Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 16/04/2013
Vraag om uitleg van de heer Jan Roegiers tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de gevolgen voor Vlaanderen van de federale hervorming van de diplomatie
- 1264 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Jean-Jacques De Gucht tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de mogelijkheden om te besparen in het budget van het buitenlands beleid
- 1267 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Karim Van Overmeire tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de herschikking van het federale diplomatieke postennetwerk
- 1302 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Voorzitter, minister-president, geachte leden, enkele weken geleden heeft minister van Buitenlandse Zaken Reynders aangekondigd een aantal diplomatieke posten in het buitenland te zullen herschikken. Voor die beslissing baseert hij zich op een doorlichting van de Belgische belangen. Een aantal posten zouden worden gesloten, terwijl er op andere locaties nieuwe worden geopend.
Opnieuw blijkt dat Reynders op eigen initiatief heeft gehandeld. Er is duidelijk geen inspraak geweest van Vlaanderen, noch was er overleg met Vlaanderen. Nog niet zo lang geleden hebt u de discussie gehad over het gecreëerde netwerk van economische adviseurs. U hebt daar terecht tegen gereageerd, omdat minister Reynders daarmee zijn bevoegdheden duidelijk overtrad. Nu provoceert Reynders opnieuw, ditmaal met zijn beslissing om sommige ambassades en consulaten af te schaffen, te verplaatsen of te openen. Het lijkt me duidelijk dat het aanpassen van het diplomatieke netwerk ook implicaties zal hebben voor de Vlaamse handelsattachés. Even duidelijk is het dat Reynders met deze beslissing opnieuw probeert om op het vlak van de economische diplomatie de touwtjes terug volledig in handen te nemen. Hij voert daar allerlei drogredenen voor aan. Zo zegt hij onder meer dat deze operatie kostenbesparend zou zijn, en in het voordeel van de politieke, consulaire en economische belangen van ons land.
Minister-president, ik denk dat we er allemaal van overtuigd zijn dat dit absoluut niet aanvaardbaar is, en dat het heel belangrijk is dat Vlaanderen maximale inspanningen levert om de sleutel zelf in handen te houden. Wat is uw standpunt in dezen? Ik hoop dat uw standpunt even duidelijk zal zijn als in het vorige dossier, waarnaar ik heb verwezen. Wanneer en op welke wijze werd u in kennis gesteld van de beslissingen van minister Reynders? Hebt u kennis van de nota betreffende de doorlichting van de Belgische belangen, waarop minister Reynders zijn beslissing beweert te baseren? En, belangrijk, kunnen de resultaten van die doorlichting nog andere gevolgen hebben voor Vlaanderen? Hebt u al zicht op de mogelijke gevolgen van deze beslissing voor Vlaanderen? Welke initiatieven hebt u genomen om federaal minister Reynders duidelijk te maken dat er niet kan worden geraakt aan de Vlaamse bevoegdheden, en dat Belgische beslissingen die een duidelijke weerslag kunnen hebben op Vlaamse bevoegdheden, steeds in overleg met u moeten worden genomen?
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Voorzitter, we hebben in het verleden al een paar keer van gedachten kunnen wisselen over dit thema, vooral in het kader van het vragenuurtje in de plenaire vergadering. Ik wil u dus bedanken omdat u ons de ruimte geeft om dat hier iets uitgebreider te bespreken, ruimer dan de toegestane twee of drie minuten in de plenaire vergadering. Dat is een goede zaak.
Mevrouw Dillen heeft het kader geschetst. Ik denk dat het ons allemaal bekend is. Ik wil ook heel duidelijk stellen dat ik de gang van zaken betreur. Ik vind het eigenlijk flauw wat minister Reynders probeert te doen. Op dit ogenblik zijn er echt wel andere prioriteiten in dit land dan een robbertje te vechten met de deelstaten over een aantal economische vertegenwoordigers. We kunnen er echter niet omheen dat het voorstel dat Reynders heeft gedaan en waar hij ver mee gevorderd is, toch ook wel een aantal gevolgen kan hebben voor Vlaanderen, niet het minst omdat onze economische vertegenwoordigers in een aantal posten gehuisvest zijn.
Minister-president, hebt u zicht op de concrete gevolgen voor Vlaanderen van die herschikking van het diplomatieke netwerk door de federale overheid, bijvoorbeeld voor de handelsattachés, voor de mensen van het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen (F.I.T.) in het buitenland, eventueel voor de Vlaamse Huizen, hoewel die daar los van staan? Moeten er als gevolg daarvan ook herschikkingen gebeuren binnen de Vlaamse vertegenwoordigingen?
Kan aan de positieve zijde Vlaanderen bij deze herschikking eventueel ook een aanbod doen? We hebben ondertussen een aantal Vlaamse Huizen in het buitenland. Is er een mogelijkheid om bijvoorbeeld op dat vlak met Waalse vertegenwoordigers samen te gaan werken? Doet u ter zake een aanbod?
Is er sprake van een gelijkaardige operatie, vanuit het zoeken naar zogezegd meer efficiëntie en besparingen, bij de Vlaamse diplomatie? Met andere woorden, is ook dit aan de orde met betrekking tot de Vlaamse Huizen? Welk standpunt zult u innemen op de komende bijeenkomst van de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB)?
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Voorzitter, minister-president, persoonlijk ben ik er niet van overtuigd dat de basis een robbertje vechten of wat dan ook is. Ik denk dat men gewoon een herschikking doorvoert op basis van een grondige doorlichting van onze diverse consulaire en diplomatieke posten wereldwijd. Nu is de vraag inderdaad welke gevolgen dat heeft voor Vlaanderen. Onder meer in het consulaat-generaal in Johannesburg zit F.I.T. samen met de consul-generaal.
Brengt dit in de toekomst logistieke problemen met zich mee, en zijn er andere posten waar er logistieke problemen zouden kunnen rijzen? Is de Vlaamse Regering bereid te onderzoeken of er meer kostenbesparende vertegenwoordigingen kunnen worden opgezet? Zijn er plannen om bepaalde posten te sluiten of eventueel elders andere posten te openen, in navolging van de federale overheid?
Ten slotte wou ik weten of het, net zoals bij de federale overheid, mogelijk is om samen te werken met andere landen en/of deelstaten. Bij de vorige vraag hebt u echter al een ruime toelichting gegeven daarover.
De voorzitter : De heer Van Overmeire heeft het woord.
De heer Karim Van Overmeire : Voorzitter, minister-president, geachte leden, ik wil me aansluiten bij diverse vragen die zijn gesteld. Dit onderwerp is natuurlijk niet nieuw. Dit komt hier regelmatig aan bod. Is dit een provocatie van Reynders? Is dit flauw van Reynders? Eigenlijk heb ik de indruk dat hij gewoon met u lacht. Hij lacht met u als het gaat over de economische raadgevers en hij doet dat nu opnieuw, met zijn herschikking van het netwerk van diplomatieke posten. Eerst had hij toegezegd dat er vooraf zou worden overlegd met de gefedereerde entiteiten, met de deelstaten, en uiteindelijk doet hij dat dus niet.
We horen vaak dat het toch erg is dat we zo verspreid optreden in het buitenland. We horen pleidooien voor intra-Belgische samenwerking. Minister-president, al die pleidooien klinken natuurlijk bijzonder hol indien niet eerst is voldaan aan een aantal essentiële voorwaarden voor een goede samenwerking, namelijk correct informatie verschaffen, vooraf overleg plegen en het feit dat iedereen zich aan de eigen bevoegdheden houdt.
Minister-president, is dat overleg er misschien dan toch geweest? Hebt u dan toch contact gehad met de Federale Regering over die herschikking van de diplomatieke posten? Kunt u een overzicht geven van de impact van die hervorming op de Vlaamse diplomatie, en op de Vlaamse diplomaten in het bijzonder? Zult u alsnog verdere stappen zetten in dit dossier?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, geachte leden, ik zal kort enkele bedenkingen vooraf geven en vervolgens antwoorden op de vragen.
De heer Roegiers heeft er daarnet al even naar verwezen: we bevinden ons jammer genoeg nog altijd in vrij moeilijke economische tijden. Ik heb geen behoefte om persoonlijke robbertjes uit te vechten met om het even wie. Dat dient nergens toe. Dit heeft ook niets te maken met egos, ook al zouden die er zijn. Het gaat hier echter wel over bevoegdheden, over wie wat doet.
Mijnheer Van Overmeire, zoals u zei, we hebben het hierover in het verleden ook al een paar keer gehad. Dit kan natuurlijk niet leiden tot het usurperen of recupereren van bevoegdheden waaraan we zelf een sterke invulling geven, zoals die economische diplomatie. Nogmaals, dit staat los van de persoon. Het gaat hier echter wel over de belangrijkste deelstaat van België, die goed is voor 80 procent van de export en 70 procent van het bruto binnenlands product, die per definitie internationaal zeer aanwezig moet zijn en daar ook heel veel belang aan hecht.
Dat is ook mijn persoonlijke mening. Om die reden heb ik deze legislatuur heel wat energie besteed aan die economische missies, en ben ik, als dat mogelijk en wenselijk was, telkens ook meegegaan.
Dat sommige acties ik verwijs naar Libië en Myanmar wat wrevel hebben gewekt, heeft waarschijnlijk te maken met het zich aanpassen aan wat eigenlijk al een hele tijd was afgesproken, namelijk dat wij die bevoegdheden hadden. Misschien ging men er verkeerdelijk van uit dat we die niet zouden invullen zoals we die nu invullen. Of daar nu mee wordt gelachen of niet, dat laat ik ook in het midden. Dat interesseert me eigenlijk geen zier. Wij doen wat we denken te kunnen en te moeten doen, met de steun van dit parlement en deze commissie en vanuit onze bevoegdheden, met respect voor ieders bevoegdheden.
In de plenaire vergadering heeft mevrouw Dillen vragen gesteld daarover, en ook mevrouw Moerman en andere leden, als ik me niet vergis. Men heeft me duidelijk gezegd dat ik op mijn strepen moest staan. We zijn naar de Raad van State gegaan om een en ander op te helderen. Dat lijkt me een actie te zijn die al wat strepen verdient. De andere regios zijn nu ook gevolgd. Zij hadden immers ook uitdrukkelijk gevraagd dat daarover zou worden overlegd. Dan ging het over die economische adviseurs. We konden ons aansluiten bij die vraag om overleg. Minister Reynders is toen echter naar Brazilië vertrokken, om daar dan al de eerste economische adviseurs aan te stellen. Dat maakt duidelijk dat een niet onbelangrijke actie als naar de Raad van State stappen, toch bepaalde acties niet tegenhoudt. Men gaat daarmee door. Ik vind echter dat we daar rustig bij moeten blijven. We moeten daar gewoon voor blijven gaan, met het belang dat Vlaanderen heeft in die internationale economische wereld. Ik ga er ook van uit dat de Raad van State en andere instellingen zich daar heel duidelijk over zullen uitspreken en dat men dan de gevolgen zal moeten dragen.
Ik heb een basisopstelling, die ik ook telkens in de praktijk probeer te brengen, met die missies. Ik wil ook benadrukken dat, los van alles wat ik nu heb gezegd, de mensen van F.I.T. zich echt dag en nacht inzetten voor de zaak. Ik zal heel veel doen om die mensen de nodige ondersteuning te geven. De uitspraken over de handelsvertegenwoordigers waren immers zo denigrerend dat het ook voor die mensen niet evident is om daarmee te worden geconfronteerd.
De reorganisatie van het Belgische diplomatieke netwerk is eind januari vorig jaar, tijdens de federale diplomatieke dagen, aangekondigd. Het ging toen om een intentieverklaring, er was nog geen concreet plan. Er was toen ook nog geen overleg geweest met de deelstaten, maar dat zou nog plaatsvinden. Dat was zo afgesproken tijdens de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid (ICBB) van 7 november 2012. Vlaanderen had de herschikking van het netwerk op de agenda geplaatst van de ICBB van 7 november, en daar heeft minister Reynders gezegd dat hij de voorzitter van de FOD Buitenlandse Zaken de opdracht zou geven om, voordat de definitieve beslissing genomen zou worden, een informatievergadering met de deelstaten te organiseren. Vlaanderen maar dat geldt ook voor de andere deelstaten is altijd vragende partij geweest voor samenwerking en voorafgaand overleg met de gewesten omtrent de geplande herschikking van het diplomatieke postennetwerk.
Vlaanderen heeft het nieuws omtrent de beslissing van minister Reynders over de herschikking van het federale diplomatieke postennetwerk via de pers vernomen. Het op de ICBB van 7 november 2012 afgesproken voorafgaand overleg heeft niet plaatsgevonden.
Vlaanderen is ondertussen ook nog niet via een officiële mededeling in kennis gesteld, al werden mijn diensten op 28 maart, na de bekendmaking van de herschikking van het postennetwerk in de pers, wel ingelicht over de herschikking tijdens een vergadering van de werkgroep Logistiek van de ICBB-werkgroep Vertegenwoordigers. Die werkgroep wordt georganiseerd door de afdeling Gebouwen van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en alle entiteiten die in een Belgische diplomatieke of consulaire post gehuisvest zijn, zijn er vertegenwoordigd. De beknopte toelichting van 28 maart kan echter geenszins beschouwd worden als het afgesproken voorafgaand overleg. De nota betreffende de doorlichting van de Belgische belangen, waarop minister Reynders zich baseert, hebben wij ook nog niet ontvangen.
Dat is een zeer ernstige situatie. De minister heeft zelf toegezegd om te overleggen met de deelstaten, maar heeft dat niet gedaan en heeft het in de media gegooid. Uit mijn eigen informatie maar die is mogelijk niet volledig blijkt overigens dat men ook binnen de federale diplomatie niet of onvoldoende op de hoogte was. Ik heb de reactie van een aantal federale diplomaten gekregen die zeiden dat zij ook van niets wisten, wat de zaak nog erger maakt. Misschien zijn er wel een aantal mensen geïnformeerd door minister Reynders, maar wij in elk geval niet, en blijkbaar ook een aantal federale diplomaten niet.
Wat zijn nu de gevolgen voor Vlaanderen? Wat mij betreft, is dat momenteel de grootste zorg. Als iemand toezegt om overleg te organiseren en dat niet doet, is dat ernstig, maar anderzijds zijn wij volwassen en stevig genoeg om te zeggen: als u dat aangekondigde overleg niet organiseert, denk dan niet dat wij in een hoekje gaan liggen schreien. U zult daar vroeg of laat de gevolgen van dragen. Wij gaan, vanuit de belangrijkste deelstaat, onverkort door met die belangrijke opdracht.
Er is een onderscheid te maken tussen de directe gevolgen voor Vlaanderen enerzijds en de organisatie van een eventuele gelijkaardige oefening op Vlaams niveau anderzijds.
Ik merk tussendoor op dat er in 2015 een expo zal plaatsvinden in Milaan, en dat men nu net daar een post sluit. Wij nemen met grote verwondering kennis van hoe minister Reynders zijn bevoegdheden indeelt, maar ik ben ervan overtuigd dat ik niet de enige ben die met stijgende verwondering vaststel hoe een en ander door hem wordt georganiseerd. Maar goed, hij zit niet in mijn regering, wat maar goed is ook.
Op de Vertegenwoordigingen van de Vlaamse Regering in het buitenland, de zogenaamde Vlaamse Huizen, en de Vertegenwoordigingen van het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking (VAIS) heeft de herschikking een beperkte impact. Voor de Vlaamse Huizen hebben de aanpassingen aan het federale diplomatieke netwerk op zich geen gevolgen. De Vlaamse Huizen bevinden zich immers per definitie buiten de federale kanselarij, op Berlijn na, waar geen herschikking gepland is.
In Parijs zijn er plannen om één gemeenschappelijke Permanent Vertegenwoordiger aan te stellen voor de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en voor de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO), die een bureau zal hebben in de bilaterale ambassade van België in Parijs. Dat zal hoogstens een impact hebben op de werking van onze Vlaamse Vertegenwoordiging in Parijs.
De herschikking zal evenmin invloed hebben op de vertegenwoordigingen van het VAIS in Pretoria (Zuid-Afrika), Lilongwe (Malawi) en Maputo (Mozambique). Het VAIS deelt sinds begin 2012 de kantoren met de vertegenwoordiging van de federale Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp en met de Belgische ereconsul. Maar voor Mozambique is er geen herschikking gepland.
De geplande herschikking lijkt voor Vlaanderen de grootste impact te hebben op de Vlaamse Economische Vertegenwoordigers ( VLEVs) en technologieattachés die in dienst zijn van Flanders Investment & Trade (F.I.T.). Die impact situeert zich op twee vlakken. Ten eerste: het diplomatieke statuut. De VLEVs en technologieattachés hebben een diplomatiek statuut. Zij worden opgenomen op de diplomatieke of consulaire lijst en aan de overheden van de ontvangststaat voorgesteld. Als er in de standplaats van de VLEV geen diplomatieke of consulaire zending is, kan dat voor problemen zorgen, indien de ontvangststaat het F.I.T.-kantoor niet aanvaardt als deel van de diplomatieke of consulaire zending in een andere standplaats. Dat hangt af van land tot land. Het diplomatieke statuut impliceert ook het recupereren van btw. In geval van verlies van diplomatiek statuut zijn er dus ook nog weliswaar beperkte budgettaire implicaties.
Ten tweede: huisvesting. De gewesten betalen op dit moment een symbolische bijdrage voor de huur van kantoren binnen een ambassade of consulaat, dat eigendom is van de Belgische staat, of betalen a rato van de gebruikte oppervlakte wanneer de panden gehuurd worden. In het eerste geval gaat het om 10 van de 66 F.I.T.-kantoren, in het tweede geval om 24.
Andere kosten worden gedeeld met de federale overheid en de gewesten, a rato van de bezette ruimte. Als een federale diplomatieke of consulaire zending gesloten wordt, moet F.I.T. uitkijken naar kantoren op de privémarkt, of mee verhuizen naar een nieuwe locatie, wat in beide gevallen financiële gevolgen heeft.
Vanwege de mogelijke impact van wijzigingen in het diplomatieke en consulaire netwerk op het Vlaamse buitenlands netwerk, zijn transparantie en overleg in elk geval aangewezen. Daarnaast is de herschikking van het diplomatieke netwerk ook een geostrategische oefening waarbij de deelstaten betrokken dienen te worden.
Wat de federale herschikking effectief zal betekenen voor het buitenlandse netwerk van F.I.T., is ons nog niet geheel duidelijk, ook omdat we nog niet over de nodige informatie beschikken, behalve dan via de pers en de werkvergadering waar ik eerder al naar verwees.
Wat het consulaat-generaal in Johannesburg betreft, hebben de diensten geen informatie over een eventuele sluiting ontvangen. Het F.I.T.-kantoor is momenteel ook niet gehuisvest in de gebouwen van dat consulaat-generaal.
Ik heb daarnet al verwezen naar Milaan. Indien er overleg was geweest, hadden we bijvoorbeeld kunnen aankaarten of het sluiten van het consulaat-generaal in Milaan, net voor de geplande wereldtentoonstelling in 2015, wel verstandig is. Er is ook sprake van scenarios van colocatie of huisvesting die gedeeld wordt met bijvoorbeeld Nederland en/of Luxemburg. De plannen van de FOD Buitenlandse Zaken in verband met colocatie blijken al vrij concreet te zijn voor wat betreft Ankara, Kinshasa, Caracas, Buenos Aires, Rabat en Mexico. Buenos Aires en Mexico hebben een direct effect op F.I.T., aangezien F.I.T. daar gehuisvest is in de ambassades. Een aantal posten waarvan in de pers sprake is, hebben weinig invloed op F.I.T., maar wellicht wel op andere gewestelijke instanties die daar gehuisvest zijn.
De colocatie met de federale overheid en de andere Belgische deelstaten gebeurt al op verschillende plaatsen door F.I.T. met het Agence wallonne a lExportation et aux Investissements étrangers (AWEX) en met Brussels Invest & Export (BIE). De diensten gaan na of colocatie met andere landen, waarbij Vlaamse kantoren gehuisvest worden in een diplomatieke post van een ander land, aangewezen is en waar het wel of niet aangewezen kan zijn. Het hoeft geen betoog dat daarbij verschillende belangen, waaronder economische, en andere factoren een rol spelen.
Dit heeft dus inderdaad een invloed, collegas, niet zozeer op de vertegenwoordiging van de Vlaamse Regering en ook niet op het VAIS, maar wel wat betreft F.I.T.
Dit punt is opnieuw geagendeerd op de eerstvolgende ICBB-vergadering. Die was oorspronkelijk gepland op 29 maart, maar door de federale begrotingsonderhandelingen is de vergadering uitgesteld tot volgende week, 24 april. Dat zal dus binnenkort gebeuren, als het tenminste niet opnieuw wordt uitgesteld. Daar zal aan minister Reynders gevraagd worden of hij de persberichten kan bevestigen of corrigeren. Er zal hem ook nadrukkelijk gevraagd worden naar de nota betreffende de doorlichting. Ik ga ervan uit dat die met de nodige kennis van zaken is gebeurd. Ik zal ook van de gelegenheid gebruik maken om, na die twee inlichtingen te hebben ontvangen, het punt op tafel te leggen dat ik in mijn inleiding naar voren heb gebracht.
Conclusie: dit is een spijtige gang van zaken. Ik betreur die, maar wens absoluut niet in een robbertje vechten tussen egos terecht te komen. Dat is niet aan mij besteed. Er kan en mag van mij wel verwacht worden dat ik de belangen, op basis van de bevoegdheden die Vlaanderen heeft, verdedig, te land, ter zee en in de lucht, bij wijze van spreken. Bij de Raad van State loopt nu de actie wat betreft de economische diplomaten. Als we daarover worden geïnformeerd, zullen we daar ook de nodige gevolgen aan verbinden. Vlaanderen is wat mij betreft een volwassen deelstaat. Als men er op die manier mee omgaat, zullen wij daar de nodige consequenties aan verbinden en de nodige initiatieven nemen om onze bevoegdheden correct in te vullen, en om de mensen die dat op het terrein doen, vooral de mensen van F.I.T., alle elementen te geven om dat ook goed te doen.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Minister-president, ik dank u voor uw zeer uitvoerige antwoord. Ik onthoud eruit dat u de situatie, ondanks de mooie, zalvende woorden die u ook ten aanzien van Reynders hebt uitgesproken, toch ernstig vindt.
Dat u dit in de pers hebt moeten vernemen, is onaanvaardbaar. U zegt dat het niet uw bedoeling is om persoonlijke robbertjes uit te vechten. Daar twijfelt wellicht niemand aan. Ik ben ervan overtuigd dat u in dezen volledig te goeder trouw bent, maar ik ben even overtuigd van het feit dat de zaken bij uw federale collega Reynders toch enigszins anders liggen. In zijn geval twijfel ik wel aan de goede trouw.
De heer Van Overmeire heeft daarstraks terecht gezegd dat minister Reynders eigenlijk met u lacht. U wees er daarnet op dat hij, ondanks de stappen die u hebt gezet bij de Raad van State, toch de beslissing heeft genomen om in Brazilië een eerste economische adviseur aan te stellen. Dat is het duidelijkste bewijs dat hij met Vlaanderen lacht en dat hij zijn voeten veegt aan de bevoegdheidsverdelingen.
Ik vraag in elk geval, minister-president, dat u op de vergadering van volgende week een zeer duidelijk en krachtig signaal zou geven aan Reynders, dat Vlaanderen die voortdurende uitdagingen niet langer pikt en dat hij de bevoegdheidsverdelingen dient te respecteren. U, als bevoegde minister, bent meer dan voldoende in staat om de belangen van Vlaanderen te verdedigen. Wij hebben zijn bemoeienis in onze bevoegdheden niet nodig.
Het is misschien nuttig om af te spreken, minister-president, om ons in een volgende commissievergadering, na de vergadering van 24 april, te informeren over de beslissingen die daar genomen worden, zodat we daar verder over kunnen debatteren. Anders zullen we daar zelf verdere vragen over stellen, maar misschien kunt u vandaag aankondigen dat u ons spontaan op de hoogte zult houden in deze commissie.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik had in mijn inleiding gezegd dat ik wat minister Reynders deed, flauw vond. Na uw antwoord gehoord te hebben, mag ik ronduit zeggen dat het onverantwoord is wat hij doet. Als ik zie wat de gevolgen zijn voor het diplomatieke statuut van een aantal mensen en voor de huisvesting van een aantal diensten, is de beslissing die hij heeft genomen, die op zich al enigszins laakbaar is omdat er helemaal geen overleg is geweest met de deelstaten, echt onverantwoord en laakbaar. Ik betreur dat heel oprecht.
Ik hoop dat we vrij snel duidelijkheid zullen krijgen. Ik noteer in elk geval dat u, indien nodig, samen met de Waalse en de Brusselse gewestregeringen op zoek gaat naar gemeenschappelijke ruimtes om de kosten enigszins te drukken. Ik vind dat een goede zaak. Het geeft blijk van een volwassen federalisme.
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Als het inderdaad zo is, minister-president, dat er geen overleg heeft plaatsgevonden, valt dat ten zeerste te betreuren. Klopt het dat er ook met de andere gewestregeringen geen overleg geweest is? Welke consequenties ondervinden zij van de beslissingen van het federale niveau?
Minister-president, ik wil me nu al excuseren, want het volgende punt heeft eigenlijk totaal niets met het onderwerp an sich te maken. Het valt me evenwel op dat uw retoriek vrij speciaal is. Uw partij is niet de kleinste partij. U bent niet het kneusje binnen uw eigen partij. Uw eigen partij maakt deel uit van de Federale Regering. Om een of andere reden doet u echter altijd alsof u niets met die Federale Regering te maken hebt. Ik vind dat zeer merkwaardig.
Mevrouw Marijke Dillen : Open Vld maakt ook deel uit van de Federale Regering.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Ik hanteer natuurlijk niet de retoriek die de minister-president hanteert.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer De Gucht, steunt u deze retoriek dan niet?
De heer Jean-Jacques De Gucht : Dat is niet echt het geval.
Mevrouw Fientje Moerman : Het huis van mijn vader heeft veel kamers. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Mijn standpunt is al gekend. Ik heb hierover tijdens een plenaire vergadering al eens het woord genomen.
De heer Karim Van Overmeire : Ik wil de minister-president voor zijn antwoord bedanken. Hij heeft ons toegelaten enig zicht te krijgen op de problemen die ten gevolge van deze unilaterale beslissing op het terrein ontstaan.
De feiten zijn duidelijk. Het is heel belangrijk dat hieruit blijkt dat minister Reynders geen man van zijn woord is. Hij heeft die toezegging ook in het federale parlement gedaan. Hij heeft hierover vragen moeten beantwoorden. Dit is niet louter een vergetelheid, dit is zeer doelbewust. Minister Reynders is intelligent genoeg om te weten hoe gevoelig dit ligt. Hij heeft hierover op voorhand vragen beantwoord. Dit punt is ook tijdens een vergadering van de Interministeriële Commissie voor Wetenschapsbeleid ter sprake gekomen. Toen het moment was aangebroken, heeft hij het echter vertikt overleg te plegen.
We kunnen natuurlijk een oneindig geloof hebben in de goedheid van de mens en in de vergetelheid die minister Reynders nu en dan teistert. Er zijn echter grenzen. Indien deze persoon in de toekomst nog toezeggingen zou doen, moeten we erg op onze hoede zijn. Die toezeggingen blijken achteraf immers niet te worden gehonoreerd. Hij is geen man van zijn woord. Indien hij in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een antwoord geeft, blijkt hij later niet conform dat antwoord te handelen.
Dergelijke mensen zijn de ondergravers van het Belgisch model dat ze zo graag en zo vaak verdedigen. Uiteindelijk is het deze attitude die de rancune veroorzaakt en zorgt voor de brandstof om het Belgisch model telkens opnieuw in vraag te stellen.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Dit wordt nog vervolgd. Ik betreur de wijze waarop de Federale Regering in verband met dit dossier met Vlaanderen en met de andere deelstaten omgaat. Ik ga ervan uit dat een federaal minister, zeker indien hij voor het buitenlands beleid bevoegd is, goed moet begrijpen dat hij tijdens zijn optredens als federaal minister ook de belangrijkste deelstaat van dit land vertegenwoordigt. Indien dit tot conflicten leidt en hij duidelijk gemaakte afspraken niet nakomt, werkt hij zichzelf volgens mij in de problemen. Ik blijf zeer rustig. Indien we nu bepaalde handelingen zouden uitvoeren of niet zouden uitvoeren, zouden we misschien aantonen dat we niet op een volwassen manier met bepaalde zaken kunnen omgaan.
Ik betreur de gang van zaken zeker en vast. We moeten nu meer dan ooit buitenlandse investeerders aantrekken. We moeten eensgezind optreden. Dit gebeurt nu niet. Ik kan niemand verhinderen te lachen, bepaalde zaken te doen of afspraken niet na te komen. Dit zou echter op een bepaald moment een zeer ernstig probleem kunnen worden. Ik kan ervoor zorgen dat we op dat ogenblik met betrekking tot huisvesting en dergelijke een aantal conclusies kunnen trekken. Op een bepaald moment zal ik minister Reynders niet langer als gesprekspartner beschouwen en zal ik me tot de premier van dit land wenden. Zoals hier al is aangehaald, betreft het een probleem dat we kunnen missen als kiespijn. We moeten zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.