Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vergadering van 02/05/2012
Vraag om uitleg van de heer Jurgen Vanlerberghe tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de promotie van duurzame vis
- 1637 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Vanlerberghe heeft het woord.
De heer Jurgen Vanlerberghe : Voorzitter, minister-president, collegas, vorige week heeft de Universiteit Antwerpen beslist om broodjes tonijn van het menu te schrappen. Enige tijd geleden stond er in de pers ook een verslag over een rapport van Fish2fork, een Britse organisatie die restaurants niet enkel beoordeelt op de kwaliteit van de maaltijden die geserveerd worden, maar ook op het effect van hun menukaart op mariene ecosystemen. Ze doet dit vanuit de vaststelling dat 80 procent van de vissoorten bedreigd wordt met overbevissing, om het nog niet te hebben over soorten als blauwvintonijn, die met uitsterven bedreigd zijn.
Fish2fork wil bewuste burgers en consumenten die belang hechten aan duurzame visbestanden, helpen bij het bepalen van hun consumentengedrag. Ze wil zoveel mogelijk mensen sensibiliseren, vertrekkende vanuit de vaststelling dat heel wat restaurants bitter weinig informatie geven over het feit of de vis op hun menukaart nu al dan niet behoort tot een bedreigde soort. De uiteindelijke doelstelling is om die restaurants die op een bewuste manier omgaan met hun viskaart, extra te promoten. Op zich is dit geen schokkende methode, denken we maar aan de vele duurzaamheidslabels in andere takken van de voedingsindustrie.
Zoals gezegd, heeft de Universiteit Antwerpen vorige week een nogal drastische beslissing genomen door geen broodjes tonijn meer te serveren. Het kan allicht ook minder ingrijpend. Ik verwijs naar een campagne die de Britse ngo Sea First voor de herfst heeft gepland en waarbij een speciaal label voor tonijnvrije restaurants zou worden ingevoerd.
Ook het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) moet een rol spelen bij de verdere bewustmaking van de consument. Er is reeds het initiatief Vis van het Jaar. Voor de selectie van die vis wordt er gekeken naar de eventuele nadelige gevolgen van de consumptie ervan en nagegaan of die vissen duurzaam gevangen worden. Ik heb er een schriftelijke vraag over gesteld en het blijkt best wel mee te vallen. Op de website van VLAM wordt weinig of geen aandacht besteed aan de nadelige gevolgen van de consumptie van bedreigde vissoorten. Op die manier worden de eigen principes van het charter duurzame ontwikkeling, waarin de nadruk wordt gelegd op het oriënteren van de consument in de richting van meer duurzame voedselkeuzes, niet volledig gevolgd. Zo vind je op de site www.visinfo.be een initiatief van VLAM uitleg over de voedingswaarde, de smaak en de bereidingswijze van vissen als tonijn of kabeljauw, zonder dat er over de nadelen vanuit het oogpunt duurzame visserij wordt gesproken. Dat gebeurt bijvoorbeeld wel op de website van Dagelijkse Kost.
Minister-president, bent u bereid meer aandacht te vragen voor deze problematiek? Denkt u aan maatregelen om de consumptie van met uitsterven bedreigde vissen te verminderen? Kan VLAM volgens u hier een rol van betekenis in spelen en hebt u deze problematiek al met VLAM besproken? Moet VLAM volgens u niet meer doen om duurzame vis te promoten dan enkel de uitreiking van de Vis van het Jaar?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, het programma Dagelijkse Kost wordt onder meer financieel ondersteund door VLAM.
De aangevoerde vis in België, maar ook in onze buurlanden, wordt aangevoerd binnen het systeem van de quota. De quota worden heel zorgvuldig vastgelegd en een akkoord hierover vraagt veel tijd. Daarnaast is duurzaamheid sterk afhankelijk van andere factoren zoals de visserijmethode, ecosysteemimpact enzovoort. Ook is er een verschil in de toestand van de visbestanden naargelang de geografische locatie van het bestand. Dat alles is een zeer complexe problematiek, maar u weet dat we het verder verduurzamen van de sector als hoofddoel van ons beleid vooropgesteld hebben.
Het is gevaarlijk vis te verkopen vooraleer hij gevangen is, maar we stellen toch vast dat de visstocks waar wij met de Vlaamse visserij een belangrijk deel van opvissen, het zeker niet slecht doen. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de schol in de Noordzee, waarvan de stock nog nooit zo hoog geschat werd als nu, namelijk 600.000 ton voor 2012.
Net als u, mijnheer Vanlerberghe, ben ik heel bezorgd over de duurzaamheid in de sector en over het visbestand. We moeten die stocks, met de hulp van wetenschappelijk onderzoek, maximaal vastleggen. We moeten daar verder over discussiëren, met de nuances die ik heb proberen aan te reiken.
We gaan door op die weg. Ik ben ervan overtuigd dat het de eerste en enige weg is die wij kunnen en moeten volgen. Ik verwijs in dat verband naar het project VALDUVIS, wat een acroniem is van Valorisatie van duurzaam en dagvers gevangen vis. Op 2 maart 2012 werd het project, dat past binnen het Europees Visserijfonds (EVF), door de Vlaamse Regering goedgekeurd met toekenning van 166.509 euro aan Vlaamse visserijmiddelen en 181.420 euro Europese middelen uit dat Europees Visserijfonds. Het doel is de waarde van het product, als resultaat van heel wat inspanningen op het vlak van duurzaamheid, vertaald te zien in een faire prijs voor de vissers. Dit voorbeeld toont dat men veel meer doet dan enkel de Vis van het Jaar aan te duiden.
De promotiewerking van VLAM voor visserijproducten vertrekt vanuit de duurzaamheidsproblematiek in de vissector. Voor VLAM is het echter moeilijk om lokale verschillen tussen visbestanden in rekening te brengen. Zo doet kabeljauw het in de Noordzee slecht, maar is er in de Barentszee een historische stock van kabeljauw. De kabeljauw in de Vlaamse winkelrekken is dus hoofdzakelijk afkomstig van IJsland en Noorwegen en is ongetwijfeld duurzaam. Ook met betrekking tot tonijn moeten we nuances aanbrengen. De gestreepte tonijn of de skipjack is bijvoorbeeld een tonijnsoort die wel in goede staat verkeert. Ook de witte tonijn doet het goed en heeft bijvoorbeeld in het noorden van de Stille Oceaan het duurzaamheidslabel gekregen. Blauwvintonijn daarentegen is hét voorbeeld van een soort die met uitsterven is bedreigd.
Het is een complexe materie die onderhevig is aan continue veranderingen. Dat maakt het niet zo eenvoudig om duidelijke en juiste boodschappen te brengen. Maar we moeten wel de juiste beslissingen nemen. Als bijvoorbeeld de blauwvintonijn met uitsterven bedreigd wordt, moet daar natuurlijk naar gehandeld worden.
Daarom werkt VLAM ook nauw samen met de afdeling Visserij van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO). Vis van het Jaar is slechts een van de promotieprojecten van VLAM. Een belangrijk project in het kader van Vis en duurzaamheid is de campagne Vis en seizoenen, waarbij elke maand een vissoort in de kijker wordt gezet. De keuze van de vissoorten wordt in overleg met ILVO bepaald en houdt rekening met een aantal duurzaamheidsaspecten, zoals onder andere het weren van bedreigde en gevoelige vissoorten en het respecteren van de paaiperiode.
VLAM is een promotieorganisatie ten dienste van de sectoren en er wordt ook voornamelijk gewerkt met middelen uit de sectoren. In overleg met de visserijsector wordt er dan ook voor gekozen om de duurzaamheidsproblematiek op een positieve manier aan te pakken door in de campagnes en promotieacties te focussen op duurzame aspecten, zoals lokale aangelande vissoorten, variëren in vissoorten volgens het seizoen et cetera.
Ik concludeer, voorzitter, collegas. Wij werken resoluut verder aan het verduurzamen van de visserij. In de promotie vertrekt VLAM vanuit die duurzaamheid, en informeert en sensibiliseert het de consument.
De voorzitter : De heer Vanlerberghe heeft het woord.
De heer Jurgen Vanlerberghe : Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik onderstreep nog eens dat het ook voor onze fractie van belang is dat verder gewerkt wordt op dat aandachtspunt. We moeten inderdaad nadenken over de vis die niet door onze visserijsector gevangen wordt, maar op andere manieren, via import, hier terechtkomt en waar we dan wat minder zeker over zijn. Het is goed dat er nieuwe initiatieven ontwikkeld worden en dat er blijvend aandacht aan wordt besteed. Wellicht zal de problematiek alleen maar aan belang winnen. Ik ben blij dat de basishouding zeker en vast de juiste is.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.