Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 28/04/2011
Vraag om uitleg van de heer Boudewijn Bouckaert tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de ontmoeting van de Europese commissaris voor Interne Markt en Diensten met Belgische topambtenaren en met sociaal-economische gesprekspartners op vrijdag 11 maart 2011
- 1755 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Bouckaert heeft het woord.
De heer Boudewijn Bouckaert : Ik kom zeer graag naar deze commissie. Het gaat dan vooral over de toepassing van de Dienstenrichtlijn. Maar dat is niet mijn enige belangstellingspunt.
Volgende week vindt er een gezamenlijke vergadering plaats van de commissie Economie en de commissie Onderwijs. De banden tussen beide commissies zijn te gering en moeten worden aangehaald. Daarbij zullen we het hebben over de geringe belangstelling in het onderwijs voor technische beroepen, wat op lange termijn tot problemen kan leiden voor de bemanning en bevrouwing van onze ondernemingen. Minister-president, u bent daar van harte welkom.
Op vrijdag 11 maart 2011 heeft Michel Barnier, de Europese commissaris voor Interne Markt en Diensten, Belgische vertegenwoordigers van de politieke, economische en sociale wereld ontmoet. Dat zijn de bilaterale ontmoetingen die volgen op de mutual screening. Concreet was de heer Barnier medegastheer van een workshop met Europese en Belgische ambtenaren, gewijd aan de verschillende aspecten van de Europese regelgeving inzake de interne markt en de omzetting ervan in Belgische wetgeving.
Daarbij zou speciale aandacht gegaan zijn naar het vrij verkeer van diensten. Concreet is Barnier op zoek naar de 2 à 3 procent groei die een betere werking van de interne markt mogelijk zou maken. Volgens de Europese Commissie zou de Europese Dienstenrichtlijn op zich al het potentieel hebben de Europese groei met anderhalf procent omhoog te duwen.
De Europese Dienstenrichtlijn heeft al een zeker effect gesorteerd, maar wordt volgens commissaris Barnier door de lidstaten nog niet correct toegepast. Meer in het algemeen kijkt België, ondanks recente inspanningen, nog steeds aan tegen een groot aantal inbreukprocedures. Dat aantal behoort, onder meer vanwege heel wat slecht omgezette richtlijnen, zelfs tot de hoogste van de Europese Unie.
In haar verslag over de stand van zaken inzake de omzetting van de Europese Dienstenrichtlijn door de lidstaten, een tekst met het documentnummer 5559/11, verwijst de Europese Commissie naar specifieke dienstensectoren waarop nog vooruitgang moet worden geboekt en die voor de Vlaamse bevoegdheden van belang zijn. Het gaat dan om de groot- en detailhandel, om de toeristische dienstverlening, om de bouwsector, om de zakelijke dienstverlening zoals private arbeidsbemiddeling en tot slot om de private onderwijsdiensten. We hebben het daar enkele maanden geleden trouwens al eens over gehad.
In zijn antwoord op mijn vraag om uitleg die tijdens de commissievergadering van 17 februari 2011 is behandeld, heeft de minister-president gesteld dat hij niet kan uitsluiten dat er met betrekking tot sommige omzettingsregelingen vooralsnog klachten over een onvolledige omzetting zouden blijven te zijn. Hij had toen nog geen weet van klachten, wat niet betekent dat die er niet kunnen komen. Hij heeft toen, zoals we van hem gewend zijn, een voorzichtig antwoord gegeven.
Vervolgens heeft de minister-president verklaard dat, afgaand op het proces van de wederzijdse beoordeling, de diensten in de bouwsector, de toeristische sector en de zakelijke dienstensector volgens de Europese Commissie waarschijnlijk voor een prestatietest geschikt zijn. Een prestatietest is een test van de werking van markten in hun geheel. Het betreft hier geen onderzoek van het effect of de impact van specifieke maatregelen. Het gaat om de macro-economische werking van markten.
Minister-president, in het licht van deze uiteenzetting zou ik graag een antwoord op de volgende vragen krijgen. Hebben Vlaamse ambtenaren aan deze workshop deelgenomen? Zijn Vlaamse regelgevingen of bevoegdheden aan bod gekomen? Zo ja, wat zijn de resultaten of beleidsinzichten die uit deze workshop voortvloeien? Welke standpunten heeft Europees commissaris Barnier geformuleerd over de Vlaamse bevoegdheden en regelgevingen, onder meer in verband met hun verenigbaarheid met de Europese wetgeving van de interne markt, waaronder de Europese Dienstenrichtlijn? Is over de net vermelde prestatietest gesproken? Zo ja, in welke mate is dit gebeurd?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, het is al een tijdje geleden dat we het nog eens over de Europese Dienstenrichtlijn hebben gehad. Ik stel vast dat de heer Bouckaert deze problematiek ook na Pasen van nabij blijft opvolgen. Zoals steeds, is hij goed geïnformeerd over de vergaderingen en dergelijke. Hij heeft zelfs een vertaling in het Nederlands gevonden. De vorige keer had hij enkel de Engelse teksten. Zoals steeds zal ik trachten zijn vragen volledig en met een grote transparantie te beantwoorden.
Wat het gedeelte van de Europese Dienstenrichtlijn betreft, had de ontmoeting met Europees commissaris Barnier een formeel karakter. Na het met reden omkleed advies van juni 2010 had België de Europese Commissie immers om een bilateraal overleg verzocht. Ondertussen is, op 6 april 2011, een aanvullend met redenen omkleed advies betekend. Hieruit blijkt dat België nog steeds niet in orde is met de omzetting en wordt verzocht dit binnen de twee maanden in orde te brengen.
De dagorde van de workshop met de commissaris en de Belgische topambtenaren voorzag niet enkel in een formeel contact met de Belgische verantwoordelijken voor de Europese Dienstenrichtlijn, maar ook in een toelichting over gerelateerde onderwerpen, zoals Solvit en EU Pilot, het Innovative Medicines Initiative (IMI), Your Europe en het algemene omzettingsscorebord voor alle marktrichtlijnen.
Namens het Vlaamse Gewest hebben het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI), het Agentschap Ondernemen, het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) en het Departement internationaal Vlaanderen (DiV) aan deze workshop deelgenomen.
Tijdens de workshop zijn enkel de regelgevingen aan bod gekomen die nog niet volledig zijn omgezet. Deze regelgevingen vallen onder de verantwoordelijkheid van de federale overheid, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (GGC). Er zijn geen Vlaamse bevoegdheden of regelgevingen aan de orde gesteld. Commissaris Barnier heeft geen standpunten over Vlaamse bevoegdheden geformuleerd. In feite heeft hij het vooral over de Single Market Act gehad.
Tijdens de ontmoeting is ook over de prestatietest gesproken. De werkwijze houdt in dat het betrokken directoraat-generaal van de Europese Commissie en de lidstaten eerst een methodologie overeenkomen. We wachten af welke methodologie de Europese Commissie zal voorstellen. Mijn diensten zullen zeker bij de vorming van het Belgisch standpunt worden betrokken en zullen dan een standpunt innemen.
De voorzitter : De heer Bouckaert heeft het woord.
De heer Boudewijn Bouckaert : Ik dank de minister-president voor zijn zeer informatief antwoord. Ik ben tevreden met dit antwoord. De minister-president houdt ons hiermee op de hoogte.
Indien ik het goed heb begrepen, hebben de opmerkingen die Europees commissaris Barnier tijdens de ontmoeting heeft gemaakt vooral betrekking op de federale, Brusselse en Waalse regelgeving en ook op de regelgeving van de GGC. Er is blijkbaar niet gesproken over Vlaamse regelgeving die nog niet is omgezet. In die zin ontsnapt Vlaanderen voorlopig aan mogelijke kritiek vanwege de Europese Commissie. Dat is goed nieuws. We zullen dat meenemen. We hopen dat dat zo blijft in de komende testen en onderzoeken die van Europa uitgaan.
Wel moet ik opmerken, minister-president wat ik hier zeg, is enigszins gerelateerd aan het onderwerp over de Dienstenrichtlijn dat er een arrest is van het Belgisch Grondwettelijk Hof over het Grond- en Pandendecreet dat u kent. Dat is onder uw minister-presidentschap tot stand gekomen. U weet dat dit decreet verkavelaars verplicht om sociale kavels af te staan. Het Grondwettelijk Hof ziet dat als een inbreuk op het eigendomsrecht, maar een inbreuk op het eigendomsrecht is mogelijk als daar compensaties voor worden gegeven. In het Grond- en Pandendecreet wordt inderdaad in compensaties voorzien. Het Grondwettelijk Hof heeft wel een prejudiciële vraag gesteld aan het Europees Hof van Justitie of deze compensaties geen inbreuk vormen op het vrije dienstenverkeer. Indien het Europees Hof van Justitie zegt dat het een inbreuk is, zou die belangrijke regelgeving van het Grond- en Pandendecreet wel eens op de helling kunnen komen te staan. Dat is iets wat u zult moeten volgen, minister-president.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Bouckaert, ik kan u zeggen dat we dat volgen. We kijken uit naar de antwoorden op die prejudiciële vragen. Zoals steeds zullen we met het arrest in de hand kijken wat de juiste consequenties en beslissingen zijn die we daaruit moeten trekken. Het is attent om mij er nog eens even op te wijzen dat dit volop in gang is. Ik weet dat u vele zeer belangrijke dossiers van zeer nabij volgt en het grond- en pandenbeleid is daar één van, meen ik te begrijpen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.