Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 14/10/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de uitvoering van de vier Scheldeverdragen
- 120 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over het niet ontpolderen van de Hedwigepolder
- 127 (2010-2011)
Vraag om uitleg van Bart Martens tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de beslissing van de Nederlandse regering om de Hedwigepolder niet te ontpolderen
- 168 (2010-2011)
Vraag om uitleg van de heer Jan Penris tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de mogelijke gevolgen van de Nederlandse weigering om de Hedwigepolder te ontpolderen voor de uitdieping van de Westerschelde
- 215 (2010-2011)
De voorzitter : Het antwoord wordt gegeven door minister Crevits.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Voorzitter, minister, collegas, mijn vraag om uitleg gaat over uitspraken aan de Nederlandse kant. De Nederlandse regering was er nog niet, maar er was wel al een duidelijk beeld van het regeerakkoord. We zien dat dit op een belangrijke manier afwijkt van de verdragen die we tussen Vlaanderen en Nederland hebben afgesloten, de vier Scheldeverdragen betreffende de toegankelijkheid, de veiligheid, de natuurlijkheid en het nautisch beheer van de Schelde.
De verruimingswerken zijn in februari 2010 begonnen. Ze zijn nog niet afgerond, tenzij ik me vergis, maar wel al ver gevorderd. Hopelijk zullen ze eind dit jaar volledig afgerond zijn. Ze moeten een diepgang van 13,1 meter opleveren, zodat niet alle grootste schepen, maar toch een belangrijk deel, tijongebonden de Antwerpse haven kunnen aandoen.
In de verdragen was bepaald dat een deel van de Zeeuwse polder zou worden teruggegeven aan de natuur. Deze ontpoldering moest de natuurlijkheid versterken. Belangrijk is dat we spreken over de versterking van de natuurlijkheid, en niet over een compensatie. Ik zie in verschillende vragen van collegas dat er over natuurcompensatie wordt gesproken. Het is geen natuurcompensatie, het is een welwillendheid van de Vlamingen om dit mee te betrekken in de verdragen over de verruiming. Ik sta trouwens ten volle achter die welwillendheid en uitbreiding. De Vlamingen betalen trouwens voor die natuurmaatregel, het zijn niet de Nederlanders die dat zullen doen.
In het regeerakkoord dat VVD en CDA sloten, staat het volgende te lezen: Nu de verdieping van de Westerschelde is afgerond, dat is een fout, want ik denk niet dat ze al volledig is afgerond, tenzij ik me vergis wordt er in overleg met Vlaanderen een alternatief ontwikkeld voor de ontpoldering van de Hedwigepolder in Zeeuws-Vlaanderen.
Er wordt ook verwezen naar plannen om schorren aan te leggen. Ten eerste, volgens mij zijn die werken niet afgerond, en ten tweede lezen we dat het in overleg met Vlaanderen gebeurt. Minister-president Peeters heeft daarop onmiddellijk verklaard dat hij niet op de hoogte was van die plannen van de nieuwe Nederlandse regering om af te zien van de ontpoldering van de Hedwigepolder, en dat hij ervan uitgaat dat Nederland internationale verdragen respecteert.
Er is een beetje verwarring ontstaan, omdat de minister-president in het verleden andere uitspraken heeft gedaan. In de Provinciale Zeeuwse Courant zei hij in juni van dit jaar dat hij open staat voor elk goed idee dat de ontpoldering van de Hedwigepolder alsnog overbodig maakt. Is dat er en voldoet dat aan de eisen van natuurherstel in de Westerschelde, dan valt wat hem betreft te praten over een herziening van het verdrag tussen Nederland en Vlaanderen, waarin het onder water zetten is geregeld.
Het lijkt me niet overbodig om hier duidelijkheid te vragen aan de minister. Moeten we een krantenartikel aan Nederlandse kant geloven? Of was de minister-president inderdaad niet op de hoogte en is hij niet bereid om daarop terug te komen?
Bij sommigen leeft nu de vrees dat bepaalde natuurverenigingen naar de rechter kunnen stappen met de vraag tot een tijdelijke schorsing van de verruimingswerken die nog bezig zijn. Dat brengt mij tot de volgende vragen, minister. Hebt u al contact gehad met uw Nederlandse collegas? Kunt u bevestigen dat de Hedwigepolder niet langer zal worden ontpolderd? Was u of de minister-president daar al dan niet van op de hoogte? Komt het erop neer dat Nederland het verdrag eenzijdig verbreekt en het in krantenartikels probeert voor te stellen alsof het in samenspraak gebeurt? Of is er wel degelijk overleg geweest met de Vlaamse Regering of een vertegenwoordiger ervan?
Wat betekent dit voor de huidige verruimingswerken? Welke stappen kunt u al dan niet ondernemen om die werken veilig te stellen? Bent u van mening dat natuurverenigingen de huidige verruimingswerken kunnen laten schorsen op basis van die passage in het Nederlandse regeerakkoord, omdat zij, weliswaar verkeerdelijk, uitgaan van een compensatie en dus een samenhang tussen beide, wat uiteraard geen afbraak doet aan mijn akkoord met het feit dat wij ruimer zijn gegaan dan de verruimingswerken an sich?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, Nederland heeft een nieuwe regering van VVD, CDA en PVV, en een nieuw regeerakkoord. En daarin staat: In overleg met Vlaanderen wordt een alternatief gezocht voor de ontpoldering van de Hedwigepolder. Eerder heeft ook al een meerderheid van de Tweede Kamer zich tegen die ontpoldering gekant. Maar met wat nu in het regeerakkoord staat, wordt de ik ga het woord toch gebruiken, mevrouw De Ridder natuurcompensatie voor het verdiepen van de Westerschelde, toch een essentieel onderdeel van de afspraken tussen Nederland en Vlaanderen, op de helling geplaatst. (Opmerkingen van mevrouw Annick De Ridder)
Dan gebruik ik die foute term met opzet, mevrouw De Ridder.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder, elke volksvertegenwoordiger mag hier zeggen wat hij wil.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, welke gevolgen heeft het niet ontpolderen van de Hedwigepolder voor het dossier van de verdieping van de Westerschelde?
Hebt u al contact gehad met uw Nederlandse collegas, bijvoorbeeld binnen het CDA, in verband met de passage in het nieuwe regeerakkoord? Het is een kersverse regering, dat weten we, maar de spelers zijn al een tijdje bekend en zij bevinden zich onder meer in uw zusterpartij CDA. We weten dat onder andere de heer Koppejan, uit Zeeland, problemen heeft met de ontpoldering. Kwatongen beweren dat de oppositie daar het scherpst is tegen de samenwerking met Wilders en dat daar precies de oorzaak ligt: het zou eigenlijk een cadeautje zijn om de vrede te bewaren. Maar goed, het lijkt mij nuttig dat u daar eens over spreekt met uw partijgenoten, of ze nu minister zijn of niet.
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Voorzitter, minister, collegas, ik denk dat de heer Vandaele iets te voorzichtig is in zijn bewoordingen. Wij kenden het regeerakkoord natuurlijk nog niet, maar we wisten wel al wat er in de prealabelen tot dat akkoord aan de hand was. Het was zeer duidelijk dat de Nederlanders, en zeker het CDA, de heer Koppejan, die samen met een partijgenote dissident was, over de streep moesten krijgen. En hoe krijg je een koppige Zeeuw over de streep? Door hem garanties te bieden inzake een dossier zoals dat van de Hedwigepolder.
Ik kan de heer Koppejan zelfs geen ongelijk geven. Mocht ik Zeeuw zijn, zou ik het ook moeilijk hebben met het ontpolderen van met veel strijd gewonnen land. De Zeeuwen hebben daar een punt, en een volksvertegenwoordiger uit Zeeland moet de belangen van zijn mensen in Den Haag verdedigen. De heer Koppejan doet dat met de hem eigen envergure, waarvoor hij nu politiek beloond wordt.
Blijkbaar is wat in de aanloop tot de regeringsvorming al stilaan bekend raakte, nu ook verworven beleid aan het worden op het niveau van Den Haag. Wij moeten daar rekening mee houden. Is dat voor ons problematisch? Voor mij persoonlijk niet. Ik ben een grote fan van Hugo de Groot, of Hugo Grotius. Ik heb dat in vorige zittingen al tot uitdrukking mogen brengen in de mooie Latijnse spreuk pacta sunt servanda: als je een overeenkomst hebt, moet je die ook naleven, in al haar details.
Wat voor Vlaanderen belangrijk was en blijft, is die verdieping, die op het einde van dit jaar gerealiseerd moet zijn. Al de rest is voor mij van tweede orde. De hoofdzaak van het akkoord met de Nederlanders was de verdieping op 13,1 meter tijongebonden diepgang. Als we dat hebben, mogen wij tevreden zijn. En of het dan over natuurcompensaties, natuurherstel of de versterking van natuurlijkheid gaat, is voor mij allemaal bijkomstig, mevrouw De Ridder. Voor mij is dat woordenkramerij.
Mocht er een hydrologisch probleem zijn, dan zal elke hydroloog naar de rechtbank stappen en zeggen: als je die polder niet ontpoldert, lopen we het gevaar dat we binnenkort allemaal met onze voeten in het water staan. Maar het zijn niet de hydrologen die problemen maken. Het zijn de natuurverenigingen, die onder de vorm van het zogenaamde herstel van de natuurlijkheid nieuw natuurgebied willen verwerven. En dat vind ik een beetje jammer. De Nederlanders, en de Zeeuwen in het bijzonder, doen immers al heel veel inspanningen voor het creëren van bijkomende natuurgebieden, van zout- of halfzoutwatergebieden. Op Schouwen-Duiveland, dat is dan ten noorden van de Oosterschelde, worden op dit moment goede landbouwgronden blank gezet om de fuut, de kluut en de rosse grutto, waar het allemaal om te doen is, ter wille te zijn. De Zeeuwen hebben het daar niet gemakkelijk mee, maar ze leven ermee.
De Zeeuwen hebben op het vlak van natuurlijkheid en het herstel van oud natuurgebied al heel wat inspanningen gedaan. Ik hoop dat wij hun vechtersgeest, die ook in een Latijnse spreuk vervat zit, luctor et emergo, zullen respecteren.
En carpe diem, minister, dat zullen we doen als het weer vakantie is. (Gelach)
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Minister, ik wil even ingaan op de vraag of er al dan niet sprake is van natuurcompensaties. Ik denk dat mevrouw De Ridder gelijk en niet gelijk heeft. In strikte zin is het inderdaad geen natuurcompensatie, maar het houdt wel degelijk verband met de verdiepingswerken.
Hoe zit dat in elkaar? De natuurbehoudwetgeving zegt dat als je bepaalde maatregelen wilt nemen die mogelijkerwijze effecten hebben op speciale beschermingszones de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden je die enkel kunt nemen als er geen significant negatieve effecten zijn. En zo die er wel zouden zijn, moet je aantonen dat er dwingende redenen van groot maatschappelijk belang zijn en moet je de schade herstellen. In het kader van de ontwikkelingsschets Schelde-estuarium werd beslist dat de natuurlijke veerkracht van het estuarium moet worden versterkt, en dat dat kan via het opnieuw ruimte geven aan de rivier. Op dat moment is de natuurlijke veerkracht, het ecosysteem, veerkrachtig genoeg om effecten zoals een volgende uitdieping, te kunnen opvangen zonder dat dat leidt tot negatieve significante effecten. Het houdt er wel degelijk verband mee. Eigenlijk is het een natuuringreep die maakt dat er geen betekenisvolle negatieve effecten kunnen worden verwacht van een uitdieping.
Minister, er werd destijds een hele terminologie rond ontwikkeld, maar die zal ik u besparen. In elk geval is de ontpoldering van de Hedwigepolder nominatief vermeld in het verdrag. De ontpoldering is absoluut noodzakelijk, en dat niet alleen voor het versterken van de natuurlijke veerkracht. De voorbije eeuwen zijn we dat estuarium immers allemaal gaan inpolderen, bekijken, insnoeren en kanaliseren, met enorme risicos tot gevolg, ook voor de haven en de toegankelijkheid. Als we verder gaan met het insnoeren van die rivier, zal er een punt ontstaan waar het estuarium zal verlanden en verzanden. Het is namelijk zo dat het waterbergend vermogen stroomopwaarts bepalend is voor de natuurlijke erosiekracht van de ebgolf. Hoe meer water stroomopwaarts kan worden geborgen, hoe dieper de natuurlijke diepte van de vaargeul. Als je wilt zien wat een verdere insnoering van een estuarium met zich mee kan brengen, moet u maar eens naar het Seine-estuarium gaan. Daar baggert men zich letterlijk arm om de vaargeul op diepte te kunnen houden. Vandaar dat de ontpoldering, het teruggeven van het land aan de rivier van cruciaal belang is, ook om de toegankelijkheid te kunnen bewaren.
Het is daarom ook, mijnheer Penris, dat zelfs het havenbedrijf deskundigen, geomorfologen, professoren, onder wie professor Jean-Jacques Peters, onder de arm heeft genomen. Het heeft er immers ook alle belang bij dat het dynamische meergeulensysteem dat we hebben, intact blijft. Het is niet enkel een kwestie van natuurlijkheid, maar ook van toegankelijkheid. Het is zelfs ook een kwestie van veiligheid, omdat de Prosperpolder en de Hedwigepolder op de plaats waar ze nu liggen, in staat zijn om een stuk van de vloedgolf af te toppen zodat we stroomopwaarts onze dijken minder hoog moeten bouwen dan in een scenario zonder verdere ontpoldering. Het is dus goed voor de veiligheid, voor de toegankelijkheid en voor de natuurlijkheid.
Minister, ik wil u dan ook vragen om er bij uw Nederlandse collegas op aan te dringen om bij de les te blijven, om de verdragen die ze hebben afgesloten, minutieus na te komen. Wij pleiten niet voor een mosselboycot. Trouwens, als we al Nederlandse producten zouden boycotten, zou ik eerder pleiten voor een boycot van pindakaas of Heineken, want dat zou meer succes hebben. We vragen u om alle diplomatieke mogelijkheden uit te putten om de Nederlanders te dwingen om uit te voeren wat ze hebben afgesproken en om à la limite zelfs de stap naar het internationaal Arbitragehof te zetten, zoals we dat ook hebben gedaan voor het vrijwaren van onze historische rechten met betrekking tot de IJzeren Rijn.
Onze vraag aan u, minister, is dus of u effectief van plan bent om al uw diplomatieke mogelijkheden uit te putten om te realiseren wat we in onderling overleg hebben afgesproken.
De heer Jan Peumans : Mijnheer Martens, als u Heineken boycot, raakt u ook aan Cristal Alken.
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Voorzitter, ik zou eigenlijk een vraag aan u willen stellen. Ik herinner u even aan de afspraak die we hier vroeger in deze commissie hebben gemaakt in verband met de Nederlandse Kamer. We zouden op werkbezoek gaan in verband met het bespreken van het rekeningrijden en de kilometerheffing, maar ook van de verdieping van de Westerschelde. Toen hebben we besproken dat de evaluatie van de toepassing van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn er toch eens van zou moeten komen. Het was heel duidelijk dat we inzake de effecten van die toepassing er best begrip voor kunnen hebben dat er een aantal vragen vanuit Nederland kunnen worden gesteld. We hebben gezegd: U hebt er problemen mee, wij hebben er ook problemen mee, laten we het er eens samen over hebben. Volgens mij blijven die twee onderwerpen actueel. Aangezien de Nederlandse regering nu opnieuw van start is gegaan, moet onze Vlaamse Regering gewoon contact opnemen met de Nederlandse en wij met de Kamerleden.
De voorzitter : In onze regeling van de werkzaamheden staat altijd het werkbezoek aan de Nederlandse Tweede Kamer. Daarbij staat: wachten op de vorming van de nieuwe regering in Nederland. Dat is vandaag gebeurd. De commissies daar zijn inmiddels wellicht ook samengesteld. We kunnen het werkbezoek op korte termijn doen. We hadden een afspraak, maar we hebben die moeten afzeggen omdat de regering-Balkenende toen aan het wankelen was.
De heer Jan Peumans : Minister, aansluitend bij wat de heren Penris, de Kort en Martens hebben gezegd, wil ik erop wijzen dat we hier tijdens de vorige legislatuur heel veel besprekingen hebben gehad over de Westerscheldeverdieping. Ik heb hier altijd iemand horen zeggen hij is nu de minister-president van de Vlaamse Regering dat ofwel alles zou worden uitgevoerd ofwel niets. Dat werd altijd opgehangen aan drie woorden: veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid.
De Nederlanders hebben a gezegd, ze moeten nu ook b zeggen. Ze hebben de vier verdragen trouwens goedgekeurd toen ze betrekking hadden op de problematiek van de loodsen. Ik vind dat ze hun afspraken moeten nakomen. Ik sluit me dus graag aan bij de oproep van de collegas opdat minister Crevits al haar deskundigheid, charmes en talent aan de dag legt en uitspeelt bij haar Nederlandse collega. We moeten natuurlijk voorzichtig zijn in wat we hier zeggen, maar ik vind dat de Nederlanders niet kunnen zeggen dat ze niet uitvoeren wat hun vorige regering heeft afgesproken. Ik vind dat een beetje een merkwaardige redenering.
Ik herhaal dat de minister-president het hier altijd over die drie kapstokken had: toegankelijkheid, veiligheid en natuurlijkheid.
De heer Jan Penris : Mijnheer Peumans, ik stel alleen vast dat ook de minister-president al een paar keren van koers is veranderd, denken we maar aan het verhaal van het rekeningrijden.
De heer Jan Peumans : Dat klopt, maar het rekeningrijden ligt niet vast in een verdrag dat wij als parlement hebben goedgekeurd. (Opmerkingen van de heer Jan Penris)
Als je vier verdragen na heel veel onderhandelen uiteindelijk met veel pijn en moeite goedkeurt, dan betreur ik zulke uitspraken wel.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Voorzitter, dames en heren, Nederland is populair vandaag en zal dat wellicht nog een tijdje blijven. Ik zal proberen om de vragen punctueel te beantwoorden en om ook wat verduidelijking te geven bij de verdragen, maar zonder daarbij te veel in detail te gaan. Het is inderdaad iets waarvan de meeste aanwezigen de context heel goed kennen.
Ik heb de moeite genomen om het Nederlandse ontwerp van regeerakkoord, dat ondertussen wellicht al het regeerakkoord is geworden, helemaal te lezen. Voor wie wanhoopt, kan ik vertellen dat ik daarin het volgende las. Ik las daarin letterlijk dat de nieuwe coalitie expliciet in het akkoord heeft opgenomen dat het kabinet haar internationale verdragen zal respecteren. Zo staat het zwart op wit op papier. Ik kan me eigenlijk moeilijk voorstellen dat Nederland in dit concrete geval zijn verdragsverplichtingen zomaar in de vuilnisbak zou gooien.
Ik wil u geruststellen, want de Vlaamse Regering houdt vast aan de afspraken van een integrale uitvoering van de Scheldeverdragen onder het motto pacta sunt servanda een van de meer populaire uitspraken, mijnheer Penris.
Er is hierover evenwel nog geen contact geweest met Vlaanderen vanuit Nederland, om de eenvoudige reden dat de Nederlandse regering pas vandaag de eed heeft afgelegd. Mark Rutte is de nieuwe Nederlandse premier, mevrouw Melanie Schultz van Haegen is minister van Milieu en Infrastructuur. We kunnen dit nu pas doen en ik heb het absolute engagement van de minister-president dat hij zo snel mogelijk een gesprek zal vragen en dat hij op de thee zal gaan bij de nieuwe Nederlandse premier zodra hij dat kan.
Wij waren niet op de hoogte van de intentie om terug te komen op dat recente besluit om de Hedwigepolder te ontpolderen. Wij hebben dat vernomen via de berichtgeving over de Nederlandse regeringsvorming. Wel hebben we aan de Vlaamse vertegenwoordiger in Nederland gevraagd om de ontwikkelingen daarover van nabij te volgen.
Er is nog geen contact geweest, omdat het me niet verstandig lijkt om de vloer plat te lopen bij een kabinet dat nog gevormd moet worden. We moeten eerst zeker zijn dat iedereen de eed heeft afgelegd. We moeten ook rustig de tijd nemen om te lezen wat er allemaal in dat regeerakkoord staat.
Wat is nu de band met de verruiming? Het gaat hier niet over een vodje papier, we spreken hier over verdragteksten die zijn goedgekeurd en waarvan wij het heel belangrijk vinden dat ze worden uitgevoerd.
Zowel de Scheldeverdieping als de ontpoldering van de Hedwigepolder maakt deel uit van een pakket van projecten dat Vlaanderen en Nederland samen hebben uitgewerkt in de Ontwikkelingsschets 2010. De afspraken hierover zijn verdragsrechtelijk verankerd in het Verdrag Ontwikkelingsschets 2010, dat net zoals de andere drie Scheldeverdragen op 1 oktober 2008 in werking trad.
De Scheldeverdieping is de hoeksteen van het luik toegankelijkheid uit het verdrag. De natuurcreatie in de Hedwigepolder vormt een van de cruciale projecten uit het natuurluik van de ontwikkelingsschets. De ontpoldering van de Hedwigepolder is een autonoom project tot natuurontwikkeling, bedoeld om het Schelde-estuarium in een goede staat van instandhouding te brengen. Het kan ook een bijdrage leveren tot de veiligheid tegen overstromingen.
Strikt juridisch is er geen onmiddellijk verband tussen de Scheldeverdieping en de ontpoldering van de Hedwigepolder. Maar er is wel een pakket aan afspraken die zijn gemaakt in een aantal verdragen.
Dat betekent niet dat Vlaanderen minder belang zou hechten aan de uitvoering van die verdragen. Dat is voor ons bijzonder belangrijk. Ik wil er echter ook op wijzen dat Vlaanderen ook inzet op een aantal projecten hier. Ik herinner me de debatten over het Sigmaplan. Wij hebben daar een groot probleem om het draagvlak bij de gemeenten te behouden. We proberen dat gestaag te doen. Verder is er ook het project in de Prosperpolder, dat reeds in uitvoering is op het terrein. Ook voor de Kalkense Meersen en de Vlassenbroekse polder zijn de voorbereidingen ver gevorderd.
Ik heb al gezegd dat er geen onmiddellijk juridisch verband is tussen de Scheldeverdieping en de ontpoldering van de Hedwigepolder. Ik verwacht dan ook geen enkel effect op de werken die vandaag bezig zijn. De minister-president gaat op bezoek naar Nederland en luistert naar wat daar verteld wordt. Pacta sunt servanda is daarbij een belangrijk principe. Volgens mij is er echter geen effect van om het even welke uitspraak op de verdieping van de Westerschelde. Bij de toespraak in de haven van Antwerpen een aantal maanden geleden, in aanwezigheid van de staatssecretaris, heb ik gezegd dat de werken op 15 maanden klaar moesten zijn. Ik ging echter voor 12 maanden, maar intussen staat het vast dat de werken na 11 maanden effectief afgerond zullen zijn. Intussen varen er al heel wat grote schepen.
Op het moment van de opening heb ik Nederland bedankt. Ik ga ervan uit dat die samenwerking ook tijdens de volgende jaren op een fatsoenlijke manier kan verlopen. In mijn toespraak heb ik het parlement evenwel niet bedankt. Ik bedank het parlement bij dezen en verontschuldig me dat ik daar toen geen aandacht aan besteed heb.
Wat de acties betreft, is de eerste stap dat de minister-president een gesprek heeft met de nieuwe premier en dat ik een gesprek heb met mijn nieuwe ambtscollega in Nederland.
Wat de natuurverenigingen betreft, heeft de Nederlandse Raad van State vorig jaar een aantal beroepen tegen vergunningen voor het uitvoeren van baggerwerken ongegrond verklaard. Verder zullen we de evoluties afwachten. Nu gaan we eerst op gesprek in Nederland.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Minister, het stelt me gerust dat u zegt dat er zo snel mogelijk contact zal zijn met de Nederlandse minister-president en tussen u en de vakminister in Nederland. Pacta sunt servanda blijft voor u het uitgangspunt. Er is geen effect van welke uitspraak ook op de verruiming.
U verwijst naar de uitspraak van de Nederlandse Raad van State. Mijn vraag was echter ook of u langs Vlaamse kant mogelijkheden ziet. Ik zou niet graag hebben dat er langs Vlaamse kant nog acties zouden komen, of het nu gaat om de natuur of de veiligheid, van verenigingen die hebben ingestemd met een drie- of vierluik van verdragen en die willen dat als een deel daarvan op losse schroeven staat, dit ook gevolgen heeft voor de andere delen. Vreest u mogelijkheden tot schorsing of vertraging aan Vlaamse zijde? De werken zijn immers nog niet volledig afgerond.
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Minister, ik noteer dat er geen juridische invloed is op de verdieping en op de verruimingswerken die momenteel bezig zijn. Dat is wat ik van u wilde horen, waarvoor dank.
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Minister, ik feliciteer u, niet alleen omdat u woord hebt gehouden maar ook omdat de werken nog sneller worden uitgevoerd dan voorzien. We klagen allemaal nogal snel. We mogen het internationaal belang van een snellere uitvoering van die werken voor de haven van Antwerpen niet onderschatten.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Mevrouw De Ridder, ik kan niemand verbieden om juridische procedures in te spannen. De lijn is echter duidelijk voor mij. Er is geen juridische band tussen het ene en het andere. Er zijn wel vier verdragen die uitgevoerd moeten worden. Ik heb echter geen zicht op wie wat zal doen. Die werken waar zo lang naar uitgekeken is en waarin nu serieuze vooruitgang wordt geboekt, kunnen nu in alle rust worden gefinaliseerd. Nederland heeft ook gezegd de verdragen te willen uitvoeren. Voor we allerlei beschouwingen maken, wachten we af hoe zij dat zullen doen en hoe ze hun engagementen zullen nakomen. Ik ga ervan uit dat zij daar op een correcte manier mee zullen omgaan.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Ik hoop dat samen met u, zowel in het belang van de Antwerpse haven als van Vlaanderen. Zult u de commissie inlichten zodra u contact hebt gehad met uw Nederlandse collega? Dat is prettiger dan dit via de pers te moeten vernemen.
De voorzitter : Op de website van Verkeer en Waterstaat zal dan hoogstwaarschijnlijk te lezen staan dat minister Crevits op bezoek geweest is alsook de punten die daar besproken zijn. Alle brieven die ooit vanuit Vlaanderen aan Nederland zijn geschreven over de IJzeren Rijn en de Scheldeverdieping, kunt u terugvinden op de Nederlandse website Verkeer en Waterstaat.
De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, ik ben tevreden met uw antwoord. Het betreft hier heikele punten die diplomatiek overleg vergen. Ik hoop dat er nu snel wordt gepraat en dat er ook snel wordt teruggekoppeld met dit parlement.
De voorzitter : Het incident is gesloten.