Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vergadering van 06/06/2012
Vraag om uitleg van de heer Johan Verstreken tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de mogelijkheden van passieve visserij in windmolenparken in de Noordzee
- 1949 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken : Voorzitter, minister-president, toen ik vanochtend uit mijn thuisstad Oostende vertrok, zag ik weer het spectaculaire vervoer van de wieken van de windmolens. Ze werden van wal aan boord gebracht om naar de open zee vervoerd te worden.
I n het Belgische deel van de Noordzee zijn vijf gebieden met een totale oppervlakte van 120 vierkante kilometer afgebakend als concessiezones voor windmolens. Dat is bijna 4 procent van het totale bevisbare deel van de Noordzee dat niet meer beschikbaar is voor traditionele visserij.
Deze gebieden zijn niet meer toegankelijk voor sleepvisserij, maar volgens een studie die het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) vorig jaar liet uitvoeren, zijn er binnen de zones van windmolenparken nieuwe mogelijkheden voor zachte visserij en aquacultuur. Wat aquacultuur betreft, kunnen we nog altijd een tandje bijsteken. Dat is tijdens de bespreking van de beleidsbrieven hier ook aan bod gekomen. Observaties tonen aan dat windmolenparken fungeren als een kunstmatig rif dat druk bevolkt wordt door een aantal vissoorten. De populaties van zeebaars, noordzeekrab en kreeft gedijen er opvallend goed. Kleinschalige passieve visserij, zonder bodemberoering is volgens het ILVO mogelijk op een duurzame en ecologische wijze. Ook de Vlaamse aquacultuur zou volgens het ILVO tussen de windmolens een interessante vestigingsplaats kunnen vinden.
Windmolenparken hebben dus een aanzienlijke oppervlakte en een interessante ligging, waar diverse duurzamevisserijexperimenten kunnen plaatsvinden zoals passieve visserij, maricultuur, openzeeboerderijen of mosselkweek. Vissers die passieve visserij beoefenen, zijn dan ook vragende partij om de zones in windmolenparken op een wettelijke en goed omlijnde wijze te gebruiken. Uiteraard is dit maar mogelijk mits er goede afspraken zijn inzake toegang, veiligheid, reglementering en dergelijke tussen de betrokken partijen.
Minister, wat is uw visie op de studie van het ILVO om passieve visserij toe te laten in windmolenparken? Ziet u opportuniteiten? Zijn hiervoor al concrete maatregelen genomen? Indien ja, welke? Indien niet, waarom niet? Hebt u hierover al overleg gepleegd met de federale minister? Indien ja, wat was het resultaat?
De voorzitter : De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin : Minister-president, ik heb het rapport van het ILVO niet helemaal doorgenomen, het beslaat wel 150 paginas. Ik heb een samenvatting gelezen op het internet. Het lijkt inderdaad een interessant idee. Volgens mij kunnen er wel grote problemen rijzen inzake veiligheid en toegang. Hoe zal men dat vergunnen? Aan wie? Zullen er verzekeringen meespelen? Zal dat een meerkost betekenen voor de vissers? We moeten voorzichtig zijn. Als het ooit zover komt, moet vooral de veiligheid van de vissers vooropstaan.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, windmolenparken nemen plaats in op zee en beperken de visserijmogelijkheden. Dat is het negatieve aspect. Het positieve is dat windmolenparken ook opportuniteiten bevatten. Het studiewerk daaromtrent van het ILVO was en is dus absoluut noodzakelijk. We hebben nog niet alle vragen gesteld, laat staan beantwoord.
We moeten de opportuniteiten voor visserij onderzoeken, zoals de heer Verstreken zegt, bijvoorbeeld voor passieve visserij. Er wordt verwacht dat er een nieuw ecosysteem kan ontstaan in en rond de windmolenparken, waarin verschillende vis- en schaaldierpopulaties zich rustig en bijkomend kunnen ontplooien. Voorbeelden hiervan zijn zeebaars, noordzeekrab en kreeft. Die kunnen dan op een duurzame en ecologische wijze, maar ook veilig bevist worden door een aangepaste visserij, uiteraard zonder bodemberoering. Er zijn dus nieuwe mogelijkheden. Allicht kunnen we ook komen tot een zogenaamde openzeeboerderij als vorm van maricultuur, zijnde aquacultuur op zee. Ook dit moet verder worden onderzocht.
Veiligheid is een grote bezorgdheid wanneer gedacht wordt aan het combineren van visserij en/of maricultuur en windmolenparken. Dat kunt u zich wel indenken. Stroomkabels en andere objecten op de zeebodem vormen een risico omdat vistuig eraan kan blijven haken. Maar vistuig en infrastructuur ten behoeve van de maricultuur kunnen ook risicos meebrengen voor duikers die onderhouds- of herstellingswerkzaamheden uitvoeren. Ook hier is onderzoek noodzakelijk. De verzekeringen zijn nog een vraag. Het is duidelijk dat windmolenparken en de mogelijkheden die deze eventueel bieden voor onze visserij, voor ons vrij nieuw zijn, en dat het noodzakelijk is dat het ILVO dit blijft opvolgen.
De windmolenparken zijn nog volop in opbouw. U ziet dat elke dag in uw stad, heb ik begrepen. Nieuwe en/of vernieuwde ecosystemen zullen pas ontstaan als er weer rust is in de betreffende zones. Dat is nog niet voor morgen. Het is dus wel wat vroeg om concrete maatregelen te nemen, maar het lijkt me voor de hand te liggen dat het ILVO nadenkt over biologische factoren, visserijtechnieken en veiligheidsaspecten. Eventuele professionele visserij- en maricultuuractiviteiten binnen windmolenparken zullen moeten worden gekoppeld aan een systeem van specifieke licenties. Er wordt momenteel al nagedacht over een nieuw beleid met betrekking tot toegangsrechten of concessies tot het gebied, om aan visvangst te doen of vis te kweken. Maar, als conclusie opnieuw, denk ik dat we, voor er zich een nieuw ecosysteem rond die windmolenparken manifesteert, weer een tijd verder zijn.
De vorige federale minister bevoegd voor de Noordzee voorzag een veiligheidszone van 500 meter rond onder andere windmolenparken. Binnen die zone zou elke vorm van scheepvaart verboden zijn, maar er zouden op dat verbod een aantal uitzonderingen worden gemaakt. Wij hebben erop aangedrongen, omdat we vinden dat onderzoek daar essentieel is, dat er ook een uitzondering zou komen op het verbod voor de scheepvaart noodzakelijk voor wetenschappelijk visserijonderzoek tussen de windmolens. Door het aanslepen van een en ander is dat KB pas vorige vrijdag in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De uitzondering voor onder andere wetenschappelijk onderzoek in de windmolenparken is effectief in het KB opgenomen, andere uitzonderingen niet.
De heer Johan Verstreken : Er wordt terecht gewezen op de veiligheid. Dat is natuurlijk heel belangrijk. Ik zou zeggen: wordt vervolgd. Ik wil vragen om de zaken voor aquacultuur op te volgen, om de mogelijkheden langs onze kustlijn te bekijken. In een aantal landen in Europa en de wereld staan ze al een stuk verder dan wij. Er zijn nog opportuniteiten, al dan niet rond windmolenparken.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.