Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 03/12/2009
Vraag om uitleg van de heer Lode Vereeck tot de heer Kris Peeters , minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de hernieuwing van het Limburgplan
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Mijnheer de minister-president, op 22 juli heeft de Vlaamse Regering 673 miljoen euro uitgetrokken voor het Limburgplan met als doel tegen het eind van dit jaar de kloof te dichten die Limburg scheidt van het algemeen welzijns- en welvaartsniveau in Vlaanderen. De voornaamste doelstelling was de Limburgse werkloosheidsgraad terug te brengen naar het Vlaamse gemiddelde. Verder zouden ook nog enkele andere Limburgse achterstanden worden weggewerkt. Nu het plan op zijn laatste benen loopt, leek het mij nuttig om wat verduidelijking te vragen over de lopende zaken.
Ik ben een allochtone Limburger, ik ben geïmmigreerd. Ik heb me altijd verbaasd over die Limburgplannen omdat ze het idee creëren dat er iets speciaals moet gebeuren voor Limburg. Maar als men goed kijkt, ziet men dat Limburg nooit kreeg waar het recht op had. Ik ga ver terug in de tijd, toen onderwijs nog een federale bevoegdheid was. Bij de logistieke ontwikkeling van het spoor zien we dat Limburg sommige middelen en ontwikkelingen niet kreeg. Dat verklaart de grote rol van de provincie als instituut in Limburg. Haar rol op het vlak van onderwijs bijvoorbeeld is voor een buitenstaander en ook voor mij toen ik daar in 1994 arriveerde onbegrijpelijk. De provincie houdt zich namelijk bezig met het secundair onderwijs. Zo zijn er nog zaken. Ik geloof dat de Limburgers op een bepaald moment gezegd hebben: als er uit Brussel niets komt, regelen we het zelf. Ik ben niet gelukkig met die Limburgplannen. Limburg krijgt vaak niet waar het recht op heeft. Er is wel een achterstand, daar kan niemand omheen. Dat is ook het geval voor de RVT-bedden.
Op 1 april vond de definitieve tussenevaluatie van het plan plaats door de projectgroep waarin de Vlaamse Regering, de bestendige deputatie en de sociale partners zaten. Uit deze evaluatie blijkt dat veel maar niet alles binnen de termijn gerealiseerd is. Vooral inzake toerisme, onderwijs en sociale woningbouw is al heel wat gebeurd. De probleemdossiers zijn de ontsluiting van enkele nieuwe industriesites en de 1900 extra RVT-bedden. Sommige infrastructuurprojecten zijn nog onzeker of zitten nog in een vroege fase. Ik denk aan het bedrijventerrein in Ravenshout en de noord-zuidverbinding. Andere projecten zoals het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM) zijn aan een herevaluatie toe en andere, zoals de bedden, lijken zeker niet binnen de termijn haalbaar te zijn.
De evaluatie vond plaats in april zodat er nog ruimte was voor eventuele bijsturingen. Kunt u enige toelichting geven over de afspraken voor die bijsturingen tussen april en het eind van dit jaar? Eind dit jaar loopt het Limburgplan definitief af terwijl er nog grote projecten in de steigers staan en in de begroting 2010 nog een bedrag van 5 miljoen euro staat voor de verdere uitvoering. We kunnen dus niet spreken van een definitieve evaluatie of afronding. Daar wordt in de pers nogal eens op gealludeerd. Wanneer wordt er definitief geëvalueerd, mijnheer de minister-president?
Zijn er concrete afspraken gemaakt over de uitvoering van de plannen na 2009? Zijn er afspraken over de wijze en de frequentie van de opvolging, de monitoring, de beoordeling en de uitvoering? Mogen we ervan uitgaan dat er een permanente evaluatie blijft plaatsvinden, zoals we die gekend hebben, na de periode van december 2012? Als dat het geval is, lijkt het ons wel aangewezen om daarover regelmatig een update te krijgen.
Ik heb de parlementaire verslagen van dit jaar nagekeken. Volgens mijn informatie heeft er dit jaar nog geen overleg met het parlement plaatsgevonden. Conform de afspraken met uw voorganger, de heer Leterme, over een jaarlijkse voortgangrapportage stel ik voor om tegen het einde van het jaar maar dat mag ook nu al nog eens een overzicht te geven van de beslissingen die de Vlaamse Regering de afgelopen maanden heeft genomen, of die nog op stapel staan. Kunt u vertellen hoe u die voortgang na het einde van het Limburgplan zult monitoren?
U hebt op 26 oktober op het Verbond van Kristelijke Werkgevers (VKW) in Limburg aangekondigd dat er geen nieuw Limburgplan zal worden opgesteld. Ik ben daar blij om, ik vind die plannen paternalistisch. U stelt dat Limburg er geen nood meer aan zou hebben. De provincie zou alle instrumenten in handen hebben om de crisis zelf het hoofd te bieden. Ik vond dat een opmerkelijke verklaring. Ik zou graag nog wat verduidelijking krijgen. Ik ben de eerste om die beslissing te onderschrijven, maar als een plan zijn doelstellingen niet haalt, dan is er misschien reden om door te gaan. Vloeit die beslissing voort uit de evaluatie van april 2009, of is er een andere aanleiding geweest?
In uw verklaring op 28 september zei u in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement: De sterkst getroffen sector is overduidelijk de industrie. Vooral de metaal- en de textielsector hebben harde klappen gekregen. In die sectoren zijn er minder aanwervingen en is een grote uitstoot van arbeidskrachten zichtbaar. Maar ook de bouwsector en de dienstverlenende bedrijven worden geconfronteerd met jobverlies. ( ) De crisis verschilt dus van sector tot sector, en we moeten daar rekening mee houden. Maar dat geldt ook voor de regionale spreiding. De provincies Antwerpen, West-Vlaanderen en Limburg zijn het zwaarst getroffen. Het is daarbij belangrijk te benadrukken dat de toename van de tijdelijke werkloosheid in de provincies Limburg en Antwerpen enorm is: in Limburg plus 103 percent ( ) Ook de crisisbarometer toont aan dat de impact van de crisis het grootst is in de provincie Limburg. Recent heeft het Planbureau voor 2010 het verlies van nog eens 25.000 banen voorspeld. Er is dus weinig beterschap op komst. Het gaat slecht in Vlaanderen en het gaat bijzonder slecht in Limburg. Dat kan niet de reden zijn van uw uitspraak.
U zegt ook dat de provincie alle instrumenten in handen heeft om de klus nu zelf te klaren. Nogmaals, die werkloosheidscijfers lijken toch nog op een toenemende discrepantie tussen Limburg en de rest van Vlaanderen te duiden. Een van de oorzaken van die economische kwetsbaarheid is natuurlijk de aanwezigheid van enorme industriële activiteit zoals de automobielsector, maar ook van de landbouw die ook in volle crisis is. De landbouwcrisis trekt eveneens diepe sporen in Limburg. Er zijn nog andere elementen in het Limburgplan die nog niet op schema zitten, in vergelijking met de rest van het Vlaamse Gewest.
Er zijn nieuwe cijfers van de federale overheidsdienst over het gemiddelde brutoloon, dat met 200 euro in Limburg beduidend lager ligt dan het Vlaamse gemiddelde. Het duidt volgens mij op structurele problemen in Limburg en op een structurele achterstand ten opzichte van de Vlaamse economie.
Het Limburgplan heeft de doelstelling van het dichten van de werkloosheidskloof niet bereikt. Limburg heeft natuurlijk wel wat troeven om aan de crisis te weerstaan. Er is een grote voorraad bedrijventerreinen. Er is een aantrekkelijke toeristische sector. Maar blijkbaar is het onvoldoende om gelijke tred te houden met de rest van Vlaanderen.
Mijnheer de minister-president, naar welke instrumenten verwijst u specifiek naast de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) die Limburg heeft om de crisis het hoofd te bieden? Welke zijn door het Limburgplan gerealiseerd? Wat is de structurele verandering die aan de economische blauwdruk van de provincie ten grondslag ligt? Zijn er, naast de LRM en de voorraad bedrijventerreinen, nog andere maatregelen genomen?
Ik ben blij dat er althans semantisch gezien geen sprake is van een plan, want dat is nogal betuttelend. Als er natuurlijk een plan is en er is er een geweest dan kan je dat pas in goed fatsoen beëindigen als de doelstellingen gehaald zijn, en die zijn niet gehaald. Wat gebeurt er na december 2009? Kunnen wij een evaluatie en monitoring krijgen? Hoe gaat het verder in zijn werk?
De voorzitter : De heer Mahassine heeft het woord.
De heer Chokri Mahassine : Mijnheer de minister-president, mevrouw de voorzitter, geachte collegas, de vraag van de heer Vereeck is interessant, maar ze verbaast me een beetje. In het regeerakkoord staat immers klaar en duidelijk wat er moet gebeuren. Ik citeer: Ook voor regios en steden die sterker getroffen worden door de crisis, wordt een specifieke aanpak uitgewerkt. Steden en lokale actoren zijn namelijk goed geplaatst voor een proactieve strategie op het vlak van ondernemerschap, talent en lokale investeringen. In dit kader zorgen we ervoor dat engagementen uit het Limburgplan van de vorige Vlaamse Regering een vervolg kennen. Limburg beschikt met LRM over een goed instrument om in deze ongunstige conjunctuur voluit risicokapitaal te investeren en vooruitstrevende en innovatieve initiatieven te nemen. De Vlaamse Regering kan met het regionaal sociaal-economisch overlegcomité (RESOC) streekpacten afsluiten die gericht zijn op de specifieke, regionale ontwikkeling.
Op 8 juli 2005 werd de Limburgplanovereenkomst afgesloten tussen de Vlaamse Regering en het provinciebestuur van Limburg. Het Limburgplan kent een uitvoering tussen 2006 en 2009 met het engagement van lopende projecten in uitvoering mogelijk na 2009, indien hiervoor tijdig, via ministeriële besluiten, kredieten werden vastgelegd. De opvolging van het Limburgplan gebeurt jaarlijks door de Vlaamse Regering en het provinciebestuur Limburg, in samenwerking met de Limburgse sociale partners. De laatste mededeling over het Limburgplan aan de Vlaamse Regering gebeurde in het voorjaar. Een eindevaluatie is blijkbaar en hopelijk in voorbereiding. Ik hoop in het voorjaar van 2010 hiervan een presentatie te krijgen.
De resultaten van de uitvoering van het Limburgplan lijken positief te zijn. Er zijn nog een aantal zorgen die ook de heer Vereeck al heeft opgesomd. Wat met de financiering van de projecten uit het Limburgplan die nog niet in uitvoering zijn: het noord-zuidproject, het project in het kader van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA), de achterstand in rustoordbedden? In de Vlaamse regeerverklaring is in algemene termen wel opgenomen dat de positieve effecten van het Limburgplan moeten blijven worden nagestreefd. Het noord-zuidproject wordt nog wel expliciet vermeld in de regeerverklaring, maar wat met de andere projecten die nog niet in uitvoering zijn voor eind 2009? Zullen ook hiervoor de bevoegde Vlaamse overheden voldoende kredieten vrijmaken voor 2010 en volgende jaren?
Projecten die opgestart zijn, moeten ook vervolgfinanciering krijgen via de reguliere kanalen. Ik denk aan de opstart van de pop- en rockacademie mijn troetelkindje bij de Provinciale Hogeschool Limburg (PHL) en de opleiding Rechten aan de Universiteit Hasselt. Ook dit zal moeten worden voortgezet.
Wij pleiten niet voor een nieuw Limburgplan, maar wel voor een onverkorte uitvoering van de engagementen van het bestaande Limburgplan, ook als dit in 2010 de inschrijving van de nodige kredieten voor de uitvoering van projecten betekent. Deze projecten zijn allemaal voorwaardenscheppend voor de verdere creatie van werkgelegenheid in Limburg.
Bij de bespreking van de beleidsnota Werk heb ik de vraag al gesteld aan minister Muyters. In zijn beleidsnota vond ik niets terug over die specifieke aanpak. De minister houdt zijn antwoord nog in beraad. De bespreking van de beleidsnota is nog niet afgerond. Ik kan dezelfde vraag ook in deze commissie stellen. Misschien kunt u, mijnheer de minister-president, mij vandaag al het antwoord geven.
Mijnheer de minister-president, erkent u dat Limburg een sterk getroffen regio is en dat specifieke maatregelen nodig zullen zijn? Hoe vult u de specifieke aanpak, vermeld in het regeerakkoord, in?
De voorzitter : De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens : Mijnheer de minister-president, mevrouw de voorzitter, geachte collegas, Vlaanderen in Actie is enige tijd geleden gelanceerd. U hebt de voorbije dagen aan de noodrem getrokken en gezegd dat we dringend wat moesten doen omdat we in Vlaanderen achterstand oplopen. U hebt ook gesproken over een aantal werkloosheidscijfers.
Welke stijging van de werkloosheid verwacht u voor Limburg in 2010? Die prognoses zullen er zeker zijn.
Zoals de collegas gezegd hebben, is er al heel wat werk gebeurd. Het Limburgplan heeft een enorm grote verdienste. Ik denk ook dat u gelijk hebt wanneer u zegt dat de LRM schitterend werk levert. De tijd van jaarlijks evalueren is voorbij. We moeten de instrumenten die we hebben, gebruiken. De nalatenschap van de Limburgse mijnen wordt goed gebruikt ten dienste van de Limburgse gemeenschap en de hele Vlaamse Gemeenschap.
Mijnheer de minister-president, in hoeverre stelt u een subregionale aanpak ook voor de volgende jaren voorop? Over welke echte hefbomen beschikt de Vlaamse Regering om een subregionale aanpak te realiseren wanneer dit noodzakelijk is?
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte collegas, er is natuurlijk al veel gezegd.
Ter aanvulling van wat de heer Vereeck heeft gezegd, denk ik dat het Limburgplan wel een goed plan was. Limburg had er destijds nood aan. De doelstelling was om het werkloosheidssurplus in Limburg weg te werken. In 2005 lag dat surplus vooral bij jongeren en vrouwen, nu ligt het vooral bij jongeren. De werkloosheid bij deze groep is met 41 percent gestegen. Bij de allochtonen is de werkloosheid met 42 percent gestegen. De heer Sauwens vroeg al naar de prognoses voor de komende jaren. Ook wij volgen dit op, want Limburg heeft toch wel nood aan extra stimulansen omdat het het hoogste werkloosheidcijfer heeft. Er mag dus zeker iets aan gedaan worden.
Het Limburgplan is afgesloten voor de periode 2005-2009. Er stonden heel wat goede en concrete projecten in. Een aantal is al uitgewerkt, maar een aantal wacht nog op uitvoering.
Open Vld vraagt wanneer we de eindevaluatie zullen ontvangen. Het Limburgplan was een goed instrument om de achterstand in de werkloosheid weg te werken. Wij vragen ons af of het vandaag de dag ook niet aan de orde is. Welke extra stimulansen ziet u voor Limburg mogelijk als een soort voortzetting van het Limburgplan, zodat we de hoge werkloosheidscijfers zo snel mogelijk kunnen wegwerken?
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Mijnheer de minister-president, mevrouw de voorzitter, geachte collegas, ik sluit me grotendeels aan bij de vragen die de heer Vereeck heeft gesteld. Zoals we intussen van hem gewend zijn, waren de vragen erg volledig. Het verbaast me dan ook dat de heer Mahassine zijn betoog begint met zijn verwondering uit te spreken over de vragen die de heer Vereeck stelt. De heer Mahassine citeert uit het regeerakkoord en stelt dan meer vragen dan de heer Vereeck in eerste instantie heeft gesteld.
Het Limburgplan was een plan om de sociaaleconomische achterstand ten opzichte van de vier andere Vlaamse provincies weg te werken. Na de ondertekening van het plan in 2005 kwam de economische crisis, die vooral de industrie en zeker ook de automobielsector die in Limburg met Ford Genk sterk vertegenwoordigd is erg hard trof.
De Vlaamse Regering heeft gezegd dat het Limburgcontract een resultaatsverbintenis was. Ik ben dan ook benieuwd naar de eerstvolgende evaluatie. Die evaluatie moet gebeuren met het provinciebestuur en de Limburgse sociale partners. Ik ben benieuwd naar het resultaat daarvan en de eventuele beleidsdaden die daaruit voortvloeien.
Ik heb ook nog een vraag over de projecten die nog niet zijn uitgevoerd. Mijnheer de minister-president, welke zouden volgens u prioritair moeten worden uitgevoerd? Op welke termijn ziet u dat gebeuren?
We hebben inderdaad geen nood aan een nieuw Limburgplan, maar wel aan bedrijven die de economische recessie overleven en klaar staan als de economie heropleeft. Heel veel Limburgse bedrijven kijken daarvoor naar de LRM om de nodige steun te krijgen.
Mijnheer de minister-president, ik hoorde van u graag een formeel engagement om de LRM in Limburg verder te verankeren.
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte collegas, ik ben wel geen Limburger, maar ik spreek wel de taal. De ich-en-michlijn ligt net achter Diest. Diest is trouwens de poort van Limburg en een beetje de achterdeur van Vlaams-Brabant.
Ik wil geen uitspraak doen over een al dan niet nieuw Limburgplan ik zou ook niet durven in dit gezelschap.
Ik heb altijd een beetje een probleem gehad met de afbakening van het plan. Er is voor een provinciale afbakening gekozen, maar dit is een beetje eng. Er zijn regios die aan Limburg grenzen ik heb het over het Hageland en de Antwerpse Zuiderkempen en die sociaaleconomisch dezelfde symptomen vertonen als Limburg, maar die niet dezelfde steunmaatregelen kunnen krijgen. Integendeel, ze zijn soms het slachtoffer van leegzuigeffecten. In Diest zijn er bijvoorbeeld vier bedrijven die geherlokaliseerd zijn in Limburg. Het gaat natuurlijk niet over directe financiële steun aan bedrijven, maar het feit dat er meer industriegrond ter beschikking is, is op zich al een feit voor bedrijven om uit te wijken. Dit kan niet de bedoeling zijn. Steunmaatregelen dienen om nieuwe industrie aan te trekken, maar niet voor herlokalisatie, want dit is een verschuiving van werkgelegenheid. Ik wil er gewoon op wijzen dat men het correct moet spelen.
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte collegas, we gaan steeds verder weg van Limburg. Ik ben geen Limburger of bijna-Limburger, maar wil toch van de gelegenheid gebruik maken om een kleine vraag te stellen.
De economische problemen zijn groot. De analyses zijn al veelvuldig gemaakt. De gevolgen van de economische crisis verschillen van regio tot regio. De impact verschilt van stad tot stad en van streek tot streek.
In uw beleidsnota kondigt u een tweejaarlijkse dialoog aan met de RESOCs die het volledige Vlaamse grondgebied bestrijken. Ook in Limburg is er een RESOC dat instaat voor de sociaaleconomische ontwikkeling. Wat is de concrete timing van de dialoog die u aankondigt? Kan het een gelegenheid zijn om die timing eventueel te versnellen, om de impact van de crisis in elke regio in kaart te brengen en de knelpunten te inventariseren en dan een gezamenlijke aanpak uit te werken die regionaal verschillend kan zijn?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mevrouw de voorzitter, geachte collegas, ik zal op alle vragen antwoorden.
Er is al verwezen naar het regeerakkoord van de vorige Vlaamse Regering waarin het Limburgplan was opgenomen. Limburg werd toen met bijzondere uitdagingen geconfronteerd. Het werkloosheidssurplus was toen zeer zorgwekkend. Men zou ook afspraken maken over de logistieke ontsluiting van de provincie. Ik zal het Limburgplan hier niet samenvatten, maar ik wijs toch op een aantal zaken die heel duidelijk verwijzen naar de ontsluiting van Limburg. Er staan maatregelen in die belangrijk zijn voor het investeringsklimaat, voor innovatie, voor deelname aan het hoger onderwijs, voor de zorgsector en voor de sociale huisvesting.
Het gaat in totaal over 48 projecten. Er is een financiële tabel toegevoegd, een jaarlijkse evaluatie en een concrete monitoring om ze uit te voeren. Pacta sunt servanda. Als u het regeerakkoord goed hebt gelezen, dan weet u dat we geen nieuw plan zullen lanceren, maar wel dit plan zullen uitvoeren. Bepaalde projecten zijn al uitgevoerd en een aantal andere zijn in ontwikkeling.
Deze Vlaamse Regering heeft zich geëngageerd om het plan uit te voeren. De afgesproken projecten zullen worden uitgevoerd. We zullen op uw vraag een jaarlijkse update geven, te beginnen in het voorjaar 2010. Daar wordt aan gewerkt.
Onder meer de heer Sauwens verwees naar de financieel-economische situatie. Ik heb dat op de VKW-bijeenkomst onderstreept. Ik heb de cijfers geactualiseerd. Volgens de Studiedienst van de Vlaamse Regering was in oktober van dit jaar de werkloosheid in Limburg op jaarbasis toegenomen met 5880 niet-werkende werkzoekenden. Dit is een stijging van 24,4 percent, het gemiddelde in Vlaanderen is 22,5 percent. In de provincie Antwerpen ligt de toename evenwel nog hoger met 24,9 percent. De Limburgse situatie is ernstig, maar Antwerpen is er nog slechter aan toe. Deze sterkere stijging van de werkloosheid in Limburg resulteert in een sterke toename van het werklozenoverschot. Indien Limburg dezelfde werkloosheidsgraad zou hebben als Vlaanderen, dan zouden er in Limburg nu 2654 werkzoekenden minder zijn geweest; bij aanvang van het Limburgplan bedroeg het werkloosheidsoverschot 8505 niet-werkende werkzoekenden. Dat is een stijging van 68 percent.
We stellen een sterke stijging van de tijdelijke werkloosheid vast: 55 percent op jaarbasis in augustus voor Vlaanderen en 109 percent in Limburg. Uit de recente studie van de Studiedienst van de Vlaamse Regering blijkt een sterkere daling van de werkgelegenheid in Limburg tijdens de eerste twee kwartalen van 2009 dan in Vlaanderen, min 1,6 in Limburg ten opzichte van min 0,9 in Vlaanderen.
Er zijn ook positieve elementen. Zoals altijd is het godzijdank niet al kommer en kwel. De vacatures in Limburg nemen minder snel af dan elders. De Studiedienst van de Vlaamse Regering concludeert dat de voornaamste sterkte van Limburg nog steeds de demografische troef is in het bijzonder wat het aandeel van de 15-64-jarigen betreft. Ook de relatief sterke aanwezigheid van de quartaire sector en de bouw is een positief element. Dit moet zorgen voor een minder sterke inzinking van de economie.
De zwakkere punten zijn eveneens bekend: de lagere arbeidsproductiviteit, de hoge werkloosheidsgraad en de sectorale structuur van de economie die tot gevolg heeft dat ook in normale economische toestand de ontwikkeling van de Limburgse economie wat achter blijft op de Vlaamse economie. Ik heb bij VKW gezegd dat de achterstand die Limburg had bij de start van het Limburgplan razendsnel werd ingelopen. Door de economische crisis werd de dichting van de kloof echter afgeremd en wordt de achterstand weer groter. Limburg kreeg nog zwaardere klappen dan de gemiddelde Vlaamse regio. Men moet wel beseffen dat er nog zwaarder getroffen gebieden zijn. De Kempen zijn er zo een.
Mijnheer Mahassine, we sluiten met de sociale partners een duurzaam werkgelegenheidsakkoord af. Dat zou moeten lukken op 11 december. Laat ons hopen dat dat lukt. Ik wil niet vooruitlopen op de maatregelen. Daarover moet eerst worden onderhandeld met de sociale partners. Ze zijn gericht op maatwerk. Dat moeten we nog verder doortrekken dan in het verleden.
Mijnheer Sauwens, we zullen met de sociale partners uitzoeken hoe we met die RESOCs en subregionale partners inzake dat maatwerk sneller op de bal kunnen spelen. Ik ga ervan uit en ik spreek nu met twee woorden dat als we er met de sociale partners in december uit geraken, we voor iedereen maatwerk kunnen leveren en rekening kunnen houden met specifieke en subregionale elementen. We moeten ook rekening houden met de budgettaire situatie en elke eurocent goed inzetten. Ik hoop dat Limburg zich bij een heropleving snel herpakt, en dat zich daar dezelfde dynamiek ontplooit als vóór de crisis.
Het project wordt zoals gepland sinds de start zorgvuldig opgebouwd en opgevolgd met projectmonitoringsfiches en -tabellen. De evaluatie zal plaatsvinden zoals gepland. Op 1 april 2009 vond een evaluatievergadering plaats met de Vlaamse Regering en het provinciebestuur. Maar toen hadden we Vlaamse verkiezingen en is het parlement gestopt met werken. De eerstvolgende evaluatie is voor het voorjaar 2010 gepland. Dan kunnen we hier tekst en uitleg komen geven.
Aangezien u zo ongeduldig bent, wil ik u nu al wat informeren. Het Limburgplan is niet volledig gerealiseerd, we zullen uitvoeren wat is afgesproken in het regeerakkoord. Volgende projecten zijn inmiddels als afgerond opgenomen in de monitoringtabel: het project Beleef het water, de Industrieterreinen Tongeren-Oost, Genk-Zwartberg, en Genk-Zuid-Bilzen; de centralisatie van de werking van het Proefcentrum Fruitteelt op één locatie, namelijk Sint-Truiden, met een nieuw gebouw en nieuwe installaties; de uitbouw van het fietsroutenetwerk in Voeren; de toeristische communicatiecampagne voor Limburg in Duitsland inzonderheid fietstoerisme; het grensoverschrijdende netwerkproject Automotive Regions en het grensoverschrijdend netwerkproject Automotive.net.eu; het regulier maken van de opleiding verkeerskunde; de opstart van de nieuwe opleiding professionele bachelor in de pop- en rockmuziek aan de Provinciale Hogeschool Hasselt; de opstart van de opleiding rechten aan de Universiteit Hasselt; de versterking van het Provinciaal Rollend Woonfonds; de oprichting van het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid, de vzw Enter; de versterking van de subRegionale InnovatieStimulering (RIS) via het Innovatiecentrum Limburg; de versterking van de interfacedienstwerking verbonden aan de Universiteit Hasselt; en de oprichting van het Vlaams Instituut voor Mobiliteit, waar minister Lieten volop aan werkt. Deze projecten werden in de laatste evaluatie als voltooid beschouwd. Dit geeft enigszins een vertekend beeld omdat meerdere projecten medio dit jaar afgerond werden, maar nog niet in de evaluatie als dusdanig aangeduid zijn. Andere projecten lopen nog. Hopelijk is mijn lijst nog langer als we in het voorjaar 2010 die evaluatie doen.
Voor meerdere projecten loopt de uitvoering dan ook verder door in de huidige legislatuur. We werken daaraan tot ze afgerond zijn. Ik zal een aantal belangrijke projecten opsommen die wellicht in deze legislatuur afgewerkt zullen worden. Het zou mooi zijn als u in 2014 opnieuw een vraag zou stellen, dat ik u dan kan antwoorden dat het Limburgplan is afgerond en dat de provincie Limburg het goed doet. Zo ver zijn we nog niet.
We zijn nog volop bezig met openbare werken aan het klaverblad in Lummen, de noord-zuidverbinding in Houthalen-Helchteren, de herinrichting N76 in Bree en Meeuwen, de omleidingsweg in Neerpelt; aan de bedrijventerreinen Lommel-Balim, Tessenderlo-Ravenshout, Beringen-Ravenshout, Dilsen-Stokkem-Rotem, Ham-Zwartenhoek, Zolder-Lummen-Zuid, Lanaken-Europark met inbegrip van de reactivering van de spoorlijn Lanaken-Maastricht voor goederenvervoer, en Genk-Waterschei waarvan een gedeelte als wetenschapspark. We werken aan de ruimtelijke bestemming van een aantal zones als bedrijventerrein in het kader van het Economisch Netwerk Albertkanaal. Op het vlak van openbaar vervoer zijn we bezig met de uitvoering van het Spartacusplan met drie sneltramlijnen waarvan als eerste te realiseren verbinding de sneltramlijn Hasselt-Maastricht; met het Vlaams Verkeers- en Mobiliteitseducatief Centrum met als locatie Heusden-Zolder; met de projecten van ruilverkaveling in Molenbeersel-Kinrooi en vrijwillige kavelruil in het gebied Steenkamp-Wurfeld in Dilsen-Stokkem en Maaseik met het oog op de herschikking naar grotere en beter bewerkbare kavels in de sector van de grove groenteteelt; met de heroriëntering van de enclave Molenberg in het kader van de verdere ontwikkeling van het Nationaal Park Hoge Kempen; met het project C-Mine op de mijnsite van Winterslag bij Genk; met de herbestemming van een aantal locaties van monumentaal erfgoed naar gebruik als locaties voor verblijfstoerisme, het project Erfgoedlogies, en de realisatie van een aantal regionale thematische bezoekerscentra; infrastructuurinvesteringen voor de opleiding Rechten aan de Universiteit Hasselt op de site van de Oude Gevangenis; met beroepsopleidingscentra aan Genk-Zuid voor machinale bouwberoepen, vervoer en logistiek en in Hasselt voor metaalberoepen; en tot slot met de ouderenzorg, met name de realisatie van 1900 bijkomende rustoordbedden.
Aan al deze projecten wordt hard gewerkt tot ze rond zijn. Via individuele fiches worden ze van nabij opgevolgd. Het lijkt me een indrukwekkende lijst en goede manier om de afspraken na te komen.
Het werkloosheidssurplus bedroeg in april 2005 8505; momenteel bedraagt het werkloosheidsoverschot 2654. Er is dus zeker een positieve evolutie geweest de afgelopen jaren. We zien dat Limburg gelijke tred kan houden met de rest van Vlaanderen tijdens deze crisis. Het werkloosheidsoverschot ligt nog steeds de helft lager dan in 2005. Ook houdt het jobaanbod voorlopig beter stand dan in Vlaanderen. Toch blijken de structurele problemen van Limburg niet volledig weggewerkt. Er is nog steeds een kloof. Werken aan de logistieke toegang, de vernieuwing van het economische weefsel en dergelijke, dat zijn geen doelstellingen die alleen voor Limburg gelden of die op korte termijn te realiseren zijn.
De meerwaarde van het Limburgplan zit in de uitvoering van de projecten waarvan Limburg geacht heeft dat ze essentieel zijn om vooruitgang te maken op diverse domeinen. Het engagement van de Vlaamse Regering is er om de afgesproken projecten tot realisatie te brengen. Het is van aanzienlijk belang voor heel Vlaanderen dat deze provincie erbovenop raakt. Het actualiteitsdebat van gisteren over de innovatie en transformatie van de industrie geldt natuurlijk ook voor Limburg. Met het Limburgplan kan dat alleen maar beter worden gerealiseerd. Dat moet voor heel Vlaanderen gebeuren. We zullen het plan uitvoeren tot al die projecten tot een goed einde zijn gebracht.
Mijnheer Vereeck, de vorige keer dat ik te gast was bij het VKW u zat toen nog niet in de politiek, geloof ik heb ik gezegd dat ik heel wat vragen had bij de werking van de LRM en de Limburgse Strategische Ontwikkelingsmaatschappij (Lisom). Ik vond dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moest nemen. Als de Vlaamse Regering moet uitvoeren wat op Limburgs niveau beslist wordt, kunnen we beter de middelen overhevelen. Dan is Limburg zelf verantwoordelijk voor de investeringen en het beheer van de gelden. De LRM is in dat licht een belangrijk vehikel.
De heer Sauwens verwijst naar mijn uitspraken van enkele weken geleden. Er waren veel zorgen toen we de dossiers van de LRM en Lisom hebben aangepakt. We hadden pertinente vragen over de verdere ontwikkeling van de LRM en over de verhouding tot de Gimv. Voor knowhow kan de LRM terecht bij de Gimv. De samenwerking moet maximaal zijn. Ik moet vaststellen en ik ben niet de enige dat de LRM intussen goed gewerkt heeft. In deze economische crisis heeft de LRM zeer wijze beslissingen genomen en haar verantwoordelijkheid genomen. De operatie die we hebben ingezet, verloopt positief. Eind 2010 komt er zoals afgesproken een eindevaluatie. Het mag gezegd worden als iets goed draait. De voorzitter van de LRM, de gedelegeerd bestuurder en alle werknemers staan daar volledig achter. Ik erken dat en wil dat als een hart onder de riem eens publiekelijk zeggen.
Limburg beschikt over heel wat instrumenten. Andere provincies zijn er zelfs wat jaloers op. U kent de geschiedenis van deze prachtige provincie beter dan ik. Het heeft te maken met de sluiting van de mijnen. Men had op een moment schrik dat ik al die middelen zou weghalen uit Limburg. Dat is nooit mijn bedoeling geweest.
De provincie, de gouverneur, de bestendige deputatie en nog vele andere actoren hebben beslist om op eigen kracht, met al die instrumenten en met de uitvoering van het Limburgplan, tot actie over te gaan. Ik vind dat een goede aanpak. We gaan geen nieuw Limburgplan opmaken. Ik geloof dat deze commissie dat ook niet nodig vindt of vraagt.
U vraagt dat de Vlaamse Regering zich zou engageren om het Limburgplan ook uit te voeren, zeker voor die projecten die nog niet gefinaliseerd zijn. U wilt dat we in 2010 komen tot een evaluatie en dat we maatregelen nemen voor duurzame werkgelegenheid, op maat voor de Limburgse problemen. We zullen ook de nodige initiatieven nemen voor de tweejaarlijkse evaluatie van de RESOCs en zo nodig bijsturen.
Pacta sunt servanda. Er zullen dus financiële gevolgen zijn voor de budgetten van de respectieve ministers, bijvoorbeeld voor de noord-zuidverbinding.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord dat al heel veel heeft opgehelderd.
Mevrouw Peeters, ik heb nooit gezegd dat ik het geen goed plan vond. Ik vind alleen dat het begrip plan voor een bepaalde regio verwarring schept voor mensen buiten die regio. Ik heb het ook weer gezien aan de reactie van de burgemeester van Diest en van de mensen van West-Vlaanderen. Als de minister-president cijfers geeft over de werkloosheid, merkt men dat er nog regios zijn die het minstens even slecht doen als Limburg. Als ingeweken Limburger kan ik het heel objectief bekijken en zeg ik dat Limburg in het verleden tekort is gedaan op het vlak van onderwijsinfrastructuur, logistieke infrastructuur enzovoort. Er moet gewoon een tandje bij worden gestoken. Wat mij betreft, mag dat in een plan, maar dan krijg je verwarring. Doe die inhaaloperatie gewoon, maar met reguliere middelen.
Mijnheer Mahassine, ik had dezelfde passage uit het regeerakkoord bij. Ik wou weten hoe deze passage zich verhield tot bepaalde andere recente uitspraken. Uitspraken als We nemen het mee of Kennen een vervolg vind ik behoorlijk wollig. Ik weet niet wat het betekent als engagementen een vervolg kennen. Worden ze dan uitgevoerd, of komt er nog een vervolg op de engagementen zelf? Mijnheer de minister-president, ik denk dat u daar heel duidelijk op hebt geantwoord met pacta sunt servanda. Ze worden dus gewoon onverkort uitgevoerd.
Ik ben ook heel blij om te vernemen dat het systeem van evaluatie en monitoring wordt voortgezet en dat we in het voorjaar 2010 een eerste update zullen krijgen, maar dat het blijft doorlopen tot het bittere einde, tot het volledige pact is uitgevoerd.
Mijnheer de minister-president, ik zat inderdaad nog niet in de politiek, maar wel aan tafel toen u bij het VKW de uitspraak over de LRM deed. Ik ben natuurlijk heel tevreden met de evolutie.
Ik ben dus blij om te horen dat het Limburgplan goed wordt uitgevoerd en dat er opvolging is. Ik neem ook aan dat er nog altijd bijsturing kan gebeuren. Ik verwijs naar het besluit van 30 januari 2009 van de Vlaamse Regering houdende de vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan de Spartacuslijn Hasselt-Maastricht tussen Diepenbeek en Bilzen. Het regeerakkoord gaat binnen de mobiliteitsvisie 2020 van De Lijn op zoek naar een reizigerspotentieel voor de vertramming. Het potentieel wordt volgens minister Crevits in haar toelichting op 8 oktober 2009 in de commissie Mobiliteit nog verder onderzocht. Intussen hebben bedrijven al wel kunnen inschrijven op de aanbestedingen voor de infrastructuur en zou ook al de aanbesteding voor de tramstellen zijn uitgeschreven. Die volgorde van werken lijkt ons niet helemaal logisch. Ik zou er bijzondere aandacht voor willen vragen. Laat ons eerst nagaan of het reizigerspotentieel er effectief is, vooral op de lijn Hasselt-Maastricht, want dat lijkt ons toch wat problematisch te zijn.
De heer Chokri Mahassine : Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. U hebt ons uitgenodigd om u in 2014 te bevragen. Wij hopen dat we elkaar inderdaad in 2014 mogen en kunnen bevragen. Ik hoop dat u intussen niet geroepen wordt voor hogere belangen.
Minister-president Kris Peeters : Ik kan niet meer hoger. Ik kan alleen maar zakken.
De heer Chokri Mahassine : We zullen dat in elk geval doen. Hopelijk moeten er niet nog meer projecten op stapel worden gezet.
Ik onthoud dat projecten die nog niet zijn uitgevoerd, worden uitgevoerd. U gebruikt het woord maatwerk en dat staat me echt wel aan. Natuurlijk zijn er regios waar ook bijkomende inspanningen moeten gebeuren.
We hadden en hebben inderdaad een achterstand, zoals de heer Vereeck ook gezegd heeft. Er was ook een kloof die opnieuw groter wordt. Dit wil niet zeggen dat dit in een aantal andere regios ook niet het geval is. Het maakt me niet uit of we het een plan noemen of niet, maar het komt erop aan de achterstand zo snel mogelijk weg te werken, in het belang van de Limburgers, maar ook van het hele land. Ik ben benieuwd naar de evaluatie.
Ik verwacht ook nog een antwoord van de minister van Werk over de VDAB en andere opleidingscentra.
Mijnheer Janssens, mijn vragen gingen niet over het Limburgplan an sich, maar wel over de specifieke aanpak uit het regeerakkoord. Dat zijn toch wel twee verschillende zaken.
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord.
U stelt expliciet pacta sunt servanda. Ik hoop dat u het engagement dat u vandaag aanneemt, namelijk de 46 projecten tot een goed einde brengen, ook zult kunnen uitvoeren. U hebt er nog wel wat tijd voor. We kijken met veel belangstelling uit naar het verslag dat in het voorjaar van 2010 zal volgen. Ik hoop dat er al veel projecten in zullen staan.
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Mijnheer de minister-president, we mogen grotendeels tevreden zijn met uw antwoord. Ik hoop dat het met de verdere uitvoering van de projecten beter verloopt dan met uw uitspraak van enkele Limburgse plaatsnamen ik zeg dat met een kwinkslag, voor het goede begrip.
Het Limburgplan had vooral betrekking op acties op relatief korte termijn, met concrete projecten. Wij houden u eraan dat u, overeenkomstig het regeerakkoord, onder andere met de LRM ook op middellange en lange termijn zult werken aan de heropleving en aan innovatie, maar ook aan het consolideren van wat er nu al is. We zullen dat nauwlettend in de gaten houden.
De voorzitter : Het incident is gesloten.