Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 01/04/2010
Interpellatie van de heer Johan Deckmyn tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de financiering van projecten via het zogenaamde Transformatiefonds voor de Vlaamse economie
De voorzitter : De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn : Voorzitter, minister-president, u hebt reeds meermaals de ambitie geformuleerd om ervoor te zorgen dat we in Vlaanderen mee moeten zijn met de transformatie van onze industrie en economie met de wijziging van ons DNA. Wat mij betreft is dat zeer zeker een nobel engagement. Ik ben het ook met u eens dat we maximaal de Europese mogelijkheden en middelen moeten gebruiken om dat te realiseren.
In navolging van de engagementen die de Vlaamse Regering nam in onder andere het Vlaamse werkgelegenheids- en investeringsplan (WIP), wil u 500 miljoen euro bijeen krijgen voor het zogenaamde transformatiefonds voor de Vlaamse economie. Via het WIP wil de Vlaamse Regering immers komen tot de nodige transformatietrajecten voor een drastische verbetering van onze economie.
Naar aanleiding van diverse vragen in de commissie Economie bevestigde u dat u met de voorzitter van de Europese Investeringsbank (EIB), Philippe Maystadt, zou overleggen om uit te zoeken hoe men in Vlaanderen tot een dergelijk transformatiefonds kan komen. Dit gesprek heeft ondertussen plaatsgevonden en er is al door de heer Sabbe een vraag over gesteld.
Vlaanderen zou voor dit project 200 miljoen euro willen uittrekken. Aangezien Vlaanderen budgettair over weinig of geen speelruimte beschikt, probeert men voor een dergelijk fonds te zoeken naar een alternatieve financiering, onder meer via de EIB. Men hoopt via die mogelijkheid een multiplicatoreffect ter zake te verkrijgen, waarbij Europa voor elke euro die Vlaanderen hiervoor uittrekt evenveel op tafel zou leggen. Bovendien zou men via het Europees Investeringsfonds (EIF) ook nog eens 100 miljoen euro proberen te verkrijgen. In totaal zou men, indien dit allemaal lukt, een totale som van 500 miljoen euro kunnen bijeenkrijgen om dit transformatiefonds te financieren. Toch zijn er een enkele alsen en indiens.
Opmerkelijk in dezen is dat we via de media moeten vernemen dat er over de basisinvestering van 200 miljoen euro door de Vlaamse Regering nog geen politieke eensgezindheid bestaat. Tijdens de actuele vraag van enkele weken geleden heb ik daar niet echt een eenduidig antwoord op gekregen. Wellicht heeft dat te maken met het feit dat elke euro maar eenmaal kan worden gebruikt en dat bepaalde budgetten vanuit Vlaanderen door verschillende ministers worden geclaimd. Het is bijgevolg bijzonder vreemd dat men vanuit de Vlaamse Regering probeert een engagement te verkrijgen van de EIB, terwijl er over de initiële investering door Vlaanderen nog niet echt een politiek akkoord zou zijn. Minister-president, u zult me wel tegenspreken indien dat wel het geval is.
Ook over de projecten die met het bedrag van 500 miljoen euro moeten worden gefinancierd, is er nog onduidelijkheid. Dat moet in overleg gebeuren met de onderzoeks- en ondernemerswereld. Terecht stelde u in het verleden al dat de industriële sectoren en bedrijven het best geplaatst zijn om te formuleren welke transformatietrajecten zij verkiezen. Bovendien is er ook nood aan een degelijke afstemming met andere initiatieven die u al hebt genomen. Ik verwijs naar de terechte kritiek die de heer Van Malderen naar aanleiding van de actuele vraag heeft geformuleerd. Het is echter wel belangrijk om te weten of er voldoende middelen zijn om deze transformatietrajecten te financieren en wanneer we zullen weten welke transformatieprojecten prioritair zullen worden ondersteund. Werden er ondertussen hierover al concrete beslissingen genomen? De vraag dateert al van 9 maart, maar ze is, me dunkt, nog altijd actueel.
Hoe wilt u bijgevolg engagementen verkrijgen bij de Europese Investeringsbank over een multiplicatoreffect inzake de financiering, als men nog geen politiek akkoord heeft over het bedrag dat de Vlaamse Regering hiervoor wil uittrekken? Dat is toch een belangrijke vraag, die ik enkele weken geleden ook al heb gesteld. Ik heb er toen niet echt een antwoord op gekregen. We zijn nu toch een aantal weken later. Ik hoop alvast dat we een duidelijker antwoord zullen krijgen. Dezelfde vraag kan men stellen in verband met de 100 miljoen euro die men via het Europees Investeringsfonds wil verkrijgen.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister-president, tijdens het debat van vorige week was er wat onduidelijkheid over die basisinvestering van 200 miljoen euro. U herinnert zich dat de heer Van den Heuvel en de heer Van Rompuy van mening verschilden over de herkomst van dat bedrag. Ondertussen heb ik begrepen dat dat een bedrag is buiten de begroting en dat een deel zal komen vanuit de privésector. Het is natuurlijk belangrijk dat de privésector weet welke projecten u naar voren schuift. Als de projecten goed gedefinieerd en interessant zijn, dan zal die sector daarop inschrijven.
Minister-president, ik zou daarover graag toch iets meer willen weten. Transformatie is niet alleen verbetering. Het gaat ook om het geven van een andere richting. U kent mijn bekommernis voor een groene transitie. Kunnen dergelijke projecten daar ook in zitten? Hebt u daar al enig zicht op? Ik zou daar graag wat meer duidelijkheid over willen.
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Ik zou willen reageren op de interpellatie van de heer Deckmyn. Ik begreep eigenlijk niet waarom die geagendeerd moest worden. Zoals hij zelf heeft gezegd, hebben we deze discussie 2 weken geleden gevoerd in de plenaire vergadering. Hij heeft toen ook het woord genomen. Het is op zich positief dat er gezocht wordt naar alle mogelijkheden die Europa biedt om Vlaamse middelen te multipliceren. Dat is trouwens absoluut niet nieuw. Binnen het sociaal-economisch beleid zijn er andere Europese fondsen die ook worden aangewend op dat vlak. Daar gaat het ook om een euro om een euro. Nu worden er nieuwe mogelijkheden geboden door de EIB en het EIF. Het is maar evident dat we daarop inspelen. Maar goed, ik denk dat we de discussie 2 weken geleden al hebben gevoerd. (Opmerkingen van de heer Johan Deckmyn)
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, iedereen kent natuurlijk de parabel van de vermenigvuldiging van de broden. Dat is een heel mooie parabel, die ook door niet-christenen kan worden toegepast: hoe kan men ervoor zorgen dat de broden en in dit geval de gelden worden vermenigvuldigd? Zeker de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds zijn belangrijke instrumenten om ervoor te zorgen dat als Vlaanderen een euro op tafel legt, er een euro tegenover staat. Door de wijziging van het verdrag heeft de Europese Investeringsbank de mogelijkheid gekregen om niet alleen leningen te verstrekken, wat ze nog altijd doet, maar ook participaties te nemen. Dat is onvoldoende in de media gekomen. Dat is echter niet de schuld van de Europese Investeringsbank. Het verdrag heeft een bijkomende bevoegdheid gegeven aan de Europese Investeringsbank. Dat is ons opgevallen.
We moeten natuurlijk woekeren met de middelen die we hebben. We willen maximaal inzetten op innovatie en transformatie. Bij de totstandkoming van deze Vlaamse Regering hebben we gezegd dat we gaan voor een totaal geleend bedrag van 800 miljoen euro om een aantal zaken te doen. 200 miljoen euro dient voor economie en innovatie. Het is niet meer dan normaal dat de bevoegde minister of ministers een onderhoud vragen met de heer Maystadt om, gelet op zijn nieuwe functie, te weten of het mogelijk is dat, als we via de transformatiefondsen een bepaald bedrag op tafel leggen, de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds er ook een euro naast kan leggen. 1 euro wordt dan 3 euro. Het zou niet wijs zijn die mogelijkheid niet aan te boren en met de heer Maystadt, die ik goed ken, niet van gedachten te wisselen. Dat hebben we gedaan. We hebben een concreet voorstel op tafel gelegd. We pinnen ons niet vast op een bepaald bedrag. Er zijn echter zeker mogelijkheden met een deel van de 800 miljoen euro die we lenen. En als dat zorgt voor een multiplicatoreffect maal drie , dan is dat belangrijk.
De voorzitter van de Europese Investeringsbank zei dat we gelijk hadden, dat de bank inderdaad nieuwe, bijkomende bevoegdheden had gekregen en dat men geïnteresseerd was. Sterker nog, met het Verenigd Koninkrijk wordt gekeken naar gelijkaardige initiatieven. Collegas, ik herhaal dat het niet zou getuigen van grote professionaliteit als we dat niet zouden doen.
U vraagt me over welke projecten het gaat. Die vraag is ook aan bod gekomen. We hebben grote projecten opgenomen in het regeerakkoord. Het voorbeeld dat al zo dikwijls is gebruikt, is dat van de elektrische wagen. Ik heb aan de heer Maystadt gezegd dat het niet de Vlaamse Regering is die zegt wat de projecten zijn. We hebben aan de sectoren gevraagd om in het kader van de Staten-Generaal van de Industrie voor de zomervakantie projecten aan te bieden.
Van sommigen hier heb ik de opmerking gekregen dat ik een etatistisch beleid voer. Het is het een of het ander. Er zijn er ook die zeggen dat ik te veel hoogmissen organiseer. Dat is zo als je aan de sectoren vraagt welke projecten zij willen realiseren. Ik heb hun de tijd gegeven tot voor de zomer om die projecten te definiëren. Ik vind het belangrijk dat niet wij, de Vlaamse Regering, zeggen dat en dat en dat, hoewel er al veel op tafel ligt. Ik wil deze projecten van onderuit laten formuleren.
De afspraak met Maystadt is dat we verder met de UK de zaak bekijken. Zijn adviseurs zullen daar verder aan werken samen met onze experten. We zullen heel concreet de projecten definiëren die voor het Transformatiefonds in aanmerking komen en waarin dus kapitaal kan worden geïnvesteerd. De afspraak met de heer Maystadt is dat we elkaar opnieuw zien als die experten dat verder hebben bekeken en we die projecten hebben opgelijst.
Er is zeker geen onenigheid binnen de Vlaamse Regering. Mijnheer Watteeuw, ik heb de heer Van den Heuvel op tv gezien toen ik in het ziekenhuis lag. Die tv hangt altijd hoger. Ik zag hem daar verschijnen. De heren Van den Heuvel en Van Rompuy hebben zeer terecht gesteld dat dat niet op de begroting drukt: wij ontlenen geld.
Mijn vraag is: kunnen we dat geld multipliceren? Maystadt heeft daar heel positief op gereageerd. We zullen daarop terugkomen, ook in de schoot van de Vlaamse Regering. Als we daarin slagen, is iedereen wild enthousiast. Als ik van 1 euro 3 euro maak, wie heeft daar dan een probleem mee? U hebt gelijk dat het heel concreet van belang is over welke projecten het gaat. Ik formuleer die niet ex cathedra. De sectoren zijn er allemaal op ingegaan om mij die projecten voor de zomer te bezorgen. Zeker nu ik vernomen heb dat men in de UK ook met de EIB en het EIF werkt, is het hoog tijd dat wij kijken welke middelen we daar kunnen vrijmaken.
De heer Johan Deckmyn : Mijnheer Bothuyne, u begrijpt niet waarom mijn vraag opnieuw geagendeerd is. Het is de taak van de voorzitter om te beslissen om een vraag al dan niet te agenderen. Het debat was helemaal niet uitgeput. Er zijn toen verschillende vragen niet beantwoord die nu trouwens nog niet beantwoord zijn. Het is nog altijd mijn democratisch recht om die vraag te stellen en gehoord te worden. Ik wil u bedanken, voorzitter, voor de gelegenheid om dit debat verder te voeren.
Minister-president, ik sta uiteraard achter uw initiatieven voor een Europees multiplicatoreffect. In de aanzet van mijn vraag heb ik dat ook meegedeeld. Ik heb zeker geen kritiek op het feit dat u daarover gesprekken met de heer Maystadt voert, integendeel.
U moet het wel ook eens zijn over die initiële 200 miljoen euro. Daarom heb ik naar aanleiding van de actuele vraag van de heer Sabbe en nu duidelijk gezegd dat ik een probleem bespeur inzake politieke eensgezindheid. Ik verwijs naar een bericht van Belga van 9 maart, de rechtstreekse aanleiding voor mijn interpellatie. Ik citeer: Vlaanderen zou in een eerste fase 200 miljoen euro uittrekken om het fonds te spijzen. Dat is wel een voorstel. Politieke eensgezindheid daarover is er nog niet.
Is er politieke eensgezindheid? Ik hoor voorstellen en mooie theorieën, maar ik krijg geen antwoord op de vraag of er binnen de meerderheid echt een politiek draagvlak voor bestaat. Minister-president, ik blijf erbij dat het overkomt als een vorm van aankondigingsbeleid. U zegt zelf dat sommige mensen te veel kritiek hebben, op het feit dat er veel hoogmissen worden gehouden en er aan aankondigingsbeleid wordt gedaan.
Ik sluit af met een citaat uit de krant: De weken gaan voorbij, maar in de politiek lijken ze steeds meer op elkaar. Grote plannen, hoogmissen, staten-generaals, debatten in de media, weekendinterviews van ministers en partijvoorzitters en op weg naar het volgende incident. Tot daar het citaat van uw fractiegenoot Eric Van Rompuy. Minister-president, ik blijf op mijn honger. Ik vermoed dat we het debat later opnieuw zullen moeten voeren. Ik kondig een motie aan.
De heer Filip Watteeuw : Minister-president, ik heb absoluut geen moeilijkheden met de manier waarop u vanuit de sectoren projecten wilt aangereikt krijgen. Ik hoop wel dat u de keuze zult hebben, dat er veel projecten zullen zijn. Op dat moment zult u moeten kiezen. Ik veronderstel dat u dan criteria moet hebben. Dan komt het probleem weer: u moet kiezen. Hoe zult u dat doen? Welke zaken zult u voorrang geven? U zult niet zomaar alle projecten voorrang kunnen geven.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Gisteren in de plenaire vergadering hebben we beleidsnotas goedgekeurd over elk aspect dat in deze commissie aan bod komt. Er zijn heel duidelijke focussen gelegd. Iedereen is vrij om te spreken, maar de uitsmijter van de heer Deckmyn is verschrikkelijk voorspelbaar en niet terecht.
Er is een Staten-Generaal van de Industrie geweest. In deze commissie werd gevraagd om de industriële partners samen te brengen omdat we een toekomst moeten hebben, ook in die getransformeerde economie, voor de industrie. Als je het woord geeft aan de sectoren, ze samen laat zitten, initiatieven laat ontwikkelen en zo een draagvlak genereren, is er weer onzekerheid. Die fase moet je inbakken. Het kader is duidelijk. Er zijn klemtonen gelegd in het instrumentarium. Voorstellen uit de sectoren die gedragen worden, zullen zich daar ook wel in inschakelen. Laat ons afwachten wat er in de zomer op tafel ligt. Hier nu een beetje voorspelbaar het debat van in de plenaire vergadering te herhalen: we hadden onze tijd misschien beter kunnen besteden.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : We komen uit de jaren negentig. Toen werden overheidsinitiatieven op dat vlak minder gunstig onthaald. We zijn intussen 10 jaar verder. We hebben een zware economische crisis gehad. Bij het innovatiebeleid zitten we in de discussie: benaderen we het top-down of bottom-up? Bottom-up betekent dat we alle initiatieven maar laten bloeien, maar dan moeten we heel veel geld investeren om af en toe eens een succesverhaal te hebben. In de context van schaarse budgettaire middelen moeten we ook een zekere top-downbenadering hebben om keuzes te richten.
We hebben speerpunten, en we moeten keuzes maken. We kunnen niet op alle sectoren inzetten. Dat uitgangspunt is verworven. Dat betekent dat de overheid keuzes moet maken en dan moet daarvoor een draagvlak worden gecreëerd. Zoals de minister-president zegt, draagt de Staten-Generaal van de Industrie daartoe bij. Het vraagt wat tijd om dan tot de juiste beslissing te komen. Dat is het gevolg van deze benadering.
Ik ben het wat beu. Ook gisteren hebben we weer een bloemlezing gekregen. Er werd gesteld dat deze regering niets doet, dat ze van de ene hoogmis naar de andere en van de ene non-beslissing en studie naar de volgende studie en non-beslissing gaat. Gisterennamiddag had ik echt het gevoel dat de grootste ontgoocheling van de oppositie niet is dat er geen beslissing is gekomen, maar dat er wél een beslissing is gekomen, vóór de deadline van 31 maart. (Rumoer)
U had allen gehoopt dat deze regering dat niet zou hebben opgelost, en er is een duidelijke beslissing gekomen vóór 31 maart.
De voorzitter : De heer Sabbe heeft het woord.
De heer Ivan Sabbe : Voorzitter, minister-president, ik zal het niet hebben over de hoogmissen en dergelijke meer. Dat is uitvoerig besproken. Mijnheer Van den Heuvel, ik hoop dat wat u zegt waar is, en dat er een beslissing is. Er zijn immers nog heel wat échappatoires, zoals men dat zo mooi zegt in het Nederlands. We mogen niet vooruitlopen op de feiten. We wachten tot de eerstesteenlegging een feit is, en dan zullen we een resultaat hebben.
Minister-president, ik wil opnieuw tot de kern van de zaak komen. U staat aan het hoofd van deze Vlaamse Regering. U moet zich eens fundamenteel bezinnen over de vraag welke koers u uit wilt. U weet dat ik fundamenteel tegen subsidiëring ben. Ik verberg dat ook niet. Als manager heb ik altijd gebruik gemaakt van subsidies, omdat er een wettelijk kader is, maar ik heb ervaren dat het voor grote bedrijven veel gemakkelijker is om daarop in te spelen dan voor de kmos. Als voormalig voorman van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) weet u dat er in een kmo geen enkel personeelslid te veel is. Elke persoon die in een kmo werkt, heeft handenvol werk, omdat een kmo zich geen structuur kan veroorloven die zich bezighoudt met de administratieve procedures voor het verkrijgen van subsidies. Daarom is het subsidiemiddel zo gevaarlijk. U zegt dat u dit bedrag met drie vermenigvuldigt. Dat is heel mooi. U moet echter weten dat dit bedrag niet van u en niet van de Vlaamse Regering is, maar van de belastingbetaler. Dat is al een zeer belangrijke nuance. Die moeten we steeds in ons achterhoofd houden.
Het is geen slecht initiatief van u om de sectoren te vragen wat u het best zou doen, maar dan nog bestaat altijd het risico dat u de verkeerde projecten subsidieert. Telenet is daar een prachtig voorbeeld van. Op een bepaald ogenblik is daar geld heen gevloeid. Ik heb het gisteren ook gehad over ABX, in mijn betoog over de beleidsnota Economie. ABX is daar ook een sterk voorbeeld van. Gesubsidieerde projecten lopen veelal mis, waarbij de grote verliezer de belastingbetaler is. Uiteindelijk koopt dan een private-equityspeler of iemand anders de zaak voor een appel en een ei, en maakt die de grote meerwaarde. Dat is altijd het gevaar van subsidiëring. In onze economie kennen we een prachtig voorbeeld: de rijkste man van België is de man die zijn fortuin heeft gemaakt met de subsidiëring van Cockerill-Sambre. Dat is de geschiedenis. Dat zijn de facts and figures.
Daarom blijf ik herhalen dat deze regering de winnaars moet ondersteunen. You have to back the winner and not subsidize the loser or the one who has good political contacts. Daarover gaat het. Daarom hebben we nood aan een ander beleid, dat veel meer in die richting gaat. Ik heb de studie van UNIZO al aangehaald in dat verband. We moeten aan die noden werken. Subsidiëren is eigenlijk maar een pleister op een houten been, en niet de kern van de zaak. De uitdaging voor u en uw regering is het creëren van een klimaat waarin het goed en leuk is te ondernemen en waarbij de vruchten van ondernemen nog altijd groter zijn dan de lasten van de reglementitis, dan de administratieve rompslomp en de hoge sociale lasten. Dat is de uitdaging voor 2020 voor Vlaanderen, en niets anders.
Mevrouw Patricia Ceysens : Mijnheer Sabbe, ik wil één nuance aanbrengen. Het is niet picking the winners of backing the losers, maar supporting the risk taker. Dat moeten we doen.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het word.
De heer Bart Van Malderen : In het Vlaams Parlement spreek ik het liefst Nederlands. (Opmerkingen/Gelach)
Alle gekheid op een stokje: de heer Sabbe geeft met zijn voorbeelden eigenlijk aan dat onze aanpak de juiste is. Gisteren, bij de bespreking van de beleidsnota, heb ik gezegd dat een economie die zich in een transformatieproces, in die pijnlijke overgangsfase bevindt, nood heeft aan een overheid die sturend optreedt en dat op een intelligente manier doet. Hij verwijst naar Cockerill-Sambre. Anderen hebben verwezen naar de Boelwerf. Bij die voorbeelden heeft men op dat ogenblik, wellicht met de kennis van toen, geoordeeld dat het de beste oplossing was om daarin te investeren. De geschiedenis heeft die aanpak geen gelijk gegeven. Die sectoren zijn weg, maar uit die sectoraanpak hebben we vandaag wel overgehouden dat we het nog altijd over ArcelorMittal hebben, terwijl dat toen ook geen evidentie was. Er is dus sprake van mislukkingen en van succesverhalen.
Dit is heel het debat over de focus en over de keuzes die de overheid moet maken. Er wordt gesteld dat de overheid de schaarse middelen die ze heeft, zo breed mogelijk moet uitvlakken. Uit alles wat we zullen ondersteunen, zullen er dan ook wel een paar goede voorbeelden voortkomen. Dat betekent wel dat we een heel dun laagje leggen. Een sturende, intelligente overheid zal selectief inzetten, in functie van maatschappelijk gekozen doelen. Dat is wat we gisteren hebben goedgekeurd. Dat is de intelligente en actieve overheid die moet optreden in haar economie en keuzes maken.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Voorzitter, ik wil deze heel interessante discussie graag voortzetten, maar dan moeten een aantal elementen toch ook eens even op een ander niveau worden bekeken. Mijnheer Watteeuw, ik heb de sectoren gevraagd binnen het ViA en het Pact 2020 te blijven. Ik heb hun gevraagd zeer scherp te focussen en niet met projecten aan te komen zetten die daar ver van verwijderd zijn of er niet in passen.
Mijnheer Sabbe, u hebt het voorbeeld aangehaald van Telenet, een succesverhaal waarbij we jammer genoeg op een bepaald moment de Amerikanen hebben binnengelaten, die nu natuurlijk met de winsten gaan lopen. (Opmerkingen van de heer Ivan Sabbe)
Telenet is een voorbeeld van een initiatief van de overheid. Op een bepaald ogenblik was er een probleem en heeft men besloten niet meer mee te doen. Toen zijn er venture capitalists aan boord gekomen en zij zijn gaan lopen met datgene waarvoor de Vlaamse overheid, de Vlaamse Regering, met toenmalig minister-president Van den Brande, alle verdienste had. Hij had ook de visie ter zake.
Ik geef een ander voorbeeld. Ik veronderstel dat u samen met mij heel de industrie van de zonnepanelen toejuicht. Daar zijn ook heel wat kleine ondernemingen bij. Deze nieuwe branche van het plaatsen van zonnepanelen zit vooral in de lift omdat de overheid subsidies geeft. Spanje is gestopt met die subsidies en heel die markt is stilgevallen. Als de industrie van de zonnepanelen een risk taker is, dan is dat maar mogelijk door een zware ondersteuning door de overheid. Ik kan u nog voorbeelden geven waarbij de overheid een belangrijke rol speelt en waarbij de industriële sectoren zelf vragen dat de overheid ofwel normen oplegt ofwel een stimulans geeft. Dat moet mee in overweging worden genomen in het debat. Het gaat noch over back the winner, noch over back the loser noch over back the risk taker. Dit is een heel interessant debat.
Mijnheer Deckmyn, u maakt natuurlijk deel uit van de oppositie. Ik denk dat er geen enkel probleem is. Als er gesprekken zijn met de heer Maystadt, zal ik die in het vervolg volledig geheim houden, zodat u dat niet weet. Ik veronderstel dat u verkiest niet te weten dat ik probeer dat te realiseren met de Europese Investeringsbank. U zou me immers verwijten aan aankondigingspolitiek te doen. Dat heeft daar niets mee te maken, maar goed, ik stel vast dat de oppositie dat niet meer wil weten. Ik zal er dan ook voor zorgen dat u het niet weet, door er niet over te communiceren.
Mocht ik erin slagen om van die 200 miljoen euro voor Economie en Innovatie, waar minister Lieten natuurlijk ook heel sterk bij betrokken is, 600 miljoen euro te maken, dan kan ik daar misschien nog meer geld aan besteden, als dat multiplicatoreffect werkt. Het bedrag op zich is niet zo belangrijk. Ik zeg alleen maar dat daarvoor een bedrag kan worden ingezet. Stel je voor dat we het kunnen verdrievoudigen, dan kan dat bedrag misschien nog hoger zijn en dan hebben we nog meer om in transformatie en innovatie te investeren. Daarvoor is iedereen, en zeker ook de oppositie, vragende partij.
Mijnheer Sabbe, heel het debat over wat de overheid kan en moet doen is niet te reduceren tot het stoppen van alle subsidies. Het via de fiscaliteit doen is maar één facet van het verhaal. De taak van de overheid is heel wat genuanceerder en complexer. Wij hebben daar een grotere verantwoordelijkheid dan u denkt. Ik verwijs daarvoor naar die zonnepanelen. Dat heeft ook niet direct te maken met kleine en middelgrote ondernemingen. Dat heeft te maken met waarop wij ons kunnen focussen, met de vraag wat de taak van de overheid is. Ik ben bereid om daar op een ander moment op terug te komen, maar dan alstublieft niet met populistische uitspraken of dooddoeners die onvoldoende de rijkdom van het debat onderstrepen.
De voorzitter : De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn : Minister-president, u draait de teneur van mijn interpellatie wat om. Dat is een politieke truc. Ik heb niet gezegd dat ik liever heb dat uw gesprekken met de heer Maystadt geheim moeten worden gehouden, wel integendeel. U gaat gesprekken aan en u kondigt zaken aan waaraan u nog niet volledig een inhoud geeft en waarover u blijkbaar, volgens wat ik verneem, nog geen politiek akkoord hebt. Dat is de teneur die ik u met mijn interpellatie wou meegeven.
De voorzitter : De heer Sabbe heeft het woord.
De heer Ivan Sabbe : Ik kan het blijven herhalen: kijk naar de eigen UNIZO-enquête. Daar staat nergens dat wij meer subsidies vragen. De zaken die ik heb opgenoemd, staan erin. U weet dat maar al te goed, want u komt uit UNIZO. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Het zal u blijven achtervolgen. U was ook de drijvende motor indertijd om ervoor te zorgen dat ik geen sociaal-economische vergunning kreeg in een ander leven. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
Met uw opvolger Karel Van Eetvelt ging dat heel wat gemakkelijker.
Dat neemt niet weg dat u het voorbeeld hebt gegeven. Groene energie, dat is iets heel anders. Dat we investeren in O&O en in alternatieve energie, dat is iets heel anders. Dat gaat over het welzijn en de gezondheid van onze bevolking en van de wereldbevolking in de toekomst. Dat is een subsidie op basis van wat je opwekt, niet op basis van het bedrijf. Dat is een zeer belangrijk verschil. De groenestroomcertificaten zijn een heel ander verhaal. Het gaat over groene stroom en het past in het kader van O&O of toch van Innovatie.
Maar u gaf ook het voorbeeld van Telenet. Indien u daar niet als overheid had ingegrepen en indien u de markt had laten spelen, dan zaten we nu niet met het monopolie van Telenet, dat 95 percent van de digitale televisie heeft. De Amerikanen verdienen meer geld dan alle andere televisiestations samen, nog voor de aftrek van het verlies van de VRT.
Ik zal op basis van de interpellatie van de heer Deckmyn ook een motie indienen.
De voorzitter : De heer Watteeuw heeft het woord.
De heer Filip Watteeuw : Minister-president, als ik het goed heb begrepen, moeten de voorgestelde projecten kunnen worden gelinkt aan een van de doorbraken van Pact 2020. Dat is natuurlijk zeer breed. 200 miljoen euro, dat is al bij al een relatief begrip om te zeggen dat we de economie zullen transformeren.
Minister-president Kris Peeters : Maal drie.
De heer Filip Watteeuw : Ja, maar zelfs dan zal het niet zo simpel zijn om de economie te transformeren. Misschien moet er daar wat meer selectiviteit zijn.
U spreekt graag over de oppositie. U hebt met de meerderheid natuurlijk een bestuursakkoord. Wij hebben met de oppositie geen oppositieakkoord. Er zitten daar wel wat onderscheiden in. Ik kan mij niet vinden in wat de heer Sabbe zegt. De windenergiesector, met de productie van windturbines, waarin Vlaanderen in de jaren 1970 toonaangevend was, is kapotgegaan doordat de ultraliberale Guy Verhofstadt de subsidies heeft afgeschaft. (Opmerkingen van mevrouw Patricia Ceysens)
De ultraliberalen zitten nu vooral bij LDD.
De sector is toen verhuisd naar Denemarken. Als dat het resultaat is van uw dogma, dan is dat een manier van denken die ik niet kan onderschrijven. Wij hebben daar geen voordeel mee behaald.
Maar in elk geval: er is een onderscheid tussen de verschillende oppositiepartijen.
Minister-president Kris Peeters : Ik zal daar rekening mee houden, mijnheer Watteeuw.
Mevrouw Patricia Ceysens : En als men toen zijn zin kunnen doen met een grotere fiscale aftrek, was het misschien ook nog anders gelopen.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door de heer Deckmyn en door de heer Sabbe werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.