Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vergadering van 18/04/2012
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over het melkquotum in Vlaanderen
- 1597 (2011-2012)
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Minister-president, twintig jaar geleden werd de toenmalige Europese Gemeenschap geconfronteerd met boterbergen en melkplassen. Ik weet niet of u zich de beelden nog herinnert. Ik was toen nog vrij jong, maar ik herinner me die beelden op de televisie.
Ten gevolge daarvan werden quota ingevoerd om de productie te beperken. Melkveehouders mochten slechts een welbepaalde hoeveelheid melk leveren tegen een gewaarborgde minimumprijs. Wie meer produceerde, kreeg een boete in de vorm van een superheffing. Dat systeem heeft deze tak van de landbouw gesaneerd en gestabiliseerd, waardoor het inkomen van de Vlaamse melkboeren uitsteekt boven dat van andere landbouwers. Het quotasysteem heeft gezorgd voor een geleidelijke schaalvergroting: ambitieuze boeren kochten quota op, zodat een gemiddelde melkboer tegenwoordig tweemaal zoveel koeien heeft als in 1984, toen het quotasysteem ontstond.
In 2015 wordt het melkquotum afgeschaft. Niemand heeft er vandaag een duidelijk beeld van hoe de melkveehouderij en de melkverwerking zich zullen gedragen na 2015 en hoe groot de melkproductie zal zijn. Misschien zal het voor sommige melkveehouders een sein zijn om de melkproductie op te drijven, voor andere melkveehouders zal het misschien het moment zijn om te stoppen met hun melkproductie.
Minister-president, het Departement Landbouw en Visserij, dat onder uw bevoegdheid ressorteert, organiseert momenteel een grootschalige enquête om de plannen van de Vlaamse melkveehouders te achterhalen. De enquête is in de week van 3 april naar 3850 melkveehouders verstuurd. Dat is de kern van mijn vraag.
De marktprijs van de rauwe melk zal vermoedelijk dalen door de concurrentie met grote landen met goedkopere grondstoffen. Na het afschaffen van de melkquota zullen heel wat landbouwers hun zware investering door de overnames van de productiequota nog moeten aflossen, waardoor misschien hier en daar landbouwers in de problemen kunnen komen.
Minister-president, welke rol kan de overheid spelen in deze fase van het einde van de melkquota en de start van het nieuwe systeem? Momenteel organiseert u een grootschalige enquête. Wat is daarvan de bedoeling? Wenst u daaruit conclusies te trekken en er concrete beleidsmaatregelen aan te koppelen?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, mijnheer Verfaillie, u vraagt welke rol de overheid kan spelen bij het einde van de melkquota. Ik verwijs naar 2007, toen wij allemaal ook nog wat jonger waren dan in 2012. Maar goed, we zijn nog zeer actief bezig, als ik u zo hoor. In 2007 is er in samenwerking met de sector een stappenplan uitgewerkt voor de zachte landing van de melkquota. Ondertussen is het besluit van de Vlaamse Regering dat de melkquota regelt, al herhaaldelijk aangepast en dit binnen de Europese wettelijke mogelijkheden en telkens in nauw overleg met de sector.
Op dit ogenblik lopen gesprekken met de landbouworganisaties om de melkquotaregeling tijdens de laatste twee tijdvakken zo veel mogelijk te versoepelen. U weet dat een tijdvak gelijk is aan een melkjaar, dat loopt van 1 april tot 31 maart. In het laatste tijdvak, van 1 april 2014 tot 31 maart 2015, zal het quotumfonds met alle bijhorende verplichtingen en afhoudingen worden afgeschaft. Over de wijzigingen in het voorlaatste tijdvak, van 1 april 2013 tot 31 maart 2014, wordt nog overleg gepleegd met de landbouwsector. Wij zijn er dus volop mee bezig, we overleggen en bespreken wijzigingen voor de verschillende tijdvakken, het laatste en het voorlaatste. In het laatste vindt de afschaffing plaats van dat quotumfonds.
U vraagt welke initiatieven ik zal nemen. Voor de zomer van 2012 zal ik een aantal beslissingen nemen in verband met de wetgevende wijzigingen. Daarna start de procedure om een besluit van de Vlaamse Regering te laten goedkeuren door de Vlaamse Regering, zodat er een goedkeuring kan zijn voor 1 april 2013 of de start van het voorlaatste tijdvak.
Wordt er gefocust op vorming en begeleiding? In de eerste fase laat ik een studie uitvoeren door de studiedienst van het Departement Landbouw en Visserij om de gevolgen in te schatten van de stopzetting van het melkquotumsysteem in 2015. Deze studie bestaat uit een ruime bevraging bij melkveehouders en de zuivelindustrie en een aantal diepte-interviews, om zo een beeld te krijgen van de plannen van de verschillende actoren in de sector met betrekking tot investeringen, continuïteit en mogelijke stopzetting na het einde van de melkquotaregeling. Indien uit de resultaten van deze studie blijkt dat er nood is aan extra vorming en begeleiding, naast het uitgebreide pakket aan vorming dat nu al bestaat, dan kan dit worden georganiseerd.
Daarnaast zijn er nieuwe mogelijkheden en kansen voor de zuivelsector door de goedkeuring van het Europese zuivelpakket. Veel aandacht wordt daarbij besteed aan de oprichting van producentenorganisaties en interbrancheorganisaties. De Vlaamse wetgeving die uitwerking geeft aan deze nieuwe Europese wetgeving is in volle voorbereiding. De mogelijkheden die zijn opgenomen in het zuivelpakket, geven de sector meer armslag om zich beter te organiseren met het oog op het tijdperk na 2015. De onderhandelingsmacht van de landbouwers kan worden versterkt via de oprichting van producentenorganisaties, en de keten kan transparanter werken via deze interbrancheorganisaties. Het zal natuurlijk de sector zelf zijn die het initiatief moet nemen om dergelijke organisaties op te starten.
Wij organiseren over deze nieuwe wetgeving en de mogelijkheden van producentenorganisaties en interbrancheorganisaties een informatiemoment met de landbouwsector en de andere schakels van de keten, op 11 mei 2012. Daarna zal de sector voortwerken in specifieke werkgroepen.
Alle wetgeving in alle beleidsdomeinen waarin verwezen wordt naar de melkquota, moet tegen 2015 aangepast worden. De landbouwadministratie heeft hiervoor reeds een lijst opgemaakt, en die zal doorgenomen worden met de andere beleidsdomeinen.
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Minister-president, ik dank u voor het antwoord. Ik wil even focussen op de enquête die momenteel loopt. Wanneer verwacht u daar concrete resultaten van? Ik meen dat het de bedoeling is om aan de hand van de resultaten van de enquête een aantal beleidsdoelstellingen te formuleren, maar hebt u al een zicht op het tijdskader en eventueel ook al op de conclusies die u eruit zult trekken en de beleidsmaatregelen die u zult nemen?
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Verfaillie, als de cijfers er zijn, zullen we ze u zo snel mogelijk bezorgen. Over de conclusies die kunnen worden getrokken als we de cijfers hebben, zullen we dan verder van gedachten wisselen. Ik meen dat dit na de zomer mogelijk moet zijn.
De heer Jan Verfaillie : Minister, dan veronderstel ik dat wij u hierover in het najaar opnieuw zullen spreken in deze commissie, hoogstwaarschijnlijk na 14 oktober.
De voorzitter : Collegas, we spreken af dat op het moment dat er nieuwe elementen zijn, de secretaris ze bezorgt aan alle commissieleden. We zullen er dan een gesprek over hebben met de minister-president, tijdens de begrotingsbesprekingen of op een ander moment.
De vraag om uitleg is afgehandeld.