Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 20/05/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, en tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over de ontdubbeling van de zeesluizen
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Voorzitter, ik hoef het Vlaams regeerakkoord natuurlijk niet te parafraseren of voor te lezen, maar ik zal dat natuurlijk wel doen. In het Vlaams regeerakkoord staat letterlijk dat zal worden gezorgd voor een optimalisatie en betere benutting van de infrastructuur en de ontsluiting van het hinterland van onze zeehavens en waterwegen. Het gaat hier meer bepaald om de zeesluizen van Antwerpen Linkeroever, Gent-Terneuzen en Zeebrugge.
In de beleidsnota komt dit punt uiteraard ook aan bod. Daarin stelt de minister dat de ontdubbeling van de sluizen van Terneuzen, de Waaslandhaven en Zeebrugge zal worden voorbereid en gerealiseerd.
De vorige Vlaamse Regering heeft dit project mee opgestart en heeft hiervoor de nv Vlaamse Havens opgericht. Binnen dit agentschap zou voor elke afzonderlijke zeesluis een afzonderlijke dochteronderneming worden opgericht. Die dochterondernemingen zouden voor de financiering en de coördinatie instaan. De havenbesturen zouden een vergoeding voor het gebruik van de infrastructuur betalen.
Ik overloop even de oorspronkelijke timing. De startnota voor de sluis in Antwerpen dateert van 2004. In 2005 is het studieprogramma goedgekeurd. In de periode 2006-2007 zou een detailontwerp worden opgemaakt. In 2007 zou een keuzescenario worden opgesteld. Eind 2007 zou de bouw worden gestart. In 2013 zou de tweede sluis voor de Waaslandhaven in dienst worden genomen.
Naar aanleiding van enkele vragen om uitleg is hierover in 2010 een debat gevoerd. De minister heeft toen verklaard dat die timing niet langer haalbaar is en dat het kader zo snel mogelijk moet worden vastgelegd. Even later heeft ze hieraan toegevoegd dat het sluisproject in Antwerpen zeer goed is gedefinieerd en dat de bouwaanvraag is ingediend. Dit betekent echter dat ook over de afbakening en de financiële inbreng een akkoord moet worden gesloten. Daarnaast moet er natuurlijk ook geld voor de sluizen in Gent en Zeebrugge zijn.
Nadien is tijdens verschillende vergaderingen geopperd dat een akkoord nakend zou zijn. Eind april 2010 is verklaard dat het dossier tijdens een vergadering op het hoogste niveau zou worden gefinaliseerd. Verschillende bronnen opperen dat een akkoord over de financiering en over de nieuwe streefdatum voor de bouw van de drie zeesluizen is bereikt of zal worden bereikt. Mijn eerste vraag is natuurlijk of dit klopt.
Jammer genoeg circuleert ondertussen een document waarin over een nieuwe timing wordt gesproken. Dat betekent dat mijn eerste vraag in feite al achterhaald is. Blijkbaar is het akkoord helemaal niet zo nakend meer. Er is sprake van een nieuwe timing en van een nieuw vervolgtraject. Het laatste nazicht en de goedkeuring van het bestek zouden midden 2010 plaatsvinden. Het bestek zou in augustus 2010 worden gepubliceerd. De aanbesteding zou in december 2010 volgen. In maart 2011 zouden de inschrijvingen worden geëvalueerd. In juni 2011 zou de gunning volgen. In augustus 2011 zou dan de eerste spade in de grond worden gestoken. Minister, u kunt zelf ook de rekensom maken: dat is 4 jaar later dan oorspronkelijk in de timing was voorzien. Men voorziet nu de indienstneming van de sluis in december 2015.
Wat is de stand van zaken voor de drie dossiers? Hoever staat men met de finalisering van de financiering? Kunt u bevestigen dat men naar december 2015 streeft, wat dan begin 2016 zal worden, voor de indienstneming van de tweede sluis? Hoe verklaart u dat, als men oorspronkelijk de start van de bouw voorzag in 2007 en de oplevering in 2013, men nu een nieuwe timing vooropstelt van de start in 2011 en de oplevering in december 2014? Welke elementen zijn er voorhanden om in de schatting van de oplevering te gaan van 6 jaar bouw naar 4 jaar bouw? Dat is 30 percent minder tijd. Hoe verklaart u dat die timing niet alleen naar achteren schuift, maar ook aanzienlijk korter wordt?
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Voorzitter, minister, we hebben daar op 8 oktober 2009 al uitvoerig over gedebatteerd in deze commissie.
Maar vooraf moet iets mij toch van het hart. Ik ben een eenvoudig, niet-cumulerend parlementslid. Maar ik voel mij gediscrimineerd. Onder paars werden de parlementsleden uit alle intercommunales, bestuursorganen en dergelijke gebonjourd. Uit alles. Men zei dat een parlementslid niet in een bepaalde instelling kon zitten, want dan is hij rechter en partij. Dat is allemaal goed en wel maar, voorzitter, ik stel vast dat mevrouw De Ridder hier met een nieuw document komt. Is dat een document van de raad van bestuur waar u in zit, mevrouw De Ridder? U bent toch bestuurder van de haven van Antwerpen? En geldt dat ook niet voor de heer Penris?
Wij spreken hier over timing, en dus zou het goed zijn dat dit document als bijlage bij het verslag kan worden gevoegd. Zo weten wij waarover wij praten. Ik voel mij als parlementslid gediscrimineerd. De ene spreekt hier vanuit zijn hoedanigheid als lid van de raad van bestuur van een bepaald bedrijf dat afhankelijk is van veel geld. Een parlementslid kan niet in de raad van bestuur van De Lijn zitten omdat hij rechter en partij is, maar hij kan wel in een havenbestuur zitten, dat over nog grotere middelen vanuit de Vlaamse Regering kan beschikken. Je kunt daarover discussiëren. Ofwel krijg je alle informatie, ook de parlementsleden die niet in een raad van bestuur zitten, ofwel moeten alle parlementsleden eruit zodat hier met gelijke wapens kan worden gestreden.
In welke hoedanigheid zit men hier? Namens de haven van Antwerpen of als parlementslid met een controlerende functie? Voorzitter, dit is een fundamenteel probleem. Wij moeten hierover op de een of andere manier duidelijkheid brengen. Dit is discriminatie. En ik vraag uitdrukkelijk dat ik dat document, waar men hier uitdrukkelijk naar verwijst, kan hebben. Ik wil dat echt hebben. Ik wil het zien. Als men praat over termijnen, dan moet men ons dit document geven. Anders kun je hier die vraag niet stellen. Voorzitter, ik vraag het u uitdrukkelijk. Ofwel zit men overal in, ofwel zit men nergens meer in. Dat is een vraag die cruciaal is voor ernstig parlementair werk.
Nu over de grond van de zaak. Minister, ik stel enkele bijkomende vragen. In de vorige discussie hadden we het over de ESR-neutraliteit. Is die zaak nu al uitgeklaard, of is men daarmee bezig? Dat is toch cruciaal in dit dossier. Men heeft het altijd gehad over een gelijke behandeling van alle havens. Behoudt men dit? Zijn er andere pistes? Hoe zit het daarmee?
En ten slotte, al zit ik niet in de raad van bestuur van de haven van Zeebrugge: ik heb wel interesse voor de problematiek van Zeebrugge. Daar heeft men ook een zeesluisdossier. Men heeft er nog niet, zoals in Antwerpen, een bouwvergunning. Bent u op de hoogte of men daar op schema zit? Er zitten hier een aantal indieners van het decreet dat dit alles moest mogelijk maken. Kan men in deze legislatuur een aantal punten realiseren?
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Ik volg de heer Decaluwe als hij zegt dat het voor hem een principiële bekommernis is. Hij zegt dat hij het moeilijk heeft met het feit dat sommige parlementsleden ook een uitvoerend mandaat bekleden in een aantal afgeleide organen van gemeentelijke organen. Ik stel voor dat we dat dan doortrekken en ons bezinnen over de cumul van bestuurlijke mandaten in het algemeen. Dan heb ik het ook over de cumul van burgemeesters en schepenen die ook over informatie beschikken waar een gewoon parlementslid niet altijd over beschikt en die ook in een aantal dossiers rechter en partij zijn. Maar dit terzijde. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe en mevrouw Annick De Ridder)
Dat is niet iets anders, dat is identiek hetzelfde, maar dat ligt voor u iets moeilijker.
Ik heb ook geen interne stukken nodig van mijn raad van bestuur om vragen als deze te stellen of minstens mee te ondersteunen omdat we dit dossier al lang genoeg opvolgen. Vorig jaar rond deze tijd, of iets vroeger, hebben we het Sluizendecreet goedgekeurd. De heer van Rouveroij was hier toen in een andere hoedanigheid aanwezig als een van de experten die het standpunt van de havens kwam verdedigen. Toen reeds waarschuwden de havens ervoor dat er wel eens problemen zouden kunnen opduiken als men de lastenverdeling van dit verhaal zou moeten opmaken. U herinnert zich de vraag van de havens om duidelijk af te spreken wie welk percentage voor zijn rekening moet nemen, om de havenbedrijven niet te veel belasten en om het aandeel van de havenbedrijven op dezelfde lat te leggen en te egaliseren op 15 percent. Deze suggestie werd door een aantal havens gemaakt. We hebben dat proberen decretaal te vertalen. De parlementaire meerderheid van toen wilde van die visie niets weten. Dat was haar verantwoordelijkheid op dat moment.
Minister, wij blijven dat dossier opvolgen. Er is in de regeringsverklaring over het sluizendossier gesproken. Er zijn bij herhaling in deze commissie vragen over gesteld, zonder dat daar ambtelijke stukken vanuit welk havenbedrijf dan ook over werden verspreid. Ik denk dat het onze taak is om dit soort belangrijke elementen te blijven opvolgen. Minister, ik heb u daarstraks horen meedelen dat er nog niets in de begrotingsposten staat ingeschreven wat die sluizen betreft. We hebben in centen voorzien, maar die begrotingspost hebben we nog niet geopend, wat dus betekent dat er nog geen akkoord is en dat u dat akkoord binnen de door uw begroting gedekte termijn ook niet verwacht. Dat is duidelijk. Ik hoop maar één ding, namelijk dat de problemen die aan de grondslag liggen van het uitblijven van een beslissing in dezen, niets te maken hebben met een aanhoudend debat over de verdeelsleutel, want dat zou ik bijzonder pijnlijk vinden. Dan hebben we als parlementsleden tijdens de vorige legislatuur een kans laten liggen.
De voorzitter : De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort : Voorzitter, minister, in verband met de sluizenfinanciering gaat het over grote bedragen. Voor de verbetering van de maritieme toegankelijkheid van de Antwerpse haven alleen al spreekt men over een bedrag van 640 miljoen euro. Als we alle bedragen samen tellen, ook voor de havens van Gent en Zeebrugge, spreken we over een bedrag van 2 miljard euro.
De reden waarom we zelf een parlementair initiatief hebben genomen, is dat we voor het basisdecreet, het Havendecreet, waarvoor we voor 100 percent instaan voor basisinfrastructuur, met de beschikbare Vlaamse middelen niet toekwamen. Daardoor hebben we het initiatief genomen om de spelregels te wijzigen. Vervolgens heeft de Vlaamse Regering, nadat het voorstel van decreet werd goedgekeurd, vrij snel de nv Vlaamse Havens opgericht. Er was ook voorzien dat er vervolgens dochters zouden worden opgericht, één per haven.
Na de hoorzitting, waar de heer Penris naar heeft verwezen, hebben we besloten dat een responsabiliseringsbijdrage bij elke haven zou worden gevraagd. We zouden ook kijken of er met het principe van level playing field rekening zou worden gehouden, alsook met de ESR-neutraliteit. De vraag die mevrouw De Ridder stelt, is bijna een jezuïetenvraag, want ze weet perfect wat de stand van zaken is omdat ze die bevoorrechte informatie heeft vanuit het havenbedrijf. Ze weet dat op dit moment de besprekingen bezig zijn over de subsidieovereenkomsten en de concessieovereenkomst. Gelet op de grootteorde waarover we spreken, denk ik dat het goed is dat wanneer die overeenkomsten afgerond zijn, er kan worden teruggekoppeld. Dan kunnen wij toetsen of daadwerkelijk rekening is gehouden met de principes waarin we hebben voorzien bij de aanpassing van het Havendecreet.
Minister, ik heb een bijkomende vraag over de wijze waarop in de toekomst vanuit de nv Vlaamse Havens en haar dochters die zullen worden opgericht, zal worden gerapporteerd aan het Vlaams Parlement. Moeten wij die zaken bekijken als een groot infrastructuurwerk en zal via die weg naar hier worden gerapporteerd, of is er een andere wijze van rapportering naar de commissie?
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Ik herinner me nog heel goed de hoorzittingen die tijdens de vorige legislatuur hebben plaatsgevonden over het Sluizendecreet, de wijziging van het Havendecreet. Niet alleen de havenautoriteiten zijn hier toen uitgenodigd, maar ook het Vlaams Kenniscentrum PPS van de Vlaamse Regering.
Ik herinner me zeer goed dat de vertegenwoordiger van dat kenniscentrum zeer kritische opmerkingen maakte over de mate waarin dit conform de ESR-regels kon worden opgezet. U zei dat de constructies zoals ze nu voorliggen, heel moeilijk buiten de begroting te houden zijn. Als je dat buiten de begroting houdt, dan zal het vehikel dat investeert in die nieuwe infrastructuur en de exploitatie voor zijn rekening neemt, toch een zeker operationeel en financieel risico moeten dragen, wat niet evident is.
Minister, in hoeverre is dat al verder onderzocht? In heel de Oosterweelaffaire is dat ook een punt dat blijkbaar niet gemakkelijk is uit te klaren. Eurostat blijft daarover problemen maken bij de Oosterweelverbinding. Dat moet hier dus ook een punt van zorg zijn. We moeten proactief zoeken naar scenarios waarbij we die investeringen wel buiten de begroting houden. Hoe ver staat het daarmee, minister? Welke constructie wordt opgezet? Zijn er al afspraken met de Europese instanties om na te gaan in welke mate dat conform de ESR-regels buiten de begroting kan worden gehouden?
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Door de opmerkingen van de heer Penris moet ik toch even iets zeggen. Ik denk dat ik dat mag doen, ook in naam van de heer Roegiers. Toen de verschillende havenbesturen hier vorig jaar het woord mochten nemen, was er een pax christi met betrekking tot de bijdrages die de havens zouden leveren. De heer Penris heeft die pax christi niet echt goed vertaald. Die bestond erin, en dat blijft tot vandaag ongewijzigd, dat de havenbesturen bereid zijn om bij te dragen voor een bedrag variërend van 0 tot 15 percent. Dat woord variërend is enorm belangrijk. De 15 percent geldt voor Antwerpen. Dat is de maximumfactuur die Antwerpen wil oprapen. Het woord variërend bedient de havens van Gent en Zeebrugge. Het was niet 15 percent voor allemaal.
Ik begrijp de ergernis van mevrouw De Ridder en alle anderen die bezorgd zijn over de haven van Antwerpen. We weten heus wel dat de gesprekspartner op dit ogenblik aan de overzijde van de tafel ontbreekt. De Nederlandse regering is gevallen. De verkiezingen staan voor de deur. Vervolgens zullen we hopelijk zo snel mogelijk een nieuwe bevoegde minister of staatssecretaris hebben met wie we verder kunnen onderhandelen. Ik mag hopen dat de akkoorden die we hadden vooropgesteld tegen juni van dit jaar, alsnog gesloten kunnen worden tegen december van dit jaar.
Maar wat de haven van Antwerpen betreft, is er geen regering gevallen. De federale wel, maar die heeft er gelukkig niets mee te maken. De Vlaamse Regering is bevoegd. Ik begrijp dus dat mevrouw De Ridder een lijst maakt van alle data die al zijn verstreken en niet zijn gehaald. Het wordt langzamerhand heel dringend dat de haven van Antwerpen de sluis waarop ze recht heeft, ook krijgt, en in navolging daarvan ook de havens van Zeebrugge en Gent.
De voorzitter : Daarmee is bewezen dat het een goede vraag is van mevrouw De Ridder.
Ik wil wel ingaan op de suggestie van de heer de Kort. Als wij van de regering regelmatig een voortgangsrapportage zouden krijgen over een aantal grote infrastructuurwerken, en de regering heeft zich daartoe geëngageerd, zou u niet voortdurend vragen hoeven te stellen. Ik heb dat ook in het beleidsplan gezet. Als u in Nederland wilt weten wat de stand van zaken is van de IJzeren Rijn, ook op het Belgische grondgebied, gaat u naar de website van het Nederlandse Ministerie van Verkeer en Waterstaat en kunt u perfect zien hoe het ervoor staat. Als ik dat in België wil weten, moet ik elke keer een vraag stellen aan de minister.
Deze werken gaan toch over een paar miljard euro. Het zou toch interessant zijn om te weten wat de voortgang is. We moeten eens kijken wat we doen met de suggestie van de heer de Kort. Vindt u dat dat niet moet gebeuren, mij niet gelaten, maar dan moeten we om de 2 maanden vragen stellen aan de minister.
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Collegas, ik heb hier geen nota van een raad van bestuur. Dat is mijn taak niet. Ik kan de correctheid van citaten niet controleren. Daarover ga ik me niet druk maken.
De heer de Kort heeft nadrukkelijk gesteld dat het een initiatief was van het Vlaams Parlement om de nv Vlaamse Havens op te richten. Het is de taak, de verantwoordelijkheid en de opdracht van de Vlaamse Regering om er nu voor te zorgen dat alles geoperationaliseerd wordt.
Collegas, u mag mij elke maand een voortgangsrapportage vragen. Als er in het verslag van een of ander organisme staat dat er een beslissing naakt, sorry, maar ik kan onmogelijk vandaag zeggen dat we op die datum hebben vergaderd, dat ik heb voorgesteld om het zo te doen, en dat was het schema van de haven van Antwerpen en zij willen dat het zo snel gaat en dat zie ik misschien wel zitten. Dat kan niet, zeker niet in een dergelijk dossier waarin de ESR-neutraliteit een bijzonder belangrijk probleem is, net als de btw-ruling. De ESR-neutraliteit vind ik het belangrijkste dat we moeten proberen te bewaken. Daarom hebben we in de vorige legislatuur deze formule gekozen.
Wat de organisatiestructuur betreft: het decreet is goedgekeurd. Maar daaruit mag niemand besluiten dat op dat ogenblik alle informatie klaar en duidelijk voorhanden was om onmiddellijk te operationaliseren en de verschillende projecten in uitvoering te brengen.
Het klopt, zoals de voorzitter zegt, dat het wel nuttig is om te weten of er vooruitgang is geboekt, ook procedurematig. Ik probeer kort een stand van zaken te geven. Voor de tweede sluis Waaslandhaven is er een stedenbouwkundige vergunning verkregen op 12 februari en een milieuvergunning op 18 maart. Op dit ogenblik wordt de aanbestedingsbundel door het departement MOW in overleg met het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen afgewerkt. Men is daar hard aan bezig om ervoor te zorgen dat het klaar en duidelijk in elkaar zit.
Wat Zeebrugge betreft, mijnheer Decaluwe, kadert de sluis in het veel grotere dossier van het SHIP-project. Daar ligt het kennisgevingsdossier voor het project-MER momenteel ter inzage. Dat moet sowieso worden opgemaakt. Pas daarna zal een stedenbouwkundige vergunning kunnen worden aangevraagd. Ook daar wordt heel hard aan gewerkt. Het GRUP is goedgekeurd. Het schema dat we voor ogen hebben, wordt dus gerespecteerd.
Wat Terneuzen betreft, verwijs ik naar de woorden van de heer van Rouveroij. Er is een business case uitgewerkt. Ik heb hier ook gezegd dat dit zou gebeuren. Men zou onderzoeken hoe het model precies in elkaar zit. Het was een extra element in de onderhandelingen, en de meest recente onderhandelingssessie vond op 14 maart 2010 plaats. De boodschap is in elk geval duidelijk. In de contacten met Nederland, die ook door de minister-president worden onderhouden, wordt het belang van dit dossier voor Vlaanderen benadrukt.
Het gaat niet zomaar om een sluisje, maar om een complex dossier waarbij verschillende voorwaarden en criteria moeten worden gerealiseerd. Ik heb dit reeds in vroegere toelichtingen geduid, maar geef graag nog eens de belangrijkste uitgangspunten mee. De financieringsstructuur moet de snelst mogelijke realisatie van de drie beoogde sluisprojecten op een realistische wijze mogelijk maken. Dat betekent wel niet dat ze alle drie tegelijk moeten worden uitgevoerd. Wie de vergunningstrajecten bekijkt, stelt vast dat Antwerpen al een bouw- en milieuvergunning heeft, maar Zeebrugge nog niet en Gent staat zelfs nog verder. De ene financieringsformule mag de andere niet hypothekeren, wat niet betekent dat we Antwerpen niet vooruit kunnen helpen.
Twee: de financiering moet op een ESR-neutrale wijze kunnen gebeuren; de heer de Kort was op dat punt erg duidelijk. Drie: de financieringsstructuur moet ook toelaten een btw-rulingaanvraag in te dienen voor het verkrijgen van btw-recuperatie. Dat is erg belangrijk. Op dat vlak hebben de administratie en het Havenbedrijf belangrijke stappen vooruit gezet. Vier: de financiering moet voldoen aan gelijke werkingsvoorwaarden. Het level playing field moet voor iedereen gelijk zijn, maar daarbij moet rekening worden gehouden met de financiële draagkracht van elk betrokken havenbedrijf. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Er is al veel overlegd, ook met mij. Volgende week is er een nieuw overleg met de drie havens om inzake de financiering een en ander uit te klaren. Wij werken erg intens aan dit dossier.
De heer Martens vroeg of er al alternatieven zijn bestudeerd. Inderdaad, maar na alle pros en contras te hebben bekeken en rekening houdend met wat in de vorige legislatuur is goedgekeurd het Special Purpose Vehicle ( SPV), de nv Vlaamse Havens, de dochtervennootschappen, en dat gaat voor de drie havens op is dit een transparante, goede formule waar we kunnen mee werken.
Vandaag is er nog geen globaal akkoord over de financiering. Dat is evident. Er zijn streefdata voor de opstart van de verschillende projecten. Als Antwerpen een bouw- en een milieuvergunning heeft in 2010, dan kan men niet in 2007 beginnen. Wat de uitvoering betreft, bepalen de streefdata voor de opstart in hoge mate de financieringssleutels. Pas als we weten wanneer iets kan gebeuren, kunnen we nagaan wie wat kan betalen. Op dit ogenblik wordt daarover gesproken. Er is een voorstel over hoe we dat globaal kunnen oplossen. De situatie van Antwerpen is de meest comfortabele, want voor Antwerpen bestaat een duidelijk gedefinieerd project. Voor Zeebrugge echter moet nog een project-MER worden opgemaakt. Hoe dat daar met de vergunningen zit, moet nog worden uitgeklaard.
Maar als we nu de vastlegging van de financieringsprincipes voor Antwerpen doen, dan moeten we dat ook nu al voor Zeebrugge en Gent proberen te doen. Voor Zeebrugge en Gent zal dat nog niet erg gedetailleerd kunnen gebeuren; dat zal veel later moeten gebeuren. Die vastlegging kan al gebeuren, en de val van de Nederlandse regering heeft daar geen invloed op. Het is een belangrijk dossier. Ik ken de noden van de drie havens. Het ongeduld van Antwerpen is terecht, en dat geldt ook een beetje voor de andere havens. Het is belangrijk dat we deze legislatuur op dat vlak belangrijke stappen vooruit kunnen zetten. Niemand pleit tegen de sluizen; iedereen is voor. Het moet wel op een goede manier gebeuren. We mogen niet bang zijn voor mogelijke problemen. Het komt erop aan zo verantwoord mogelijk ermee om te gaan en de juiste keuzen te maken.
Ik hoop dat we in de komende weken de grote knopen kunnen doorhakken. De Vlaamse Regering zal daarin ook haar zeg moeten doen.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Ik dank u voor uw antwoord, minister.
Eerst een woordje over de informatie op zich, mijnheer Decaluwe. Kijk naar die nieuwe data. Er werd de heer Penris kan dat bevestigen zowel op de raad van bestuur als in de commissie verwezen naar presentaties. Ik heb die niet. Ik heb geciteerd uit mijn eigen notulen. (Opmerkingen van de voorzitter)
De schepen van de Haven in Antwerpen is u welbekend, het is Marc Van Peel, een toegankelijk persoon. U kunt hem zeker bellen om informatie over de haven. Ik zou u die documenten graag bezorgen, maar ik heb ze niet, ze zijn vertrouwelijk, denk ik.
De heer Jan Penris : Sommigen hebben ze wel.
Mevrouw Annick De Ridder : Sommigen hebben ze al, ja. (Rumoer)
Dat zijn documenten, dat zijn presentaties. Die circuleren. Heb ik die? Nee! Ze zijn op de raad van bestuur geweest en in een commissie van de stad Antwerpen. (Opmerkingen)
De voorzitter : Zeg eens wat u vindt van het antwoord van de minister. (Rumoer)
Mevrouw Annick De Ridder : Ik wil dat rechtzetten. Vraag gerust aan uw CD&V-vertegenwoordigers in de raad van bestuur of ze dat kunnen bevestigen.
De heer Dirk de Kort : U was daarnet aan het citeren. U liegt.
De voorzitter : Ja maar, ja maar, dat is wel een persoonlijk feit.
Mevrouw Annick De Ridder : Dat is wel een zware beschuldiging, hé. Er zijn documenten. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Dat zijn documenten, presentaties die worden gegeven, waar ik uit citeer, ja.
De voorzitter : En nu gaat u reageren op het antwoord van de minister.
Mevrouw Annick De Ridder : Het lijkt me niet zo moeilijk om die documenten of informatie bevestigd te krijgen.
Mijnheer de Kort, u hebt het over een belerend toontje en over een jezuïetenvraag. Al die termen kunnen de harde, naakte waarheid natuurlijk niet verhelen. En dat is dat in de oorspronkelijke timing werd gezegd dat de werken zouden starten in 2007 en dat ze in 2013 afgelopen zouden zijn. (Opmerkingen)
U kunt dat belerend noemen, ik noem dat een bekommernis om mijn haven en de toekomst van mijn haven. (Opmerkingen van de heer Carl Decaluwe)
Nu spreekt men van 2011 als startdatum en 2015 als einddatum. Dat is 2 jaar later als de inkrimping tot 4 jaar duurtijd aanhoudt. Dat is een volle 4 jaar later als men rekening houdt met 6 jaar duurtijd zoals oorspronkelijk gepland.
Minister, u spreekt over drie havens en the level playing field. U wilt rekening houden met de draagkracht van de verschillende havens; dat lijkt me logisch. Maar dan moet men eerst het correcte kostenplaatje hebben. Ondanks zeer hardnekkige pogingen ben ik er nog altijd niet in geslaagd de politiek van de drie havens te pakken te krijgen rond de havenrechten inclusief de kortingen die worden gegeven. U zegt dat ik me tot de havenbedrijven moet richten. Antwerpen en Gent zijn daar zeer open over, maar Zeebrugge niet. Ik weet dat verschillende klanten zich laten beïnvloeden door de kortingen die sommige Vlaamse havens geven. Ik heb het al herhaaldelijk gezegd, minister: ik vind dat dat moet worden meegenomen. Als ik niet aan die gegevens raak, kunt u dat misschien wel als minister. Ik vraag u dan ook nadrukkelijk om alle gegevens mee te nemen in die oefening van de draagkracht, want de financiële draagkracht gaat ook daarover, voor alle duidelijkheid. Neemt u dat mee? Hebt u al meer gegevens dan ik als parlementslid?
U hebt mijn bijkomende vraag niet beantwoord. Ze stond niet in mijn oorspronkelijke vraag natuurlijk. Kunt u de nieuwe timing bevestigen? U zegt letterlijk: we moeten belangrijke stappen ondernemen of kunnen zetten in deze legislatuur. Of vergis ik mij? Ik zou graag iets vernemen over de timing die de ronde doet. Als u denkt dat het voor 2011 zal starten, dan hoor ik dat graag van u. Als u die timing ongeveer kunt bevestigen, hoor ik dat ook graag van u. Wij willen de waarheid kennen.
Houdt u nog altijd vast aan de oorspronkelijke termijn van 6 jaar? Of wordt het 4 à 5 jaar? Als u op het punt staat om de aanbesteding uit te schrijven, lijken mij dat vragen waarop een minister moet kunnen antwoorden.
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Mijnheer van Rouveroij, u bent een eminente vertegenwoordiger van de Gentse haven. Ik wil u niet beledigen, maar u had het over Pax Christi en ik spreek liever over de Pax Portuaria, de havenvrede bedoel ik. Ik wil dat element draagkracht mee blijven verdedigen uiteraard, ook in het belang van uw sympathieke haven.
De voorzitter : Pax Portuum.
De heer Jan Penris : Oké, het heeft eigenlijk geen belang, als het maar niet Pax Christi is.
De timing is belangrijk, minister. Ik heb u ook horen verwijzen naar deze legislatuur. Een paar zinnen daarna had u het over de komende weken. Ik hoop dat er snel beslissingen vallen. Dat decreet is een jaar oud. Het wordt tijd dat we zicht krijgen op de ESR-neutrale alternatieven en de andere. Ik denk dat we dat nu al kunnen weten. Als er een btw-ruling moest worden aangegaan, dan zouden we die nu stilletjesaan in handen kunnen hebben. Ik weet dat dat bij BAM een heel moeilijk verhaal is geweest, maar voor de havens zou dat iets sneller moeten gaan, al was het maar omdat die dossiers gewoonlijk beter voorbereid en opgevolgd worden.
Gaan we cofinancieren of prefinancieren? Het is zoals met de Liefkenshoektunnel. Mij maakt dat niet uit, als we maar snel vooruit kunnen gaan. Die havens zullen allemaal hun begroting moeten opmaken, zoals wij dat doen. Als ze niet weten op welke manier ze dat kunnen doen, zijn ze zinloos bezig.
Trouwens, er is ook nog een belangrijk commercieel aspect aan dit verhaal. Elke sluis die wordt gebouwd, met een halve deur of met twee deuren, is een signaal ten aanzien van het buitenland dat wij erin blijven geloven. Op dit moment mag en moet Vlaanderen zulke signalen zenden.
De voorzitter : De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe : Ik sluit me graag aan bij wat de heer Penris zegt. Ik meen dat mevrouw De Ridder toch een beetje kort door de bocht gaat. Ze doet alsof er al schepen in die sluis hadden moeten varen. Het is natuurlijk gemakkelijk om de verantwoordelijkheid bij de minister te leggen.
Mevrouw De Ridder, u weet ook heel goed dat dit een heel complex dossier is en dat we via een voorstel van decreet, ik was mede-indiener, tijdens de vorige legislatuur op de valreep het kader hebben gecreëerd. Ondertussen werd op een heel goede manier verder gewerkt door de diensten en het kabinet. Ondertussen is er ook de bouwvergunning, maar men kon niet eerder starten dan maart van dit jaar, want de bouwvergunning was er nog niet, dat moet ook eens duidelijk gesteld worden.
Minister, ik heb een en ander heel goed onthouden in verband met de problematiek van de financiering. Er werd hier al gesproken over de 15 percent en zo meer, en dat er inderdaad gelijkheid is ten aanzien van de verschillende havens. Dat is een bijzonder belangrijk principe dat u blijft hanteren, maar zodra de zaak rond is, zal de verantwoordelijkheid voor de vertragingen bij de havens zelf zitten. Het is de bedoeling dat al die structuren kunnen optreden als een soort gedelegeerd bouwheer, maar dat betekent dat ze ook de verantwoordelijkheid hebben voor de vertragingen. Het zou misschien goed zijn om in te gaan op het voorstel van de heer de Kort over de opvolging zodat we niet telkens weer, opgejaagd door iemand uit de raad van bestuur, al deze vragen hier moeten stellen, maar dat we op een systematische manier de opvolging kunnen doen van al die belangrijke dossiers.
Voorzitter, ik herhaal mijn vraag van helemaal in het begin waarbij ik, uw suggestie indachtig, probeer te zoeken naar een oplossing. Ik merk als niet-bestuurder van een havenbestuur dat ik niet met gelijke wapens kan strijden. En eerlijk gezegd, vertik ik het, dat is ook het geval inzake de VRT, om naar bestuurders te bellen om documenten te krijgen. Een parlementslid moet op een correcte manier over documenten kunnen beschikken en moet met die documenten in de hand kunnen debatteren. Het kan niet zijn dat het telkens weer aan degene is die het snelste is of het beste kan lobbyen en mensen kent. Dat is een beetje voorbij, iedereen moet met gelijke wapens kunnen strijden. Ik reken op u om naar een oplossing te zoeken.
De voorzitter : De heer van Rouveroij heeft het woord.
De heer Sas van Rouveroij : Voorzitter, minister, het is inderdaad zo dat er op dit ogenblik geen tijd verloren gaat in het sluizendossier van de haven van Gent, want er wordt een businessplan ontwikkeld aan de beide zijden van de grens. Laten we dus hopen dat het businessmodel er is tegen de tijd dat ook de Nederlandse regering geïnstalleerd is. Ik ga ervan uit, minister, dat u, en ik druk deze wens ook uit namens de heer Roegiers, in de week volgend op de installatie van die Nederlandse regering, uw telefoon neemt en even met uw Nederlandse evenknie afspreekt wanneer de onderhandelingen opnieuw opgestart kunnen worden.
Wat me toch wel verbaast in uw antwoord, is het volgende. Ik meen dat we het in maart hebben gehad over de nv Vlaamse Zeehavens en ik meen dat dat ook in een vraag was die werd geïnitieerd door mevrouw De Ridder. Toen hebt u geantwoord en het verbaast me dat u daar vandaag niet meer op terugkomt dat in verband met de ESR-neutraliteit en in verband met de btw-ruling, maar vooral dat er in verband met ESR-neutraliteit, waarover u zich vandaag nog steeds zorgen maakt, een juridisch advies was binnengekomen. En als ik me niet vergis, gebeurde dat naar aanleiding van het negatieve advies dat werd verstrekt door het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) in het kader van de Eurostat-controle. Dat juridisch advies zou u toelaten om op heel korte termijn, en ik verwijs nu naar maart 2010, een beslissing te nemen in verband met de nv Vlaamse Zeehavens. Ik hoor nu niets meer over dat juridische advies.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Mijnheer Decaluwe, ik heb een vraag voor u en ook nogmaals een vraag om in de toekomst hier in dit parlement beter te kunnen werken. Vat u dat alstublieft ook weer niet polemisch op. Ik heb toch begrepen dat een collega van mij heel sterk heeft moeten aandringen om de evaluatierapporten over een aantal sociale huisvestingsmaatschappijen in handen te krijgen en dat u op een bepaald moment hebt gemeld dat u ze had. Wat bedoelt u nu eigenlijk precies? Ik ben het er wel mee eens dat we beter met gelijke wapens strijden. Ik kreeg dus graag een toelichting. Ik weet niet zo goed of u problemen hebt met het feit dat bepaalde parlementairen mandaten uitoefenen, dan wel met het feit of er bepaalde informatie is. Dat is mijn eerste vraag, gewoon om wat helderheid te krijgen over hoe we hier de volgende 4 jaar zullen werken.
Ik heb een tweede vraag. Mijnheer de Kort, als nieuw parlementslid volg ik wel de logica van die voortgangsrapportages, maar aan de andere kant, en als ik kijk naar BAM, denk ik dat we en ik moet mezelf daar niet bij rekenen, ik bedoel: historisch gezien onszelf een beetje in slaap hebben gewiegd. Ik zie dat de voortgangsrapportages geleid hebben tot 15 jaar palaveren met als resultaat, en de voorzitter verwijst er vaak naar, metersdikke dossiers maar uiteindelijk geen beslissing. Ik zou daar toch willen vragen om nog creatiever te zijn en een soort tussenoplossing te zoeken. Het feit dat deze vraag nu wel polemisch en hier heel actueel wordt gesteld door mevrouw De Ridder, houdt de druk er toch iets meer op dan die ietwat gezapige voortgangsrapportages die niet tot conclusies leiden ook dit is een constructieve opmerking.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Mevrouw De Ridder, u vraagt of ik kan bevestigen dat dit de timing is. Ik heb al bij het begin gezegd dat ik u daar niet op antwoord, omdat ik niet weet over welke documenten u het hebt. Aangezien ik geen documenten heb, kan ik me niet uitspreken over een timing. Ik heb ook gezegd dat de timing samenhangt met de financieringsbeslissing.
We moeten tot een akkoord komen over de financiering: geen akkoord, geen sluis. Het is dus duidelijk dat we het speelveld gelijk moeten houden en goede afspraken moeten maken.
We hebben de voorbije weken heel goed gewerkt. Mijnheer van Rouveroij, dat advies klopt.
Er was de vraag of die vennootschap een goede optie was of dat er ook andere opties waren, bijvoorbeeld om de haven zelf die sluizen te laten bouwen. Ik stond toen een beetje in dubio over wat de beste optie was. Na me goed geïnformeerd te hebben, ben ik gerustgesteld dat het werken met wat het parlement heeft beslist, een goede manier is om de drie havens gelijk te houden. Het is de bedoeling de transparantie van de besluitvorming die voor Europa zo belangrijk is, te behouden.
Wat dat betreft, is het traject doorlopen. Daar hebben heel wat vergaderingen over plaatsgevonden. Ik zal ook laten navragen of het om een formeel advies gaat. Indien het om een formeel advies gaat, dan krijgt u het.
Timing en financiering hangen aan elkaar. Het is belangrijk dat er zo snel mogelijk een principeakkoord wordt gesloten. Pas dan kan de concrete timing voor de uitvoering worden vastgelegd. We beginnen met Antwerpen, dan Zeebrugge en nadien Gent. Dat is een evidente logica. De bouw- en milieuvergunningen zijn verleend. Hoe sneller er gebouwd kan worden, hoe beter. Ik besef maar al te goed hoe belangrijk dat signaal is, ook op economisch vlak.
Wat de timing en de werkdagen betreft, heb ik gezegd dat het bestek momenteel wordt opgemaakt. U verwijst naar een document. Ik verwijs vandaag naar geen enkel document. Ik heb enkel gezegd dat momenteel wordt bekeken hoe het bestek wordt opgemaakt. Daarin zal ook de uitvoeringstermijn worden bepaald.
Mijnheer Penris, als ik zeg dat ik dit tijdens deze legislatuur wil realiseren, dan heb ik het niet over het bereiken van een akkoord. Dat zou wat flauw zijn. Ik bedoel daarmee dat er effectief spades in de grond worden gestoken. Het gaat erom dat de werken effectief kunnen worden gestart.
In het dossier van de Westerschelde heb ik gezegd dat we eind maart zouden beginnen. Het was half februari. Als ik een datum in het vooruitzicht stel, probeer ik me daaraan te houden. Ik zal dat ook in dit dossier proberen te doen.
Ik heb u inderdaad niet vernoemd in mijn toespraak, voorzitter. Ik had niet gezien dat u er was.
De voorzitter : Het gaat niet over mij, maar over het parlement. Wij keuren hier de kredieten goed.
Minister Hilde Crevits :Vanaf nu zal ik in al mijn toespraken het parlement vernoemen. Als ik dat niet doe, kan iedereen verwijzen naar het verslag van deze vergadering waarin ik heb gezegd dat vanaf nu het parlement altijd in mijn gedachten is.
Wat die voortgangsrapportages betreft, die vind ik zeer nuttig. Ik ben in 2007 minister geworden. Ik heb dan ook een aantal voortgangsrapportages meegemaakt die tot heftige discussies hebben geleid. U kunt nu schieten op BAM, maar toch heeft iedereen zich telkens opnieuw ingezet om het parlement zo goed mogelijk in te lichten. Ik ben het er dan ook niet mee eens dat zulke zaken allemaal zinloos zijn.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Worden alle elementen meegenomen als er over het level playing field wordt gesproken? Wordt rekening gehouden met de draagkracht van de drie havens, de havenrechten inclusief de kortingen? Dat is allemaal informatie die ik niet kan krijgen.
Minister Hilde Crevits : Ik kan nu niet antwoorden op de vraag of de havenrechten worden meegenomen in de draagkracht.
De heer Sas van Rouveroij : Uw havencommissaris is daarmee bezig.
Minister Hilde Crevits : Ik vind dit een beetje flauw. Als ik nu zeg dat dit zal gebeuren en we bereiken een akkoord, en de zaken worden op een andere manier opgelost, dan zult u zeggen dat ik nu gezegd heb dat het zo zou zijn. Ik probeer hier met handen en voeten uit te leggen hoe belangrijk timing, een akkoord over de financiering en draagkracht zijn. Ik heb het al vaak herhaald. Ik zal erover waken dat er niemand op de barricaden moet gaan staan omdat hij oneerlijk behandeld zou zijn. Ik ga ervan uit dat we op een verstandige wijze tot een verdeelsleutel zullen komen.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Ik noteer dat de heer Decaluwe vindt dat dit spijkers op laagwater zoeken is. Als een belangrijke CD&V-stem in deze commissie kan dat tellen.
Minister, ik begrijp dat u geen cijfers kunt geven over draagkracht en havenrechten. Uw regeringscommissaris is daar echter wel mee bezig. U antwoordt gewoon dat het wordt meegenomen.
De manier waarop in deze commissie met vragen van de oppositie wordt omgegaan, vind ik intriest. Minister, inzake de timing van de werkzaamheden in Antwerpen vraag ik u niet om te reageren op een uitspraak van weet ik veel wie. Ik vraag aan de minister van Openbare Werken, bevoegd voor de havens, of het klopt dat de timing naar achteren wordt geschoven. Meer vraag ik niet. U ontkent het ook niet. Klopt het dat de oplevering pas in 2015 kan gebeuren? U ontkent het niet. Inmiddels wachten we een jaar op verdere stappen, maar het blijft duren, tot grote verontrusting van de hele Antwerpse havengemeenschap. Ik weet dat CD&V vindt dat dit spijkers op laagwater zoeken is. Ik noteer dat de minister niet bevestigt dat die werken spoedig kunnen worden uitgevoerd en er niet moet worden gewacht tot 2015 met de oplevering van de tweede sluis.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder, u durft te beweren dat de oppositie zich tekortgedaan voelt.
Mevrouw Annick De Ridder : Dat gaat niet over u, voorzitter.
De voorzitter : Als de antwoorden van de minister voor u niet voldoende zijn, dan moet u bijkomende vragen stellen. Dat is uw verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordiger. U moet ook niet telkens herhalen wat u tevoren tegen de minister hebt gezegd. De minister heeft duidelijke antwoorden gegeven. De heer de Kort deed een voorstel over de voortgangsrapportage, maar de heer Vereeck doet daar wat denigrerend over. Dat is een perfect instrument om achter de minister haar hielen aan te zitten.
De heer Lode Vereeck : Het gaat wel om de output, en niet om de input. Waar staan we na 15 jaar met dat dossier?
De voorzitter : Mijnheer Vereeck, de manier waarop u over de voortgangsrapportages, die u gedurende 5 jaar niet hebt meegemaakt, in dit parlement spreekt, getuigt van weinig respect voor wat hier aan parlementair werk is gebeurd.
De output is er niet gekomen, maar u moet maar eens de opmerkingen lezen van de heren de Kort, Penris, Decaluwe, Rudi Daems en mezelf. Als u dat hebt nagekeken, moet u dat terug komen zeggen. U moet niet zo denigrerend doen over iets waar heel veel inspanning is ingestopt.
De heer Lode Vereeck : Ik kan me voorstellen dat het een intellectueel interessante oefening was, maar het heeft tot niets geleid.
De voorzitter : Mijnheer Vereeck, een van uw partijgenoten heeft gevraagd om vier rapporten van de Interne Audit van de Vlaamse Administratie (IAVA) in te zien. Die rapporten zijn al 3 of 4 maanden elke werkdag te bekijken op bureau 366 op de derde verdieping. Tot nu toe is het desbetreffend parlementslid dat nog altijd niet komen inkijken. Ik heb ervoor gezorgd dat ze hier ter inzage liggen. U kunt altijd zeggen dat uw parlementaire controle wordt beknot, maar de rapporten liggen hier wel. Het rapport over de sociale huisvesting ligt hier ook.
We nemen de vraag van de heer Decaluwe mee. In het Staatsblad kunt u zien welke mandaten u bekleedt in openbare functies. Elk jaar zijn we verplicht om een lijst in te dienen van de mandaten die we bekleden. Ik zal ook een juridisch advies bezorgen over waarin je als volksvertegenwoordiger wel en niet kunt zetelen. Er zijn bepaalde onverenigbaarheden tussen het ambt van volksvertegenwoordiger en sommige functies die hij of zij kan opnemen. Zolang dat juridisch niet is afgedekt, kun je daar weinig tegen doen.
De heer Carl Decaluwe : Ter informatie voor de heer Vereeck: ik pleit er niet voor dat volksvertegenwoordigers nergens mogen inzitten. Ik heb de periode meegemaakt dat je in twee intercommunales kon zitten. Dan ben je pas goed geïnformeerd over het hele probleem. Ik pleit ervoor dat een volksvertegenwoordiger die niet cumuleert, een en ander kan meemaken in het veld voor de ervaring.
Mevrouw De Ridder, het hoort niet dat je als bestuurder citeert uit stukken van de raad van bestuur. Dat kan op een andere manier.
Mevrouw Annick De Ridder : Ik citeer wat ik wil, mijnheer Decaluwe. Ik heb van u geen lessen te ontvangen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.