Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 01/06/2010
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de werking van de werkgroep GIS (geografisch informatiesysteem)
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Voorzitter, minister-president, collegas, het GIS heeft als bedoeling om het optimaal gebruik van de geografische informatie in Vlaanderen te stimuleren, te coördineren en in goede banen te leiden. Het GIS heeft een beeld van alle beschikbare bedrijventerreinen in Vlaanderen en wordt als een instrument gebruikt om mogelijke investeerders informatie te geven. Er is een vastgoeddatabank aan verbonden, met alle beschikbare panden te huur of te koop. Ondernemers kunnen die databank gebruiken om op zoek te gaan naar een pand.
De databank wordt gevoed door een link met diverse databanken en wordt manueel aangevuld op aanbieding van makelaars. De personen die verantwoordelijk zijn voor het opvolgen van de databank, zijn dus altijd op de hoogte van nieuwe projecten en ontwikkelingen.
Nu krijg ik meldingen, meer dan één, dat verschillende personen in verschillende provincies naast hun functie bij het GIS activiteiten uitoefenen in bijberoep. Een bijberoep kan zeer uitgebreid zijn. Meer dan over het tijdsbestek ben ik verontrust door de aard van het bijberoep. Het zou om bijberoepen gaan die volledig in die makelaars- en vastgoedsector zitten waardoor verschillende makelaars terughoudend zijn bij het verstrekken van informatie aan de databank. Zij zeggen dat een rechtstreekse concurrent onbeperkt toegang heeft tot de databank en als eerste op de hoogte is wanneer ondernemers panden zoeken. Er zou ook een geval zijn van iemand die de makelaars contacteert nadien als privéklanten. Er zou ook iemand zijn die tijdens de werkuren die privéactiviteiten uitvoert.
Minister-president, bent u ervan op de hoogte dat er bij het GIS personen tewerkgesteld zijn met bijberoepen waardoor beide functies elkaar kunnen doorkruisen? Zo ja, wat zult u hiertegen ondernemen? Vindt u dat het systeem op een objectieve manier kan werken? Is de huidige werkwijze voldoende om op een objectieve manier om te gaan met deze pandeninvulling en databank?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mevrouw De Ridder, volgens de informatie waarover ik nu beschik, gaat het over twee medewerkers van het Agentschap Ondernemen die belast zijn met de GIS-werking, die activiteiten uitvoeren in bijberoep. De eerste persoon is een vastgoedexpert en de tweede een landmeterexpert. Geen van beiden heeft bemiddelingsactiviteiten als bijberoep. Derhalve interfereren die in bijberoep uitgeoefende activiteiten niet met hun professionele opdracht binnen het kader van de GIS-werking.
Het bijwerkingsritme van de terreinbezetting, met gemiddeld één bezoek per jaar, is bovendien op zich een onvoldoende precieze basis voor locatieadvies. Andere gevallen van personeelsleden die buiten de diensturen een activiteit in bijberoep uitoefenen die hun hoofdberoep kan doorkruisen, zijn mij niet bekend. Mocht u andere informatie hebben, wil ik die graag in ontvangst nemen en er verder onderzoek naar doen.
Het probleem kan en moet ruimer worden gesteld. Het Agentschap Ondernemen nam begin 2010 proactief en eigenhandig een initiatief om via een ontwerp van dienstnota Cumulatie van beroepsactiviteiten binnen het agentschap een spontane melding in te voeren voor alle beroepsactiviteiten uitgeoefend buiten de diensturen. Op zich is het positief dat zij een stap willen zetten en er zicht op willen krijgen via een spontane melding.
Het ontwerp van dienstnota is opgemaakt, maar kreeg een negatief advies van de afdeling Regelgeving van het beleidsdomein Bestuurszaken. De reden is: een dienstnota kan geen algemene meldingsplicht invoeren voor cumulaties, aangezien noch het Vlaams personeelsstatuut noch de deontologische code een dergelijke meldingsplicht oplegt. De verwerking als bijlage aan het arbeidsreglement was evenmin mogelijk. Ik heb mijn collega bevoegd voor bestuurszaken aangesproken, die mij meldt dat dit probleem, dat zijn oorzaak vindt in een strijdigheid met de wet op de privacy, onderzocht wordt met het oog op een bijstelling van het Vlaams personeelsstatuut.
Uiteraard voorziet de deontologische code vandaag reeds in een verbod op belangenvermenging en worden de medewerkers eraan herinnerd dat ze steeds deontologisch moeten omspringen met informatie die ze hebben verkregen in het kader van hun opdracht. U zegt dat er een aantal bijberoepen worden uitgeoefend die mogelijk aanleiding kunnen geven tot een belangenconflict. Daartoe is een ontwerp van dienstennota opgemaakt.
De inspanningen en ambities van het Agentschap Ondernemen gaan zelfs verder. Integriteit is heel belangrijk. Geruchten, al dan niet op basis van concrete elementen, zijn zeer negatief en moeten te allen prijze worden voorkomen.
Als een van de prioritaire acties binnen het goedgekeurde ondernemingsplan 2010 werd reeds eind 2009 een integriteitsproject gedefinieerd. Doel van dit project is om tot één bedrijfscultuur te komen. Het Agentschap Ondernemen is het resultaat van een fusieoperatie. Op het vlak van integriteit moet een reflex gecreëerd worden bij de kwetsbare functies. Het gaat dan over personeelsleden die met financiële middelen of met vertrouwelijke data werken. De problematiek van cumulatie en verenigbaarheid van activiteiten zal hier zeker opnieuw aan de orde komen.
Men is zich daar heel goed van bewust. Men heeft een initiatief genomen, maar evident is dat niet. Er wordt echter wel verder aan gewerkt.
U vraagt of de huidige werkwijze deze doelstelling correct invult. Ik zal u zo dadelijk mijn speaking note bezorgen. Mijn conclusie is dat ik ervan overtuigd ben dat een aantal zaken zeker goed werken. Het spreekt voor zich dat er wel een aantal aandachtspunten zijn. We moeten aandacht blijven besteden aan het deontologisch correct optreden van medewerkers die geconfronteerd worden met gevoelige vastgoedgegevens. We bekijken verder hoe we dat zo snel mogelijk kunnen concretiseren.
Concreet zijn me twee gevallen van bijberoepen bekend. Daar is niet onmiddellijk een probleem mee. Als u over andere informatie beschikt, mag u me die bezorgen. Er is een voorstel om de bijberoepen in kaart te brengen. Er is echter een probleem met het Vlaams personeelsstatuut. Op deontologisch vlak is een initiatief genomen door het Agentschap Ondernemen dat verder zal worden uitgewerkt en geconcretiseerd. Ik ga er echter van uit dat beide, zowel transparantie wat de bijberoepen betreft als deontologisch handelen, de werking van het GIS-apparaat, nog meer dan nu het geval is, veilig moeten stellen.
De voorzitter : Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder : Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik ga ervan uit dat u geen concrete meldingen hebt gekregen vanuit de administratie. Het is ook niet mijn taak om als klokkenluider te fungeren. Als er concrete klachten zijn, neem ik aan dat de administratie die bekend zal maken.
Ik vind het positief dat u bereid bent om een oplossing te zoeken voor het probleem van de meldingsplicht. Een meldingsplicht zou goed zijn, maar is nu niet mogelijk door het huidige Vlaams personeelsstatuut. Er komt ook concreet een deontologische code voor die kwetsbare beroepen. Tegen wanneer denkt u die klaar te hebben? Kunnen we die nog in 2010 verwachten? Is er al contact opgenomen met Bestuurszaken? Op welke termijn denkt u dat concreet te maken?
De voorzitter : De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans : Ik vind de vraag van mevrouw De Ridder interessant voor zover ze zegt niet één maar meerdere meldingen gekregen te hebben. Als zich belangenvermenging voordoet, moet mevrouw De Ridder dat melden aan de minister-president zodat daar de nodige gevolgen aan gegeven kunnen worden. Dat is in het belang van de integriteit van die dienst zelf. Daarvoor hoeft men geen klokkenluider te zijn. Men schrijft gewoon een brief aan de minister-president en men meldt wat precies het probleem is.
Ik ken ook gevallen van mensen die zogezegd in hun vrije tijd een bijberoep uitoefenen. Mijn vraag is dan hoe zij een bijberoep kunnen uitoefenen dat tijdens de diensturen valt, terwijl zij dat eigenlijk buiten de diensturen moeten doen. Ik geef het voorbeeld van iemand die binnen een departement in bijberoep veiligheidscoördinator is. Die persoon moet dat altijd tijdens de diensturen doen. Hoe gaat dat dan concreet in zijn werk? Ook voor wat de beeldvorming betreft, vind ik dit geen goede zaak.
Ik wil mevrouw De Ridder oproepen om die feiten toch te melden. Als het de moeite loont om daar een vraag om uitleg over te stellen, dan loont het toch ook de moeite om die zaken te signaleren aan de minister-president.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Ik sluit me aan bij deze vraag. Ik stel voor dat de heer Peumans ook een briefje schrijft over die veiligheidscoördinator aan de minister-president.
De heer Jan Peumans : Mijnheer Vereeck, maakt u zich vooral geen zorgen. Ik ben daarmee bezig. Uw bezorgdheid siert u.
Mevrouw Annick De Ridder : Het gaat inderdaad over twee gevallen. Minister-president, ik denk dat we het over dezelfde gevallen hebben. In de meldingen die ik heb ontvangen, is er sprake van problemen. U weet over welke namen het gaat, ik denk dan ook dat we over dezelfde problemen spreken. Ik kan wel aan de betrokkenen die mij die meldingen hebben overgemaakt, vragen om hun klachten te bundelen en me die te bezorgen. Ik heb de concrete verhalen dus niet in detail en traceerbaar bij me.
Minister-president Kris Peeters : Als het over die twee meldingen gaat, dan zijn die bekend bij de administratie en ook bij mij. We zullen van heel nabij volgen of er zich bemiddelingsactiviteiten en belangenvermengingen voordoen.
Het is heel belangrijk dat we de problematiek van bijberoepen in haar geheel oplossen. Ik ga ervan uit, mevrouw De Ridder, dat het mogelijk moet zijn om dit uit te klaren in de loop van 2010 en aan het Vlaams personeelsstatuut toe te voegen zodat men een zicht krijgt op die bijberoepen.
De heer Peumans heeft gelijk dat sommige van die activiteiten in bijberoep tijdens de diensturen moeten gebeuren en dat er dus sowieso een probleem is: of men kan het bijberoep niet doen, of men doet zijn job niet goed. Dat kan allemaal uitgeklaard worden als we in eerste instantie al weten welke bijberoepen er worden uitgeoefend door degenen die actief zijn in de Vlaamse administratie.
Mevrouw Annick De Ridder : Voor alle duidelijkheid: de meldingen komen niet uit de administratie. Natuurlijk kunnen we ook opmerken dat er misschien geen belangenvermenging is omdat er geen rechtstreekse bemiddelingsactiviteit is, maar als men in de privésector aanvoelt dat er een probleem is, dan is dat volgens mij voor de overheid al de moeite waard om erop in te gaan.
De voorzitter : Het incident is gesloten.