Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 25/04/2013
Vraag om uitleg van de heer Dirk de Kort tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de werking van het KLIP-decreet
- 1412 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Peter Reekmans tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, en tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over het centraal uitwisselen, via het KLIP, van digitale informatie over kabels en leidingen
- 1419 (2012-2013)
De voorzitter : Het antwoord wordt gegeven door minister-president Peeters.
De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Minister-president, het beschadigen van een aardgasleiding op middendruk tijdens werkzaamheden voor de aanleg van een geluidsscherm langs de E40 in Erembodegem doet vragen rijzen over de implementering en werking van het KLIP-decreet (Kabel- en Leiding Informatie Portaal).
Het KLIP-decreet is ongetwijfeld een grote stap vooruit geweest ten opzichte van de vrij ongeordende toestand voordien. Ook de werking werd gebruiksvriendelijker gemaakt. De atlas van de leidingen is digitaal en gemakkelijk raadpleegbaar. We hebben vanuit het parlement gevraagd om een aantal aanpassingen te doen inzake de verantwoordelijkheid bij het niet tijdig doorsturen van de plannen door diverse nutsmaatschappijen, en op het punt dat de aannemer zich eerst moet vergewissen van de plannen alvorens met de werkzaamheden te starten.
Luidens de eerste reacties zou het decreet zijn gerespecteerd en de procedures gevolgd, maar zou de leiding één meter fout liggen. De beheerder van de leiding zegt dan weer dat de aannemer de zorgplicht bij het uitvoeren van de werken niet heeft gevolgd. De vraag is dus hoe het toch nog fout is gelopen en wat er kan worden verbeterd om dergelijke voorvallen te voorkomen.
Opmerkelijk was ook dat er op de radio voortdurend over de wegomleiding werd gesproken, maar dat in de communicatie de mensen nooit werden opgeroepen om het openbaar vervoer te gebruiken en bijvoorbeeld de trein naar Brussel te nemen. De file op de E40 werd met andere woorden als onvermijdelijk beschouwd.
Minister-president, zonder zich over fouten of tekortkomingen uit te spreken, wat zijn de feiten geweest die aanleiding hebben gegeven tot de beschadiging van de aardgasleiding? Zijn er op grond van de eerste vaststellingen redenen om van een aanpassing van de regels en/of procedures te spreken? Bestaan er geen systemen en meettoestellen voor aannemers die vrij exact de positie aangeven van een ondergrondse leiding, zoals dat bijvoorbeeld al bestaat voor elektriciteitsleidingen? Zijn zones langs autowegen, drukbewoonde wijken enzovoort geen zones waar extra waakzaamheid in acht moet worden genomen? Waarom werd niet opgeroepen om het openbaar vervoer te nemen?
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Minister-president, de gasramp van enkele jaren geleden in Wallonië was de aanzet tot de oprichting van het KLIP. Het wordt ontwikkeld door het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV). De federale overheid zette simultaan het Kabel en Leiding Informatie Meldpunt (KLIM) op. Het KLIP, gekoppeld met het KLIM, heeft als doelstelling de informatiedoorstroming tussen de uitvoerders van grondwerken en de kabel- en leidingbeheerders te bevorderen, om schade aan kabels en leidingen te voorkomen.
Meerdere incidenten in de voorbije periode wijzen erop dat de problematiek in verband met gevaar bij grondwerkzaamheden door ondergrondse kabels en leidingen nog steeds actueel is, zoals zopas nog in Erembodegem naast de E40. We moeten ons echter niet focussen op dat specifieke geval en het ruimer bekijken.
Ik wil het hebben over het afstemmen van KLIP en KLIM. Als ik dat op lokaal niveau bekijk, stel ik vast dat daar in de praktijk nog heel weinig van te merken is. Er zijn ook nog altijd onderaannemers van nutsmaatschappijen die zelfs geen plannen opvragen voor ze aan de werken beginnen.
Het portaal is een belangrijk element, en zeker het afstemmen van een Vlaams en een federaal initiatief. We moeten nu vooral komen tot een vorm van afdwingbaarheid. Het grote probleem zit bij de onderaannemers, minister-president. Bij sommige werken wordt soms nog op het laatste moment van aannemer veranderd. Ik stel vast dat heel veel onderaannemers op werven aankomen zonder enig plan te hebben opgevraagd of gekregen. De hoofdaannemer heeft de plannen soms wel, maar de onderaannemer niet bij de uitvoering.
Ik kan me niet uitspreken over de situatie in Erembodegem, maar ik denk dat het in de eerste plaats belangrijk is om KLIM en KLIP beter op elkaar af te stemmen. Daarnaast moeten we naar een vorm van afdwingbaarheid gaan, zodat werken zelfs niet mogen worden gestart, in bepaalde gevoelige gebieden, waar aardgas- en dergelijke leidingen lopen, vooraleer men als aannemer volledige kennis heeft van de plannen.
Minister-president, hoe ver staat het met de noodzakelijke afstemming van KLIP en KLIM? Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering in verband met meer afdwingbaarheid, om rampen te voorkomen?
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Minister-president, het aspect van afdwingbaarheid is inderdaad belangrijk, maar in dit dossier stel ik mij ook vragen bij de accuraatheid van de gegevens. Blijkbaar stonden de leidingen wel ingegeven, maar had men geen zicht op de accuraatheid. Het ging hier over een meter verschil. In dergelijke toestanden is dat veel en leidt dat tot grote problemen. Hoe gebeurt de controle op de accuraatheid van die gegevens?
De voorzitter : Mevrouw Smaers heeft het woord.
Mevrouw Griet Smaers : Minister-president, ik merk ook in mijn andere functie, als advocaat, dat er nog altijd heel wat betwistingen blijven bestaan tussen aannemers en opdrachtgevers van werken over schade die wordt veroorzaakt door werken in de ondergrond. Ik merk dat dat nog niet echt verbeterd is, de discussies over aansprakelijkheden en schadegevallen.
Een van de zaken die ik nog altijd moeilijk vind, is de accuraatheid van de ligging. Er kan wel heel veel worden ingegeven, maar is dat inderdaad de juiste ligging? Ik veronderstel dat daar niet altijd veel aan kan worden gedaan, doordat er soms bewegingen zijn in de ondergrond, of doordat er andere werken in de buurt plaatsvinden, waardoor de leidingen soms kunnen verzakken en dergelijke. Dat is inherent aan dat systeem. En dus is de vraag of zon KLIP-systeem ooit echt perfect dekkend kan zijn.
De afdwingbaarheid van het systeem is een vraag waar ik nog altijd wat mee worstel, de sluitende verplichting om alle gegevens daar correct in in te geven.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Het decreet is vrij duidelijk, mijnheer Reekmans. Ik citeer artikel 11, paragraaf 2, van het decreet: Elke persoon die overeenkomstig dit decreet een planaanvraag moet indienen, mag slechts een aanvang nemen met de uitvoering van de desbetreffende grondwerken nadat hij in antwoord op zijn planaanvraag de in paragraaf 1 bedoelde informatie ontvangen heeft. Je kunt niet duidelijker zijn dan dat: hij mag niet beginnen met de werken als hij de plannen niet heeft aangevraagd.
Wat de handhaving betreft, is er een geldboete van 50 tot 100.000 euro. Dat vindt u terug in artikel 17.
De vragen geven mij de gelegenheid om een en ander duidelijk te stellen, ook over het systeem van KLIM en KLIP. Als je bij de ene iets vraagt, wordt dat automatisch overgemaakt aan de andere. Ik weet dus niet waarom u spreekt over de coördinatie tussen beide.
Het KLIP-systeem heeft als duidelijke bedoeling ervoor te zorgen dat je die plannen moet opvragen vooraleer aan de werken te beginnen. Dat is verplicht. Dat is geregeld door het decreet. Ik kom daar nog op terug. Er is in duidelijke sancties voorzien. Als je het niet doet voor de aanvang van de werken met aannemer, onderaannemer, enzovoort, krijg je een boete. Dan is de vraag: als je die kaarten hebt, wat is daar de realiteit van? Is dat correct? Dat is de verantwoordelijkheid van wie die plannen verstrekt.
Ik zal alle vragen, ook deze die bij die van minister Crevits aansluiten, proberen te beantwoorden.
Zonder zich over fouten of tekortkomingen uit te spreken, wat zijn de feiten geweest die aanleiding hebben gegeven tot de beschadiging van de aardgasleiding? Die vraag werd meegenomen in de schriftelijke vraag die ik heb gekregen. Het feitenrelaas dat werd gegeven door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) is vrij duidelijk. Het is niet aan mij om daar conclusies aan te verbinden.
U weet dat de werken voor het plaatsen van de geluidsschermen in Aalst op 3 mei 2012 door het AWV werden aanbesteed. Op 3 oktober 2012 werden de werken aan de aannemer Betonac toegewezen. Voor deze werken is, zoals voor alle bouwwerken, de Praktische leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken, verspreid door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, van toepassing. Onder het artikel Belangrijke berichten aan de inschrijvers waarschuwt het bestek dat in de projectzone verschillende gas-, elektriciteits-, water- en andere leidingen de E40 kruisen en dat men met de nodige omzichtigheid dient te werken.
Tijdens de voorbereiding van de werken en de opmaak van het bestek heeft het AWV via het KLIP de plannen van alle nutsleidingen in de buurt van de werken aangevraagd en gekregen. Op basis van deze plannen werd een inschatting opgemaakt van de werken de posten, zoals men dat mooi noemt die nodig zijn om de werken voor het plaatsen van de geluidsschermen veilig uit te voeren. Concreet voor de gasleiding in kwestie heeft het AWV op 6 december 2011 plan nr. 693 van Eandis gekregen, waarop de dwarsende leiding was aangeduid. De gasleiding werd vervolgens op de aanbestedingsplannen overgetekend. Voor de dwarsende leidingen werd in het bestek, waar nodig, in maatregelen voorzien, bijvoorbeeld het bouwen van een beschermende funderingszool, zodat er geen leidingen moesten worden verlegd. Na de toewijzing van de werken heeft de aannemer op 6 november 2012 via het KLIP informatie opgevraagd over de nutsleidingen in de projectzone. De aannemer heeft op 8 november 2012 het plan nr. 693 van Eandis gekregen.
Op 29 november 2012 werd door het AWV het eerste overleg met de aannemer gehouden. De problematiek van de dwarsende en de langsleidingen werd besproken. Er werd afgesproken om de nutsmaatschappijen Eandis, Belgacom, TMVW en Telenet individueel uit te nodigen om hun leidingen te bespreken en eventueel ter plaatse aan te duiden. De aannemer heeft hierop de nodige initiatieven genomen. Op dinsdag 11 december 2012 werden Belgacom en Telenet ontvangen, op woensdag 12 december 2012 waren TMVW en Eandis aan de beurt. De aannemer tekende alle gekende leidingen van de verschillende maatschappijen op het grondplan van de schermen over en op basis daarvan werd in een aantal funderingszolen voorzien boven de leidingen. Met betrekking tot de gasleiding van Eandis ter hoogte van de Kleistraat toonde Eandis de bereidheid om ter plaatse te gaan. Dat gebeurde op 7 maart 2013 om 13 uur. Tijdens het plaatsbezoek ter hoogte van de Kleistraat heeft Eandis een nieuwe versie van het plan 693 met bijkomende referentiematen aan de aannemer overhandigd.
Op 9 april 2013 rond 8 uur 45 heeft de aannemer de gasleiding, met een diameter van 100 millimeter en 15 bar druk, bij het heien van een profiel doorboord.
Dat is kort het relaas op basis van de informatie die ik heb gekregen.
Uw volgende vraag was: zijn er op grond van de eerste vaststellingen redenen om van een aanpassing van de regels en/of procedures te spreken? Het AGIV heeft mij bevestigd dat de aannemer het KLIP-decreet heeft nageleefd en tijdig een planaanvraag heeft uitgevoerd. Volgend op de planaanvraag zijn de plannen ook uitgewisseld tussen de betrokken kabel- en leidingbeheerders die actief zijn in de betrokken zone.
Het is, voor alle duidelijkheid, belangrijk te benadrukken dat in het huidige KLIP geen plannen zitten. Het fungeert louter als planaanvraagmodule. Het is wel zo dat het KLIP nagaat of plannen tijdig en op correcte wijze zijn aangevraagd. Dat was het geval voor het concrete dossier in Erembodegem. Ik onderstreep dat het KLIP ervoor zorgt dat men plannen aanvraagt en dat die plannen ook worden bezorgd, maar het KLIP is niet verantwoordelijk voor de correctheid van de plannen en voor de uitvoering van de werken op basis van die plannen. Zoals sommigen die nog altijd advocaat zijn hebben onderstreept, mevrouw Smaers, gelden dan de gewone aansprakelijkheidsregels, in verband met zorgvuldigheid enzovoort.
De correcte naleving van het decreet is één zaak, maar de kwaliteit van de plannen en het voorzichtig te werk gaan op het terrein is een andere zaak. Op dit moment is het zeker nog te vroeg om een wijziging van het KLIP-decreet te overwegen, vind ik. We moeten eerst alles afronden en nagaan wat het expertenonderzoek brengt. Het vermijden van graafschade bij kabels en leidingen is natuurlijk een topprioriteit, laat daar geen misverstand over bestaan. Toch vind ik dat we er ook altijd over moeten waken niet naar aanleiding van een enkele calamiteit weer nieuwe regels in het leven te roepen. Steekvlampolitiek is niet aan de orde. Het kan bijvoorbeeld even goed met een steeds beter systeem van planuitwisseling tussen de aannemers, de kabel- en leidingbeheerders en de overheid. De volgende stap is de digitale fase, waar we nu volop mee bezig zijn.
Uw volgende vraag is of er geen systemen en meettoestellen bestaan voor aannemers die vrij exact de positie aangeven van een ondergrondse leiding, zoals dat reeds voor elektriciteitsleidingen bestaat. Ook op dat vlak hebben we de nodige informatie ingewonnen. Er is detectieapparatuur beschikbaar, maar die levert niet onder alle omstandigheden even betrouwbare of eenduidig te interpreteren resultaten. Dat geldt in het bijzonder in stedelijk gebied met een grote concentratie aan kabels en/of leidingen. Bovendien vergt het correcte gebruik van deze apparatuur veelal een specialistische kennis. Ze kunnen ook duur zijn in aankoop.
Het gebruik van deze apparatuur om de loop van kabels en leidingen tussen de proefsleuven vast te stellen, kan echter wel een goede bijdrage leveren aan zorgvuldig graven, waartoe men als uitvoerder van de grondwerken sowieso is gehouden. Er moet dan wel zijn vastgesteld dat de detectieapparatuur waarvan men gebruik maakt, ook daadwerkelijk die kabels en leidingen detecteert, die men in de proefsleuf heeft gevonden. Het meest bekende en meest courante detectiesysteem dat momenteel gebruikt kan worden, is het systeem dat gebruik maakt van frequenties van signalen. Die signalen kunnen van drie bronnen afkomstig zijn: stroom, radio of gegenereerd door een zender. Verder ingaan op deze bronnen is zeer technisch. Ik weet niet of er in de commissie mensen zitten die een technische opleiding tot ingenieur hebben gevolgd. Ik ben daar wat voorzichtig in, omdat ik niet de kans heb gekregen die schitterende opleiding zelf te volgen.
Vervolgens is er gevraagd of zones langs autowegen, in druk bewoonde wijken et cetera geen zones zijn waar extra waakzaamheid in acht moet worden genomen. Het KLIP werd opgericht in de nadagen van de gasramp in Gellingen, zoals u weet. Wij hebben toen het initiatief genomen, toen was ik nog minister van Openbare Werken en Leefmilieu. In deze periode zocht de overheid intensief naar alle mogelijke middelen die konden bijdragen tot het voorkomen van een gelijkaardige ramp.
Het voorkomen van schade is allereerst van groot belang voor de veiligheid van diegene die de graafwerken uitvoert en van de omwonenden, zodoende is waakzaamheid altijd geboden. Daarnaast is er de directe materiële schade aan de kabels en leidingen en aan het materiaal van de aannemer. Ten slotte is er de gevolgschade, vaak van economische aard: stilvallende productie, uitvallen van beveiligingssystemen, wegvallen van elektriciteit, maar ook verkeershinder, zoals we allemaal hebben kunnen vaststelen of zelfs hebben meegemaakt. Ook kan er milieuschade optreden, om volledig te zijn. Dat alles om aan te geven dat waakzaamheid altijd is geboden bij het uitvoeren van graafwerken, zeker in een dichtbevolkte regio, zoals Vlaanderen is in al zijn facetten.
Zo heb ik alle vragen beantwoord, denk ik. Mocht het niet zo zijn, ga ik er graag verder op in. Ik kan nog uren doorgaan over het KLIP-systeem, maar het belangrijkste is dat het werkt zoals het decretaal is vastgelegd. Er zijn sancties aan verbonden als men dat niet naleeft. De communicatieproblemen tussen beide systemen zijn weggewerkt. Ik heb daarover nog met de heer Verwilghen, die toen ter zake bevoegd was, akkoorden afgesloten.
De heer Dirk de Kort : Minister-president, bedankt voor uw uitvoerig antwoord. Het is inderdaad goed om vast te stellen dat het KLIP-decreet werkt. Voor de werkzaamheden aan ondergrondse leidingen was het belangrijk dat bij de werken zelf het ontbreken van plannen dikwijls tot heel wat vertragingen en op die manier tot ergernis in de omgeving aanleiding gaf, maar ook dat de wijze waarop de aannemers soms te werk gingen, effectief een groot gevaar voor de omgeving betekende, voor heel wat mensen. De werking van het KLIP-decreet heeft er in elk geval toe bijgedragen om toch aan die twee zaken te verhelpen.
De heer Peter Reekmans : Minister-president, dat het KLIP-decreet een verbetering heeft gebracht na die grote ramp is waar, dat kan niemand ontkennen. Artikel 11 bepaalt inderdaad dat de plannen moeten worden aangevraagd, maar het grote probleem blijft in de praktijk het volgende, en ik heb daarvan zelf onlangs twee voorbeelden gezien.
Hoewel de hoofdaannemer de plannen aanvraagt en heeft, waardoor hij dus geen boete krijgt, omdat hij in orde is, heeft de onderaannemer die op de werf staat toch geen plannen bij en heeft die ook nooit gezien. Om die reden haalde ik daarnet aan dat een decreet altijd moet openstaan voor verbetering. In dat decreet moeten we een clausule opnemen, denk ik, dat niet enkel de hoofdaannemer de plannen moet opvragen en hebben, maar dat, indien men met onderaanneming werkt, de onderaannemer ook wordt verplicht de plannen te hebben.
Dat is soms het spijtige in de praktijk. U weet ook hoe het soms gaat. Men wisselt van onderaannemers. Op het laatste moment is het een andere onderaannemer die ter plaatse komt. Het probleem blijft dat die geen enkele kennis heeft van de plannen en je kunt geen boete geven, want de hoofdaannemer is in orde, omdat hij de plannen heeft opgevraagd. Mijn suggestie is, minister-president, om in de praktijk eens te kijken naar de relatie tussen hoofdaannemer en onderaannemer. Ik stel voor om toe te voegen dat zowel de onderaannemer als de hoofdaannemer in kennis moet zijn van de plannen, dat de werf pas mag worden opgestart als zowel de onderaannemer als de hoofdaannemer de kennisname van de plannen heeft ondertekend of als iemand die toezicht heeft op de plannen die controle komt doen.
Wat de afstemming van KLIM en KLIP betreft, is het allang duidelijk, minister-president, dat het ene communiceert met het andere bij elke aanvraag. Maar dat bedoelde ik niet met mijn vraag naar hoe het zit met de afstemming. U weet dat zowel KLIM als KLIP, toen het destijds nog twee aparte entiteiten waren, heeft geïnvesteerd om de kaarten te maken. Mij is niet duidelijk welke kaarten uiteindelijk zijn behouden. Er is heel veel opzoekwerk gebeurd van de KLIM- en de KLIP-kaarten. Ik heb ooit drie of vier jaar geleden een vraag gesteld over het feit dat als je een bepaalde kaart bekeek op KLIP en je bekeek ze op KLIM, die leiding helemaal anders liep. De betrouwbaarheid van die kaarten is nog altijd niet maximaal. Hoe is de keuze concreet gebeurd voor welke kaart nu van toepassing is? Minister-president, u weet zo goed als ik dat er tussen de oorspronkelijke kaarten van KLIM en KLIP heel veel verschillen waren. Dit leidt er ook toe dat de betrouwbaarheid van de kaarten soms nog niet maximaal is. Ik denk dat we eens moeten gaan kijken hoe die kaarten nog meer verfijnd kunnen worden. We moeten dat niet doen voor elke straat, maar voor de gasleidingen van Fluxys en de grote assen waar de gasleidingen komen. We moeten dat niet doen voor de kabels van Belgacom en Telenet.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Ik sta altijd open voor verbeteringen, geen probleem, ik keer even terug naar het decreet. De wijsheid van de decreetgever is zeer groot, niet altijd, maar meestal. Er staat bij professionele planaanvrager in artikel 2: persoon die in het kader van zijn beroepsactiviteiten of taken van publiek belang op het grondgebied van het Vlaamse Gewest ofwel grondwerken zal uitvoeren, ofwel betrokken is bij de voorbereiding (...).
Er is het probleem van de onderaannemer: wie voert de werken uit, wie moet beschikken over de plannen? Als hij daar niet over beschikt, is dat een immens probleem. Als de hoofdaannemer die plannen vraagt en hij zegt aan een onderaannemer dat die de werken moet uitvoeren, dan draagt hij de verantwoordelijkheid over. U kunt misschien beiden dagvaarden als u als advocaat een dergelijk dossier zou krijgen.
Ik ben er niet verder op ingegaan omdat jullie er niet op aandringen dat ik hier nog uren zou doorgaan. We gaan naar de digitale fase. Er is al heel wat overleg geweest met alle betrokkenen, de nutssector, de bouwsector, studiebureaus, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) enzovoort. We gaan nu de digitale fase verder in. In de zomer van 2013 hoop ik samen met alle betrokken stakeholders een samenwerkingsprotocol te ondertekenen. We gaan naar één systeem, één basiskaart met één informatiemodel. Mijnheer Reekmans, ook daar zijn we intensief mee bezig. U zult, zoals meestal niet altijd op uw wenken worden bediend.
De voorzitter : De heer Reekmans heeft het woord.
De heer Peter Reekmans : Minister-president, ik denk dat er een heel simpele aanpassing kan zijn aan artikel 2. Vandaag voorziet het decreet erin dat alleen de hoofdaannemer een boete kan krijgen. Ik denk dat dat moet worden uitgebreid naar de overdracht van verantwoordelijkheid. Je kunt een clausule voorzien dat bij overdracht van verantwoordelijkheid de boete effectief kan worden overgedragen of verhaald op de onderaannemer. U kunt wel zeggen dat dat voer voor advocaten is, maar dan is de ramp gebeurd. Ik wil de ramp voorkomen door een toevoeging te doen. Ik denk dat het decreet niet moet worden herschreven, maar dat er wel een aanpassing kan gebeuren.
Het decreet voorziet ook niet in een tweede stap, namelijk de controle in de praktijk. Hoe kan je eventueel een controle doen als er een onderaannemer is? We stellen vandaag heel veel dingen vast zoals onderaannemers die zelfs de taal niet beheersen. Er komen heel veel onderaannemers vanuit Oost-Europa toe, die helemaal geen kaart bij hebben en zelfs de taal van de werfleider niet spreken. Ik denk dat we accuraat moeten werken. Ik heb het dan vooral over de werken waar Fluxysleidingen en aardgasleidingen aan te pas komen.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.