Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 21/10/2009
Vraag om uitleg van mevrouw Tine Eerlingen tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over biggencastratie
Vraag om uitleg van de heer Hermes Sanctorum tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid, over de biggencastraties
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Mijnheer de minister-president, uit een reportage in Terzake van 24 september jongstleden blijkt dat er in ons land nog steeds een groot aantal biggen gecastreerd wordt zonder enkele verdoving. Dat is voor de dieren bijzonder pijnlijk, niet enkel tijdens de castratie, maar ook de dagen daarna.
Nochtans werd er in 2002 al een principeverklaring ondertekend door de minister van Landbouw en de betrokken stakeholders zoals GAIA, het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) en de Boerenbond, waarin te lezen staat dat er vanaf 2006 geen onverdoofde castraties meer zouden plaatsvinden. Ik ben mij bewust van de crisis die de landbouw en in het bijzonder de varkenssector momenteel treft, maar ik wil dit toch opnieuw onder de aandacht brengen.
Uit diverse studies, onder meer van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) en de European Food Safety Authority (EFSA), blijkt namelijk dat het castreren van biggen niet noodzakelijk is en dat er voldoende alternatieven bestaan. Het castreren van biggen heeft ook nadelen. Zo blijkt uit een aantal studies dat het immuunsysteem van de dieren na onverdoofde castratie verzwakt en dat ze een verhoogde kans op infecties hebben. Daarnaast vertraagt de groei van gecastreerde dieren ook, wat de boer dan ook een latere opbrengst geeft. Bovendien blijkt dat niet alle beren die berengeur verspreiden en dat zeker ook niet alle consumenten even gevoelig zijn voor die geur. Het castreren van die dieren is dus noch in het belang van de boer, noch in het belang van het dier.
Wil men toch vasthouden aan het castreren van biggen, dan bestaan er voldoende alternatieven, die al worden toegepast in landen zoals Noorwegen, Australië en Nieuw-Zeeland. Het gaat over methodes die veel minder pijnlijk zijn voor de dieren, zoals het verdoven van biggen met koolstofdioxide (CO2), het geven van pijnstillers of de zogenaamde immunocastratie, het inenten van de varkens met een vaccin waardoor op latere leeftijd hun teelballen verschrompelen. Toch zouden we volgens de reportage tot 2012 moeten wachten, op nog een andere studie, de zogenaamde PIGCAS-studie, vooraleer deze praktijken voorgoed worden gebannen.
Mijnheer de minister, bent u het ermee eens dat onverdoofd castreren onnodig leed veroorzaakt bij biggen en dus zo snel mogelijk moet worden gebannen? Ziet u daar de noodzaak en het nut van in? Waarom wacht de Vlaamse Regering nog op een nieuwe studie, terwijl het ILVO, toch een wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid, herhaaldelijk heeft aangetoond dat er wel degelijk alternatieven bestaan voor het onverdoofd castreren van biggen? Wat is de huidige stand van zaken betreffende het beloofde uitfaseren van het onverdoofd castreren van biggen? Welke concrete maatregelen zult u ter zake nog nemen en binnen welke tijdspanne ziet u dat?
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Mijnheer de voorzitter, ik had eerder een interpellatieverzoek ingediend, maar dat is geweigerd. Toevallig heeft mevrouw Eerlingen nadien ook een vraag om uitleg ingediend. Ik vind het zeker positief dat meerdere commissieleden bezorgd zijn om het dierenwelzijn.
De voorzitter : Mijnheer Sanctorum, voor alle duidelijkheid, een interpellatie wordt al dan niet aanvaard door het Uitgebreid Bureau. Dat is unaniem gebeurd, in aanwezigheid van uw fractievoorzitter. Laat daarover geen misverstanden bestaan. Maar doet u gerust voort.
De heer Hermes Sanctorum : Het was geen verwijt. Verder zou het me verbazen dat mijn fractievoorzitter het weigeren van mijn interpellatie zou hebben gesteund.
Ter zake nu. Mevrouw Eerlingen heeft dit uitgebreid toegelicht. Het gaat inderdaad over meer dan 5 miljoen biggen die jaarlijks op die manier worden gecastreerd. Ik wil nog enkele zaken toevoegen. Improvac, het vaccin voor immunocastratie, is Europees geregistreerd. Er is dus eigenlijk geen reden om dat vaccin niet in te voeren. Die immunocastratie is bovendien toegelaten in meer dan een paar landen. Het gaat over een zestigtal landen, waaronder Mexico, Zwitserland, Australië, Nieuw-Zeeland en een heleboel Latijns-Amerikaanse landen. Dat is dus zeker niet iets marginaals. Het wordt al op grote schaal toegepast.
Ook wil ik opmerken dat er zeker geen veiligheidsproblemen zijn bij de boer zelf. Met het veiligheidspistool kan de boer op een perfect veilige manier die immunocastratie doen.
Ten slotte is het ook wel belangrijk op te merken dat er zelfs een aantal fastfoodketens zijn, zoals McDonalds, die weigeren om vlees van gecastreerde dieren te verwerken. Daarmee wil ik maar aantonen dat dit zeker niet iets marginaals is, iets dat nog niet wordt toegepast.
Er is blijkbaar een onderzoek aangevraagd bij het ILVO, dat drie jaar zou duren. Op zich is er zeker niets mis met onderzoek, maar de vraag rijst waarom daarop moet worden gewacht om het vaccin te kunnen toepassen in Vlaanderen.
De voorzitter : De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin : Mijnheer de voorzitter, ik betreur toch enigszins de teneur van deze twee vragen, en zeker die van de laatste vraag. De vraagstellers baseren zich op een reportage in TerZake. Ik zou zeggen: niet altijd geloven wat TerZake zegt. Ze baseren zich waarschijnlijk ook op de GAIA-campagne. Dat wil ik vooral aanklagen. In die campagne worden de landbouwers aan de schandpaal genageld, alsof ze de jongste jaren geen inspanningen zouden hebben gedaan voor het dierenwelzijn. We hebben deze discussie al meermaals gevoerd tijdens de vorige legislatuur. Toen is gebleken dat alle partijen erkennen dat ook de landbouwer begaan is met dierenwelzijn.
Misschien houden de vraagstellers er geen rekening mee dat de discussie over de haalbaarheid van alternatieven niet alleen een discussie over deze of gene methode is. Het moet vooral economisch haalbaar zijn voor de landbouwer. Daar wordt soms aan voorbijgegaan.
Wat het aanbieden van al dan niet gecastreerde biggen betreft, de heer Sanctorum heeft verwezen naar McDonalds, maar er zijn natuurlijk heel wat vleesverwerkende bedrijven en andere actoren in de voedselketen die net omgekeerd te werk gaan. Het is dus totaal verkeerd al uw pijlen te richten op de landbouwer.
Ik ben het er wel mee eens dat er dringend een oplossing moet worden gevonden. Er zijn inderdaad al heel wat studies geweest. Er is een rondetafelconferentie geweest. We hebben deze discussie al gevoerd in deze commissie toen Yves Leterme nog minister van Landbouw was. Ik vind dat er enige nuance moet worden aangebracht in de vraagstelling, maar toch dringt een oplossing ter zake zich wel op.
De voorzitter : Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil me aansluiten bij de vragen van de leden. Het onderwerp is hier in het verleden al vaker aan bod gekomen. Er is al heel wat gebeurd, zeker wat het overleg met de sector betreft. Er zijn rondetafelconferenties georganiseerd. Er is al heel veel onderzoek gebeurd.
De belangrijkste vraag is natuurlijk wat er al daadwerkelijk op het terrein is gebeurd. Mijnheer Sintobin, dat is natuurlijk de bekommernis van ons allen. Los van de teneur van de vraag is iedereen het erover eens dat het onverdoofd castreren van biggen een dieronvriendelijke praktijk is, en dat we er alleszins een alternatief voor moeten vinden, zodat die praktijk zo snel mogelijk wordt stopgezet. De realiteit is natuurlijk dat het onderzoek op het terrein al heel lang duurt. Ik heb er heel veel begrip voor dat voor een duurzame oplossing op lange termijn denken we maar aan genetische selectie en dergelijke veel tijd en veel onderzoek noodzakelijk is. We moeten echter in staat zijn op korte termijn een waardig alternatief te vinden. Andere leden hebben al een aantal voorstellen aangehaald. We hebben het ook al gehad over het verdoven door CO2. Ik heb begrepen dat deze techniek momenteel wordt onderzocht door het ILVO. Dat onderzoek zou in augustus 2012 eindigen. Dan zijn we weer drie jaar verder.
Mijnheer de minister-president, wat is de stand van zaken? Hoe dicht zijn we bij een oplossing in de praktijk, op korte termijn?
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Mijnheer de voorzitter, ik wil me hier ook even bij aansluiten, maar ook ik ben op zijn zachtst uitgedrukt teleurgesteld door de teneur. Men kan zich baseren op reportages van TerZake. Ik denk dat de GAIA-campagne daarin een element is geweest, en misschien ook een aanleiding is geweest voor die reportage.
We hebben in het verleden hierover een discussie gehad in de commissie. Die is correct verlopen. Er is inderdaad een knelpunt. We moeten niet ontkennen dat dit pijnlijk kan zijn. We moeten er allemaal aan werken opdat dit op een betere manier kan gebeuren. Daartoe is op diverse manieren overleg opgestart. Ik wijs erop dat onder meer GAIA als partner is betrokken bij dat overleg, maar vervolgens is gaan trappen onder de gordel ook zonder verdoving. Dat GAIA op die manier een communicatiecampagne heeft opgestart, vind ik eigenlijk ook beneden alle peil, zeker ook wat hun imago betreft. Ik denk ook niet dat dit stimulerend werkt voor het debat. Het werkt veeleer omgekeerd.
Mijnheer de minister-president, er is overleg met de verschillende actoren. In de eerste plaats denkt iedereen aan de varkenshouders, maar de afzetmarkt is ook een belangrijk element. Toch komt dat in deze vraag niet aan bod. Zijn er vandaag economisch rendabele alternatieven die worden aanvaard door de afzetmarkt? Hoever staat het overleg op dat vlak?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer de voorzitter, collegas, het is niet de eerste keer dat we dit probleem behandelen. Er werd verwezen naar voorbeelden, onder andere naar McDonalds. Mijnheer Sanctorum, u weet dat de hamburgers rundvlees bevatten, en heel weinig varkensvlees. Dat is dus een goedkoop voorbeeld. Ik begrijp daaruit dat u pleit voor het gebruik van varkensvlees in hamburgers, en dan van niet-gecastreerde biggen, wat de omzet van McDonalds en andere ketens alleen maar zal doen toenemen.
Dierenwelzijn is een federale materie, maar in het kader van het assertief beleid van de Vlaamse Regering hebben we dit probleem aangepakt. Ik heb echter nog niets gehoord van een federaal initiatief. Dat wil zeggen dat die wetgeving zo snel mogelijk moet worden geregionaliseerd, maar dat is een ander debat.
Het is een pijnlijke zaak, in de eerste plaats voor de biggen. Als we daar beelden van zien, is iedereen geschokt. Ik hoop dat jullie begrijpen dat deze sector in een heel moeilijke periode zit, wat niet wil zeggen dat we dit probleem niet moeten aanpakken en oplossen. Op dit moment vechten die bedrijven voor hun overleving en dat is ook onze zorg. We nemen dit probleem ter harte.
Alle betrokken stakeholders zijn het erover eens dat onverdoofd castreren pijn veroorzaakt bij mannelijke biggen. Laten we daar niet te lang bij stilstaan, daarover bestaat een consensus bij alle stakeholders, ook de landbouwbedrijven. Er is dan ook een consensus om op zoek te gaan naar bruikbare alternatieven. Mevrouw Rombouts heeft gelijk, ook GAIA is daarbij betrokken. Het is belangrijk dat iedereen wordt meegenomen in het proces. Dan is het natuurlijk gemakkelijk om het publiek nog eens te choqueren, maar het is belangrijker dat we samen naar oplossingen zoeken die voor iedereen aanvaardbaar zijn.
Bij het zoeken naar alternatieven moet rekening worden gehouden met de acceptatiegraad van het alternatief bij de verschillende schakels in de keten en bij de consument. Mevrouw Eerlingen, ik hoor u graag zeggen dat men varkensvlees met een berengeur stap voor stap aan de consument kan slijten, maar het zal nog een hele tijd duren voor dat doorgedrongen is. Sommigen zijn niet bereid om dat vlees te verorberen.
Verder moet ook worden gekeken naar een aantal wettelijke bepalingen. Zo kunnen verdovende en pijnbestrijdende middelen enkel worden ingezet voor zover ze erkend en toegelaten zijn voor het gebruik waarvoor ze zouden worden aangewend. De varkenshouder moet ook vertrouwd worden gemaakt met de nieuwe technieken en/of middelen. De nodige opleiding dient hier te worden verzekerd. Bovendien lijkt het niet meer dan logisch dat er ook aandacht moet zijn voor de internationale concurrentiepositie van de Vlaamse varkenshouders.
We werken conform de Europese regelgeving. Daar is geen enkel probleem mee. We pakken dit probleem proactief aan met alle betrokkenen, en nu willen we stappen zetten om het onverdoofd castreren uit de wereld te helpen.
Het ILVO heeft de voorbije jaren op vraag van de minister van Landbouw een aantal onderzoeken uitgevoerd in verband met deze problematiek. Ook werd meegewerkt aan een aantal Europese projecten. Het is echter allerminst zo dat uit deze onderzoeken pasklare, duurzame oplossingen naar voren komen die zonder verder praktijkonderzoek en zonder verdere stappen bij de slachterijen en de andere spelers in de voedselkolom, op korte termijn kunnen worden toegepast.
Studies zijn heel belangrijk. Als daar een goed resultaat uit voortkomt en we dat morgen toepassen, dan is de studie heel waardevol. Maar als er niet-toepasbare elementen uit voortkomen, dan is dat op korte termijn minder eenvoudig.
Mevrouw Eerlingen, de door u genoemde PIGCAS-studie is een Europese studie die liep tot 2008. In deze studie werden de attitudes met betrekking tot castratie, de toegepaste praktijken en de stand van zaken met betrekking tot het wetenschappelijk onderzoek geïnventariseerd. Het is een heel interessante studie, maar je hebt daar nog niet het antwoord op de vraag hoe dat er in de toekomst moet uitzien. Bedoeling was het Europees beleid op een geïntegreerde manier van informatie en aanbevelingen te voorzien. Het lijkt mij ook het meest aangewezen dat er op het vlak van deze problematiek vooral op Europees niveau maatregelen worden uitgewerkt, om te komen tot een zo uniform mogelijke aanpak bij de 27 lidstaten. Het moet je maar overkomen dat we hier en daar ga ik van uit , een oplossing hebben, en dat je dan als big ergens anders in Europa wordt geboren. Dan heb je het daar zitten.
In Vlaanderen wordt daar serieus aan gewerkt. Ik onderken dat probleem. Ik ben zelf ook eens het slachtoffer geweest, niet van castratie, godzijdank, maar wel van een actie van GAIA. De wat oudere leden van de commissie zullen zich dat herinneren. Men gebruikte toen een wansmakelijke foto. Die foto is ook in de kranten gekomen, ja, dat was nog zonder nieuwe bril.
Wij nemen dus het initiatief. Ook Nederland doet daar schitterende dingen. Wij wisselen de informatie uit. Om die redenen is het belangrijk dat onder mijn impuls, en door toedoen van wat we in deze commissie hebben meegenomen, een uitgebreid onderzoek in de praktijkomstandigheden, op de varkensbedrijven zelf, werd opgezet onder leiding van het ILVO. De op korte termijn mogelijke alternatieven worden daarin voor de specifieke Vlaamse situatie op praktijkschaal en in praktijkomstandigheden uitgevoerd en geëvalueerd. Wij zijn daar op het veld heel intensief mee bezig.
Er zijn meerdere mogelijkheden: immunocastratie, het chirurgisch castreren onder CO2-verdoving en detectie van berengeur aan de slachtlijn. Deze drie alternatieven worden afgetoetst ten opzichte van controlegroepen. Het project moet toelaten dat de Vlaamse varkenshouder na afloop van het project op een gefundeerde manier een keuze kan maken uit de mogelijke alternatieven, die tijdens het praktijkonderzoek verder op punt zullen worden gesteld en op maat gesneden van de specifieke Vlaamse situatie. Ondertussen rekenen we erop dat de bevoegde overheden de wettelijke belemmeringen wegnemen, bijvoorbeeld registratie en erkenning van de gebruikte middelen, en dat de slachthuizen de nodige aanpassingen doorvoeren.
Wij zijn volop bezig met het uit de wereld helpen van dit probleem. Er zijn studies geweest, nu is er praktijkonderzoek. Er zijn nog de praktische hindernissen die ik net heb opgesomd. Maar de varkenshouders kunnen deze technieken nu al in hun bedrijf toepassen, vooraleer dat praktijkonderzoek is afgerond. Dat is perfect mogelijk. Vooraleer beleidsmatig stappen te zetten, moet ik zeker zijn dat we de juiste maatregelen treffen op de juiste manier, en dat we dat ook in reglementeringen kunnen gieten.
In 2002 hebben sommige stakeholders, los van de overheid, samen met de dierenrechtenorganisaties een principeverklaring ondertekend waarin een aantal deadlines werden vermeld die onder een aantal strikte voorwaarden zouden gelden. Aan de voorwaarden werd bij het verstrijken van de deadlines niet voldaan. Wij hebben zelf in 2009 met alle betrokkenen in de varkenskolom een engagement ondertekend waarin geen strikte deadlines werden opgenomen, maar waarin wel verregaande engagementen zijn aangegaan, zowel door de overheid als door de sector, om tot een duurzame oplossing te komen. Ik heb dat engagement hier bij. Het is indrukwekkend wie dat allemaal heeft ondertekend. Dat toont nog eens aan dat dit probleem niemand onberoerd laat.
Naast de middelen die afkomstig zijn uit de varkenssector zelf dragen de Vlaamse overheid en het ILVO zelf een groot deel van de kosten die aan het praktijkonderzoek verbonden zijn. In 2012 zullen de eindonderzoeksresultaten beschikbaar zijn. Ik wil echter nog eens benadrukken dat intussen op geregelde tijdstippen door de voorlichtingsdiensten van het Departement Landbouw en Visserij en het ILVO de voorlopige onderzoeksresultaten en bevindingen aan de doelgroepen zullen worden gecommuniceerd en toegelicht. Ik ga dus niet wachten tot 2012. Wij doen inspanningen om dat sneller ingang te doen vinden bij de varkenshouders.
Van belang is ook wat de houding zal zijn van de andere schakels in de varkensketen, in het bijzonder de distributieketen naast McDonalds, dat daar volgens de heer Sanctorum al op is ingegaan. Ook de evoluties in het buitenland dienen nauwlettend in het oog te worden gehouden. Hier kan ik verwijzen naar de intense samenwerking met Nederland. Verder zal ik er bij de federale collegas op aandringen in de wettelijke mogelijkheden te voorzien opdat de CO2-verdoving door de varkenshouders zelf kan worden toegepast en eventueel de nodige pijnstillers op een wettelijke manier kunnen worden gebruikt. Ook al doet het bevoegde federale niveau niets, wij moeten toch, als wij ons assertieve beleid ook wat dit betreft willen voortzetten, de gelegenheid krijgen om die CO2-verdoving mogelijk te maken.
De voorzitter : Mogen we het protocol dat is afgesloten met de stakeholders en de dierenrechtenorganisaties, GAIA en andere, via de diensten van het secretariaat aan de commissieleden bezorgen?
Minister-president Kris Peeters : Geen probleem, wat mij betreft.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat u hiermee toch niet zult wachten en dat u bij de federale regering zult aandringen op verdere stappen.
Mijnheer Sintobin, mijn vraag was geenszins een aanval op de boeren. Integendeel, blijkbaar zouden de boeren er ook baat bij hebben, want de varkens zouden sneller groeien. Uit de reportage heb ik begrepen dat voornamelijk de distributiesector terughoudend is, uit schrik dat de consument het hiermee niet eens zal zijn. Dat is volgens mij niet zon groot probleem, want de consument is ook niet gediend met dierenleed. Misschien moet er een signaal van de overheid komen om de distributiesector over de streep te trekken via overleg.
Mijnheer de minister-president, ik zou u willen vragen om in Europa een voortrekkersrol te spelen door dit probleem aan te kaarten zodat het ook op Europees niveau wordt aangepakt.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, staat u me toe om toch even te verduidelijken waar het niet over gaat. Het gaat niet over een discussie over GAIA. Het is natuurlijk gemakkelijk om op te merken dat een aantal mensen vragen stellen bij de acties van GAIA, maar deze vraag werd ingegeven door onze bezorgdheid over de biggen.
Het gaat evenmin om een aanval op de boeren. Ik weet ook heel goed dat het grote probleem niet bij de boeren ligt, maar vooral bij de tussenschakels, bij de distributie en dergelijke meer.
Mijnheer de minister-president, ik vond uw antwoord positief in die zin dat u de bezorgdheid deelt. U hebt vaak gezegd dat u ermee bezig bent, maar dan vraag ik me af waarmee u precies bezig bent. U houdt overleg met de sectoren, neem ik aan, en met de federale collegas. Zoals ik het heb begrepen, was er de vraag om het vaccin in te voeren, maar u had een studie aangevraagd bij het ILVO en aangezien u een cruciale rol speelt als minister bevoegd voor Landbouw, hebt u eigenlijk een soort bindend advies. Mijn vraag is of u de invoering van het vaccin steunt en of u het actief wilt promoten bij uw federale collegas.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Mijnheer de voorzitter, ik wil toch nog eens een aantal dingen kaderen. Hier wordt aangehaald dat het probleem bij de distributiesector zit. In mijn betoog heb ik geprobeerd erop te wijzen dat men ook op de afzetmarkt nog met een aantal vragen zit. We kunnen wel stellen dat de consument niet gebaat is bij dierenleed en dat klopt, maar we hebben ook de ervaring dat de consumenten het vlees toch niet kopen.
Mijn specifieke vraag aan de minister-president was of er alternatieven zijn, zoals het vaccin, en of die door onze afzetmarkt, door onze consumenten van het vlees, worden aanvaard.
De voorzitter : De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin : Ik herhaal dat iedereen bekommerd is om het dierenwelzijn, maar de twee vraagstellers en dan vooral de heer Sanctorum wil ik er toch nog op wijzen dat het opmerkelijk is dat de vraag er komt naar aanleiding van een reportage en van een campagne van GAIA. Hij volgt zijn collega, de heer Glorieux, perfect op, want ook die stelde hier vragen over naar aanleiding van campagnes van GAIA.
Ik benadruk nogmaals dat het probleem niet bij de landbouwers ligt, want zij vragen alleen een economisch verantwoord alternatief. In hoeverre zal de consument bereid zijn vlees met berengeur te verorberen of om de meerprijs te betalen, die ongetwijfeld zal worden doorgerekend?
De voorzitter : Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters : Mijnheer Sanctorum, ik heb geen vraag gekregen van het federale niveau, maar ik begrijp dat u dit niet zo formuleert voor de injectie. Wat is trouwens de visie van Groen! en van andere fracties op het feit dat die injectie hormonale wijzigingen aanbrengt? Het zou immers gaan om vlees dat door die injectie hormonaal werd behandeld. Kiest Groen! dan voor hormonaal bewerkt vlees? Is Groen! daar dan een groter voorstander van? (Opmerkingen van de heer Hermes Santcorum)
Het is maar een vraag. We moeten hier natuurlijk heel voorzichtig mee zijn, want de consument zou nog meer kunnen schrikken als blijkt dat het om hormonaal behandeld vlees gaat. Dit toont nog maar eens aan dat degenen die denken dit dossier zonder enig probleem en op korte tijd te kunnen oplossen, zich vergissen.
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat het probleem niet moet worden aangepakt. We zetten trouwens stappen vooruit. U vraagt wat ik nu doe. Dat is praktijkonderzoek naar de verschillende mogelijkheden, daarvan de tussentijdse evaluatie bekendmaken, enzovoort. We pakken dit dossier samen met Nederland aan.
Natuurlijk is het juist dat de consument hierin een niet onbelangrijke rol speelt. Het gaat trouwens niet alleen om de consument in Vlaanderen, heel wat varkensvlees wordt geëxporteerd. Het is dus niet voldoende dat de Vlaamse consument de beste leerling van de klas zou zijn. U moet trouwens maar eens varkensvlees bakken van niet-gecastreerde biggen. Heel wat consumenten moeten niet van die berengeur weten en beslissen direct dat ze dat vlees niet moeten hebben.
We kunnen dit best op Europees niveau, met de 27 landen, aanpakken, maar daarop wachten we niet. U zou kunnen zeggen dat ik me er nogal gemakkelijk vanaf maak door het naar Europa te sturen waarna we zeker nog een tijdje bezig zouden zijn met discussiëren. We zetten hier in Vlaanderen stappen vooruit op basis van discussies die hier in de commissie hebben plaatsgevonden. Ik hoop dat iedereen die stappen erkent als positieve stappen om tot een oplossing te komen. We willen in consensus met alle betrokken partijen elke nodige stap zo snel mogelijk realiseren, want dat is voor ons de goede aanpak.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Wat het hormonenverhaal betreft: Europa is de Far West niet. In de VS kan men bij wijze van spreken naar believen hormonen toedienen, maar in Europa is dat niet zo. In dit geval gaat het over een op Europees niveau geregistreerd vaccin. Ik wil in die zin uw opmerking van zo-even toch nuanceren.
U spreekt over het draagvlak. Ik denk niet dat iemand eraan twijfelt dat er een heel groot maatschappelijk draagvlak bestaat voor het vinden van een pijnloos alternatief voor die biggencastratie. (Opmerking van minister-president Peeters)
Daarover zijn we het dan toch eens.
De voorzitter : Op dit onderwerp wordt in de loop van de komende maanden en jaren zeker nog teruggekomen.
Het incident is gesloten.