Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 28/10/2010
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de aansturing en opvolging van het Agentschap Ondernemen
- 313 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, collegas, het Agentschap Ondernemen (AO) komt voort uit het samensmelten van het toenmalige Agentschap Economie en het Vlaams Agentschap Ondernemen (VLAO). Die fusie is er gekomen nadat er toch wel wat kritiek was, ook in deze commissie, op het functioneren van het toenmalige VLAO.
De doelstelling van het agentschap is zeer duidelijk. Het agentschap moet de ambitie hebben om het aanspreekpunt te zijn van de Vlaamse overheid voor alle ondernemers. In deze tijden van, intussen wegdeemsterende, crisis vervult het agentschap een zeer belangrijke rol.
Minister-president, zoals ieder agentschap van dat type, zou het agentschap ook moeten werken met een beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering en zou er ook een raadgevend comité zijn. Op 26 februari 2010 stelde de Vlaamse Regering het aantal leden van het raadgevend comité vast op elf en gelastte u de vergoeding voor de leden en de regels voor de werking van het comité vast te leggen. Dit week af van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2008, waarbij het toenmalige raadgevend comité van het VLAO paritair werd samengesteld uit twaalf leden.
Minister-president, ik vond dat opmerkelijk genoeg om u een paar vragen te stellen. Welke redenen had de Vlaamse Regering om voor het nieuwe Agentschap Ondernemen te opteren voor een niet-paritaire samenstelling van elf leden voor het nieuwe raadgevend comité? Wat is de precieze samenstelling?
Ik kan fout zijn en dan hoor ik het graag, maar uit mijn informatie blijkt dat dit comité nog niet is samengebracht sinds 26 februari 2010. Waarom is dit niet gebeurd? Wat is de timing om het comité te activeren?
Hebt u intussen, zoals opgedragen door de Vlaamse Regering, de regels voor de werking, samenstelling en/of vergoeding voor de leden en de voorzitter van het raadgevend comité al opgesteld? Hoe verhouden die zich tot de algemeen geldende principes voor raadgevende comités?
De beheersovereenkomst is een cruciaal document ten aanzien van het agentschap en de Vlaamse overheid. Na meer dan 20 maanden is er nog altijd geen beheersovereenkomst. Wat is hiervoor de reden en wat is de timing voor de opmaak ervan? Zal het raadgevend comité een centrale rol spelen bij de opmaak en de uitrol van de beheersovereenkomst? Zal deze beheersoverkomst ook overgemaakt worden aan het parlement? Het tegendeel antwoorden, zou me bijzonder raar lijken, maar ik stel mijn vraag toch.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, er zijn heel wat vragen.
Op de eerste vraag moet ik onderstrepen dat er een duidelijk onderscheid is tussen het vroegere VLAO en het huidige Agentschap Ondernemen, zowel naar statuut als naar opdrachten. Voor VLAO, een intern verzelfstandigd agentschap (IVA) met rechtspersoonlijkheid, was bepaald dat de sociale partners deel zouden uitmaken van het raadgevend comité, maar dat de Vlaamse Regering ook aanvullend experts zou kunnen aanduiden. Het raadgevend comité bij VLAO is echter nooit geoperationaliseerd.
Op basis van het decreet van 18 december 2008 werden alle middelen en activiteiten van het VLAO overgedragen naar het Agentschap Economie, een IVA zonder rechtspersoonlijkheid. Voor de IVAs zonder rechtspersoonlijkheid heeft de Vlaamse Regering zelf de bevoegdheid om de oprichtingsbesluiten op te maken en aan te passen. Dit impliceert dat de Vlaamse Regering ook kan beslissen of er al dan niet een raadgevend comité wordt opgericht bij een agentschap. De Vlaamse Regering was van mening dat betrokkenheid van de stakeholders via een raadgevend comité belangrijk was en heeft bijgevolg ook voorzien in de oprichting van een raadgevend comité bij het Agentschap Ondernemen, evenwel met een gewijzigde samenstelling ten opzichte van het oorspronkelijke VLAO dat uit sociale partners, aangevuld met experten, was samengesteld en dat dus nooit bij elkaar is gekomen.
Bij het uittekenen van de krijtlijnen voor het nieuwe Agentschap Ondernemen was immers meteen duidelijk dat bij de werking van deze gefusioneerde agentschappen een veel ruimere groep van stakeholders naast de sociale partners, diende betrokken te worden dan bij de werking van het VLAO. Hierbij werd gedacht aan de lokale besturen en de provinciebesturen die bijvoorbeeld via het Agentschap Ondernemen steun kunnen aanvragen voor EFRO-projecten (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), de aanleg van bedrijventerreinen, de uitbouw van een ondernemingsvriendelijk beleid enzovoort. Ook de ontwikkelingen in het kader van de Europese Dienstenrichtlijn brachten een nauwe samenwerking met de erkende ondernemingsloketten met zich mee.
Daarom heeft de Vlaamse Regering bij de aanpassing van het oprichtingsbesluit van het Agentschap Ondernemen op een transparante wijze bepaald dat eveneens de ondernemingsloketten, de provinciebesturen en de lokale besturen worden vertegenwoordigd in het raadgevend comité. Het is een besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009. Het aantal leden en de omvang van elke vertegenwoordiging werd in dit besluit nog niet nader geregeld.
U hebt zelf verwezen naar het besluit van 26 februari 2010 waarin de Vlaamse Regering een beslissing heeft genomen over de samenstelling: vijf effectieve en plaatsvervangende vertegenwoordigers van de Vlaamse werkgeversorganisaties, drie effectieve en plaatsvervangende vertegenwoordigers van de Vlaamse werknemersorganisaties, één effectief en plaatsvervangend lid van de koepelorganisatie van de erkende ondernemingsloketten, één van de Vlaamse lokale besturen en één van de Vlaamse provinciebesturen.
U vraagt waarom het comité nog niet is samengebracht sinds 26 februari 2010. Ik heb in het voorjaar, onmiddellijk na de beslissing van de Vlaamse Regering, de verschillende organisaties uitgenodigd om hun kandidaat-leden voor het raadgevend comité voor te dragen. Voortgaand op de voorstellen van de vertegenwoordigde organisaties, heeft de Vlaamse Regering op 7 september 2010 de leden van het raadgevend comité aangeduid. De activering van het raadgevend comité wordt afgestemd op de goedkeuringsprocedure van de beheersovereenkomst. Bijgevolg zitten we vandaag, in alle bescheidenheid, vrij goed, om niet te zeggen perfect, op schema.
Een ontwerp van huishoudelijk reglement zal worden besproken op de startvergadering van het raadgevend comité. Wat de vergoeding van de leden van het raadgevend comité betreft, zullen uiteraard de regels en de richtlijnen worden toegepast die van kracht zijn binnen de Vlaamse overheid. In principe zal zelfs niet in een vergoeding worden voorzien. Dat kunt u dus al laten weten aan diegene die hierin geïnteresseerd is.
Onder meer omwille van de overdracht van het VLAO naar het Agentschap Economie is er tijdens de vorige legislatuur geen beheersovereenkomst meer tot stand gekomen. Het Agentschap Ondernemen was bij de aanvang van de nieuwe legislatuur dus nog niet onderworpen aan een bestaande beheersovereenkomst. Gelet op de aangepaste missie en visie van het Agentschap Ondernemen, dienden we bij de onderhandelingen ter voorbereiding van de beheersovereenkomst voor 2011-2015 vanaf nul te vertrekken. Nochtans kunnen heel wat andere agentschappen al spreken van enige traditie op het vlak van beheersovereenkomsten.
De ontwerpbeheersovereenkomst zit qua behandeling op schema. Zij ligt nu voor bij de minister van Begroting om het begrotingsakkoord te verkrijgen, de laatste stap vóór de agendering bij de Vlaamse Regering.
Het kaderdecreet Beter Bestuurlijk Beleid stelt dat er onderhandeld moest worden tussen de de functionele minister van de Vlaamse Regering en het betreffende agentschap. Het kaderdecreet heeft aan deze onderhandelingen geen verplichtingen gekoppeld met betrekking tot de raadgevende comités. Mocht u dat nog even willen nalezen, dan moet u de memorie van toelichting lezen bij hoofdstuk 3, artikel 8, van het kaderdecreet Beter Bestuurlijk Beleid. De beheersovereenkomst bepaalt wel dat alle verdere stappen zullen worden genomen om het raadgevend comité te activeren. De rol van het raadgevend comité werd duidelijk in het oprichtingsbesluit (artikel 12/1) van het Agentschap Ondernemen vastgelegd.
Alle beheersovereenkomsten worden na de principiële goedkeuring door de Vlaamse Regering aan het Vlaams Parlement meegedeeld, om op uw retorische vraag te antwoorden. Het Vlaams Parlement kan vervolgens de beheersovereenkomsten gedurende een periode van 90 dagen aftoetsen aan het regeerakkoord en de beleidsnotas. Nadien kunnen de Vlaamse Regering en de leidend ambtenaar de beheersovereenkomst definitief ondertekenen. Er is bij mij geen enkele intentie om van deze procedure af te wijken.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Minister-president, met dat laatste engagement ben ik uiteraard zeer tevreden.
Het ontbreken van een beheersovereenkomst en het niet-functioneren van het raadgevend comité: dat waren de grote kritiekpunten die wij in deze commissie hebben geuit, naar schatting 2 of 3 jaar geleden. Dat heeft een beetje mee bijgedragen tot de uiteindelijke fusie van de twee agentschappen. Het is op zich wel opmerkelijk dat men 2 jaar later nog altijd niet over een beheersovereenkomst beschikt, terwijl er wel vrij veel middelen in omgaan. Ik heb begrip voor het feit dat men met een propere lei is begonnen omdat er geen traditie is, maar de vaststelling is toch opmerkelijk dat er grote budgetten in omgaan. Ik twijfel niet over het nut en de manier waarop ze besteed worden, maar vormelijk is dat een hiaat. Dit moet opgelost worden. We moeten daar zo snel mogelijk werk van maken.
U antwoordt dat dit ondertussen bij de minister van Begroting ligt. Hoelang ligt het er al, en is er enig zicht op wanneer dit zou kunnen worden vrijgegeven?
Minister-president Kris Peeters : U bent niet het enige commissie- en parlementslid dat de minister opjaagt. Dat gebeurt ook in andere commissies. Ik had vroeger bij UNIZO de bijnaam afjager. Nu word ik zelf afgejaagd. U ziet dat het in het leven allemaal kan veranderen.
Mijnheer Van Malderen, wij hebben er hard aan gewerkt om de beheersovereenkomst te laten ingaan op 1 januari 2011. Het ligt bij de minister van Begroting. De volgende weken zullen alle beheersovereenkomsten terugkomen en in werking treden, zoals voorzien. Dat is, positief uitgedrukt, dankzij uw kleine bijdrage: een bijdrage kan groot zijn in zijn gevolgen.
We hebben een beheersovereenkomst. Ze is zeer zorgvuldig opgemaakt. De minister van Begroting moet dat natuurlijk bekijken. Ik ga ervan uit dat er zich in 2011, net als bij andere agentschappen, een nieuw tijdperk aandient: een tijdperk met beheersovereenkomst.
De voorzitter : Het incident is gesloten.