Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vergadering van 09/12/2009
Vraag om uitleg van de heer Bart Tommelein tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over ecolabelling en certificering in de Vlaamse visserijsector
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, in april 2009 vond in Den Haag, in samenwerking met de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Food and Agriculture Organization (FAO), een internationale rondetafelconferentie plaats over ecolabelling en certificering in de visserijsector. Ook België of Vlaanderen dat weet ik niet precies was op deze conferentie vertegenwoordigd. Er bestaat vandaag een grote belangstelling voor duurzame visserij. De toekomst van de sector is afhankelijk van de mate waarin we erin slagen te komen tot meer duurzaamheid. Dat is terecht een van de hoofddoelstellingen van het gemeenschappelijke visserijbeleid en de beleidsnota voor de regeerperiode 2009-2014.
Ik wens de aandacht te vestigen op de mogelijkheid van ecolabelling en certificering in de sector. Zowel consumenten als afnemers vragen om een bewijs dat de vis van goede kwaliteit is en op een verantwoorde manier gevangen is. Uit onderzoek van het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO) blijkt dat de prijs voor de consument belangrijk blijft voor het kiezen van een product. Naast kwaliteit, versheid en smaak willen Belgische consumenten ook weten waar hun product vandaan komt. Het gaat dan om fair trade, eerbied voor milieu en arbeidsomstandigheden.
De invoering van een ecolabel en certificering voor Vlaamse visproducten kan consumenten en afnemers duidelijkheid verschaffen over de oorsprong van de vis, en het zal ons ook dichter bij een duurzame visserij brengen. Het zal ook het imago van de Vlaamse visserijproducten versterken. Daarom ben ik benieuwd naar uw mening, mijnheer de minister-president, over de invoering van een ecolabel en certificering voor Vlaamse visproducten. Wat leren wij hierover uit buitenlandse ervaringen? Bestaat er een mogelijkheid om tot een eigen ecolabel en certificering te komen? Hoe kunnen we dit aanpakken? Zijn er nog andere wegen waarmee wij onze Vlaamse vis duurzaam kunnen promoten?
De voorzitter : De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin : Het is bon ton om op allerlei vlak te pleiten voor ecolabelling. Ik begrijp dit en ik kan begrijpen dat er heel wat consumenten zijn die erom vragen, alleen heb ik er mijn twijfels bij.
Ik heb begrip voor de vraag, maar er bestaat reeds een label voor bepaalde visproducten. Ik denk aan het Puruslabel, waarbij elementen worden vermeld als kwaliteit, oorsprong en duurzaam vissen. We mogen geen overkill aan labels krijgen waardoor de mensen het bos door de bomen niet meer zien.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Ik begrijp dat de heer Tommelein voorstander is van een ecolabelling? Ik heb immers de indruk dat het een wat suggestieve vraag is.
Op Europees vlak wordt al jaren gedebatteerd over de noodzaak om minimumregels op te leggen voor ecolabels en dit op basis van de FAO-richtlijnen ter zake. De lidstaten hebben in dit dossier steeds erg uiteenlopende standpunten verdedigd. Recent nog werd binnen de Europese Commissie het voorstel voor minimumregels opnieuw besproken en voorgelegd aan de Impact Assessment Board. Dat is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende elementen zijn die duidelijk aangeven dat er wetgeving nodig is op dit domein.
De nood aan een grotere zelfvoorzieningsgraad voor visserijproducten in de EU die nu voor de EU lager is dan 65 percent wordt onzes inziens onvoldoende erkend en verholpen. Het besef dat een grotere zelfbevoorrading een element van duurzaamheid is, moet groeien en moet gepaard gaan met een gedegen beleid en bereidheid van de autoriteiten om de Europese visserij- en aquacultuursector in een positief daglicht te stellen. Wat op de markt gebracht wordt, verdient een duurzaamheidslabel en het vertrouwen van de consument.
Wij twijfelen eraan om hiervoor het pad van de marketing- en/of ecolabels in te slaan. Dat betekent dus dat we niet overtuigd zijn van de richting van ecolabels. Het debat daarover moet met heel veel zorg gevoerd worden. Onzes inziens bieden zij evenmin garantie op echte duurzaamheid, stellen zij niet-gelabelde producten ten onrechte in een slecht daglicht en scheppen zij een hoop verwarring bij de consument. Zij leiden in veel gevallen enkel tot nog maar eens een verhoging van de productiekosten en een hogere prijs voor de consument zonder de nodige meerwaarde en met een twijfelachtige garantie. Zij leiden in de eerste plaats tot een versterking van de distributieketen en niet tot een versterking van de positie van de primaire productiesector, in dit geval de vissers.
Een van de zaken die zo snel mogelijk moet worden aangepakt, is het opleggen van dezelfde normen en waarden aan de ingevoerde visserijproducten uit derde landen, onder andere op het vlak van duurzaamheid, als die aan de communautaire productie worden opgelegd, dit natuurlijk binnen de grenzen van de internationale handelsregels. Eigenlijk kan er geen slechte vis aan de consument worden aangeboden. Die bezorgdheid en ambitie moeten we hebben in plaats van het labelen.
Zoals u wellicht al hebt begrepen, zijn wij dus niet meteen voorstander van een ecolabelling. Ons streven gaat naar een duurzame visserij met heel wat inspanningen op ecologisch, economisch en maatschappelijk vlak. Met een zelfvoorzieningsgraad voor visserijproducten in België van minder dan 10 percent is het weinig zinvol om dit marktaandeel nog verder te segmenteren via een beperkte aanvoer van ecolabelvis door gecertificeerde vaartuigen.
Door onophoudelijke inspanningen, ook door het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), om nieuwe technieken te vinden, en door investeringen gefocust op duurzame visserij, zit de Vlaamse vloot in een omschakelingsproces en wordt de vis gevangen binnen strenge biologische grenzen, vertaald in een stringent quotabeleid. Dat beleid begint godzijdank nu voor een aantal vissoorten vruchten af te werpen, door herstel, en waar dat niet het geval is, zal worden geprobeerd met bijkomende maatregelen een biologisch evenwicht te herstellen. Het is onze overtuiging dat het gemeenschappelijke visserijbeleid solide genoeg is of dat zou moeten zijn, zodat de creatie van parallelle circuits geen bestaansreden heeft. Zo niet kan ecolabelling enkel verwarring scheppen voor de verbruiker en leiden tot misvattingen over bepaalde producten of visserijtechnieken.
Wat de Vlaamse overheid wel volop steunt, zijn de campagnes van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) om een meer duurzame consumptie te promoten. Zo wordt met de campagne Vis van het seizoen gestreefd naar een bewustwording van de consument, zodat hij bijvoorbeeld die vissoorten koopt die buiten het paaiseizoen werden gevangen, wat de voortplantingskansen van die soorten vergroot. Daarvoor worden dus de nodige inspanningen geleverd. Bij die bewustwording worden vooral gezonde bestanden gepromoot, die in voldoende hoeveelheden worden aangevoerd in onze veilingen. Een ander initiatief was de sponsoring van het kookprogramma Hoe bereid ik vis? Niet iedereen heeft dat kunnen zien. Het programma was enkel op regionale tv-zenders Focus en WTV te zien. In het programma werden in twaalf uitzendingen diverse vissoorten besproken. In samenwerking met het ILVO werden reportages over duurzame visserijontwikkeling getoond.
Mijnheer Tommelein, het debat over die ecolabelling is nog niet afgerond, hoewel de impact assessement board nogmaals heeft bevestigd dat er onvoldoende elementen zijn. Ik heb hier een aantal redenen gegeven om daar zeer voorzichtig mee om te springen, en het zelfs niet te doen. Wel moeten we andere dingen wel doen, ervan uitgaand dat elke vis eigenlijk dat ecolabel zou moeten krijgen, en dat er op onze markten geen vis wordt verkocht aan de consument die niet beantwoordt aan dat label. Tot slot doen we ook het nodige om de consument bewust te maken en hem ertoe aan te zetten geen vissoorten te kopen die zich volop in het paaiseizoen bevinden.
De voorzitter : De heer Tommelein heeft het woord.
De heer Bart Tommelein : Mijnheer de minister-president, ik begrijp uw twijfels. Ik kan u daar zelfs voor een groot deel in volgen. Het is immers niet evident bijkomende verplichtingen en regels op te leggen. U weet dat ook mijn fractie daar niet meteen om staat te springen. Misschien is het toch wel goed vast te stellen dat mensen de herkomst van gevangen goederen, of het nu gaat over vis of iets anders, wel graag kennen. Wie mosselen gaat eten, weet graag of het Zeeuwse mosselen zijn of mosselen die niet uit die streek komen.
U weet dat ik tijdelijk de functie van voorzitter van het Benelux-parlement op mij heb genomen tot dat niveau ben ik wel al geraakt. Dat parlement heeft de labelling en certificering in het Benelux-verdrag van gevangen producten aanbevolen. Misschien kan die mogelijkheid worden onderzocht. Zeker wat de visserij betreft, moet de Vlaamse sector zo veel mogelijk samenwerken. Die bekommernis werd al geuit in de voorbije discussie. Het lijkt me een goede keuze om in dat grote Europa al te doen wat we ook met het rekeningrijden van plan zijn, namelijk zo veel mogelijk samenwerken met Nederland, en te bekijken of dat geen mogelijkheden tot certificering en labelling geeft. Ik heb de indruk dat Nederland heel wat initiatieven neemt met betrekking tot de duurzaamheid van de visserijsector. Ook is er sprake van nieuwe technieken. Voor de Vlaamse en de Belgische consument is het heel belangrijk te weten of die producten wel uit Nederland en Zeeland komen. Ik heb me laten vertellen dat de grootste afnemers van de Zeeuwse mosselen niet de Nederlanders zijn, maar wel degelijk de Vlamingen. Misschien moeten we eens bekijken hoe we in de toekomst nauwer kunnen samenwerken met de Nederlandse visserijsector.
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Er is overlegd met onze noorderburen. Het is interessant om bepaalde zaken ook in Benelux-verband voort te bekijken. Er is zeker overleg en we stemmen de zaken maximaal af op wat onze noorderburen doen.
De voorzitter : Het incident is gesloten..