestaan, naar andere startbaanvoorbeelden. Ze kunnen die good practices nemen om die plaatsen aan te bieden. Dat zal inderdaad heel positief zijn. Als de overheid en u als minister-president er immers niet in slagen om de eigen diensten zo ver te krijgen dat ze die 1111 plaatsen kunnen aanbieden, met het oog op dat probleem waarvan u zonet hebt bevestigd dat het een immens probleem is, dan vrees ik dat de privésector niet zal volgen. U moet het goede voorbeeld geven. Wij als overheid moeten het goede voorbeeld geven aan de privésector. Zo moet er een maatschappelijke druk ontstaan om ook jongeren een kans te geven.
Minister-president, ik leid dus af uit uw antwoord dat er nog wel heel wat moet gebeuren. Vandaag zou ik graag uw engagement ter zake nog eens willen horen.
Minister Muyters heeft inderdaad aan minister De Coninck gevraagd dat de modaliteiten voor Vlaanderen zouden worden gewijzigd, zodat ze zouden aansluiten bij die voor de werkervaringsplaatsen die Vlaanderen al heeft. Ik heb het er net even over gehad met de heer Van Malderen: ik dacht dat het eigenlijk al verworven was dat Vlaanderen daar andere modaliteiten aan kan koppelen dan federaal is bepaald. Uw engagement wil ik vandaag horen. Dat uw brief klaarligt of misschien al vertrokken is, volstaat misschien als begin, maar dat kan niet het einde zijn.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, ik ben het meestal eens met mevrouw Turan, en ook in dezen. Als overheid moeten wij inderdaad het voorbeeld geven, anders is het wat kleintjes om dan duidelijke inspanningen en engagementen te verwachten van de privésector.
Mevrouw Turan, u moet mijn brief niet onderschatten. U doet die af, maar ik schrijf niet zo veel rechtstreeks naar het CAG om te vragen dat ze veel aandacht zouden besteden aan iets.
Mevrouw Güler Turan : Ik zal hem ook niet overschatten.
Minister-president Kris Peeters : Ook niet. Ik ben me zeer goed bewust van het probleem. We moeten er alles aan doen om dat op te lossen. Die instapstages zijn een van de instrumenten. De overheid moet het voorbeeld geven ter zake. U vraagt uitdrukkelijk dat ik me zou engageren, dat ik dit probleem ernstig neem en er ook alles aan doe om stappen voorwaarts te zetten. Dat engagement hebt u bij dezen.
Mevrouw Güler Turan : Daar neem ik akte van.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.