Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 01/06/2010
Interpellatie van mevrouw Annick De Ridder tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de houding van de Vlaamse Regering ten aanzien van de strategische adviesraden
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Voorzitter, minister-president, collegas, ik zal de voorgeschiedenis niet opnieuw schetsen. Ik heb uiteraard ook uw antwoorden gelezen van 6 oktober en van daarna over de adviesraden. In uw vorige antwoorden hebt u, naar aanleiding van de oprichting van die strategische adviesraden, steeds gezegd dat de Vlaamse Regering maximaal rekening houdt met de adviezen van die adviesraden. U hebt ook ik meen dat dit in het antwoord van 6 oktober was voorbeelden gegeven van hoe er wordt omgegaan met adviezen, ik meen van de SERV en de Minaraad. Dat was allemaal heel nobel en het is ook de manier waarop het volgens ons zou moeten gaan, maar we merken toch dat in een aantal gevallen het advies dat wordt gevraagd nadien dode letter blijft en niet wordt omgezet. We merken ook dat de manier waarop aan die adviesraden om advies wordt gevraagd, niet van bijzonder veel respect voor die instellingen getuigt.
Ik heb twee concrete voorbeelden die elkaar snel zijn opgevolgd in de voorbije weken en maanden, en die toch wel onrustwekkend zijn. Een eerste voorbeeld is het advies van de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (VLABEST) van 27 april 2010 met betrekking tot het voorontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2010. De Vlaamse Regering heeft aan VLABEST een spoedadvies gevraagd en we hebben daarover een reactie gekregen van VLABEST die niet echt positief is over de manier waarop aan VLABEST om een advies wordt gevraagd.
In de eerste plaats werd een spoedadvies verlangd, maar dat verzoek moet gemotiveerd worden. In een schrijven van 27 april zegt VLABEST dat er helemaal geen motivatie bij zat.
Ten tweede stelt VLABEST dat de decretale termijn voor dit spoedadvies niet gerespecteerd werd. VLABEST zou tot 4 mei 2010, de uiterste datum, tijd hebben gehad om het spoedadvies binnen te brengen, maar er werd gesteld dat het voorontwerp op 30 april opnieuw aan de Vlaamse Regering zou moeten worden voorgelegd en dat men dus bij voorkeur het advies op 28 april wou krijgen. Dat is dus een week vroeger: de decretale termijnen worden niet gerespecteerd. Volgens VLABEST is het gevolg daarvan dat: het onmogelijk is om in deze context goed onderbouwd en doordacht advies af te leveren. VLABEST betreurt deze werkwijze en stelt vast dat hiermee in wezen de strategische adviesraden volledig buitenspel worden gezet. Dat zijn toch behoorlijk zware woorden, minister-president, komende van een adviesraad.
Tot slot zegt VLABEST dat: de huidige aanpak bij de opmaak van programmadecreten niet voldoet aan de minimale criteria voor kwaliteitsvolle decreetgeving. VLABEST verwijst daarbij naar de link tussen de verschillende bepalingen en de begroting die onduidelijk is, naar de motivering die bij veel bepalingen ontoereikend is, naar het ontbreken van een reguleringsimpactanalyse (RIA), naar het ontbreken van een codificatie en ook naar het consultatieproces dat te kort is.
VLABEST komt tot de slotconclusie: In feite is een dergelijke praktijk de verderzetting van de reeds lang gebruikte methode om diverse maatregelen snel door de beleidscyclus te krijgen en het parlement en inherent hiermee elk maatschappelijk debat te omzeilen.
Inmiddels is hier nog een tweede voorbeeld bij gekomen. U zou kunnen zeggen dat dit exemplarisch is, niet tekenend voor de meerderheid van onze adviezen, maar inmiddels hadden wij ook het genoegen om de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) te horen in de bevoegde commissie over de discussie over kilometerheffing voor vrachtwagens, want daarover werd aan de MORA een advies gevraagd.
Het was de heer Van Thillo die de MORA vertegenwoordigde en die nogal wat bedenkingen had bij de manier waarop de MORA daarbij werd betrokken. De doelstellingen voor de kilometerheffing die naar voren geschoven zouden moeten worden door de Vlaamse Regering en die als basis moeten dienen voor het vragen van een advies aan de MORA, werden door de Vlaamse Regering niet geëxpliciteerd. In zijn conclusies zegt de MORA het is getoond in de slides, het zijn officiële documenten dat de regering een rapportage met de stand van zaken van het ambtelijk comité en het politieke bestuurscomité zal overmaken. De MORA zegt dat hij totaal niet betrokken is bij de verdere inhoudelijke opvolging en dat hij geen participatietraject voorgesteld krijgt. Het is moeilijk om zo te werken. Er wordt een advies gevraagd, maar de MORA wordt in het verdere traject volledig aan de kant geschoven. De MORA stelt zich vragen en verschillende aanwezige leden hier waren ook toen in de commissie aanwezig bij het nut van deze manier van werken.
Minister-president, dit is natuurlijk bijzonder jammer. In het kader van het beter bestuurlijk beleid (BBB) en sinds het nieuwe decreet en de hervormingen 2003-2006 hebben we aan de strategische adviesraden een nieuwe rol gegeven. Die rol wordt niet volledig ingevuld zoals de vorige Vlaamse Regering het bedoeld heeft en zoals de huidige Vlaamse Regering het bedoelt.
Ik heb twee voorbeelden gegeven, maar ik vrees dat ze wel eens tekenend zouden kunnen zijn voor de manier waarop de regering omgaat met de adviesraden. Minister-president, vandaar mijn vragen aan u. Ik heb in uw vorige antwoorden uw goede bedoelingen kunnen lezen. U wilt de adviesraden volledig inschakelen, hun adviezen volgen en er maximaal rekening mee houden. Dit zijn twee adviezen dat zult u toch moeten toegeven die het tegenovergestelde naar voren brengen, en dat maakt mij ongerust.
Minister-president, wat is de houding van de Vlaamse Regering tegenover de strategische adviesraden als u deze twee negatieve adviezen niet zozeer wat de materie of hun houding betreft, maar over de manier waarop de Vlaamse Regering hen behandelt ziet?
Mijn tweede vraag gaat over de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken. Waarom werd zonder motivatie om een spoedadvies gevraagd? Waarom is de decretale termijn niet gerespecteerd? Wat is uw reactie op de conclusies van VLABEST? Ik denk dat het voorbeeld van de MORA ook wel voldoende aantoont waarom ik deze interpellatie houd, en dat het aantoont dat het probleem verder gaat dan louter en alleen het advies van VLABEST, maar dat het tekenend is voor de manier waarop de Vlaamse Regering omgaat met haar adviesraden.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Voorzitter, minister-president, collegas, ik sluit me graag aan bij de vorige spreker. Ik heb een soortgelijke vraag om uitleg gesteld op 12 januari.
Ik zou graag van de minister-president vernemen wat de meerwaarde is van de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid vis-à-vis de strategische adviesraad VLABEST. Ik ben van mening dat de SAR VLABEST over dezelfde competentie en expertise beschikt of op zijn minst zou moeten beschikken, om ook als klankbord te kunnen dienen voor de efficiëntiewinsten die u wenst te boeken. In combinatie met het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV), denk ik dat vooral VLABEST voldoende als reflectie- en adviesorganisatie moet volstaan.
Minister-president, ik kreeg graag uitleg over de onderscheiden rol van de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, collegas, de strategische adviesraden zijn het gevolg van BBB, dat is heel belangrijk.
Mevrouw De Ridder, ik ga ervan uit dat de primordialiteit van de politiek voor dit Vlaams Parlement heel belangrijk is. Ik heb in het verleden mensen van uw partij die primordialiteit van de politiek heel nadrukkelijk horen verdedigen. Ik zat toen in een aantal adviesorganen. Als men in zon adviesorgaan zit, is het natuurlijk heel belangrijk dat het beleid in eerste instantie de uitvoerende macht en dus de Vlaamse Regering zon adviesorgaan au sérieux neemt en dat het adviezen aflevert.
De houding van de Vlaamse Regering en van mezelf is dat wij zeer serieus, correct en coherent met de advies- en overlegorganen rekening houden. Dat was ook mijn antwoord op uw schriftelijke vraag. Het is heel belangrijk om dit verder uit te voeren en met die strategische adviesraden ook duidelijke afspraken en overleg over hun adviezen te hebben.
U haalt twee voorbeelden aan. U hebt de brief met het advies van 27 april vrij volledig overlopen. Het gaat over het programmadecreet, waar we als regering altijd heel veel inspanningen doen om het tijdig af te leveren. Wij hebben, zoals u terecht hebt gezegd, op 19 april briefadvies gekregen. Als u dat briefadvies bekijkt, dan is het enige wat men in een eerste fase vermeldt dat wij onvoldoende gemotiveerd zouden hebben dat wij een spoedadvies vragen. Het is niet evident om hierover spoedadvies te vragen. Het parlement wil alles zo snel mogelijk hebben. Er zijn met dit parlement afspraken gemaakt over wanneer wat en hoe moet worden ingediend. Het motiveren van een spoedadvies wat we hier niet hebben gedaan is toch niet doorslaggevend.
Bovendien kan men nadien nog elementen aanbrengen. In het briefadvies staat voldoet niet aan de minimale criteria van kwaliteitsvolle regelgeving. U hebt er een aantal opgesomd. Men kan dus nadien gerust nog een advies uitbrengen.
Ten derde staat in dat briefadvies dat de strategische adviesraad buitenspel wordt gezet. Ik wil hier herhalen dat het niet onze bedoeling is de strategische adviesraden buitenspel te zetten. Ik begrijp dat het vragen van adviezen op zeer korte termijn enigszins gevoelig ligt. Indien we meer tijd hebben, geven we ook meer tijd. Indien we geen tijd hebben, vragen we bij spoed een advies te leveren. Indien dit het probleem is, zullen we dit volgende keer wat meer motiveren. Dan kan VLABEST een inhoudelijk advies verstrekken. Dit is nu niet gebeurd.
Het tweede voorbeeld, de MORA, was me niet bekend. De kilometerheffing vormt het onderwerp van een belangrijk maatschappelijk debat. Toen ik zelf nog in een aantal adviesorganen zetelde, was er daar een constante spanning. De vraag was steeds of de adviesraden voldoende bij de besluitvorming werden betrokken en voldoende tijd kregen. We vroegen ons af of voldoende met onze adviezen rekening werd gehouden. Ik heb toen steeds dezelfde stelling verdedigd. Een adviesraad hoeft niet te wachten tot advies wordt gevraagd, maar kan beter zo veel mogelijk proactief werken. Zodra een advies wordt gevraagd, is het soms nodig zeer snel tot een formulering te komen. De mate waarin met het advies rekening wordt gehouden, is navenant. Dat lukt niet altijd. Ik heb daar begrip voor. De MORA werkt binnen een belangrijk domein. Het spreekt voor zich dat we hier voldoende oog voor moeten hebben.
Mevrouw De Ridder heeft me ook gevraagd om een reactie op de ronduit vernietigende conclusies van VLABEST. Volgens VLABEST worden de vragen niet gemotiveerd. De programmadecreten voldoen niet aan een aantal minimale criteria. Dat is een algemene opmerking die VLABEST later in inhoudelijke adviezen verder kan motiveren.
De vraag van de heer Vereeck staat hier in feite een beetje buiten. Gisteren hebben we de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid voor de tweede maal heropgestart. Dit is allicht de reden waarom de heer Vereeck hierover een vraag heeft gesteld.
De Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid heeft een drietal specifieke opdrachten. Ten eerste, ze vormt een klankbord en een visiegroep. Dit was in het verleden trouwens ook al haar opdracht. Het rapport dat voor de verkiezingen is afgerond, is hieruit voortgekomen. Ten tweede, ze heeft een inbreng in de concrete voorstellen van de administratie betreffende de uitvoering van het Vlaams regeerakkoord. Ten derde, ze moet de coherentie bewaren. Dit zijn de opdrachten van deze commissie.
In feite geeft deze commissie adviezen over wat al is beslist of over zaken die voor advies worden overgemaakt. We zouden hiervoor ook VLABEST kunnen inschakelen. Dat is ook een denkspoor geweest. Ik vind het echter belangrijk dat de mensen die, onder voorzitterschap van professor Bouckaert, deel van de eerste Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid hebben uitgemaakt, ook het concretiseringstraject kunnen begeleiden. Er zijn drie nieuwe leden aan de commissie toegevoegd. Die leden hebben een eigen toegevoegde waarde en inbreng. Om die reden hebben we besloten de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid opnieuw op te starten. We zullen erover waken dat VLABEST hier als strategische adviesraad op het juiste ogenblik bij wordt betrokken.
Dat is de reden waarom we gemeend hebben die commissie opnieuw op te starten, en we zullen erover waken dat ook VLABEST daar op het juiste moment als strategische adviesraad bij betrokken wordt.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Ik dank de minister-president voor zijn antwoord. Het overwicht van de politiek lijkt me een evidentie. Niemand kan ons kwalijk nemen dat we aandacht vragen voor een volwassen omgang met de adviesraden. Indien we adviesraden installeren, moeten we rekening houden met de adviezen. Indien dit niet gebeurt, kunnen we evengoed geen adviesraden in het leven roepen.
De motivering van de vraag tot spoedadvies lijkt me niet doorslaggevend. De minister-president zal volgende keer in een motivering voorzien. Op zich is dit natuurlijk geen probleem. Er is echter vooral op inhoudelijk vlak scherpe kritiek geleverd. Het zou letterlijk gaan om reeds lang gebruikte methodes om diverse beleidsmaatregelen snel door de beleidscyclus te krijgen en om het Vlaams Parlement en alle maatschappelijke debatten te omzeilen. Ik denk niet dat we dit licht mogen opvatten. Het betreft hier een ernstige vingerwijzing naar de manier waarop in dit huis, vooral op de regeringsbanken, aan decreetgevend werk wordt gedaan.
Ik heb een voorstel. Ik heb gelezen dat de reacties op de uiteindelijke adviezen van de verschillende adviesraden steeds in de notas aan de Vlaamse Regering worden opgenomen. Het zou misschien niet slecht zijn deze informatie ook aan het Vlaams Parlement te bezorgen.
Ik weet niet hoe de minister-president tegenover dit idee staat. In de loop van de vorige legislatuur hebben de toenmalige ministers Moerman en Vandenbroucke verschillende tabellen aan de commissieverslagen laten toevoegen. De voormalige ministers Moerman en Vandenbroucke gaven de tabellen mee met de ontwerpen van decreet, en ook de adviezen en wat de minister ermee had gedaan. Dat maakte het overzichtelijk en gemotiveerd waarom men soms niet en soms wel ingaat op bepaalde suggesties en hoe men omgaat met de adviezen van de adviesraden. Minister-president, daarom zou ik graag weten hoe u staat tegenover het opnemen van een overzicht of format in uw decreetgevend werk, zodat duidelijk wordt wat er met die adviezen is gedaan en of ze al dan niet zijn gevolgd.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Minister-president, ik heb uw antwoord goed beluisterd. U herinnert zich wellicht nog de aanleiding van mijn vraag om uitleg op 12 januari. Dat was omdat er een rapport was uitgekomen van het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen over de werking van de strategische adviesraden. Een van de suggesties was om die raden meer proactief in te schakelen. Er werd aangegeven dat dat het geval is met de SERV, een van onze degelijke en goed functionerende adviesorganen. Als ik dit overloop klankbord, toetsen van concrete voorstellen administratie en het bewaken van de coherentie , dan denk ik dat VLABEST dat ook zou kunnen.
De zestien vergaderingen van de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid hebben ongeveer 43.000 euro aan zitpenningen gekost. Ik dring erop aan om, in het kader van efficiëntiewinst, deze commissie niet te verlengen en de taken over te dragen aan de bestaande strategische adviesraad. Alle beetjes helpen.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Ik was eigenlijk niet van plan om hierover het woord te voeren, de vraag van mevrouw De Ridder was duidelijk genoeg. Maar ik was verbaasd over het antwoord. Minister-president, u minimaliseert wat mevrouw De Ridder zegt. De laatste vraag Wat is uw reactie op de ronduit vernietigende conclusies van VLABEST? vond ik terecht. In de laatste alinea wordt gesteld dat een dergelijke praktijk een voortzetting is van een reeds lang gebruikte methode om diverse maatregelen snel door de beleidscyclus te krijgen en het parlement, en inherent hiermee, elk maatschappelijk debat te omzeilen. Dit betekent toch dat dit al een tijdje bezig is en dat men dit bewust doet.
Minister-president, uw antwoord blaast warm en koud tegelijk, het minimaliseert en het is niet voldoende. U zou een duidelijke stelling moeten innemen en moeten aangeven hoe u proactief met die adviesraden zult omgaan.
De voorzitter : De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans : De adviezen die de Vlaamse Regering ontvangt van de adviesraden, kunnen via de databank worden opgevraagd. Die zijn altijd ter beschikking. Adviezen vragen om de adviezen is een vorm van bezigheidstherapie waar niemand om vraagt. Dat staat in het actieplan Plenum 2009-2014 van het Uitgebreid Bureau. De adviezen van de MORA en de SERV zijn goed doordacht en strategisch goed, en kunnen een pluspunt zijn. Het primaat van de politiek blijft wat dat betreft gelden.
In de commissie hebben we volgens het decreet Beter Bestuurlijk Beleid te allen tijde de mogelijkheid om zelf die adviesraden in te schakelen. We kunnen ook de adviesraden in de commissie uitnodigen en de minister confronteren met wat ze zeggen. In het kader van het controlerecht hebben we wel enkele mogelijkheden.
In het advies van VLABEST staat dat de link tussen verschillende bepalingen en de begroting ten hoogste onduidelijk is. In de ingediende begroting 2010 stonden een rist artikelen van minister van Werk Muyters. Het Uitgebreid Bureau heeft die uit het programmadecreet gegooid. We hebben de toetsing gedaan ter gelegenheid van de begrotingscontrole. Er stonden geen zaken in die geen link hadden met de begroting.
Het programmadecreet wordt heel dikwijls als een vuilnisbakdecreet gebruikt om van alles en nog wat te regelen. Als VLABEST zegt dat de link tussen verschillende bepalingen en de begroting hoogst onduidelijk is, dan ben ik het daar niet mee eens omdat het Uitgebreid Bureau van het Vlaams Parlement via zijn eigen administratie de toetsing doet. Daaruit blijkt dat alle artikelen die nu in het programmadecreet staan, daaraan beantwoorden.
Minister-president, als er om adviezen wordt gevraagd om de adviezen, dan heeft dat geen enkele zin. Er moet goed worden aangegeven op welke manier we met die adviezen omgaan. Dat is niet meer dan juist. Voor bezigheidstherapie hoeven we geen mensen in te schakelen, want dat levert geen enkele meerwaarde op.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Watteeuw, is het uw stelling dat we het parlement omzeilen, aangezien we onze vraag tot spoedadvies aan VLABEST niet hebben gemotiveerd? Voelt u zich omzeild? De politiek primeert en het parlement oefent ten volle zijn bevoegdheden uit. Ik weet niet of men het zo kan formuleren dat we het parlement omzeilen. Mogelijk moet u zich aangesproken voelen wat dat onderdeel betreft. Maar goed, we zullen een aantal elementen mee in overweging nemen. Deze Vlaamse Regering neemt deze adviesorganen ernstig. We doen inspanningen ter zake. We willen die raden de nodige tijd geven voor adviezen enzovoort. Daarover bestaat geen enkele discussie. Dat lukt echter niet altijd: zeker als het gaat over de begroting en dergelijke, is er echt sprake van een wedloop tegen de tijd. Het zou goed zijn mocht niet alleen het parlement, maar ook die strategische adviesraden ervan overtuigd zijn dat we ernstige inspanningen doen om alles tijdig rond te krijgen.
Mevrouw De Ridder, dan was er uw vraag over de notas. De heer Peumans heeft er al naar verwezen: we hebben gisteren een heel interessante vergadering gehad. Een van de punten van die vergadering was net dat van de notas. Met de inwerkingtreding van DORIS II zal dat ook online kunnen gebeuren. Wat dat betreft, is er dus geen enkel probleem. De regering zal daarin steeds duidelijk moeten maken wat ze heeft gedaan met de adviezen.
Twee goede oud-collegas hebben inderdaad tabellen opgenomen in bepaalde ontwerpen van decreet. Het toevoegen van tabellen bij belangrijke ontwerpen van decreet, waarin staat wat we hebben gedaan met de adviezen en hoe we op die adviezen hebben ingespeeld, kan een toegevoegde waarde hebben. Ook wat dat betreft, zullen we de gesprekken voortzetten. De voorzitter van dit parlement, de heer Peumans heeft uw zorg gisteren reeds geuit, en dat niet voor de eerste maal. We zullen er voort aan werken om dat voort te concretiseren, wat niet wegneemt dat alle parlementsleden natuurlijk altijd heel zorgvuldig de adviezen van de strategische adviesraden doornemen, om hun uiteenzettingen bij de discussie over de ontwerpen van decreet voor te bereiden.
Mijnheer Vereeck, we gaan voor een efficiënte en effectieve overheid. Ik ga ervan uit dat u toch wel het volgende inziet, zeker gezien uw voorgeschiedenis. We hebben een aantal mensen uit zowel het bedrijfsleven als de academische wereld verzameld in de Commissie Efficiënte en Effectieve Overheid, met een specifieke opdracht. Zowel die commissie als VLABEST kan worden ingezet om zo snel mogelijk die efficiëntie te bewerkstelligen. Dat betekent dat we zowel een trekker als een duwer hebben, zodat dit nog sneller gaat. U vraagt immers altijd dat we snel zouden werken, ook in deze problematiek.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Natuurlijk vind ik het positief dat u blijkbaar nu, ook na aandringen van de voorzitter van het parlement, plots ook overweegt om die tabellen toe te voegen bij belangrijke ontwerpen van decreet, en dat u ook de notas aan de Vlaamse Regering met de reacties op die adviezen online wilt zetten. Zowel aan die adviesraden als aan het parlement kan dat duidelijk maken hoe de Vlaamse Regering met die adviezen omgaat. Uiteraard is het de bedoeling dat elk parlementslid die adviezen ook zelf bekijkt, maar de band met het beleid en met de ontwerpen van decreet die naar voren worden geschoven, zou wel duidelijker kunnen worden door die tabellen openbaar te maken.
Voor het overige hoop ik dat u de oprispingen en opmerkingen van VLABEST en van de MORA, die mijns inziens deels terecht waren en waar men zeker niet te licht overheen mag gaan, in het achterhoofd houdt. Ik hoop dat u zich in de toekomst laat leiden door een oprechte betrokkenheid bij die adviezen en dat u er niet te licht overheen gaat. Anders zult u een deel van het middenveld verliezen. Die mensen zullen afhaken. Ze zullen niet meer volgen. Ze zullen zich afvragen wat de meerwaarde is van hun advies, als de Vlaamse Regering daar toch geen rekening mee houdt, noch wat de termijnen betreft, noch wat de inhoudelijke opvolging nadien betreft. Dat zou een zeer gevaarlijke zaak zijn.
De voorzitter : Het incident is gesloten.