Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden en Internationale Samenwerking
Vergadering van 27/11/2012
Vraag om uitleg van de heer Frank Creyelman tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de nieuwe cijfers van het Vlaams Vredesinstituut over de Belgische wapenexport naar Saoedi-Arabië
- 256 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Creyelman heeft het woord.
De heer Frank Creyelman : Voorzitter, minister-president, collegas, België heeft in 2011 voor 879,7 miljoen euro aan wapens geëxporteerd. De grootste bestemmeling is het Midden-Oosten. Saoedi-Arabië is goed voor bijna een derde van de totale export, namelijk 253 miljoen euro. Van de 879,7 miljoen euro aan vergunde wapenexport is driekwart voor rekening van Wallonië, namelijk 644 miljoen euro. Vlaanderen staat in voor bijna de rest, namelijk 200,9 miljoen euro. Een klein deel van de export is voor rekening van Brussel en het Belgische leger.
Wallonië voert vooral de traditionele vuurwapens en explosieven uit. De Vlaamse wapenexport is meer toegespitst op het leveren van hoogtechnologische onderdelen voor grotere wapensystemen.
Uit de cijfers voor 2011 blijkt volgens het Vlaams Vredesinstituut dat het Midden-Oosten de belangrijkste afzetmarkt is geworden met 36 procent. Daarmee gaat het Europa, met 32 procent, en Noord-Amerika, met 17 procent, vooraf.
Vooral voor Saoedi-Arabië werden vorig jaar massaal veel vergunningen uitgereikt. Het land staat op zijn eentje in voor 29 procent van de totale Belgische wapenexport. Het gaat daarbij vooral om vuurwapens, munitie en militaire voertuigen, aldus het Vredesinstituut.
Dat Saoedi-Arabië zo een belangrijke afnemer is geworden, roept bij het Vredesinstituut een aantal vragen op. Er zijn niet alleen de oplopende regionale spanningen en de precaire mensenrechtensituatie in het land. Van Saoedi-Arabië is ook geweten dat ze wapenleveringen inzetten voor hun strategische belangen, aldus de directeur, de heer Baum. Vandaag is er bijvoorbeeld een Europees embargo van kracht tegen Syrië. Saoedi-Arabië maakt er geen geheim van dat het groepen in Syrië bewapent, en toch wordt veel wapenexport naar het land vergund. In het licht van consistente Europese regels inzake wapenexport, stelt zich hier een duidelijk probleem, aldus nog directeur Baum.
Enkele maanden geleden keurde een meerderheid van het parlement een Vlaams Wapendecreet goed. In het decreet wordt gepoogd om de economische belangen van de Vlaamse bedrijven te verzoenen met de eisen van een ethisch verantwoord buitenlands beleid en met de bezorgdheden rond internationale en regionale vrede en veiligheid.
Voor wat de wapenhandel naar niet-EU-landen betreft, de zogenaamde extracommunautaire handel, werd gesteld dat dit decreet het mogelijk maakt om extra waakzaamheid aan de dag te leggen. Onze fractie blijft er echter bij dat de catch-all nog steeds vatbaar is voor veel interpretaties.
Minister-president, hoe beoordeelt u in het licht van het nieuwe Vlaamse Wapendecreet de cijfers van 2011 en welke toekomstige gevolgen verbindt u, andermaal in het licht van het decreet, aan de kwestieuze export naar Saoedi-Arabië?
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Voorzitter, ik vind de vraag van de heer Creyelman terecht. Ik heb vorige week ook de artikelen gelezen. Ik dacht dat we het samen met het zesmaandelijks verslag zouden hebben behandeld, maar ik vind het niet erg dat Saoedi-Arabië specifiek wordt belicht. Collega Creyelman haalt een aantal facetten naar voren maar Saoedi-Arabië is ook hier in het Vlaams Parlement niet bepaald een onbesproken land. Ook in het verleden zijn er grondige discussies geweest over het al dan niet uitvoeren naar het land.
We hebben in het verleden heel vaak gehamerd op de mensenrechten in het land en met name op de situatie van de vrouw. De vraag van de heer Creyelman kon niet actueler zijn, want vandaag staat er een artikel in De Morgen, waaruit ik citeer: Voor de Saoedische wet zijn vrouwen een soort minderjarigen: ze staan onder toezicht van een mannelijke voogd. Die krijgt nu zelfs een smsje van de douane als een vrouw bij de grens staat. Noem het vooruitgang: vrouwen in Saoedi-Arabië worden voortaan ook elektronisch in de gaten gehouden. Wil een vrouw het land verlaten zonder toestemming van haar mannelijke voogd meestal de echtgenoot, de vader of een broer dan krijgt hij van de douane ogenblikkelijk een smsje. Qua eer voor vrouwen kan dat tellen. Breng dan nog in rekening dat vrouwen in Saoedi-Arabië nog altijd niet met de wagen mogen rijden of een rijbewijs halen, dan is er wat de mensenrechten betreft echt wel een probleem.
De heer Creyelman verwijst naar het nieuwe decreet. Het woord mensenrechten staat daar enkele keren in, niet alleen naar aanleiding van het Europees gemeenschappelijk standpunt, de welgekende code, maar we hebben dat zelf nog toegelicht bij het tweede criterium, namelijk het criterium eerbiediging van de mensenrechten. Er staat: In het licht van het tweede criterium, vermeld in paragraaf 1, punt 2°, wordt de houding van het land van eindgebruik geëvalueerd ten opzichte van de belangrijke, in internationale mensenrechteninstrumenten vastgelegde beginselen en ten opzichte van belangrijke, in het internationaal humanitair recht vastgelegde beginselen. De vergunning wordt geweigerd als de aanvraag goederen betreft die voor binnenlandse onderdrukking kunnen worden gebruikt ( ).
Als je weet wie die vrouwen controleert, denk ik dat wapens die worden uitgevoerd, hoe dan ook, vroeg of laat, verborgen of openlijk worden gebruikt om vrouwen fundamentele rechten te ontzeggen. Ik ben uiterst bezorgd over wapenleveringen aan Saoedi-Arabië vanuit Vlaanderen. Als ik uiterst bezorgd zeg, dan druk ik mij zeer eufemistisch uit. Als we zien dat Vlaanderen voor 200,9 miljoen euro heeft uitgevoerd, kan ik alleen maar zeggen dat we ten aanzien van ons eigen decreet de zaken heel soepel behandelen. Ik pleit ervoor om vergunningsaanvragen voor Saoedi-Arabië niet alleen veel strenger te beoordelen, maar daarin een duidelijker standpunt in te nemen en te maken dat wapens naar Saoedi-Arabië vanuit Vlaanderen niet meer kunnen.
Voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, het is goed om eerst een aantal cijfers toe te lichten, wat het debat mogelijk in een juiste context kan plaatsen.
Het jaarverslag over de gegunde en geweigerde exporten van het jaar 2011, dat hier al op 29 mei 2012 is voorgesteld, geeft aan dat Vlaanderen in 2011 drie vergunningen heeft toegekend voor exporten waarvan het eindgebruik in Saoedi-Arabië lag. Zoals ik toen ook heb aangegeven, ging het daarbij om drie vergunningen voor visualisatieschermen, die in eerste instantie naar een Spaanse onderneming werden gezonden om er te worden ingebouwd in militaire A330-transportvliegtuigen ten behoeve van de Saoedi-Arabische luchtmacht. Die drie vergunningen hebben een gecombineerde waarde van 373.632 euro. De totale waarde voor uitvoeren vanuit Vlaanderen sommigen verwarren Vlaanderen al eens met België in 2011 bedroeg 200.861.793 euro. In 2011 kende dus 0,19 procent van de totale waarde van de Vlaamse uitvoeren een eindgebruik in Saoedi-Arabië. Ik zet dus 373.632 af ten opzichte van 200.861.793. Zo kom je aan 0,19 procent. Op de totale waarde van de exporten met eindgebruik in Saoedi-Arabië van Vlaanderen en Wallonië samen ik laat hierbij het kleine deel Brusselse export even terzijde gaat het dus over 0,15 procent dat voor de rekening van Vlaanderen is. Voor Wallonië gaat het om 99,85 procent. Als u dat uitsplitst, komt u tot de conclusie dat Vlaanderen daar een heel beperkt aandeel voor zich neemt.
De drie exporten die ik net heb besproken, betroffen goederen die op basis van de federale wet van 5 augustus 1991 en het bijhorende KB van 8 maart 1993 vergunningsplichtig waren onder de zogenaamde catch-allbepaling. Het waren goederen die op zich niet vergunningsplichtig waren, maar die een vergunning behoefden vanwege het loutere feit dat de eindgebruiker een ministerie van Defensie betrof.
In 2011 werd geen enkele vergunning voor de uitvoer van militair materieel naar Saoedi-Arabië toegekend. Ik zou daar dus eerder uit afleiden dat Saoedi-Arabië vooral een belangrijke afnemer is van Waalse en niet van Vlaamse wapens. Het nieuwe Vlaamse Wapenhandeldecreet van 15 juni 2012 hanteert trouwens een striktere benadering van de catch-allbepaling. Volgens het nieuwe decreet wordt er niet meer gekeken naar de loutere hoedanigheid van de eindgebruiker van de goederen, maar wel naar de eigenschappen of capaciteiten van de goederen op zich. Daarbij moet worden nagegaan of de uit of door te voeren goederen alleen of in combinatie met elkaar of andere goederen, substanties of organismen ernstige schade kunnen toebrengen aan personen of goederen en of die als middel tot geweldpleging ingezet kunnen worden in een gewapend conflict of een soortgelijke situatie van geweld.
Indien dat niet het geval is, kan een bedrijf naar aanleiding van een concreet geval een schriftelijke bevestiging aanvragen bij de administratie, waarin dit voor een periode van één jaar formeel wordt bevestigd. Op die manier wordt aan de betrokken ondernemingen rechtszekerheid geboden.
Tot slot herhaal ik dat er nog steeds een on-holdmaatregel van toepassing is ten aanzien van exporten van militair materieel naar de overheden van die landen in Noord-Afrika en het Midden-Oosten waar nu problemen zijn. Momenteel zijn Egypte, Bahrein en Jemen aangemerkt als zulke landen, terwijl er ten aanzien van Libië en Syrië een embargo van kracht is. Bovendien worden alle aanvragen voor alle landen van de betrokken regio met de grootste omzichtigheid bekeken.
Ik heb de genoemde percentages in een tabel verwerkt.
Mijnheer Roegiers, u had het over de mensenrechten, meer specifiek wat de vrouwen betreft. Ik zal het artikel lezen en nagaan of er verdere acties nodig zijn.
De voorzitter : De heer Creyelman heeft het woord.
De heer Frank Creyelman : Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik weet dat het grootste deel van de Belgische wapenhandel betrekking heeft op militaire vuurwapens. In de praktijk gaat het dan vooral over Wallonië. U hebt de cijfers gegeven. Voor Vlaanderen gaat het over slechts 0,15 procent, en dan gaat het nog over visualisatieschermen.
Mijnheer Roegiers, ik ben blij dat u zich hebt aangesloten. U hebt verwezen naar de mensenrechten en de vrouwenrechten in de praktijk. Daar gaat het immers over. Ik heb met mijn vraag vooral een signaal willen geven. Wij zijn zogezegd een bondgenoot van Saoedi-Arabië. Het gaat echter om een religieuze dictatuur waar het Westen mee bevriend is en waar het wapens aan levert omwille van het strategische belang van dat land, zijnde olie. Dat is een heel eigenaardige denkwijze van het Westen. Saoedi-Arabië is ons in de praktijk niet genegen en toch doen wij er zaken mee, terwijl we met andere dictaturen geen zaken doen.
De voorzitter : De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers : Minister-president, het verheugt me dat u mijn bezorgdheid over de vrouwenrechten deelt. Het artikel komt uit De Morgen, u hoeft dus niet lang te zoeken.
Ik vind het wel vreemd dat u een aantal cijfers noemt waarbij het slechts om een aandeel gaat in de buitenlandse handel van 0,15 procent. Dat kan voor mij nooit een argument zijn om een gecontesteerde levering goed te keuren. Als er iets fout zit met de voorwaarden, dan maakt dat percentage me niet uit. Integendeel, hoe kleiner het aandeel is, het gemakkelijk het moet zijn om die export op zijn minst on hold te plaatsen.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Roegiers, met de percentages wil ik het belang van een levering of van de toekenning daarvan niet minimaliseren. Ik volg u daarin wanneer het gaat over wapens die niet aan Saoedi-Arabië kunnen worden geleverd. Ik heb echter ook gezegd dat het ging over visualisatieschermen die naar die Spaanse onderneming worden gezonden om er te worden ingebouwd in A330-transportvliegtuigen ten behoeve van de luchtmacht. Met transportvliegtuigen kan men veel dingen doen, maar ook heel wat dingen niet doen.
De heer Jan Roegiers : Dat is waar. Maar het ministerie van Defensie in Saoedi-Arabië is niet zo onschuldig.
Minister-president Kris Peeters : Maar het gaat wel over transportvliegtuigen. U hebt gelijk dat het percentage hier niet doorslaggevend is. Ik wilde die cijfers echter noemen omdat misschien de indruk ontstaat dat Vlaanderen massaal wapens zou leveren aan Saoedi-Arabië.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.