Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 03/07/2012
Vraag om uitleg van mevrouw Tine Eerlingen tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de verzwakking van de concurrentiepositie van de luchthaven van Zaventem door het niet invoeren van efficiëntere vliegroutes
- 2090 (2011-2012)
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister-president, eind april vroeg ik u naar de acties die u zou ondernemen inzake de oneerlijke concurrentie tussen de luchthavens van Charleroi en Luik en de luchthaven van Zaventem, dit naar aanleiding van het rapport van de Vlaamse Luchthavencommissie (VLC), waarin een aantal knelpunten en actiepunten met betrekking tot die oneerlijke concurrentie op verschillende domeinen naar voren werden gebracht. U stelde toen dat u de problematiek ernstig neemt en dat de Vlaamse Regering onderzoekt welke acties er kunnen worden ondernomen.
Intussen blijft de federale overheid de luchthaven van Charleroi bevoordelen. Eind februari 2010 sloot de Federale Regering het luchthavenakkoord, dat nog altijd moet uitmonden in een Vliegwet. Dat akkoord beoogt een evenwicht tussen de verschillende factoren en regios, om zo een billijke en evenwichtige verdeling van de hinder te krijgen. Dat akkoord zou kunnen worden verankerd in een regelgevend en stabiel kader. Doordat de Federale Regering toen in lopende zaken ging, kon het hele luchthavenakkoord niet meer worden omgezet in een nieuwe Vliegwet. Intussen is die Vliegwet er nog altijd niet.
Voor het opstijgen en dalen richting Leuven bijvoorbeeld werd in het federale regeerakkoord bepaald dat de route 07 rechtdoor zou worden ingevoerd. Door de invoering van die route zouden vliegtuigen veel hoger kunnen aanvliegen om dan langzaam te dalen, in plaats van zoals nu een leveled flight op lagere hoogte uit te voeren. Bij het opstijgen zouden ze een continuous climb kunnen uitvoeren en pas op grotere hoogte afdraaien. Dat zou zeer brandstofbesparend zijn. Doordat de vliegtuigen langer op grotere hoogte vliegen, is er ook minder lawaaihinder.
Metingen hebben aangetoond dat de invoering van een dergelijke procedure een significante vermindering van het brandstofverbruik zou betekenen, doordat de cyclus van vertrek, opstijgen, dalen en landen 20 tot 25 procent van het brandstofverbruik voor zijn rekening neemt. De brandstofbesparing zou enkele miljoenen euros kunnen bedragen.
Een ander aspect is dat er ook een andere procedure zou kunnen worden ingevoerd voor het dalen, de continuous descent approach. Er loopt een pilootproject, maar het is nog altijd niet ingevoerd op de luchthaven van Zaventem. Ook die manier van vliegen zou de luchtvaartmaatschappijen veel besparingen kunnen opleveren, maar ook voor het milieu zou het een aanzienlijke verbetering betekenen, zowel inzake lawaaihinder als inzake de emissie van CO2, NOx, fijn stof en andere schadelijke stoffen. Ook Eurocontrol stelt dat de continuous descent approach enorme voordelen inhoudt, zowel voor het leefmilieu als wat de economische aspecten betreft. Tal van luchthavens passen dat principe intussen al toe.
Tegenover de knelpunten die de Vlaamse Luchthavencommissie (VLC) aanhaalde in haar rapport, is dit nu eens een element dat een voordeel zou kunnen opleveren voor de luchthaven van Zaventem en dat wat ademruimte zou kunnen bieden. De invoering van die vliegroute is een optimalisatie met voordelen voor onze economie, voor het milieu en voor de inwoners. Het is dan ook onbegrijpelijk dat deze vliegroute met bijhorende procedures nog altijd niet werd ingevoerd.
Staatssecretaris Wathelet heeft wel degelijk begrepen dat die procedure voordelen biedt. In Charleroi is de invoering van een dergelijke vertrekprocedure immers bevolen en intussen zelfs al enkele maanden operationeel. Voor de luchthaven van Zaventem bereiken mij echter signalen dat de routewijziging en bijhorende wijziging in procedures niet eens meer overwogen wordt. Dat dergelijke procedures met efficiëntie- en milieuwinsten niet worden ingevoerd voor Zaventem en wel voor Charleroi, betekent weer eens een aanslag op de concurrentiepositie van de luchthaven van Zaventem.
De uitvoering van het luchthavenakkoord van 2010 is natuurlijk federale materie, maar de gevolgen ervan hebben voor een heel groot deel betrekking op Vlaamse bodem en Vlaamse bevoegdheden. De luchthaven van Zaventem is een belangrijke economische poort. Er is de werkgelegenheid, maar ook de hinderlijke zaken geluidsoverlast en schadelijke emissies vallen binnen onze bevoegdheid. Ook het domein Ruimtelijke Ordening wordt hiermee geconfronteerd. De voor- en de nadelen liggen dus in Vlaanderen, maar de luchthaven zelf is voor een groot deel nog altijd federale materie.
Minister-president, wat is de stand van zaken betreffende het onderzoek van de Europese Commissie rond oneerlijke concurrentie met de luchthaven van Zaventem? Hebt u daar verder nieuws over? Zijn er al stappen in ondernomen?
Wat is de stand van zaken betreffende het onderzoek binnen de Vlaamse Regering naar de mogelijke acties die nog kunnen worden ondernomen om de concurrentiepositie van de luchthaven van Zaventem te verbeteren?
U zou gesprekken opstarten met uw federale collegas betreffende de aanbevelingen van het VLC-rapport die onder federale bevoegdheid vallen. Is dat intussen gebeurd? Wat was de uitkomst daarvan? Zult u er bij staatssecretaris Wathelet op aandringen dat de 07 rechtdoor-route met bijbehorende procedure zo snel mogelijk wordt ingevoerd?
De voorzitter : De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken : Voorzitter, minister-president, collegas, die vliegroutes boeien mij nogal, helaas omwille van negatieve zaken. Het is soms een nogal kafkaiaanse situatie. Vlaamse luchtvaartmaatschappijen zoals Thomas Cook en Jetairfly, chartermaatschappijen in Vlaamse handen die vooral opereren vanuit Zaventem, worden door de luchthaven van Zaventem verplicht om s ochtends om zes uur te vertrekken, waardoor ze ook over Brussel en zo moeten vliegen. Die maatschappijen krijgen door andere overheden dan weer boetes opgelegd, terwijl ze gewoon doen wat hun is opgelegd. Doordat er verschillende afspraken zijn op Brussels en federaal niveau, is dat een nogal kafkaiaanse toestand. Het gaat nu zelfs zo ver dat er gerechtsdeurwaarders naar Jetairfly worden gestuurd. In feite is dat niet tolereerbaar in ons land.
Ik vraag dan ook, minister-president, om overleg te willen plegen met alle overheden om die kafkaiaanse situatie uit te klaren en stop te zetten. Het is niet tolereerbaar hoe er vanuit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt gereageerd ten aanzien van Vlaamse firmas, die gewoon doen wat hun wordt opgelegd. Anders zit er voor die luchtvaartmaatschappijen niets anders op dan zelf naar de rechter te stappen en de andere overheden te dagvaarden. Er is dringend overleg nodig, minister-president.
Ik ben een grote voorstander van de energiebesparende maatregelen waar mevrouw Eerlingen naar verwees. Ook inzake lawaaihinder zijn die een goede zaak.
Ik wil ook even de link leggen naar de Vlaamse regionale luchthavens. Het belang daarvan wordt door de meeste politici nog altijd onderschat. Ik klop al bijna tien jaar op die nagel en zal dat blijven doen. Het kan niet dat de luchthaven van Zaventem de Vlaamse regionale luchthavens als concurrenten beschouwt. Ik vind dat die complementair zijn. Dat zou een en-enverhaal moeten zijn.
Ik wil de mensen die in de raad van bestuur van de luchthaven van Zaventem zitten, dan ook met aandrang vragen om geen stappen meer te ondernemen. Er zijn mensen in die raad van bestuur die alles doen wat ze kunnen om de regionale luchthavens te boycotten. Dat is voor mij niet tolereerbaar. Uiteindelijk hebben de luchthavens van Antwerpen een andere invalshoek. De luchthavens van Oostende kunnen ook complementair zijn wat chartervluchten betreft. Zij hebben elk hun eigen invalshoek.
Ik heb het hier al vaak gezegd: wat voor de Waalse luchthavens kan, kan blijkbaar niet voor Vlaanderen. Ik denk dat men binnen de Vlaamse Regering bang is om verder te investeren in in dit geval de luchthaven van Brugge-Oostende. Ik hoop dat daar verandering in komt. Er is de LOM-LEM-structuur (luchthavenontwikkelingsmaatschappij-luchthavenexploitatiemaatschappij), maar los daarvan moeten er ook mogelijkheden ontwikkeld worden, en dat gebeurt op dit moment niet.
Ik wil met aandrang vragen om vanuit de Vlaamse Regering initiatieven te ondernemen om daar mensen op te zetten die proactief acties ondernemen om luchtvaartmaatschappijen aan te trekken. Dat kan perfect los van de LOM-LEM-structuur. Dat heeft minister Crevits al gezegd in de commissie Openbare Werken. Vanuit Westtoer en vanuit de stad Brugge zijn al stappen ondernomen. Helaas worden ze dan op een of andere manier ook weer teruggefloten. Ik vraag om dat stop te zetten.
Dat is ook de vraag van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) West-Vlaanderen, van de stad Gent, van de stad Brugge en van Ieper met het oog op het toerisme rond Flanders Fields. Zij willen ook dat er positieve stappen worden ondernomen, uiteraard binnen het wettelijk kader. Er bestaan mogelijkheden, maar die worden op dit moment niet benut.
Het is ontzettend belangrijk voor de lokale economie en de tewerkstelling van West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen. Er zijn ontelbare tevreden klanten. De passagiersvluchten zitten in de lift, ze blijven stijgen. Zelfs de Oostendse actiegroep WILOO, die normaal gezien tegen de luchthaven van Oostende is, heeft bevestigd dat hij pro passagiersvluchten is. Men is niet tegen de passagiersvluchten. Ik denk zelfs dat Groen Oostende er niet tegen is, omdat ze geen nachtlawaai of geurhinder veroorzaken. De maatschappijen in kwestie beschikken verder ook over de meest moderne toestellen.
De voorzitter : We kunnen nu niet het hele debat voeren.
De heer Johan Vestreken : Ik zou nog een tiental andere punten kunnen aanhalen. Gezien het tijdsbestek zal ik dat niet doen. Ik wil het belang onderstrepen en vraag of de overheid met spoed maatregelen wil nemen om het een en ander te doen in de positieve zin.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Naar aanleiding van het betoog van de heer Verstreken wil ik twee zaken aanhalen ter nuancering.
Het is onjuist te zeggen dat de Vlaamse Regering niets doet voor de regionale luchthavens. De opeenvolgende Vlaamse regeringen hebben de voorbije tien jaren meer dan 100 miljoen euro geïnvesteerd in de regionale luchthavens. We moeten ons echter de vraag stellen wat de echte economische meerwaarde is van die luchthavens. Voor de luchthaven van Oostende kun je inderdaad nog een economische meerwaarde zien. Voor de luchthavens van Kortrijk en Deurne is die economische meerwaarde zeer ver te zoeken. Wat de luchthaven van Oostende betreft, zou je kunnen zeggen dat er nog een toekomst is voor passagiersvluchten, maar voor andere activiteiten is dat toch heel wat minder. De voorbije tien jaren is er nauwelijks iets bij gekomen van vrachtverkeer. Integendeel, het gaat zelfs achteruit.
Er wordt vaak gezegd dat andere overheden veel meer doen voor hun luchthavens op het vlak van subsidiëring van passagiers. Wat Vlaanderen tot nog toe geïnvesteerd heeft in de luchthavens, houdt eigenlijk in dat Vlaanderen per passagier die vertrekt, evenveel betaalt als Wallonië. Alleen doet Wallonië het inderdaad op veel grotere schaal. Maar Vlaanderen betaalt dus evenveel per passagier.
De voorzitter : Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mevrouw Karin Brouwers : Ik wil graag terugkomen op de laatste vraag van mevrouw Eerlingen over die 07 rechtdoor. Ik wil mevrouw Eerlingen steunen in die specifieke vraag vanuit de werkgroepen uit de regio Leuven. Onlangs is er over de partijgrenzen heen een brief gestuurd naar staatssecretaris Wathelet met eerste minister Di Rupo in kopie, met de vraag dat nu eindelijk eens in te voeren. Die werkgroepen, comités rond Leuven, zijn daar al meer dan vijf jaar mee bezig. Ze hebben van de voormalige staatssecretaris Schouppe verkregen dat er een studie zou worden besteld.
Mevrouw Eerlingen heeft heel duidelijk gezegd dat er ecologische en economische voordelen zijn om die route 07 rechtdoor in te voeren. Ik zal daar niet technisch in detail op ingaan. Er werd in dit parlement een motie ingediend na een eerdere interpellatie van mevrouw Eerlingen. Ik wil de Vlaamse Regering vragen die stelling wat kracht bij te zetten en er bij de Federale Regering op aan te dringen daar werk van te maken. Het is niet eenvoudig. Belgocontrol ziet het natuurlijk niet echt zitten om een hele hoop vliegroutes te wijzigen. Het gaat er hier echter wel om minder hinder te geven aan heel wat mensen uit die regio. Men zou er dus toch werk van moeten maken. Belgocontrol houdt dit echter tegen omdat het moeilijk is en extra werk betekent voor hen. Het is niet gemakkelijk, maar ik hoop echt dat staatssecretaris Wathelet erachter zit.
Mevrouw Eerlingen, ik zou het niet op de spits willen drijven door te zeggen dat een Waalse staatssecretaris dat niet wil doen om de belangen van Zaventem, dat op Vlaams grondgebied ligt, te schaden. Ik wil niet naïef zijn. We mogen er echter zeker niet zon verhaal van maken, want dan krijgen we misschien niets meer gedaan aan de overkant.
Ik zou het dus bij de feiten houden. Er is een studie die bewijst dat die beter is, dat er op die manier veel minder hinder zal zijn in onze regio. Laat staatssecretaris Wathelet dan de opdracht geven aan Belgocontrol. Minister-president, wanneer minister Schauvliege, minister Crevits of uzelf gesprekken voeren met de staatssecretaris, vaak op vergaderingen die ergens anders over gaan, zou u dat onderwerp steeds opnieuw kunnen aanhalen. Ik hoop dat we die motie snel kunnen goedkeuren. Ik weet niet wanneer ze precies geagendeerd staat.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, de vraag van mevrouw Eerlingen heeft aanleiding gegeven tot een aantal andere, bijkomende vragen.
Als u wat langer in de politiek zit, zoals ikzelf, hebt u wellicht al allerlei zaken meegemaakt. In 2005 heb ik twee dagen en twee nachten onderhandeld naar aanleiding van het vertrek van DHL. Na die onderhandelingen was ik al bijna in staat om in de toren plaats te nemen en de vliegtuigen op de 25R, 25L, 07L enzovoort te laten landen of opstijgen.
Mijnheer Verstreken, mijnheer Watteeuw, als minister van Openbare Werken heb ik ook heel wat discussie gevoerd over de regionale luchthavens. In Deurne hebben we de mensen zelfs uit de bomen gehaald om de aanvliegroute veilig te maken. Ik heb daar trouwens als dank een taart in het gezicht gekregen. (Gelach)
Het was een kersentaart met slagroom, herinner ik mij. (Gelach)
Ikzelf en de Vlaamse Regering vinden dat die regionale luchthavens een toekomst hebben. De heer Watteeuw vindt dat blijkbaar ook voor Oostende. Er zijn dus nog twee luchthavens te gaan. Minister Crevits is volop bezig met de LOM-LEM-dossiers.
Mijnheer Watteeuw, met de luchthaven van Antwerpen wordt er toch heel wat werkgelegenheid gecreëerd die niet zou worden gecreëerd indien van dat terrein een park wordt gemaakt. (Opmerkingen van de heer Filip Watteeuw)
Het ging om een combinatie van bedrijventerrein en luchthaven. Misschien zou u daar wel mee akkoord zijn gegaan.
Voorzitter, we moeten nu niet over de regionale luchthavens spreken. Ik heb begrepen dat de oppositie en Groen in het bijzonder daar een wat andere mening over heeft.
Voorzitter, om de geschiedenis juist te duiden: werd er onder paars een initiatief genomen wat die regionale luchthavens betreft? Is dat mij ontgaan? Ik denk niet dat er iets gebeurd is wat die regionale luchthavens betreft. Dit even terzijde.
Mevrouw Eerlingen, u hebt zelf verwezen naar het antwoord dat ik eind april 2012 gaf. Ik heb toen gesteld dat ik een grondig onderzoek zou laten instellen rond de twaalf aanbevelingen van de Vlaamse Luchthavencommissie en dat ik de resultaten van dit onderzoek zou voorleggen aan de Vlaamse Regering.
U vraagt waar we nu staan. Ik kan u zeggen dat dit onderzoek zich reeds in een vergevorderd stadium bevindt. Het zal binnenkort aan een ambtelijke kerngroep en een taskforce START worden voorgelegd, met de bedoeling dat ik nadien de regering kan vatten met een concreet voorstel. Ik moet mij voorzichtig uitdrukken, maar het ligt in mijn bedoeling om dit nog voor het zomerreces van dit jaar te doen. Zoals u weet, is de laatste vergadering van de Vlaamse Regering gepland op vrijdag 20 juli 2012. Er is nog even tijd. Ik ga dat proberen te doen, ook al weet ik dat data en deadlines naar voren schuiven razend gevaarlijk is. We moeten daarin vooruitgang boeken.
Het is ook belangrijk om de Vlaamse Regering daarbij te betrekken. Heel wat collega-ministers hebben ermee te maken en het is een heel delicaat dossier, waar heel de Vlaamse Regering achter moet staan, want anders verzeilen we snel in andere discussies, die de oppositie misschien graag zou hebben, maar ik wil dat voorkomen. Ik zal natuurlijk de commissie uitgebreid informeren. De heer Bouckaert is al op vakantie vertrokken, maar misschien komt hij vroeger terug, op 1 september, heb ik begrepen. Ik zal het graag toelichten in de commissie en al uw vragen beantwoorden. Ik weet dat ook andere collegas geïnteresseerd zijn in deze thematiek, zoals mevrouw De Vroe en de heer Van Rompuy. Waar ik die vragen moet beantwoorden, laat ik over aan de voorzitters van de commissies. Er is ook vraag naar in andere commissies, maar dat is misschien bijzaak, als het maar beantwoord wordt.
Wat de stand van zaken betreft van het onderzoek van de Europese Commissie naar staatssteun en oneerlijke concurrentie van de luchthaven van Zaventem, heb ik eind april geantwoord dat ik de uitslag van het lopend onderzoek wou afwachten. Dit onderzoek loopt nog steeds, er is nog geen voorlopige beslissing genomen. Het is ook moeilijk te voorspellen wanneer die genomen zal worden, er is geen wettelijke termijn waarbinnen een beslissing genomen moet worden. Uiteindelijk hangt een en ander af van de complexiteit van de zaak.
Wat wel duidelijk is, is dat er op het federale niveau pistes zijn gelanceerd om een reddingsmechanisme uit te werken voor Brussels Airlines en dat voor te leggen aan de Europese Commissie. Het is vandaag inderdaad zeer belangrijk voor Zaventem dat de belangrijkste carrier die er actief is, zich verder kan ontwikkelen.
Wat de vraag naar de 07 rechtdoor betreft, verwijs ik naar het antwoord van minister Schauvliege in de vergadering van de commissie Leefmilieu van 19 juni 2012. In overleg met minister Schauvliege zal er een brief worden gericht, als die al niet vertrokken is, aan federaal staatssecretaris Wathelet om het Vlaamse standpunt opnieuw over te maken in verband met de billijke spreiding van de lasten van de luchthaven, zoals we het in juli 2010 al aan toenmalig staatssecretaris Etienne Schouppe in het kader van het advies over het ontwerp van vliegwet hebben overgemaakt.
De uitvoering van de afspraken om tot een betere spreiding te komen, zowel naar de oostrand als naar de noordrand van de luchthaven, blijft daarbij ons uitgangspunt. Het is een waarheid als een koe dat maximaal vliegen op bestemming voor de luchtvaartmaatschappijen en voor het milieu een win-winsituatie is. Het is aangeraden om maximaal te vliegen naar waar u naartoe wilt gaan, zonder daarbij allerlei bochten te nemen. Dat geldt voor de politiek, maar zeker ook voor het vliegen.
Mevrouw Tine Eerlingen : Dank u, minister-president, voor uw antwoord. Ik begrijp dat het moeilijk is om nu al op bepaalde vragen te antwoorden. Het is nog niet zo lang geleden dat er vragen zijn geweest. Ik ben blij dat het onderzoek naar de acties die de Vlaamse Regering zal nemen, al redelijk ver is gevorderd en dat u dat nog voor het zomerreces wilt behandelen. Dat is positief, en ik hoop dat het lukt.
Over de 07 rechtdoor heb ik inderdaad al een vraag gesteld aan minister Schauvliege. De vragen waren gelijktijdig ingediend, maar die aan minister Schauvliege kon iets sneller worden behandeld. Ik hoop inderdaad dat er een brief vertrekt naar staatssecretaris Wathelet, om dat standpunt duidelijk te stellen. Minister Schauvliege was eerder terughoudend om hier echt actief werk van te maken. Daarom hebben wij een motie ingediend, die binnenkort zal worden behandeld.
De heer Johan Verstreken : Dank u wel, minister-president, voor uw antwoord. Ik heb goed onthouden dat de Vlaamse Regering de internationale regionale luchthaven Brugge-Oostende niet in de steek laat, waarvoor dank. Over de zware boetes die worden opgelegd door de rechtbank, omdat de Vlaamse luchtvaartmaatschappijen gewoonweg de routes volgen die hun worden opgelegd, heb ik nog geen antwoordje gekregen. Door de decreetgeving van een andere overheid krijgen ze zware boetes. Kan daarover overleg worden gepleegd?
Minister-president Kris Peeters : Dat zal ik doen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.