Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 09/11/2010
Vraag om uitleg van de heer Lode Vereeck tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de efficiëntiehervorming van de Vlaamse overheid in het kader van de Pact 2020-doelstellingen
- 235 (2010-2011)
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister-president, ik wil eerst mijn vraag situeren. Voor de collegas die het plan misschien niet zo goed kennen, zal ik redelijk uitgebreid moeten citeren uit een aantal kritieken van twee commissies. Daarna zal ik u enkele vragen stellen.
In het kader van Vlaanderen in Actie (ViA) is het de ambitie om Vlaanderen tot de vijf beste regios van Europa te laten behoren, ook op het vlak van efficiëntie en effectiviteit van de overheid. Wij vinden dat terug in het zogenaamde Pact 2020, meerbepaald de doelstellingen 18, 19 en 20. Wij vinden het ook terug in het regeerakkoord. En ook in de beleidsnotas Financiën en Begroting en Algemeen Regeringsbeleid wordt er regelmatig naar dit streven naar efficiëntiewinst verwezen. Dat is voor mijn partij uiteraard een goede zaak: wij zijn voorstander van een zo klein mogelijke, krachtige overheid. Dat er ruimte is voor efficiëntiewinsten, blijkt uit vele studies, onder andere van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de K.U.Leuven.
In het kader van het regeerakkoord en al die andere plannen hebt u aan het college van ambtenaren-generaal (CAG) gevraagd om een meerjarenprogramma op te stellen. Het is ondertussen geproduceerd. Het heet Slagkrachtige overheid en betreft permanente efficiëntiewinsten. Zo was het ook gestipuleerd in het Vlaamse regeerakkoord.
Op 17 mei 2010 overhandigde het CAG een ontwerp van dat meerjarenprogramma aan de regering. Het meerjarenplan telt vier strategische doelstellingen: minder bestuurlijke druk en vereenvoudiging door de interne staatshervorming; meer doen met minder; betere dienstverlening door innovatie; meer oplossingsgericht werken.
Er werd ook advies gevraagd aan twee instanties: de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid (CEEO) en de ViA-Raad van Wijzen. Met dat advies zal een aangepast meerjarenprogramma worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
De SERV gaf op eigen initiatief advies.
De CEEO noemt het meerjarenplan wel een goed onderbouwd werkstuk. Het is ook erg lijvig. Maar de CEEO identificeert toch een aantal lacunes en tekortkomingen. Ik geef de vijf belangrijkste commentaren.
De CEEO vindt het jammer dat zij niet meer tijd heeft gehad voor een grondige consultatie van de betrokken actoren en dat ze haar advies binnen een zeer kort tijdsbestek heeft moeten geven. De tweede en belangrijkste inhoudelijke kritiek is dat de discussie die zou moeten voorafgaan aan het spreken over efficiëntiewinsten binnen een overheidsorganisatie zou moeten gaan over de basistaken van de overheid in de samenleving en de economie: wat moet de overheid doen, wat moet zij eventueel niet meer of minder doen, wat zal zij straks moeten doen enzovoort. Die discussie moet volgens de CEEO beter uitgeklaard zijn, want in dat meerjarenplan is er te weinig zicht op de rol van de Vlaamse overheid. Volgens de CEEO zou bijvoorbeeld de interne staatshervorming, het groenboek, als een soort leidraad moeten gelden voor het meerjarenplan, veel meer dan wat het nu is: een van de negen sleutelprojecten. Als we met die interne staatshervorming een heel eind verder staan, zal het gemakkelijker zijn om een aantal van de overheidsprocessen te optimaliseren. We lopen zelfs het risico om misschien hic et nunc een aantal bedrijfsprocessen binnen de overheid te optimaliseren, die dan later toch weer anders moeten worden georganiseerd ten gevolge van de interne staatshervorming.
De CEEO verwijst naar een negental sleutelprojecten. Ik heb dat ook al gedaan. Het is echter niet duidelijk waarom die negen als sleutelproject zijn aangeduid omdat er nooit sprake is van kosten en baten. Er is met andere woorden geen duidelijkheid over de vraag waarom die negen nu prioritair of primordiaal zouden moeten zijn.
Het is de CEEO ook opgevallen dat er een aantal projecten ontbreken die je toch in zon meerjarenplan zou verwachten, onder andere het humanresourcesbeleid binnen de overheid. Daar is geen of onvoldoende sprake van. In het licht van wat er allemaal te gebeuren staat op het vlak van instroom en uitstroom, vergrijzing van de beroepsbevolking en van de ambtenaren, is een nieuw en krachtig humanresourcesbeleid noodzakelijk. Ik koppel dat ook aan een zeer kritisch rapport van het Rekenhof van een halfjaar geleden waarin het huidige humanresourcesbeleid van de Vlaamse overheid slechte punten kreeg. Volgens de CEEO legt het meerjarenplan dus te weinig nadruk op het belang van de Vlaamse overheid als werkgever. In het meerjarenplan ontbreken ook budgettaire doelstellingen. Een slagkrachtige overheid moet haar kosten en haar beleidseffecten kennen. Daarin zijn budgettaire doelstellingen en financieel management essentieel. Je vindt dat terug in alle overheden die door de OESO als slagkrachtig worden beschouwd. De gebruikte beleidsinstrumenten die het meest bijdragen tot het bereiken van de beleidseffecten worden als dusdanig niet geëvalueerd.
Nog een laatste puntje van kritiek van de CEEO is dat er ook geen indicatoren zijn om de voortgang in de realisatie van het meerjarenplan Slagkrachtige overheid te meten.
De SERV heeft ook, maar dan op eigen initiatief, een advies gegeven over dat meerjarenplan. Ook daarin zijn een aantal positieve punten. Die vegen we zeker niet onder de mat. Er is een brede focus, zowel op het vlak van de efficiëntie als effectiviteit en kwaliteit. De vier geformuleerde strategische doelstellingen, die ik daarnet heb vernoemd, en dan voornamelijk de vermindering van de bestuurlijke drukte en de administratieve lastenverlaging, kunnen allemaal op de goedkeuring van de SERV en zeker ook van mijn partij rekenen.
Toch zijn er een aantal kritieken, punten die vatbaar zijn voor verbetering. In het geval van de SERV zijn dat er ook een vijftal. Zo is er het gebrek aan ambitie in dat meerjarenplan. Die vinden we wel terug in, bijvoorbeeld, het Pact 2020. De doelstelling daar is om bij de top vijf te geraken op het vlak van efficiëntie en effectief bestuur. Dat is niet overgenomen in meerjarenplan. Veel van die sleutelprojecten zijn ook al projecten die al liepen. Ik heb het gisteren nog eens nagekeken. Een ervan is die voor de versnelling van de investeringsprojecten. Dat wordt daar gewoon opnieuw in herhaald.
De SERV betreurt dat er heel weinig interactie is geweest met de stakeholders bij de voorbereiding van dat meerjarenplan en dat er, wat u ook niet zal verwonderen, alleen maar met de CEEO en de ViA-Raad van Wijzen is gebabbeld, en niet met hen. Dat is niet gebeurd met de SERV, maar ook niet met Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST), toch nog altijd de strategische adviesraad, ook niet met het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV). Misschien had men daar ook wel een aantal interessante inzichten kunnen oppikken. Dat is evenmin gebeurd met de vakorganisaties. Die instanties zijn allemaal niet betrokken bij de opmaak van het meerjarenplan.
Mijn volgende punt is een herhaling. Waarom is die indicatorenset er niet bij?
Wat de dynamiek betreft, zou ik willen weten welke termijn er nu eigenlijk gekoppeld wordt aan het meerjarenplan om het programma te realiseren. Wanneer moet het gerealiseerd zijn? In het plan zoals wij het in handen hebben gekregen, is daarover in elk geval enige onduidelijkheid. Er staat bijvoorbeeld dat de planlast voor de lokale besturen gehalveerd moet worden ten opzichte van 2006, maar er staat niet wanneer die gerealiseerd moet worden.
Ik heb nog een laatste punt. Ik neem aan dat de SERV de mosterd is gaan halen bij het Britse voorbeeld. Men vraagt eigenlijk een veel sterkere centrale aansturing en coördinatie van dat plan, gekoppeld aan de kwantitatieve taakstellingen met betrekking tot de efficiëntiewinsten.
Minister-president, mijn vragen zijn heel kort, want ze spelen er heel rechtstreeks op in. Hoe evalueert u het advies van uw eigen klankbord, de CEEO? Weke bijsturingen zullen er gebeuren op basis van de kritieken van de CEEO? Wat waren de voornaamste bevindingen van het advies van de raad der wijzen? Ik heb dat rapport immers niet in handen. Welke concrete bijsturingen zullen er gebeuren op basis van de voorstellen en kritieken die vanuit de Raad van Wijzen van ViA komen? De SERV schuift ook heel punctuele elementen naar voren. Welke bijsturingen zullen er gebeuren ten gevolge van de voorstellen van de SERV?
Ik wil het nu hebben over de efficiëntiewinsten, want daarover gaat het dan grotendeels. In de begrotingsopmaak 2010 staat dat er voor 133 miljoen euro aan efficiëntiewinsten zouden worden geboekt. We weten ondertussen hoe dat zou gebeuren: 2,5 percent besparingen op loonkredieten, 5 percent op werkingskredieten en dan nog kortingen op de apparaatkredieten, die zowel gelden voor de Diensten met Afzonderlijk Beheer (DABs) als voor Vlaamse openbare instellingen (VOIs). Op 15 juni heb ik u en minister Muyters hierover een schriftelijke vraag gesteld om te peilen naar de stand van zaken met betrekking tot de realisatie van die 133 miljoen euro aan efficiëntiewinsten. Ik heb van u een gecoördineerd antwoord mogen ontvangen. In punt twee stelt u: De begrotingscontrole 2010 handhaaft het totaalbedrag van 133 miljoen euro. Wel werd bij het doorvoeren van de besparingen aan de entiteiten de mogelijkheid gegeven om compensaties aan te reiken op andere begrotingsposten. Omwille van deze compensaties en ook de verschuivingen bij de recente begrotingscontrole zijn de exact te bereiken efficiëntiewinsten op het apparaat moeilijk te bepalen.
Uit uw antwoord leid ik af dat de bereikte efficiëntiewinsten nog moeilijk te bepalen zijn en dus niet cijfermatig in kaart gebracht kunnen worden. Het antwoord dateert natuurlijk al van een tijdje geleden. Hebt u ondertussen wel een zicht op het totaalbedrag aan efficiëntiewinsten? Zo ja, in welke mate sporen die met de oorspronkelijke efficiëntiewinsten van 133 miljoen euro? Indien u er geen kwantitatief zicht op hebt en u handhaaft uw antwoord op mijn schriftelijke vraag, hoe rijmt u dat dan met het regeerakkoord? Daarin staat immers op pagina 80: Om een zuinige overheid te zijn, moet de overheid aangespoord worden om efficiëntiewinsten te realiseren, transparant te maken en te benchmarken. Efficiëntiewinsten moeten significant en meetbaar zijn. Er staat ook: We ontwikkelen een administratief beleid dat permanent streeft naar efficiëntiewinsten. We zetten daar ook cijfers tegenover. In uw antwoord stelt u echter dat u geen cijfers hebt, dat u ze zelfs niet kunt berekenen. Kunt u daar enige verduidelijking over geven?
Zowel de CEEO als de SERV hamert er op dat de budgettaire doelstellingen belangrijk zijn, en niet enkel voor 2010, maar ook in de toekomst. Zoals gezegd, voorzag u in 2010 efficiëntiewinsten voor een bedrag van 133 miljoen euro. In welke efficiëntiewinsten voorziet u en dan liefst cijfermatig in de komende jaren?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Vereeck, u bent begaan, zoals wij allemaal en deze Vlaamse Regering zeker, met de efficiëntie van de Vlaamse overheid. U haalde verschillende elementen aan. Ik heb in mijn Septemberverklaring al gesteld dat de Vlaamse administratie efficiënter moet optreden, met minder regelneverij. Ik heb deze opmerkingen van de oppositie meegenomen en er krachtlijnen voor de begroting 2011 van de Vlaamse Regering van gemaakt. U verwijst ook naar het college van ambtenaren-generaal (CAG). We hebben het CAG gevraagd een ontwerp voor een meerjarenprogramma op te stellen met het oog op een slagkrachtigere overheid. Dat ontwerp is ons bezorgd op 21 mei 2010.
We hebben aan de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid (CEEO) en aan de Raad van Wijzen van Vlaanderen in Actie gevraagd om zich daarover te buigen. Er zijn heel wat vergaderingen aan besteed. Er was de kabinettenwerkgroep op 2 juni 2010 en het advies van deze commissie op 15 juni 2010. Voorts ook een bespreking van de Raad van Wijzen op 15 juni en het advies van de SERV op 1 juli 2010. Op 16 juli 2010 is het meerjarenprogramma aangepast en aan de Vlaamse Regering overgemaakt. Binnen de regering is er een debat over gehouden. Er zijn opmerkingen aan toegevoegd en de kritieken, ook de uwe, zijn erin opgenomen. Dit proces is immers nog niet ten einde. Er zal pas later een beslissing worden genomen in de schoot van de Vlaamse Regering om de efficiëntie en de effectiviteit te verhogen.
U zegt dat het belangrijk is eerst de kerntaken van de Vlaamse overheid te definiëren. We hebben er niet voor geopteerd om na het kerntakendebat, waar sommige parlementsleden actief aan deelgenomen hebben, de discussie over Beter Bestuurlijk Beleid (BBB) opnieuw te voeren. De Vlaamse administratie heeft net een indrukwekkende BBB-reorganisatie achter de rug. Het is niet de bedoeling om dat nog eens lichtjes over te doen en alles weer op losse schroeven te zetten. We willen wel de efficiëntie en effectiviteit van de overheid vergroten.
U hebt gelijk: we hebben een aantal zaken in gang gezet. Het CAG heeft een aantal dingen voorgesteld. De CEEO had bij de vorige Vlaamse Regering pertinente voorstellen ingediend, waar we nu voort op werken. Ook de Raad van Wijzen heeft dat gedaan. Al dat materiaal moet gecoördineerd worden aangepakt. U verwijst naar een interne staatshervorming en een slagkrachtige overheid. We moeten zo snel mogelijk tot een dergelijke overheid komen. We nemen dat zeer ter harte en maken ons alle kritieken eigen.
De opmerkingen zijn grotendeels verwerkt in het ontwerp van meerjarenprogramma. Nadien zijn ook door de CEEO en de SERV adviezen geformuleerd over punten die in het ontwerp te weinig aandacht kregen zoals goede regelgeving, administratieve lastenverlaging, strategisch personeelsbeleid en financieel overheidsmanagement. Deze punten worden dan in het definitieve meerjarenprogramma verwerkt.
Er wordt dus zeker rekening gehouden met uw bezorgdheden, mijnheer Vereeck. Ik heb u een aantal voorbeelden gegeven. Het is van belang dat u op het moment dat het meerjarenprogramma definitief zal zijn, kunt stellen dat het een prachtig werkstuk is geworden dan wel dat er met een of ander punt geen rekening gehouden is. Intussen neemt de oppositie een constructieve houding door ons te vragen dat wel te doen, en dat waardeer ik zeer.
U stelde ook vragen waarop ik een duidelijk antwoord wens te geven. Uw vraag was onder meer of de doelstelling van 133 miljoen euro voor 2010 wordt gehaald. U zei zelf dat de apparaatskredieten voor de verschillende entiteiten in functie van de begrotingsdoelstelling zijn aangepast. Er zijn geen aanwijzingen voor dat de doelstelling van 133 miljoen euro efficiëntiewinst niet gehaald zal worden. Ik doe daar natuurlijk een beroep op de verantwoordelijkheid van elke leidend ambtenaar om de inspanningen voor deze besparingen op een oordeelkundige manier op te vangen. Onze leidend ambtenaren hebben de duidelijke target van 133 miljoen euro efficiëntiewinst gekregen. De verantwoordelijkheid voor het behalen van dit bedrag moet bij hen worden gelegd. Ik heb geen aanwijzingen dat wij dat niet zouden halen.
In de begrotingsopmaak 2011 passen wij op de loonkredieten min 1,5 percent en op de werkingskredieten min 2,5 percent toe. Dit vormt samen een bedrag van 71,7 miljoen euro. Ook hier verwacht ik opnieuw dat de leidend ambtenaren en het lijnmanagement deze besparingen mogelijk zullen maken en dus ook realiseren. Ook daar heb ik geen aanwijzingen dat dit niet zou worden gehaald.
Mijnheer Vereeck, uw vraag is heel positief bedoeld. U wilt ervoor zorgen dat ons niets ontgaat en dat wij al die adviezen en insteken zeer ernstig nemen. Dat is het geval. Ik begrijp u: u zegt dat wij het meerjarenprogramma zo snel mogelijk moeten finaliseren. Dat zal gebeuren, maar met respect voor alle elementen die in die adviezen en ook hier werden geformuleerd.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister-president, wij delen dezelfde ambitie: een efficiënte Vlaamse overheid. Ik ben blij te horen dat de beslissing nog niet definitief is, want het document zoals het nu voorlag, had toch heel wat minpunten.
Ik blijf in grote mate op mijn honger. U zegt dat u met die kritieken rekening zult houden. U antwoordt maar op één punctuele kritiek, het opnemen van het personeelsbeleid en het betere financiële management. Maar de CEEO vroeg meer tijd voor consultatie. Krijgt zij die tijd? U zegt dat we het BBB-debat en het kerntakendebat niet opnieuw zullen voeren. Groot gelijk, zou ik zeggen, maar het debat over de interne staatshervorming is al redelijk gevorderd. Zult u daarop wachten of zult u daar niet op wachten vooraleer u dit plan finaliseert? U hebt duidelijk gezegd dat we een aantal van de sleutelprojecten zullen opnemen. Gaat u, met betrekking tot de ambitie en de indicatoren, aan het CAG vragen om dat in de herwerking duidelijker te kwantificeren? Zit er nu een betere timing in? Hoe zit het met de aansturing? Op al deze punten van kritiek heb ik nog geen duidelijk antwoord gekregen, behalve dan als het gaat over de extra projecten die u zou willen opnemen.
U zegt dat u er alles aan doet om die 133 miljoen euro te halen en dat het volgend jaar 71,7 miljoen euro zal zijn. Maar in een schriftelijk antwoord zegt u dat efficiëntiewinsten op het apparaat moeilijk te bepalen zijn. Daaruit blijkt dat u helemaal geen duidelijk zicht hebt op de cijfermatige omvang van de gerealiseerde efficiëntiewinsten. Dat is vreemd. Het staat in uw regeerakkoord en u herhaalt het hier nog eens met zoveel woorden, terwijl u het schriftelijk ontkent. Kunt u daarover een klein beetje duidelijker zijn? Hoe zult u in godsnaam de kwantitatieve budgettaire doelstellingen in kaart brengen?
Ik weet wel dat we het niet zomaar kunnen transponeren, maar wij kijken allemaal naar het Britse programma. Daar hadden we die duidelijke kwantitatieve doelstelling, de meetmethode en de cijfermatige objectieven. Ik wil met betrekking tot die elementen nog wat diepgang. Met welke kritieken houdt u rekening? Hoe zit het met het meten van de efficiëntiewinsten? Wat is de meerwaarde van de CEEO? U hebt al een vorige keer op een van mijn schriftelijke vragen geantwoord dat zij 46.000 euro aan zitpenningen kost. Maar de CEEO levert een input die we eigenlijk al krijgen uit het SERV-rapport. En ik denk dat uw Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken die input ook kan leveren. Het is goed dat u, naar Brits voorbeeld, de administrateurs-generaal hebt betrokken. Dat is prima. Maar waarom zet u uw eigen adviesraad buitenspel? Waarom gaat u verder met de CEEO? Dat is mij onduidelijk.
In die CEEO zit nog een addertje onder het gras. U weet waarschijnlijk dat een van de leden ervan ook de trekker is van het programma. De commissie moet dus het werk van de evaluator evalueren. Ik heb het heel specifiek over de secretaris-generaal van de Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid (DAR). Hij zit zowel in de CEEO als in het CAG. In het CAG is hij aangesteld om dit allemaal te trekken. En nu schrijft hij, de dato 16 juni, zijn eigen werkstuk de prullenmand in. Hoe ziet u dat spanningsveld? Wat is de toegevoegde waarde van de CEEO? Ik heb die vraag al vaker gesteld, maar het is mij hoe langer hoe onduidelijker.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Vereeck, het is nu net typisch voor zulke vragen dat u, spijtig genoeg, op uw honger blijft zitten. Het zijn vragen naar hoe het besluitvormingsproces zijn finale krijgt. Ik kan alleen maar zeggen dat wij daar volop mee bezig zijn, en dat wij rekening houden met zowel de kritiek als met de vraag hoe we het een en ander exacter kunnen meten. Er is op 17 november een vergadering met het CAG. Ik wil daar niet op vooruitlopen omdat het beter is te communiceren wanneer de beslissingen er zijn en het programma definitief zijn bedding vindt. Ik zal niet nu uw vragen beantwoorden, zonder dat dat zijn besluit heeft gekregen.
Voorzitter, men zegt dat de minister niet moet antwoorden als het gaat over de intenties. Maar uit respect voor de oppositie, en voor de heer Vereeck in het bijzonder, heb ik getracht om een antwoord te geven. Maar ik zou liever een antwoord geven op de vraag wanneer het programma definitief door de Vlaamse Regering is goedgekeurd en wanneer het CAG en de CEEO en alles wat daarmee te maken heeft, daarover duidelijke beslissingen hebben genomen.
Het ontwerp van meerjarenprogramma is, dankzij de transparantie die ons eigen is, bekend bij iedereen, of toch zeker bij de heer Vereeck. Dat geeft de mogelijkheid om daarover vragen te stellen. Maar de Vlaamse Regering kan pas de antwoorden geven als we daarmee klaar zijn. Op 17 november zal er heel concreet met het CAG worden gesproken.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister-president, ik wou enkel duidelijk maken dat het besluitvormingsproces binnen uw regering uiteraard autonoom is. Maar het lijkt toch interessant om te weten welke kritieken u eventueel verwerpt.
Minister-president Kris Peeters : Voorlopig geen enkele. Maar dat wil niet zeggen dat ik ze allemaal aanpak.
De heer Lode Vereeck : Mooi, fantastisch. Met betrekking tot dat meten wijs ik enkel op een tegenstelling tussen een antwoord op een schriftelijke vraag en wat ik nu te horen krijg. Dat is een terechte vraag. Grijpt dat niet in op uw besluitvormingsproces?
Ik heb nog altijd geen antwoord gekregen op de precieze dubbele rol van de CEEO of van een aantal leden van de CEEO, die zowel evaluator als onderwerp van de evaluatie zijn. Hier moet nog een serieus tandje worden bijgestoken. Maar met de intentie kunnen wij ons al verzoenen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.