Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 08/02/2011
Vraag om uitleg van de heer Sas van Rouveroij tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, en tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het muilkorven van de In spe ctie van Financiën
- 860 (2010-2011)
De voorzitter : Het antwoord wordt gegeven door minister Muyters.
De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Voorzitter, de Open Vld maakt zich zorgen. Van een oppositiepartij verwacht de minister allicht niets anders. We hebben echter redenen tot bezorgdheid. Die bezorgdheid heeft in het bijzonder betrekking op de handhaving van een orthodox begrotingsbeleid. Onder de voorganger van de minister waren we dat gewoon. We hopen dat het zijn bedoeling is dit te respecteren.
Op 10 december 2010 heeft de Vlaamse Regering een besluit tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 definitief goedgekeurd. Dit besluit van de Vlaamse Regering heeft betrekking op de begrotingscontrole en -opmaak. Sinds 1 januari 2011, wat betekent dat het ondertussen al in werking is getreden, zijn een aantal aanpassingen van kracht. Over die aanpassingen wil ik het hier even hebben.
De eerste aanpassing betreft een inkorting van de periode tijdens dewelke de Inspectie van Financiën (IF) de Vlaamse Regering een advies kan verstrekken. De inkorting van twintig dagen tot twaalf dagen is vrij substantieel. Misschien zijn daar ook redenen toe.
De ene kant van de medaille is dat we het proces wat kunnen versnellen. Op zich lijkt dit een lovenswaardige betrachting. De andere kant van de medaille is dat de Inspectie van Financiën op die manier minder tijd krijgt om zich over een dossier te buigen en een advies op te stellen.
De vraag is of dit noodzakelijkerwijze tot een kwaliteitsverlies moet leiden. Dit hoeft in mijn ogen geen wetmatigheid te zijn. Gezien de opdrachten van de diverse inspecteurs lijkt het me echter niet onredelijk te veronderstellen dat het in sommige gevallen moeilijk zal worden binnen die ingekorte periode een kwaliteitsvol advies af te leveren.
Het gevolg is dat de minister van Begroting en de voltallige Vlaamse Regering over een minder kwaliteitsvol advies zullen beschikken. Dit is spijtig, maar het is geen groot drama. We betreuren dit, maar we roepen nog geen moord en brand.
De tweede aanpassing houdt in dat het dossier aan de Inspectie van Financiën wordt onttrokken indien de inspecteur er niet in slaagt binnen de gestelde termijn een advies te leveren. Nu begint het vuur al wat op te laaien. Als minister van Begroting zou ik me al zorgen beginnen te maken. In dat geval ontbeert hij immers het advies. Het gaat niet meer om een minder kwaliteitsvol advies: er is er gewoon geen.
Dat is geen goede zaak. Indien de waakhond niet kan blaffen, is er geen behoefte aan een waakhond. Ik heb de minister van Begroting al eens als de boswachter van de Vlaamse Regering omschreven. Ik weet dat hij die vergelijking eerbaar en terecht vindt. Alle andere leden van de Vlaamse Regering zijn in feite stropers.
Ik heb die fenomenen ook waargenomen in de microkosmos van een stad waarin de wereld is binnengedrongen en waar Vlaanderen te vinden is. Ik ben twintig jaar lang lid van het college van burgemeester en schepenen en zes jaar lang schepen van Financiën geweest. Een schepen van Financiën en een minister van Begroting zijn waakhonden. De andere leden hebben andere doelstellingen.
Op dit vlak wil ik de minister steunen. Als waakhond moet hij over de budgettaire orthodoxie waken. Indien hij niet over een advies beschikt, zal het moeilijker worden om die orthodoxie op een gepaste wijze in stand te houden. Het waakvlammetje van daarnet is nu al een flink vuur geworden.
Dit vuur wordt echter een uitslaande brand. De Vlaamse Regering heeft beslist de Inspectie van Financiën niet meer te betrekken bij dossiers die principiële politieke beslissingen betreffen. Het gaat dan om een groenboek, een witboek, een conceptnota of alle andere titels die hieraan worden gegeven. Daar maken de Open Vld en ikzelf ons ernstig zorgen om.
Ik vergelijk dit ook met de microkosmos van mijn eigen stad. Dit geldt immers mutatis mutandis ook voor de Vlaamse Regering. Het gaat hier om politieke besluitvorming. De ministers kunnen een groenboek op de agenda van de Vlaamse Regering plaatsen. Er is helemaal geen sprake meer van een advies van de Inspectie van Financiën. Er is zelfs geen nood meer aan een standpunt van de minister van Begroting. De Vlaamse Regering kan dit zonder advies over de budgettaire impact van de principiële beslissing bespreken.
De betrokken ministers zullen natuurlijk antwoorden dat dit op dat ogenblik nog niet kan worden berekend. De essentie van een principiële beslissing is net dat de budgettaire impact nog niet gekend is. Vanuit een politiek standpunt bekeken, is dit echter naïef.
De minister is een nieuwkomer in de politiek. Ik ben er echter van overtuigd dat hij ondertussen gepokt en gemazeld is. Hij kent die fenomenen. Later, als de uitvoeringsbesluiten of ontwerpen van decreet worden opgesteld, zullen de betrokken ministers verklaren dat de Vlaamse Regering al een beslissing heeft genomen en dat het te laat is. Op dat ogenblik vrees ik voor de orthodoxie die de minister van Begroting eigen moet zijn. Zijn rol van boswachter zal zijn verdwenen. Er zal geen waakhond meer zijn: de boswachter heeft zich laten ontwapenen en staat voor een voldongen feit.
Ik hoop dat de minister de bezorgdheid van mijn fractie zal kunnen ontmijnen. Het zou me echter sterk verbazen. De teksten zijn immers zeer helder. We moeten hier niet te veel achter zoeken. We hebben de indruk dat de versnelling van de procedures, een betrachting die we bijtreden, uiteindelijk dient als camouflage voor het muilkorven van de inspecteurs van de Inspectie van Financiën. We weten immers dat die mensen al eens ongezouten hun mening op papier durven te zetten.
Enkele dagen voor de Vlaamse Regering dit besluit heeft genomen, heeft de Inspectie van Financiën nog een dergelijk advies uitgebracht. Het advies over de nieuwe beheersovereenkomst met De Lijn was vernietigend. We kunnen eindeloos debatteren over de vraag of die inspecteur al dan niet buiten zijn opdracht is gegaan. Mij lijkt het in de eerste plaats belangrijk een waakhond te laten blaffen en hier vervolgens het primaat van de politiek op los te laten.
Dat is de volgorde die we moeten volgen. Het politiek primaat mag niet tot handelingen leiden zonder voorbereidende stukken en zonder een professionele, deskundige ambtenarij die onafhankelijk van partijvoorkeuren is benoemd en die haar functies uitoefent. De Inspectie van Financiën vormt a priori en a posteriori een essentieel element van de kwaliteit van het democratisch besluitvormingsproces. Dat is de bezorgdheid die ik hier wil uiten.
Ik heb nog een aanvullende vraag. Ik weet niet of de minister deze informatie al bij elkaar heeft kunnen harken. Hoe vaak is de Inspectie van Financiën in 2010 om advies gevraagd? Hoeveel adviezen waren negatief? Hoeveel negatieve adviezen zijn door de minister overruled? Ik heb gehoord dat meer dan 80 procent van de adviezen negatief was. Ik ben benieuwd of dit klopt.
De heer Eric Van Rompuy : Ik wil hier nog een bemerking aan toevoegen. Het is eigenlijk geen vraag aan de minister, maar veeleer een onderwerp voor reflectie binnen het Vlaams Parlement en binnen deze commissie.
De Inspectie van Financiën adviseert de Vlaamse Regering. Het betreft hier publieke documenten. Aangezien ze tijdens de vergaderingen van de Vlaamse Regering worden uitgedeeld, zullen ze ook wel ergens ter inzage liggen. De leden van het Vlaams Parlement mogen natuurlijk vragen om uitleg stellen of interpelleren. We mogen die notas van de Inspectie van Financiën echter niet gebruiken om de Vlaamse Regering te vragen op welke punten ze van de adviezen is afgeweken of waarom een bepaalde beslissing tegen het advies in is genomen.
Indien het Vlaams Parlement die weg wil opgaan, moeten we heel de filosofie van de Inspectie van Financiën bekijken. De Inspectie van Financiën moet nagaan of bepaalde uitgaven al dan niet conform de budgettaire artikelen of voorschriften gebeuren. De Inspectie van Financiën kan berekenen wat nieuwe voorstellen in de toekomst zouden kosten. Uiteindelijk neemt de Vlaamse Regering de beslissingen.
De discussie over de beheersovereenkomst van De Lijn houdt eigenlijk in dat Vlaamse volksvertegenwoordigers de minister interpelleren over de uitlatingen die de Inspectie van Financiën voor de goedkeuring van het ontwerp van beheersovereenkomst heeft gedaan.
Onze adviseur is het Rekenhof. Dit gebeurt vaak post factum. Ik vind dat we, ook als commissie, eens moeten nagaan wat de waarde van dergelijke documenten eigenlijk is. Ik richt me ook tot de voorzitter van het Vlaams Parlement. Mogen we het gezag van de inspecteurs van de Inspectie van Financiën gebruiken om de Vlaamse Regering te ondervragen? Mij lijkt dit de bedoeling niet te zijn. Misschien dat we hierover naar aanleiding van deze vraag om uitleg eens van gedachten kunnen wisselen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, ik wil zeker het primaat van deze commissie respecteren. Ik heb persmededelingen gezien waarin de inhoud van deze vraag om uitleg, zij het met weglating van de vraagstelling zelf, te lezen was.
Ik heb me er toch van weerhouden niet op deze persmededeling te antwoorden. Het antwoord was voorbehouden voor deze commissie. Op het ogenblik dat deze informatie openbaar werd gemaakt en de beschuldigingen werden geuit, was het natuurlijk niet zo gemakkelijk braafjes te zwijgen tot de commissievergadering. Ik weet niet of dat altijd zal lukken. Indien op dergelijke ogenblikken een journalist belt, kan ik me inbeelden dat het moeilijk is te stellen dat ik eerst in de commissie zal spreken. Ik wil echter het primaat van de commissie respecteren.
Ik wil met de cijfers beginnen. Gelukkig heeft de heer van Rouveroij dit zelf al genuanceerd. In 2010 zijn, op een totaal van 6484 adviezen, 371 ongunstige adviezen geleverd. Dat zit ver van het door hem vermelde percentage.
Ik moet de ongunstig geadviseerde dossiers in twee soorten onderverdelen. Er zijn dossiers die ten gevolge van bevoegdheidsbesluiten op de agenda van de Vlaamse Regering moeten worden geplaatst, en er zijn dossiers die binnen de bevoegdheid van een minister vallen. Ik zal met deze laatste categorie beginnen.
Wat de dossiers betreft die binnen de bevoegdheid van een minister vallen, heeft de Inspectie van Financiën in 2010 twaalf positieve begrotingsakkoorden onder voorwaarden verleend. Dit betekent dat de Inspectie van Financiën bepaalde bedenkingen heeft en bijgevolg voorwaarden aan het advies toevoegt. Daarnaast zijn 68 negatieve adviezen door de begroting bevestigd. Ik heb deze adviezen niet stilzwijgend overruled door de termijn te laten verstrijken.
Samengevat, hebben we 68 adviezen door de begroting bevestigd en de voorwaarden in 12 andere adviezen overgenomen. Indien ik dit formeel zou bekijken, zou ik eigenlijk moeten stellen dat ik die 12 adviezen heb overruled. Indien een inspecteur zich afvraagt of dit binnen de begroting kan worden gerealiseerd en ik de voorwaarde opneem dat het binnen de begroting moet worden gerealiseerd, noem ik dit geen overrulen. Aangezien ik de voorwaarde overneem, volg ik in feite de Inspectie van Financiën. Het is dan ook zeer moeilijk in dit verband statistieken op te stellen. Strikt genomen, betreft het het overrulen van een advies met voorwaarden.
De bevestiging van een negatief advies van de Inspectie van Financiën kan verschillende gevolgen hebben. Ook dit bemoeilijkt het opstellen van statistieken. Een minister die de opmerkingen van de Inspectie van Financiën heeft gelezen, kan besluiten zijn dossier in te trekken. Op dat ogenblik heeft het negatief advies gevolgen gehad. Een minister kan zijn dossier ook aanpassen en opnieuw aan de Inspectie van Financiën voorleggen. Dat gebeurt zeer vaak. Daarnaast kan hij ook bij de Vlaamse Regering een beroep tegen het advies aantekenen.
Wat de negatieve adviezen betreft over dossiers die op de agenda van de Vlaamse Regering moeten worden geplaatst, moet ik drie zaken voor ogen houden. De betrokken minister kan een negatief advies van de Inspectie van Financiën weerleggen. Hij moet dan argumenteren waarom de Inspectie van Financiën zich volgens hem heeft vergist. Daarnaast kunnen de voorwaarden in het advies in een begrotingsakkoord worden opgelegd. Zoals ik daarnet al heb verklaard, houdt dit formeel een overruling in. In dit geval worden de voorwaarden echter overgenomen. Tot slot kan het begrotingsakkoord het negatief advies van de Inspectie van Financiën bevestigen. De Vlaamse Regering kan dan beslissen al dan niet tot een overruling over te gaan.
Statistieken met gedetailleerde informatie over deze drie mogelijkheden, het aantal adviezen dat door de betrokken minister is weerlegd of het aantal adviezen waarvan de voorwaarden zijn overgenomen, zijn niet beschikbaar. Ik zie er ook het nut niet van in deze gegevens te verzamelen. De adviezen vormen immers input voor de opmaak van begrotingsakkoorden. Door de voorwaarden in de begrotingsakkoorden op te nemen, kunnen negatieve adviezen van de Inspectie van Financiën worden bevestigd.
Uiteindelijk telt enkel het positieve of negatieve begrotingsakkoord. Als ik het geheel van negatieve begrotingsakkoorden met een negatief advies van de Inspectie van Financiën bekijk, blijkt dat de Vlaamse Regering er in 2010 negen heeft overruled. Dit zou een zicht op het geheel moeten geven.
De nieuwe procedures maken het natuurlijk eenvoudiger bepaalde zaken bij te houden. We zullen het aantal beroepen tegen negatieve adviezen van de Inspectie van Financiën perfect kennen. Indien de Inspectie van Financiën een negatief advies uitbrengt, moet de minister die zijn voorstel toch ten uitvoer wil brengen, in de toekomst beroep aantekenen. Tot nu toe hoefde dat niet. Na een negatief advies moet de betrokken minister zelf in actie treden. Dat is een verschilpunt. Ik zal die gegevens kunnen bijhouden. Ik zal tevens het aantal werkelijke overrulingen van negatieve adviezen van de Inspectie van Financiën kennen.
De heer van Rouveroij heeft me een waakhond genoemd en het over allerlei vuren gehad. Ik hoop dat ik de meeste van zijn opmerkingen zal kunnen blussen. De recente wijzigingen hebben in elk geval niets met de bespreking van de beheersovereenkomst met De Lijn te maken. Dergelijke besprekingen vinden niet op een paar dagen plaats. We waren daar al van voor het zomerreces mee bezig. We hebben onder meer de Raad van State om advies gevraagd. Dat heeft niets met een specifiek voorval te maken.
Het is onze bedoeling de controles a priori van de Vlaamse overheid te stroomlijnen. Dat past in de lijn van de basisprincipes die in het decreet naar voren komen. Het gaat onder meer om de responsabilisering van het verantwoordelijke lijnmanagement en om de transparantie van structuren en van procedures.
Om de ongerustheid van de heer van Rouveroij weg te werken, wil ik een aantal punten aanhalen. Volgens mij worden de adviezen van de Inspectie van Financiën op deze manier immers geherwaardeerd.
We stellen de Inspectie van Financiën in staat zich te focussen op de dossiers die a priori het grootste risico inzake de budgettaire inpasbaarheid inhouden. Ook de terugkeer naar de filosofie van weleer houdt een opwaardering in. Ongunstige adviezen hebben voortaan automatisch het gevolg dat de geplande uitgaven niet kunnen worden verricht. Om toch tot die uitgaven te kunnen overgaan, moet de betrokken minister bij de minister van Begroting een gemotiveerd beroep aantekenen. Vroeger moest de betrokken minister niets doen. De minister van Begroting moest toen zelf beslissen of hij al dan niet tot een bevestiging wilde overgaan. Nu moet de betrokken minister uitdrukkelijk actie ondernemen. Indien hij dit niet doet, blijft het negatief advies van de Inspectie van Financiën staan en kan hij niet tot die uitgaven overgaan.
Deze preventieve werking versterkt de adviezen van de Inspectie van Financiën. De gecontroleerde diensten worden geresponsabiliseerd. Ze weten immers dat een negatief advies er automatisch toe leidt dat een beslissing niet kan worden uitgevoerd en dat bij de minister van Begroting beroep moet worden aangetekend. Hierdoor zal de kwaliteit van de ingediende dossiers allicht verbeteren.
Door de expliciete beroepsprocedure weer in te voeren wordt de sanctionerende kracht van een ongunstig advies weer versterkt.
Wat de inkorting betreft van de termijnen binnen dewelke de Inspectie van Financiën advies moet uitbrengen, wil ik er nogmaals op wijzen dat de kwaliteit en de volledigheid van de dossiers beter zullen worden. Indien dit niet het geval zou zijn, kan de Inspectie van Financiën de termijn opschorten door bijkomende vragen te stellen. Indien de Inspectie van Financiën een dossier onvolledig vindt, wordt de termijn opgeschort tot de betrokken dienst de bijkomende vragen afdoend heeft beantwoord.
De verbetering van de kwaliteit van de dossiers is natuurlijk een positief effect. Op die manier veroorzaken we een versnelling, wat op zich natuurlijk een positieve zaak is. Dit moet het de Inspectie van Financiën mogelijk maken binnen de gestelde termijn een goed advies te leveren.
Indien de Inspectie van Financiën binnen de gestelde termijn toch geen advies uitbrengt, wordt het dossier niet geacht positief te zijn geadviseerd. Het wordt aan de adviesverplichting onttrokken. Dat betekent niet, zoals vroeger wel het geval was, dat het een positief advies krijgt. Dat betekent letterlijk dat het advies van de Inspectie van Financiën niet langer vereist is.
Indien het een beslissing betreft die van een begrotingsakkoord is vrijgesteld, moet geen begrotingsakkoord ter vervanging van het advies van de Inspectie van Financiën worden gemaakt. Indien het dossier een begrotingsakkoord vereist, zoals voor ontwerpen van besluit het geval is, kan het zonder een advies van de Inspectie van Financiën worden voorgelegd.
Op die manier wordt de beslissingstijd versneld voor de dossiers met het geringste risico op een begrotingsoverschrijding. De Inspectie van Financiën zal zich zo moeten organiseren dat ze binnen de gestelde termijn prioriteit schenkt aan de dossiers met een werkelijk groot risico. Voor de andere dossiers die formeel voor advies moeten worden voorgelegd, kan de termijn in het geval van een grote tijdsdruk worden overschreden.
Het is mogelijk dat de Inspectie van Financiën ten gevolge van allerlei omstandigheden buiten de gestelde termijn een ongunstig advies uitbrengt. Indien het een dossier betreft waarvoor een begrotingsakkoord vereist is, beschikt de minister van Begroting nog over een termijn van twaalf dagen. Indien ik buiten de gestelde termijn nog een advies van de Inspectie van Financiën zou ontvangen, zal ik daar uiteraard rekening mee houden. Hoewel dit advies niet meer moet worden gegeven, blijft het een element van informatie dat ik kan gebruiken.
Indien de Inspectie van Financiën meent na het verstrijken van de termijn toch nog advies te moeten geven, kan ze altijd gebruik maken van de adviesbevoegdheid die in artikel 11, paragraaf 2, is opgenomen. Krachtens die bepaling kan de Inspectie van Financiën nog altijd op eigen initiatief aanbevelingen formuleren en onderzoek verrichten naar elke aangelegenheid die de doelmatigheid van de besteding van de begrotingskredieten kan beïnvloeden. Indien het binnen de vooropgestelde termijn voor de begrotingskredieten valt, kan een dergelijk advies, zelfs als het te laat is of op eigen initiatief tot stand is gekomen, nog van dienst zijn. Indien een begrotingsakkoord vereist is, kan ik er nog altijd rekening mee houden.
De beslissingstermijn voor de verlening van een begrotingsakkoord is van vijftien naar twaalf dagen teruggebracht. Ook in dit verband verwijs ik naar het door de heer van Rouveroij als positief omschreven effect van de versnelling van het besluitvormingsproces.
Ik zal, als minister van Begroting, prioriteiten stellen. Mijn administratie en mijn kabinet zullen de focus leggen op de dossiers met werkelijke budgettaire risicos. Die dossiers moeten prioritair worden behandeld.
Artikel 8bis biedt de minister van Begroting overigens in bepaalde gevallen de mogelijkheid, indien de Inspectie van Financiën een gunstig advies heeft verleend, geen begrotingsakkoord meer te moeten verstrekken. Indien we een efficiënte werking nastreven, moeten we ons eens afvragen welk surplus een begrotingsakkoord bovenop het advies van de Inspectie van Financiën voor bepaalde facultatieve subsidies of andere standaarddossiers heeft.
Volgens mij past deze werkwijze binnen de doelstellingen van het Vlaams Parlement betreffende het principe van de single audit. Indien we niets toevoegen, moet ook geen advies worden verstrekt.
Indien ik onvoldoende informatie over de budgettaire impact van een dossier krijg, beschik ik over de mogelijkheid het dossier onontvankelijk te verklaren. Die mogelijkheid zal tevens de kwaliteit en de volledigheid van de voor begrotingsakkoord ingediende dossiers vrijwaren. Dit moet het mogelijk maken binnen twaalf dagen een gedreven begrotingsakkoord tot stand te brengen. De filosofie die voor de Inspectie van Financiën geldt, geldt uiteraard ook voor mij en voor mijn medewerkers.
Volgens de heer van Rouveroij krijgen de functioneel bevoegde ministers een vrijgeleide omdat ze hun conceptnotas, visienota, groenboeken en witboeken niet voor advies aan de Inspectie van Financiën of voor een begrotingsakkoord moeten voorleggen. Ik ben het daar helemaal niet mee eens.
Conceptnotas zijn bedoeld om een strategische visie weer te geven. Dat kan op stedelijk vlak natuurlijk anders zijn. We moeten ons afvragen of de Inspectie van Financiën een oordeel over strategische visies moet vellen. Volgens de Vlaamse Regering zou dat in elk geval niet de juiste werkwijze zijn. De Inspectie van Financiën hoeft geen inbreng in de strategische visie te hebben.
Goedgekeurde conceptnotas moeten eerst aan het werkveld worden voorgelegd. Er moeten allerlei adviezen worden ingewonnen. Er wordt een debat over gevoerd. Pas nadien worden ze naar operationele en budgettaire elementen vertaald.
Volgens de heer van Rouveroij ben ik ondertussen gepokt en gemazeld. Ik heb uitdrukkelijk gevraagd dit punt in het gewijzigd besluit op te nemen. De uitdrukkelijke voorwaarde luidt dat een genomen beslissing geen enkel financieel of budgettair engagement kan inhouden. Een nota, een groen- of een witboek kan geen voorafname betekenen. Een minister kan later niet verklaren dat er al een principiële beslissing is genomen. De financiële en budgettaire gevolgen van een strategische nota zijn niet gekend. Zodra de strategische visie wordt geconcretiseerd, wordt de operationele en budgettaire uitwerking duidelijk. Die uitwerking moet conform de normale procedure verlopen. Alles moet aan de Inspectie van Financiën en aan de minister van Begroting worden voorgelegd.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Ik wil eerst even op de woorden van de voorzitter reageren. Volgens hem staan de adviezen van de Inspectie van Financiën ten dienste van de Vlaamse Regering. Het gelijk heeft echter vele vaders. Zodra de inhoud van een verslag beschikbaar wordt, kan blijken dat de visie van een volksvertegenwoordiger hiermee overeenstemt. In dat geval lijkt het me niet onbehoorlijk het verslag van de Inspectie van Financiën te gebruiken om een politiek punt te maken. Het lijkt me een normale werkwijze in het Vlaams Parlement dat we gebruikmaken van de middelen waarover we beschikken. Zoals ik al zei: de inspecteurs van Financiën hebben geen monopolie. De dingen die zij soms schrijven en zeggen, zijn ook de dingen die wij soms denken en voelen.
Minister, ik heb niet gezien of de persmededeling naar buiten is gegaan onder de hoofding persmededeling. Dat zou kunnen. Maar eigenlijk was het eerder een uitnodiging, ten behoeve van de pers, om aanwezig te zijn. Ik maakte mij geen enkele illusie over de opname van de inhoud ervan, vandaag al, in deze of gene krant. Ik hoopte wel dat de stelling die ik daarin ontwikkel, toch even de aandacht van de pers zou kunnen vatten. Op het einde van die persmededeling staat dat ik u daarover zou ondervragen in de commissie Algemeen Beleid. In feite was het dus een soort uitnodiging ten behoeve van vooral de geschreven pers om hier aanwezig te zijn en om aandacht te besteden aan de vraagstelling en uw antwoord. Overigens, elke gedegen journalist zal u interpelleren alvorens het standpunt van een oppositiepartij weer te geven.
Minister, 2010 is toegelicht. U hebt cijfers gegeven. Die moeten even bezinken. Het zou niet kwaliteitsvol zijn om daar nu asap op te reageren. Dat vergt een afweging. Feit is alleszins dat het niet over 80 procent gaat. Dat ben ik al met u eens. Maar gelukkig hebt u ook verwezen naar mijn voorbehoud: het was een gerucht, bij dezen ontkracht. Laten we ons daar allebei over verheugen. Want als dat waar was, zouden we slecht bezig zijn.
2010 ligt achter ons. We bekijken nog wat die cijfers opleveren aan commentaren. 2011 ligt voor ons, en ik ben verheugd vast te stellen dat u niet blind in de val bent gelopen. Of het een val zal zijn, zullen we eind 2011 zien. Dan zullen we zien wat deze wijziging heeft opgeleverd. Maar het is al goed dat u deze wijzigingen als boswachter tenminste ondersteunt. Want voor hetzelfde geld zouden we nu het gevoel kunnen hebben dat de minister zich heeft laten doen. De val die de anderen hebben gespannen, heeft hij niet gezien. Hij is er pal ingelopen, en hij hangt nu ergens in het bos met zijn kopje naar beneden.
Laten we hopen dat we eind december 2011 zo positief kunnen blijven en dat de wijzigingen die u hier aankondigt, allemaal tot toename van de kwaliteit van de adviezen leidt. Ik wil daarover twee bedenkingen maken, die ons blijvend zorgen baren. Ten eerste zegt u dat IF zich zal moeten focussen. Dat betekent ook dat men prioriteiten moet stellen, heb ik u horen zeggen. Op zich is dat een risico, want niet alles is een prioriteit. Dat betekent dat een aantal zaken niet of niet voldoende aandacht zullen krijgen van IF. En dan is de vraag of het niet wél prioritaire dossiers hadden moeten zijn, die door IF niet als prioritair zijn ervaren. De vraag is of dat focussen, dat selecteren wel zo gunstig is.
Een tweede punt betreft de stelling geen advies, want het gaat maar over een principiële stellingname. Dat vuurtje is niet geblust. Ik zal u het voorbeeld geven van een groenboek dat ik bijzonder goed ken, namelijk het groenboek Interne Staatshervorming. Dat zit bomvol met wolfijzers en schietgeweren voor een minister van Begroting, omdat minister Bourgeois dat groenboek naar mijn aanvoelen niet groen genoeg heeft gemaakt. Als het groen genoeg is, kan ik u nog voor een stuk bijtreden, hoewel je onmiskenbaar toch in die fuik terecht zult komen. Hoe groener een groenboek, hoe kleiner dat risico.
Het groenboek Interne Staatshervorming is wat dat betreft helemaal niet groen. Het zit vol met witte onderdelen. U moet eens de doorbraken lezen. Maar ik weet wel dat u daar geen tijd voor hebt. Waar zou u in godsnaam de tijd halen, als ik al uw departementen zie? U bent nieuwkomer, u wilt het goed doen, u studeert uw dossiers in. Geef toe, dan is uw dag te kort. We hebben het elkaar daarnet nog al mijmerend in de wc meegedeeld. (Gelach)
Er blijft zo weinig tijd over. Het kan dus niet zijn dat u het groenboek hebt gelezen van de eerste tot de laatste letter. En als dat wel zo is: chapeau.
U moet toch aanvoelen dat dit groenboek niet neutraal is. Daarvan zou ik toch graag de consequenties zien. Ik ga even door op die gedachte. U zegt: Dat groenboek is groen. Dat is principieel. Daardoor word ik niet gegijzeld. U zei, en ik heb het spijtig genoeg niet letterlijk genoteerd: Dat is wat het is, want een groenboek gaat vervolgens naar derden. Er zijn hoorzittingen. Het maatschappelijk draagvlak, het maatschappelijk middenveld wordt ondervraagd. Dan horen we wel wat daaruit voortkomt. Dan zal het groenboek in deze of gene zin misschien worden aangepast.
U moet mij eens zeggen of u dat echt meent. Want stel dat er bijvoorbeeld voor het groenboek Interne Staatshervorming, waarvan we vandaag al voelen dat er geen maatschappelijk draagvlak voor is, na een debat wel een maatschappelijk draagvlak zou zijn zij het moeizaam verworven, want er zal nog veel moeten gebeuren alvorens het maatschappelijk draagvlak verworven is en dat het groenboek vervolgens wordt omgezet in ontwerpen van decreet, in besluiten en uitvoeringsbesluiten, in een witboek, zou u dan zeggen als minister van Begroting dat we ons budgettair hebben vergist?
De consequenties van uw groenboek hebt u op geen enkele wijze in beeld gekregen. U hebt geen caveat, geen waarschuwing geformuleerd. Het komt u zelfs niet toe om dat te doen. Dan ben ik heel bang dat u daarna toch wordt geconfronteerd met de vaststelling dat er een maatschappelijk draagvlak is goed gewerkt, collega, magnifiek, goed dossier maar dat u het toch niet zult kunnen doen omdat de budgettaire consequenties onaanvaardbaar zijn. Ik formuleer het een beetje zwart-wit maar, minister, ik zeg u: Wait and see. Eind 2011 spreken we elkaar opnieuw over deze wijziging en zullen we zien hoe tevreden u nog zult zijn over wat u op 10 december hebt beslist.
De voorzitter : De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans : Voorzitter, wat de heer van Rouveroij zegt over het selectieve optreden van de Inspectie van Financiën brengt ons bij de discussie over de single audit. Ik geef een voorbeeld. Het Rekenhof heeft zes beheersovereenkomsten onderzocht. Ik kan ze niet allemaal opsommen, maar ik weet dat het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) erbij waren. Daaruit zijn een aantal duidelijke aanbevelingen voortgekomen met betrekking tot de tweede generatie beheersovereenkomsten.
Tegelijkertijd stel ik vast dat de Inspectie van Financiën veel tijd en energie besteedt om alle beheersovereenkomsten, toch zeker bij ons in de commissie Openbare Werken, nog eens vanuit haar invalshoek te bekijken. Ik heb net gezien dat er nog twee zijn binnengekomen. Als je selectief wilt zijn, zou je kunnen zeggen dat het Rekenhof een uitgebreide audit heeft gedaan van zes beheersovereenkomsten. Neem dat als referentiekader voor de tweede generatie, maar ga niet als Inspectie van Financiën nog eens voor een deel het werk overdoen.
Zo kom je bij het concept van single audit. Men zou op elkaar moeten afstemmen, als men daar toch minder tijd en energie in kan steken en als men minder mensen en middelen heeft om de selectiviteit af te stemmen op andere instanties die, wat dat betreft, ook ten voordele van het parlement de nodige controleactiviteiten doen.
Voorzitter, u verwees daarnet naar de voorzitter van het parlement. Minister-president Peeters heeft mij beloofd dat wij in het voorjaar toegang zullen krijgen tot de DORIS II-databank. Daarmee kun je alle verslagen van de Inspectie Financiën automatisch raadplegen. Je hoeft ze niet meer op te vragen. Dat zal de transparantie van een aantal adviezen vergroten. Voorzitter, ik vind dat dit met betrekking tot de adviezen van de Inspectie Financiën zeer zinvol kan zijn, zeker voor de controle van het parlement.
Mijnheer Van Rompuy, u hebt echter gelijk: de Inspectie van Financiën is een instelling die wordt aangestuurd door de Vlaamse Regering, zoals het Rekenhof wordt aangestuurd door het Vlaams Parlement. Het kan echter nuttig zijn om een evenwicht te vinden met het oog op de controlefunctie die de volksvertegenwoordigers hebben.
De heer Eric Van Rompuy : Dat is niet voor vandaag, maar er zijn natuurlijk ook andere argumenten te geven. Mijnheer van Rouveroij, als u die nota van de inspectie hebt, kunt u die perfect verwerken, ook aangezien ze nu bijna online openbaar zullen worden. U hebt gevraagd waarom de regering in haar beslissing is afgeweken van wat de inspectie heeft gezegd. Als we zo gaan werken bij vragen om uitleg in dit parlement... Het is de bedoeling dat de Inspectie van Financiën de regering advies geeft op een aantal terreinen, en het is de regering die beslist. Die beslissing kan het voorwerp uitmaken van vragen en interpellaties. Dat is geen probleem, maar we moeten oppassen. De Inspectie van Financiën is geen alleenzaligmakende instantie. Het is geen instantie die altijd gelijk heeft.
Ik geef een anekdote. Toen ik minister was, was ik verantwoordelijk voor het filmbeleid. Toen was er nog sprake van de Filmcommissie, voor het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) bestond. Jan Bucquoy van het Slipjesmuseum had toen de film Camping Cosmos gemaakt, met de vrouw met de grootste boezem van Europa. Herinnert u zich dat nog? Dat meisje is inmiddels al overleden, heb ik gezien. De Filmcommissie had een positief advies gegeven voor een bepaalde subsidie. Ik denk dat het ging over 20 à 30 miljoen frank. De Inspectie van Financiën had een positief advies gegeven. Als minister bevoegd voor het filmbeleid heb ik toen om een aantal vrij subjectieve redenen ik zal nu niet zeggen welke geoordeeld dat de Vlaamse Gemeenschap daar geen geld aan zou geven.
De heer Bucquoy is toen naar de rechter gestapt, met het advies van de Inspectie van Financiën in de hand. Hij wees erop dat ik was ingegaan tegen dat positieve advies. Destijds gaf de inspectie altijd adviezen over die Filmcommissie. De man in kwestie was een filmliefhebber. Bepaalde scenarios vond hij goed, en andere niet. Als minister werd ik systematisch geconfronteerd met die filmliefhebber en op den duur hebben we in dit geval een advocaat onder de arm moeten nemen. Dat is allemaal niet theoretisch.
Ik bedoel met dit alles maar dat we ons ervoor moeten hoeden om dat advies van de Inspectie van Financiën een zodanige status te geven dat het op den duur een argument is om te bepalen wat al dan niet kan. De politiek moet daarover beslissen, en het parlement moet dan beoordelen of dat een goede beslissing is geweest. Het is maar een bedenking. De commissie moet daar zelf over oordelen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik moet de heer van Rouveroij ontgoochelen: ik heb het groenboek wel gelezen. Ik kan u eerlijk zeggen dat ik van elke beslissing in de Vlaamse Regering de documenten lees, of een samenvatting ervan. Ik vind het moeilijk om binnen de Vlaamse Regering mee te beslissen als ik niet minstens weet waarover het gaat en welke beslissing voorligt. Ik moet u dus ontgoochelen. Ik heb het groenboek gelezen, in samenvatting weliswaar
De heer Sas van Rouveroij : In samenvatting? Dan hebt u de doorbraken niet gelezen, want die zijn niet samenvatbaar. Daar zit de angel.
Minister Philippe Muyters : Stel u voor dat je over het groenboek een inspecteur van Financiën wel om advies vraagt. Er zijn dan twee mogelijkheden. Ofwel gaat hij zich uitspreken over de beleidslijnen die worden gevolgd, en dat is zijn rol niet. Ofwel zegt hij dat het nog zo vaag is qua concretisering en budgettair effect, dat hij negatief advies geeft of zegt dat het een voorwaardelijk advies is, en dat de concretisering achteraf nog zal moeten worden voorgelegd aan IF. Dat is nu juist wat we doen. We verschillen daarover wellicht wat van mening.
Ik houd me wel aan uw laatste punt, met name dat we eind 2011 zullen zien waar eventueel moet worden bijgeschaafd. Dat kan altijd. We hebben in elk geval geprobeerd om naar een versnelling in de besluitvorming te gaan. Dat is de positieve zaak in het geheel, zoals u zelf ook al zei.
De voorzitter : Het incident is gesloten.