Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 18/02/2009
Interpellatie van de heer Rudi Daems tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de rol van Vlaamse zeehavens in de export van afvalstromen naar ontwikkelingslanden
Vraag om uitleg van de heer John Vrancken tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over het illegaal transport van afvalproducten naar de derde wereld
De voorzitter: Het antwoord wordt gegeven door minister Crevits.
De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is niet omdat ik u niet graag zie, maar ik vind het jammer dat ik op twee dagen tijd twee interpellaties heb gesteld aan minister-president Kris Peeters en dat hij die niet zelf heeft beantwoord. De eerste ging over de pps-constructie voor de luchthaven van Deurne, de tweede over de afvaltrafiek naar de derde wereld.
Ik wou in de eerste plaats de minister-president aanspreken omdat hij als patroon van de regering en als minister voor de havens een belangrijke verantwoordelijkheid heeft. Met alle respect, vind ik ook dat dit dossier een beetje uw milieubevoegdheden overstijgt. Ik was van plan om eerst de minister-president aan te spreken en nadien concrete vragen aan u te stellen. Ik zal de zaak nu een beetje omkeren. Ik zal u een aantal concrete vragen stellen en nadien de minister-president aanspreken op zijn ethisch-maatschappelijke verantwoordelijkheid als baas van de Vlaamse Regering en als baas van de zeehavens.
Ik heb vorige week uw reactie gelezen. Ik ben tevreden dat u zelf heel geschokt was door de uitzending. Ik was iets minder gelukkig met uw uitspraak dat de Vlaming al bij al nog op zijn twee oren kan slapen omdat ons systeem, via de containerparken, 100 percent sluitend is.
Dit probleem overstijgt de stroom die via de containerparken naar de officiële circuits gaat. Ik denk ook dat het circuit niet 100 percent sluitend is. Ook daar zijn er nog problemen.
Bovendien vind ik dat Vlaanderen iets te weinig doet om die illegale stromen in kaart te brengen. U zegt dat OVAM geen vergunningen verleent voor dat soort trafieken. Het zou nogal straf zijn als men dat wel zou doen, maar uiteindelijk zijn er een aantal stromen waar ook OVAM geen zicht op heeft en die eigenlijk compleet illegaal vertrekken. Ook dat punt wil ik stellen, naast het heel belangrijke punt van de doorvoer van elektronisch afval via de haven van Antwerpen. Elektronisch afval komt bijvoorbeeld vanuit Duitsland met vrachtwagens of binnenschepen en wordt via de haven van Antwerpen verscheept, net omdat men weet dat de haven van Antwerpen een kaas met heel grote gaten is.
Mijnheer de voorzitter, ik wil even een feitenrelaas geven over het dossier. Ik heb het - niet altijd plezierige - voorrecht gehad om, samen met een cameraploeg en een redacteur van De Standaard, een week in Ghana te verblijven. Dat was niet zomaar een uitstapje van een week. Ik ben al een jaar of twee bezig met dit dossier. De concrete aanleiding was eigenlijk een onderzoek van the European Union Network for the Implementation and Enforcement of Environmental Law (IMPEL) uit de periode 2004-2005, een samenwerking tussen alle milieu-inspecties van twaalf West-Europese landen, vooral gefocust op havens, waaruit bleek dat Antwerpen een heel belangrijk aandeel heeft in de illegale trafieken naar bijvoorbeeld Azië en Afrika.
Dat was voor mij de reden om verder te spitten. We hebben er uiteindelijk, puur symbolisch, een trafiek uitgepikt. Ik had evengoed een trafiek naar India kunnen kiezen, want die bestaat ook. We hebben gekozen voor West-Afrika, voor Ghana, omdat daar heel veel West-Europees elektronisch afval terechtkomt en omdat het land niet over de capaciteit beschikt om er zelf iets aan te doen.
We hebben twee schepen, twee rederijen, gevolgd: de Julie Delmas, die begin januari was vertrokken en de MSC Suez, die op 8 januari vertrok. We hebben onze uitstap naar Ghana gepland in functie van de aankomst van deze twee schepen in de havenstad Tema. Op het moment dat wij daar waren, kwamen die twee schepen toe.
We wisten via allerlei informatie, dankzij de milieu-inspectie, de douane, maar ook dankzij bepaalde heel milieubewuste mensen op de kaaien, dat er een aantal verdachte stromen aanwezig waren, vooral doorvoer van andere landen. Na enig zoekwerk zijn we erin geslaagd om een aantal van deze containers effectief te traceren en vast te stellen dat er voor een gedeelte ook elektronisch, soms ook tweedehands, materiaal inzat. Dat tweedehandsmateriaal komt op een vrij goed georganiseerde tweedehandsmarkt terecht in West-Afrika. So far, so good, zou ik zeggen. Maar uiteindelijk, na een of twee jaar, komen deze tweedehandstoestellen, die meestal al zeer oud zijn, ook terecht op de plaats waar ze gedumpt worden. Daarnaast is er een stroom van afval die gewoon rechtstreeks naar de dumpingplaatsen gaat.
Ik ga er niet verder over uitweiden, maar wat we daar hebben gezien, tart gewoon alle verbeelding. Jonge kinderen slaan in openlucht allerlei dingen kapot en verbranden loodbatterijen, in de hoop een beetje lood of andere metalen mee te kunnen pikken om te overleven.
De haven van Antwerpen heeft niet zo´n schitterende reputatie als het gaat over afvalexport. Het is een belangrijke doorvoerhaven. Ik heb met mensen op het terrein gesproken, met mensen van de vakbond, douaniers en binnenschippers, en ze hebben allemaal bepaalde kaaimuren aangegeven die eigenlijk berucht zijn. Aan de kaaimuren 009, 420 en 869 op Rechteroever en 1700 en 1742 op Linkeroever vertrekt veel van dat soort afval. Ik had een goed gesprek met een binnenschipper die bijna wekelijks trafieken verzorgt tussen Rotterdam en Antwerpen. Hij wou niet voor de camera komen of een officiële verklaring afleggen, want hij verdient er zijn brood mee, maar hij zegt dat hij van Rotterdam naar Antwerpen vaart omdat hij in Rotterdam veel moeilijker binnengeraakt.
Ik kom tot de beleidsaspecten. Mevrouw de minister, dit overstijgt uw bevoegdheid en het overstijgt zelfs het Vlaamse bevoegdheidsniveau. Ik denk dat in de eerste plaats federaal minister Magnette, bevoegd voor de federale milieu-inspectie, en federaal minister Reynders, bevoegd voor douane, serieus wat werk moeten verrichten. Wat dat betreft, stellen mijn collega´s in Kamer en Senaat ook vragen.
Mevrouw de minister, u bent bevoegd voor in- en uitvoer en ook voor de EVOA-verordening, dat is de verordening die het overbrengen van afvalstoffen regelt naar niet-OESO-landen. Ik denk dat het vooral gaat over het feit of we met z´n allen, wars van politieke belangen, een signaal kunnen geven naar deze maatschappij, om een soort omslag te realiseren, want wat daar gebeurt, is compleet onethisch. Voor mij gaat het er niet om, om in plaats van twee inspecteurs, tien inspecteurs te hebben. Voor mij gaat het erom dat, door een uiting van maatschappelijk ongenoegen, dit op alle fronten aangepakt moet worden. Vandaar dat ik ook graag de minister-president had geïnterpelleerd.
Mijn vraag aan de minister-president was of hij iets gaat doen aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het havenbedrijf. Het havenbedrijf pakt ook heel graag uit met duurzaam ondernemen, corporate governance en dat soort dingen. Ik vind dat het havenbedrijf dan niet kan toelaten dat dat soort dingen, bijvoorbeeld vanuit Antwerpen, vertrekt. Havenschepen Van Peel heeft in de gemeenteraad naar het schijnt gezegd dat hij de diensten van de havenkapitein de opdracht heeft gegeven om iets meer een oogje in het zeil te houden. Dank u wel, havenschepen, maar dat is niet genoeg. Er moet iets meer gebeuren dan een oogje in het zeil houden.
Mijn eerste vraag aan de minister-president was: zet het op de agenda bij de havenbedrijven dat dat niet meer kan. Dat was de kern van mijn discours. Gezien uw bevoegdheden, mevrouw de minister, wil ik enkele meer specifieke punten aanhalen. Ik zal het u vergeven als u vandaag niet op alles kunt antwoorden omdat u de vragen niet op voorhand hebt gekregen.
Het grote punt is de aanvaardingsplicht van wit- en bruingoed. Volgens de officiële statistieken voor Vlaanderen komt ongeveer 8 kilogram per inwoner in het officiële verwerkingscircuit terecht in Vlaanderen en misschien in een aantal buurlanden. Wat gebeurt er met de rest van de stroom, die ik voorzichtigheidshalve maar grijze stroom zal noemen? Ik denk dat een deel ook compleet zwarte stroom is, die ofwel naar de schroot gaat ofwel naar de derde wereld. Wat gebeurt er volgens u met die tweederde van de stroom? Recupel lanceerde vorige week een persmededeling naar aanleiding van dit gebeuren, maar dat was volgens mij compleet naast de kwestie. Men is al tevreden als een derde van die stroom officieel wordt verwerkt want, zo zegt men, we zitten al boven de Europese doelstellingen. We zitten inderdaad boven de Europese doelstellingen, maar ik ben bezorgd om de totale stroom en ik wil weten waar die naartoe gaat. Hoe kunnen we proberen om ook vanuit Vlaanderen die stroom wit te maken, bijvoorbeeld door tussenhandelaren uit te schakelen? Ik denk dat daar binnen uw bevoegdheden mogelijkheden liggen.
Uw administratie is bevoegd voor de EVOA-verordening voor het overbrengen van afvalstoffen. Wij stellen vast - en ik heb daar al meerdere schriftelijke vragen over gesteld - dat er amper administratieve voor- en nameldingen gebeuren voor dergelijke trafieken. Er zijn er een beetje voor Azië, voor Afrika nooit. U hebt de mogelijkheid om via die kapstok iets meer te doen in de richting van bedrijven die exporteren. Nameldingen gebeuren amper in het land van bestemming, waarbij iemand zegt dat het afval goed is aangekomen en dat het wordt verwerkt. Dat ben ik in uw antwoorden nog amper tegengekomen.
Mijn volgende vraag gaat concreet over inspectie. Volgens mijn informatie zijn er slechts twee tot drie milieu-inspecteurs in de haven van Antwerpen die toezicht houden op containers: eentje voor Linkeroever en eentje voor Rechteroever. Als u weet dat naar schatting ongeveer 6000 containers met afval ontsnappen aan de controle, net omdat er geen inspecteurs zijn, dan is mijn vraag: bent u bereid om meer inspecteurs in te zetten om ook die poort te sluiten?
Ik heb in Ghana een concreet idee opgepikt, met name de verhoging van de capaciteit van de overheid van - in dit geval - Ghana, maar wat mij betreft mag dat ook internationaal worden voorzien. Nederland heeft een project opgezet om de milieu-inspectie naar West-Afrika te sturen om de mensen daar op te leiden over de Bazelconventie, de EVOA-verordening, de manier van inspectie uitvoeren en dergelijke. Het is een soort van capacity building. Bent u eventueel bereid om te bekijken of binnen de Vlaamse middelen dergelijke ondersteuning kan worden uitgebouwd - en ik heb het niet specifiek over één land?
Mijn volgende vraag gaat over de rol van u en van deze regering in de onderhandelingen op Europees vlak. Op dit moment zijn een aantal belangrijke richtlijnen in dit verband in herziening. Er wordt nog minstens tot het einde van het jaar over onderhandeld. Onder meer de richtlijn over wit- en bruingoed is in herziening, maar ook een belangrijke richtlijn in verband met het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Zoals u weet mogen bepaalde zware metalen niet meer in een computer zitten, maar er wordt heel erg gelobbyd om dat lijstje uit te breiden. Men wil er bijvoorbeeld voor zorgen dat broomhoudende vlamvertragers, die vandaag wel in computers en andere toestellen zitten, ook op die lijst van verboden producten komen. Dit is voor mij de kern: het schoner maken van het product.
Wat is uw positie in deze onderhandelingen, en in de onderhandelingen over de herziening van de richtlijn in verband met wit- en bruingoed? In laatstgenoemde onderhandeling wordt gestreefd naar een iets grotere producentenaansprakelijkheid. Ik zei het al: Recupel is tevreden omdat het een derde van de stroom inzamelt, maar ik ben daar helemaal niet tevreden mee. Ik zou willen dat de producentenaansprakelijkheid wordt uitgebreid, en wat mij betreft, dat de Recupelbijdrage die wij allemaal betalen als we een nieuw toestel kopen, wordt afgeschaft. Op Europees niveau zijn daarover denksporen. Wat is uw standpunt hierover?
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de heer Daems heeft een zeer goed verhaal over dit onderwerp gebracht dat de probleemstelling goed schetst. Ik wil de zaak wat situeren in het verleden.
In 2005 heb ik daar een schriftelijke vraag over gesteld en ik heb van de toenmalige minister van Leefmilieu Peeters een aantal antwoorden gekregen. Ik wil een aantal kritische opmerkingen maken bij de antwoorden die ik toen heb gekregen. Hij schetste hoe de controles verliepen. Ik kan aanhalen dat hij in 2005 al stelde dat de OVAM actief meewerkte aan het Seaport Project dat in juni 2003 werd gestart onder de vlag IMPEL-TFS. Het doel van het project was om de haveninspecties in de Europese lidstaten op elkaar af te stemmen. De OVAM zelf voert jaarlijks 20 tot 30 gerichte havencontroles uit, zegt zij, in samenwerking met de scheepvaartpolitie. Zij zegt verder: ?Op basis van de controles in 2004 kan geconcludeerd worden dat grootschalige uitvoer vanuit Vlaanderen naar Afrika van afgedankte elektrische en elektronische apparaten en afvalbanden aan banden is gelegd.?
Vervolgens heeft de minister een overzicht gegeven van alle controles die hebben plaatsgevonden. Hij besluit dan ook: ?Gelet op het bovenstaande kan gesteld worden dat de regelgeving niet faalt en dat een internationale aanpak inzake inspectie noodzakelijk is. De OVAM werkt daarom actief mee aan de uitbouw van een internationaal controlenetwerk in het kader van IMPEL/TFS.?
We stellen nu vast dat er drieënhalf jaar later voor de Belgische havens nog altijd slechts twee federale en twee Vlaamse milieu-inspecteurs zijn en dat de douane de verdachte containers met lede ogen ziet vertrekken. Vaak worden de officiële aangiftes voor dergelijke containers pas heel laat ingediend, waardoor er geen tijd meer is om te controleren. Nederland staat op dit vlak natuurlijk veel verder dan Vlaanderen. Zoals de heer Daems al heeft aangegeven, zouden de transporten van daaruit vertrekken, via Antwerpen.
Ik heb dus kritiek op het feit dat al in 2005 minister Peeters een aantal positieve antwoorden heeft gegeven, maar dat drieënhalf jaar later op dat vlak eigenlijk nog niet veel is gebeurd. Als we vragen stellen in de commissies, en we krijgen daar antwoorden op, dan zou daar toch wel gevolg aan mogen worden gegeven. Het beleid mag niet worden beperkt tot het verschaffen van antwoorden op vragen in de commissies. Er moet ook daadwerkelijk iets aan worden gedaan. Ik stel vast dat er in deze kwestie heel weinig of niets is gebeurd. We zitten nog altijd met diezelfde transporten, die via Antwerpen vertrekken.
Mevrouw de minister, we zijn nu drieënhalf jaar verder. Ik zou graag van u vernemen hoe de controles ondertussen werden verscherpt en de netwerkstrategie haar vruchten heeft afgeworpen, als we ervan uitgaan dat België in totaal maar vier inspecteurs heeft. Wat is uw standpunt ten overstaan van deze evoluerende problematiek? Hoe zult u die transporten nog efficiënter en resultaatsgericht laten controleren?
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het sleutelwoord in deze kwestie ´samenwerking´ is. Er zijn zo veel verschillende diensten die moeten toezien op deze stromen: de federale politie, de douane, de Vlaamse Milieu-inspectie en ook de Havenkapiteindienst.
Mijnheer Daems, ik heb gisteren inderdaad havenschepen Van Peel geïnterpelleerd in de Antwerpse gemeenteraad. Hij heeft zich ertoe verbonden de Havenkapiteindienst te verplichten ogen en oren open te houden en verdachte stromen te signaleren aan de bevoegde inspectiediensten, zodat die kunnen optreden. Dat lijkt me ook een belangrijke stap. Mevrouw de minister, ik hoop dat u die Havenkapiteindienst ook zult betrekken bij het door u aangekondigde overleg. Alle actoren op het terrein moeten dat signaal krijgen.
Ik hoor ook van de Milieu-inspectie dat er een probleem rijst, in die zin dat wordt toegestaan dat bepaalde containers op het schip worden geladen, zonder dat die al over de nodige papieren beschikken. Dat zou de controles op het terrein ook bemoeilijken. Wat dat betreft, moeten er eveneens afspraken worden gemaakt.
Ik ben het met de heer Daems eens dat de haven meer moet doen dan alleen de Havenkapiteindienst opdragen een signaalfunctie te vervullen. Ik heb dat gisteren ook al gezegd in de gemeenteraad van Antwerpen. Er moet ook over worden nagedacht in welke mate de expediteurs en rederijen waarlangs die illegale stromen gaan, kunnen worden geresponsabiliseerd, met een soort boetesysteem of weet ik veel. We moeten daar eens creatief over nadenken. Ook zij hebben een verantwoordelijkheid. Het kan niet dat rederijen of expediteurs een oogje dichtknijpen voor een dergelijke problematiek. Als dat transport daadwerkelijk altijd langs dezelfde kades verloopt en als het dezelfde rederijen en expediteurs zijn die dat onder hun ogen laten gebeuren, dan moet daartegen worden opgetreden. Dan moeten ook die bedrijven voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst.
Mijnheer de voorzitter, de meerderheid heeft ook een voorstel van resolutie ingediend over deze problematiek. Ik had verwacht dat dit voorstel eveneens op de agenda zou staan. Blijkbaar is dat om een of andere reden nog niet gelukt, maar het laatste woord is hierover nog niet gezegd. Ik hoop dat we een van de volgende weken met die voorstellen van resolutie en misschien ook aan de hand van het antwoord van de minister vandaag, concrete aanbevelingen kunnen formuleren aan de Vlaamse Regering, zodat die problematiek op de agenda wordt gehouden. Dit probleem is immers te belangrijk om dat zomaar over ons heen te laten gaan.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil duidelijk stellen dat ik het uiteraard niet goedkeur dat er bezwarende afvaltransporten naar ontwikkelingslanden gaan, tenzij het natuurlijk gaat over materiaal dat in die landen nog herbruikbaar is. Er zijn inderdaad problemen met afvaltransporten. Dat wil ik niet ontkennen. In het verleden heb ik al diverse vragen gesteld over textielafvaltransporten. Het gaat dus niet alleen over afvaltransporten via de zee, maar ook over transporten langs de weg.
Mijnheer Daems, ik kan echter niet aanvaarden dat u met uw interpellatie en uw reis naar Ghana zomaar met een beschuldigende vinger komt wijzen naar de haven van Antwerpen, alsof de haven verantwoordelijk zou zijn voor alles wat er gebeurt. U hebt het duidelijk over de rol van de Vlaamse zeehavens in die uitvoer. Ik vind dit nogal bezwarend. Het Antwerpse havenbestuur doet absoluut wat het kan.
De heer Rudi Daems: Dat is net de kern van mijn betoog: het bestuur doet niet wat het kan.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Het doet wel wat het kan.
De voorzitter: Voor alle duidelijkheid, een vraag of interpellatie in een commissie is gericht aan de minister, en niet aan de politieke tegenstanders.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Op zijn nieuwjaarsreceptie liet het Antwerpse havenbestuur duidelijk blijken dat het goed beseft dat het probleem bij de douane ligt. Het bestuur noemt dat zelf kaas met gaten. We moeten onderhandelen met de federale regering. Dat is in mijn ogen de grote schuldige.
Mevrouw de minister, u wil meer controles doen, maar dat is een end-of-the-pipe-oplossing. Controles zijn noodzakelijk, maar ik vind dat we het probleem bij de bron moeten aanpakken. Die controles kunnen uiteraard alleen maar tijdelijk zijn, tot de problemen bij de bron daadwerkelijk zijn aangepakt. Ik denk dat er nog voldoende andere milieuproblemen zijn die moeten worden opgevolgd.
Ik heb het ook bijzonder moeilijk met de uitspraken in de interpellatie over de Vlaming. U wilt hen een schuldgevoel aanpraten. U spreekt over de doorvoer van afval. Ik denk dat elke Vlaming enorm veel werk maakt van afvalsortering, het wegbrengen naar containerparken en het afleveren van oude elektrische apparaten bij de verkopers. We moeten de Vlamingen niet met een schuldgevoel opzadelen. Ik wil de problematiek niet ontkennen, laat dat duidelijk zijn.
U had het over verschillende beleidsaspecten, een slagkrachtiger douane en justitie, een vervijfvoudiging van het aantal milieu-inspecteurs, een herziening van de wetgeving rond afgedankte elektrische en elektronische apparaten en over de Europese wetgeving. Ik vind daar geen beleidsaanbeveling in terug, maar wel een beschuldigende vinger naar het havenbestuur. Ik ben ervan overtuigd dat het havenbestuur zijn werk doet. We moeten eerst de kaas met gaten aanpakken. Een overleg met de federale regering is noodzakelijk. Heeft dat overleg al plaatsgevonden voor u beleidsinitiatieven hebt aangekondigd?
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Dames en heren, ik dank u voor de vragen. Eerst wil ik u zeggen dat ik oprecht geschokt was toen ik de reportage zag op tv. Het was voor mij zeer ontluisterend. De nonchalance ook, waarmee wordt omgegaan met de zaken. Ik had onmiddellijk een hele resem vragen. Hoe kan dat nu? Waar zitten de knelpunten? Wat is het eigenlijke probleem?
We zitten zoals u zegt, mijnheer Daems, met een bevoegdheidsoverschrijdende problematiek. Ik ben bevoegd voor Leefmilieu, en afval valt daaronder. De verwerking van afval valt volledig onder mijn bevoegdheid. De doorvoer van afvalstoffen is een federale bevoegdheid. Dan is er nog de federale milieu-inspectie, onder bevoegdheid van minister Magnette.
Ik heb met mijn kabinet direct na de uitzending beraad gehouden. Om te beginnen hebben we geprobeerd de structuur van de problemen vast te leggen. Er zijn onze eigen elektronische apparaten. Binnen dat deel van het afval hebben we de apparaten die een tweedehandsbestemming krijgen, en de apparaten die een afvalbestemming krijgen. Waar komt dat terecht? Dan is er het afval dat doorgevoerd of geëxporteerd wordt. Dat heeft wellicht geen afval-, maar een tweedehandsbestemming. God weet welke beschrijving in de vrachtbrief gebruikt wordt. Wat vervoerd wordt, stemt daar zeker niet mee overeen.
We hebben zo´n oplijsting gemaakt. We beseffen dat er een aanpak moet komen. Er moet efficiënter worden opgetreden. Om alle vragen die we ons stellen te kunnen beantwoorden, heb ik vorige week een vergadering belegd waarop alle actoren waren uitgenodigd. Ik heb me in eerste instantie beperkt tot de overheden: de federale minister bevoegd voor Douane en Accijnzen, de federale minister bevoegd voor de Milieu-inspectie en de administraties. Dat overleg ging vorige week jammer genoeg door zonder minister Reynders en minister Magnette. Ze stuurden hun kat. Zij waren niet vertegenwoordigd. Ik heb ondertussen van een van beide verontschuldigingen gekregen en vernomen dat mijn uitnodiging op te korte termijn kwam. Voor mij had de reportage een enorme impact. Als men mij had uitgenodigd op zo´n overleg, dan had ik alles laten vallen om ernaartoe te gaan. Dat argument van een late uitnodiging gaat voor mij niet op.
We moeten absoluut de handen in elkaar slaan. Op de eerste vergadering werden een aantal pijnpunten blootgelegd en afspraken gemaakt. Ik zal daar straks meer uitleg over geven. Er volgen nog vergaderingen. Het is een proces waarmee we willen komen tot een optimalisatie van de toestand en het efficiënter inzetten van de beschikbare middelen. Als alle diensten zeer nauw gaan samenwerken, moet dat lukken.
Ik zal de problemen één voor één toelichten. Om te beginnen is er het inzamel- en verwerkingssysteem van afgedankte elektrische en elektronische apparaten. U weet dat die inzameling bij ons georganiseerd wordt door Recupel en past binnen de aanvaardingsplicht voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten. Het inzamel- en verwerkingsnetwerk wordt op verschillende vlakken door Recupel zelf gecontroleerd, maar daarnaast is er ook een controle door de OVAM, voor wat de aanvaardingsplicht betreft, en door de afdeling Milieu-inspectie of de gemeentelijke milieudiensten als het gaat om milieuvergunningen klasse I of klasse II.
Elke burger heeft gratis toegang tot het inzamelnetwerk van afgedankte elektrische en elektronische apparaten. Die toegang gebeurt ofwel via de elektrohandel ofwel via de containerparken ofwel via de kringloopcentra. Er zijn dus drie kanalen waar de burger terecht kan met afgedankt gerief.
Elk bedrijf dat elektrische en elektronische apparaten afdankt, kan gebruik maken van dit netwerk via zijn leverancier, via de kringloopcentra of via de regionale overslagstations, dat zijn de zogenaamde ROS´en.
Voor professioneel afgedankt elektrisch en elektronisch materiaal biedt Recupel een inzamelmogelijkheid aan via het charter waarbij het bedrijf dat afval geproduceerd heeft, contact opneemt met een chartercontractant om onderling een dienstverlening en kostenafspraak te maken.
Het circuit wordt grondig gecontroleerd door de sector zelf, door Recupel dus, via jaarlijkse audits van alle bedrijven - alle bedrijven, zonder onderscheid - waar Recupel mee samenwerkt. Het gaat zowel om de samenwerking als ROS, als chartercontractant, als erkend overbrenger of als vergunde verwerker. Iedereen wordt gecontroleerd. Ook de OVAM doet in het inzamel- en verwerkingsnetwerk controles op de naleving van de aanvaardingsplicht van eindverkopers, containerparken, ROS´en, charters, erkende overbrengers en vergunde verwerkers. Er is bovendien een controle a priori via lastenboeken die door de overheid goedgekeurd moeten worden, en er is ook een controle van de kandidaat-contractanten: er wordt nagekeken of ze voor de activiteiten waarvoor ze met Recupel een contract willen afsluiten, over de juiste erkenning als overbrenger en/of een vergunning als verwerker beschikken. Is dat niet het geval, dan kan en zal Recupel met dat bedrijf geen contract afsluiten. Dat geldt niet alleen voor de contractant, maar ook voor de onderaannemers van die contractant. Bovendien wordt er ook jaarlijks geëvalueerd op het moment dat Recupel zijn jaarlijks rapport aan de overheid moet bezorgen.
De naleving van de milieuvergunning bij de verwerkers en de naleving van de erkenning als overbrenger worden door onze afdeling Milieu-inspectie gecontroleerd. Het gaat uiteraard niet over die twee mensen, maar over de algemene afdeling Milieu-inspectie, laat dat duidelijk zijn.
Vandaag bestaat dus een grondige controle op alles wat in het circuit van Recupel terechtkomt, maar we moeten vermijden dat mensen denken dat de toestellen die ze afgeven aan het reguliere circuit allemaal in de illegaliteit terechtkomen. Ik heb dan ook onmiddellijk de boodschap verspreid, op een zo duidelijk mogelijke manier, dat het inzamelsysteem werkt - ook al verschillen u en ik mening over de vraag of het een goed of slecht systeem is. Mensen betalen bij de aankoop van een nieuw toestel inderdaad een Recupelbijdrage, maar wie zijn afgedankt materiaal via de kanalen die ik opsomde, als afgedankt toestel inbrengt, mag erop rekenen dat de inzameling en de verwerking op een correcte wijze gebeuren.
Ondanks het feit dat het inzamel- en verwerkingsnetwerk operationeel is en gecontroleerd wordt door de sector en door de bevoegde overheden, blijkt dat een deel van de afgedankte elektrische en elektronische apparaten het netwerk niet bereikt. Vaak gebeurt dat onnadenkend of misschien uit gemakzucht van zowel bedrijven als van particulieren. Het is dus van belang dat het inzamel- en verwerkingsnetwerk zoals het bestaat, zo veel mogelijk van die afgedankte elektrische en elektronische apparaten kan vatten: het moet een soort stofzuigerfunctie hebben.
Het is goed dat de geleverde inspanningen regelmatig bekeken en aangescherpt worden. U weet dat er een paar maanden geleden een discussie was met Recupel over de vergoeding aan de containerparken en ROS´en. Naar aanleiding van die gesprekken werd de heel duidelijke afspraak gemaakt dat de inzameldoelstellingen worden opgetrokken tot 11 kilogram per inwoner tegen 2012. De inzameling in 2007 bedroeg 8,89 kilogram per inwoner. De
Richtlijn Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparaten bepaalt 4 kilogram per inwoner, we zitten daar dus een pak boven.
Mijnheer Daems, u stelt dat dit maar één derde van het totaal is en u maakt een vergelijking. U stelt dat tegenover de 8,89 kilogram per inwoner staat dat er ongeveer 21 kilogram per inwoner per jaar op de markt wordt gebracht in Vlaanderen. Ik denk dat het fout is om te zeggen dat die 21 kilogram ook het afval is dat jaarlijks wordt geproduceerd. Volgens de OVAM zijn daar meerdere redenen voor: de levensduur van dergelijke aangekochte apparaten bedraagt veel meer dan 1 jaar. Het is bovendien niet zo dat elke aankoop dient voor de vervanging van een oud toestel: veel gezinnen hebben een tweede koelkast voor dranken of ze geven het oude toestel door aan iemand anders of het wordt gebruikt voor de inrichting van het kot voor hun kinderen.
Er is vandaag ook nog steeds een toenemende consumptie als gevolg van nieuwe apparaten die op de markt komen. De hoeveelheid afgedankte elektrische en elektronische apparaten die jaarlijks geproduceerd worden, bedraagt volgens OVAM 13 kilogram per inwoner. Als je die 8,89 kilogram tegenover die 13 kilogram zet, bedraagt het inzamelpercentage vandaag ongeveer 70 percent. We moeten dat percentage absoluut verhogen. Dat is ook zo afgesproken met de sector in het kader van de milieubeleidsovereenkomst. De doelstelling van die overeenkomst is 11 kilogram per inwoner tegen 2012.
Met die 11 kilogram zitten we natuurlijk nog niet aan 13 kilogram, maar het zal sowieso moeilijk zijn om aan een inzamelpercentage van 100 percent te komen. Je kunt bijvoorbeeld niet vermijden dat sommigen hun afgedankte elektrische en elektronische apparaten gewoon bij het restafval stoppen.
Naar aanleiding van de discussie over de vergoedingen aan de containerparken heb ik mijn engagementen aangegeven. De sensibilisering om de juiste inzamelkanalen te gebruiken, is heel belangrijk. Er zal op dat vlak ook een tandje worden bijgestoken. Er is een paar maanden geleden een akkoord afgesloten met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten om, een beetje als tegenprestatie voor de vergoeding die ze krijgen, in de infobladen extra aandacht te besteden aan de inzameling van afgedankte elektronische producten via de inzamelcircuits.
Naast die controle op het Recupelcircuit zijn er vandaag ook controles op andere bedrijven die actief zijn in het ophalen en verwerken van afgedankte apparaten. Dat gaat dan over bedrijven die niet binnen het Recupelcircuit werken. Zij worden voor hun erkenning als overbrenger gecontroleerd door de afdeling Milieu-inspectie of Milieuvergunning, afhankelijk van de klasse, of door de gemeentelijke diensten als het om klasse 2 of klasse 3 of niet-ingedeelde inrichtingen gaat. De controle op niet-erkende overbrengers en niet-vergunde verwerkers gebeurt ook door die instanties. Bovendien heeft ook de federale en de lokale politie op dat vlak een aantal bevoegdheden.
De invoer en de uitvoer van afvalstoffen via de havens of andere grensovergangen wordt gecontroleerd door de afdeling Milieu-inspectie. De doorvoer van afvalstoffen is een federale bevoegdheid, namelijk van de FOD Leefmilieu, afdeling Federale Leefmilieu-inspectie. De acties die de afdeling Milieu-inspectie onderneemt met het toezicht op de uitvoer van afval via de zeehavens, worden jaarlijks vastgelegd in het milieu-inspectieplan.
Ik geef u wat cijfers mee: in 2008 voerde de Milieu-inspectie 20 routinehavencontroles uit, waarvan 9 in Zeebrugge, 7 op Antwerpen Rechteroever en 4 in de Waaslandhaven. Maar omdat in die laatste het Deurganckdok in 2008 op volle toeren begon te draaien en door de verhuis van enkele grote scheepslijnen naar dit dok, werd het voor de Milieu-inspectie ook daar interessant om volwaardige havencontroles te gaan uitvoeren.
2008 was ook het jaar waarin het parket van Antwerpen het initiatief nam om het project Afvalfraude Antwerpen op te starten. Dat project moet zorgen voor een betere co?rdinatie tussen de entiteiten die betrokken zijn bij de afvalcontroles in de Antwerpse haven en, bij uitbreiding, in de Waaslandhaven. De Federale Leefmilieu-inspectie, de scheepvaartpolitie, de douane, de Milieu-inspectie en de OVAM nemen deel aan dat project. Door die verbeterde afspraken heeft het project in 2008 al tot een toename van meldingen van illegale transporten door andere entiteiten aan de Milieu-inspectie geleid, en dat buiten de twintig geplande routinecontroles.
De Milieu-inspectie inspecteerde in 2008 in totaal 225 containerpartijen. Een eerste schifting wees uit dat 113 daarvan afkomstig waren uit andere gewesten of lidstaten. Die dossiers werden, afhankelijk van de herkomst van het afval, overgemaakt aan de Brusselse, Waalse of federale collega´s. De 112 partijen afkomstig uit het Vlaamse Gewest waren goed voor 260 containers of 6263 ton afval. Dat betekent een stijging ten opzichte van 2007 met 81 partijen, wat voornamelijk te verklaren valt door het toegenomen aantal meldingen van de douane aan de Milieu-inspectie.
Ten opzichte van 2007 is het aantal vaststellingen van illegale zendingen opnieuw gestegen, van 12 percent naar 21 percent. Wat ligt aan de basis daarvan? Ten eerste zien we een verbeterde samenwerking in het kader van het project Afvalfraude Antwerpen. Ten tweede is er een verbeterde samenwerking met de autoriteiten in China en Hong Kong. Ten derde zijn er enkele recidivisten die meerdere overtredingen begingen, en die intussen zijn stilgelegd. Ten vierde worden malafide bedrijven beter opgespoord.
Ter vergelijking geef ik de resultaten van een Europees IMPEL-onderzoek voor de periode 2007-2008, waaraan ook door de afdeling Milieu-inspectie werd meegewerkt. Uit dat rapport blijkt dat bij 15 percent van de gecontroleerde afvaltransporten een overtreding werd vastgesteld, met een heel grote ratio per lidstaat. 61 percent daarvan waren administratieve overtredingen. Voor België werd bij 20 percent van de gecontroleerde afvaltransporten een overtreding vastgesteld, wat dus volkomen in de lijn ligt van de eigen resultaten van de afdeling Milieu-inspectie.
De Milieu-inspectie verlegt haar aandacht meer van de containerterminals naar opslagplaatsen rond de haven, waar net die illegale partijen vertrekken. Door de terreincontroles van de laatste jaren, gecombineerd met een analyse van de gegevens in de databank van douaneaangiftes, is de Milieu-inspectie beter dan vroeger in staat om haar inspanningen te richten op malafide bedrijven, en het toezicht te verminderen op bedrijven waarmee weinig problemen te verwachten zijn.
De Milieu-inspectie neemt daarnaast ook deel aan het TFS-WEE-project. Dat heeft als doel - en dat is een belangrijk pijnpunt - om de sector van de uitvoer van tweedehands elektronica naar Afrika in kaart te brengen en hiervoor een interventiestrategie uit te werken. Langs de ene kant is er afval, maar langs de andere kant is er tweedehands. Het komt daar zo toe, en dan blijkt de helft niet meer gebruikt te kunnen worden. Dat is een belangrijk project waaraan moet worden meegewerkt.
Voor de controles moet worden samengewerkt door de verschillende diensten. Het project van het Antwerpse parket wil die samenwerking verbeteren. Het parket heeft zelf gevraagd om naar die informatievergadering te mogen komen en was ook aanwezig.
De voornaamste taak berust bij de douane. Zij moeten de verdachte ladingen op grond van herkomst, bestemming en andere criteria signaleren en blokkeren en de bevoegde diensten verwittigen. De douane kan een container maximaal drie dagen blokkeren. Als die in die periode niet geïnspecteerd is, wordt de container vrijgegeven. De douane heeft dus een signaalfunctie, en dan moet je maken dat er volk is dat actie onderneemt.
In totaal heeft de Milieu-inspectie in 2008 dertig tot veertig meldingen gekregen van de douane in de Antwerpse haven. In al deze gevallen werd ofwel een onmiddellijk antwoord aan de douane gegeven, ofwel werd de partij geblokkeerd onder onze eigen bevoegdheid, zijnde het Afvalstoffendecreet. De Milieu-inspectie heeft in alle gevallen geantwoord binnen de periode van drie dagen. Er moest dus geen partij vrijgegeven worden omdat ze de moeite niet gedaan hebben om te gaan kijken.
Het grootste deel van de meldingen door de douane aan de Milieu-inspectie in 2008 is bovendien gebeurd naar aanleiding van controles gevraagd door de Milieu-inspectie of door de scheepvaartpolitie. Als de Milieu-inspectie aanwijzingen heeft dat een bedrijf in het Vlaamse Gewest zich regelmatig bezighoudt met illegale uitvoer, dan wordt hiervoor extra aandacht gevraagd aan de douane. Die risicoprofielen worden op vraag van de Milieu-inspectie of de scheepvaartpolitie opgesteld door het risicoanalyseteam van de douane (RAS), die dat doorgeeft aan de verificateurs op de kaaien.
Ook in naam van de minister-president onderstreep ik dat de Vlaamse havens alles in het werk moeten stellen om illegale transporten te voorkomen. Het Havenbedrijf, in casu de havenkapiteindienst, kan ook een actieve rol spelen in de controle op de wetgeving. Zo houdt de afdeling gevaarlijke goederen van de havenkapiteindienst zich bezig met controles op gevaarlijke goederen in de haven. Of bepaalde goederen al dan niet als gevaarlijk beschouwd worden, hangt af van internationale wetgeving. Tweedehands elektronische toestellen worden niet beschouwd als een gevaarlijk goed. De havenkapiteindienst voert met een zestal personen controles uit in de haven en concentreert zich vooral op de goederen die voor de haven en de omwonenden gevolgen kunnen hebben qua milieu en gezondheid. Het Havenbedrijf moet dus zeker betrokken worden in het overleg voor een betere samenwerking tussen die controlediensten.
Binnen het thema Onderzoek en Innovatie van Flanders Logistics wordt ook bijzondere aandacht besteed aan de recente evoluties op het vlak van afvalstromen (waste logistics) en retourstromen (reverse logistics). Meer en meer groeit het besef dat het in de logistiek niet enkel gaat om nieuwe producten die van de plaats van productie tot bij de klant moeten worden gebracht, maar dat de logistieke keten ook oog moet hebben voor de afvoer of de recuperatie van het product bij het einde van de gebruiksduur. De combinatie van de beide logistieke stromen kan belangrijke economische schaalvoordelen opleveren, wat zich onmiddellijk vertaalt in een reductie van de impact op de samenleving.
Ook in havengebieden kunnen meer inspanningen geleverd worden om zorgvuldig om te gaan met die afval- en retourstromen. Ter ondersteuning van Flanders Logistics werd hiertoe reeds wat denkwerk verricht door het Steunpunt Goederenstromen. Er wordt bijvoorbeeld momenteel nagegaan in hoeverre een pilootproject voor ´intelligent container en waste monitoring en screening´ kan worden opgezet. De haalbaarheid van een dergelijk pilootproject vereist absoluut een nauwe samenwerking tussen de diverse spelers, in de eerste plaats de OVAM, de scheepvaartpolitie en het Havenbedrijf Antwerpen. Hierbij zijn de uitgangspunten onder meer: een gecentraliseerde monitoring van de afvalstromen, het voorzien in havenontvangstfaciliteiten voor afvalstromen, het creëren van gescheiden afvalstromen, onder meer door een selectieve afvalcollectie met bijvoorbeeld de intelligente afvalcontainers.
Ik heb de verschillende toezichthouders vorige week bij mij geroepen. Het was een constructieve vergadering. Iedereen heeft zich bereid getoond om concrete werkafspraken te maken. Het is van belang dat de controlemogelijkheden op afvaltransporten niet enkel voor afgedankte toestellen, maar voor alle afvalstoffen verbeterd worden. Daarom wordt onderzocht of de invoering van een verplicht identificatiebord voor vrachtwagens en containers die afvalstoffen vervoeren, mogelijk is. Dat is het fameuze A-label. Het heeft mijn voorkeur dat we daarmee dan in de drie gewesten zouden beginnen. Het kan een oplossing zijn.
Hoeveel inspecteurs er nodig zijn om een adequate controle te verzekeren, zal worden bepaald. Iedereen is aan het werk gezet om die werkafspraken te implementeren. Bovendien zal ik, collega´s, op de eerstvolgende Interministeriële Conferentie Leefmilieu voorstellen doen om het samenwerkingsakkoord betreffende de co?rdinatie van het beleid inzake in-, uit- en doorvoer van afvalstoffen, dat dateert van 1994, te actualiseren. Ik wil dat een werkgroep tegen de zomer van dit jaar voorstellen doet voor concrete werkafspraken zodat we de samenwerking kunnen verbeteren.
Er zijn ook vragen gesteld over de Europese reglementering. U weet dat de verordening waarvan sprake is, in herziening is. In de nieuwe verordening worden extra bepalingen voor handhaving opgenomen. Er wordt ook nadruk gelegd op samenwerking tussen de lidstaten. De verordening zet de eerste stappen naar een betere opvolging van de afvalstoffen van de groene lijst. Dat zijn de zogenaamde niet-gevaarlijke afvalstoffen die bestemd zijn voor nuttige toepassingen. Dat heeft onder andere tot gevolg dat de bepalingen met betrekking tot terugzending bij illegale overbrenging ook op die groene lijst van toepassing zijn.
De Europese Commissie heeft bovendien in december 2008 een voorstel ingediend tot wijziging van de AEEA-richtlijn. Er wordt voorgesteld om de Correspondence Guideline over AEEA op te nemen in de richtlijn zelf, zodat dat wettelijk bindend wordt. Die handleiding bepaalt precies wat het onderscheid is tussen een tweedehandsproduct en een afvalstof. Nu is dat enkel een handleiding, het zit er niet dwingend in. Zo´n handleiding kan een houvast bieden, ook aan controleurs, om dat onderscheid te maken. Dat zal hun controletaak vergemakkelijken. Het is heel belangrijk dat België dat voorstel voor 100 percent ondersteunt.
Het is ook van belang dat we op Europees niveau streven naar meer controles in de landen van oorsprong. Mijnheer Daems, u hebt gezegd dat we een doorvoerland zijn en dat het heel moeilijk is om illegale transporten terug te sturen naar het oorspronkelijke land van verzending. We moeten ook proberen ervoor te zorgen dat de controles goed gebeuren in het oorspronkelijke land. Dat geldt zowel voor ons land als voor de andere landen.
Ik heb hier resultaten van het rapport van 2004 en 2005 waarnaar u verwees. Nederland bevond zich toen in een dramatische situatie. Als het gevolg is dat het afval ergens anders wordt gestuurd, dan is dat niet goed. We moeten dus zorgen voor een goede controle in het land van oorsprong.
De markt van het afvalstoffentransport is voortdurend in beweging als gevolg van de prijsschommelingen van de verhandelde stoffen, de wijzigende wetgeving, druk door inspectiediensten en een aantal opportunisten die denken dat ze daar gemakkelijk geld aan kunnen verdienen. Vandaar dat afvalstromen op korte termijn kunnen worden verlegd. Ik maak me daar zorgen over. Als bepaalde kanalen tijdelijk opdrogen, worden er bijna dagelijks nieuwe bedrijfjes uit de grond gestampt door personen die zich in Europa gemakkelijk kunnen bewegen. Het is dus van belang dat we Europees de handen in elkaar slaan met het doel om de eerstelijnsdiensten, zoals politie en douane, beter aan te sturen in de richting van risicovolle afvalstromen en bedrijven.
Mijnheer Daems, u stelde ook een vraag over EVOA. Mijn raadgever meldt dat er een schriftelijke vraag over gesteld is. Die zit in het circuit. Het antwoord ligt klaar op mijn kabinet. Ik heb dat niet bij. U deed een interessante suggestie om de Afrikaanse toezichthouders beter op te leiden. We werken daar nu aan mee, maar iets te voorzichtig. Er zijn pilootprojecten lopende, maar het is goed om het toezicht ter plaatse te versterken.
Ik heb geprobeerd om hier een vrij omvangrijke stand van zaken te geven. Op de vraag of mijn personeelsinzet al of niet zal stijgen, kan ik enkel antwoorden dat zodra de werkafspraken concreet zijn en als blijkt dat er een substantiële extra inzet nodig is, we ons daarachter zullen scharen. Het is nu vooral van belang dat we optimaal gaan samenwerken en dat we de gaten in de kaas kleiner maken door efficiënt samen te werken. De eerste werkvergadering wordt gevolgd door zoveel vergaderingen als er nodig zijn. Het doel is dat er concrete resultaten uit voortvloeien. De eerste zijn er al vandaag. Het wordt in elk geval hoog op de agenda gesplaatst.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord en voor de ernst waarmee u het dossier zult opvolgen. Ik vind dat goed. Sommige punten blijven wel nog te veel in het vage, maar we zullen proberen daar verder werk van te maken in de komende periode. Zoals u weet, hebben we vorige week bij hoogdringendheid een resolutie ingediend. Ik heb aan de collega´s gevraagd om een gezamenlijk signaal te geven. Ik hoop dat dat lukt.
Over het inzamelsysteem wil ik nog iets verduidelijken. Uiteraard is het ook mijn ambitie niet om de burger op het verkeerde been te zetten inzake inzameling. Heel veel van wat via de officiële circuits binnenkomt, wordt goed verwerkt, maar helaas niet alles. Ik steun u in uw ambitie om dat inzamelpercentage te verhogen. Ik begrijp uit de persmededeling van de federatie van de milieubedrijven, waar heel die sector in vertegenwoordigd is, dat ze vragende partij zijn voor een verhoging van de doelstelling inzake inzameling, maar ook om de monopoliesituatie van Recupel te doorbreken. Ik vind dat een slechte situatie en zal dat altijd blijven vinden.
Door die monopoliesituatie wordt een onterechte druk gelegd op een aantal privébedrijven om hun werk beter te doen dan vandaag het geval is. Bovendien is mijn punt ruimer dan enkel het Vlaams inzamelcircuit.
Mevrouw Van den Eynde, ik appelleer hier wel aan de verantwoordelijkheid van het Havenbedrijf. Het is voor mij een kwestie van en-en. De douane moet extra mogelijkheden krijgen en benutten. Ik heb echter evenzeer hooggeplaatste mensen in informele circuits binnen de haven horen zeggen dat douaniers en inspecteurs lastpakken zijn die de containertrafiek op onze kaaien onnodig vertragen, tot grote boosheid van sommige reders. Voor mij is dat een heel grote verantwoordelijkheid van deze havenbedrijven zelf.
Mevrouw de minister, u hebt verwezen naar een aantal cijfers en naar het feit dat uw inspectie kort op de bal speelt wat het opvolgen van opzijgezette containers betreft. Met alle respect, mevrouw de minister, maar het aantal inspecties ligt nog altijd bedroevend laag. Bovendien zijn douaniers niet in staat om heel veel containers te bekijken om de simpele reden dat - en dat is een verschil met de haven van Rotterdam - de vrachtbrieven er niet zijn of bewust ´s avonds laat worden binnengebracht, wetende dat het schip ´s ochtends om 4 uur vertrekt. Dit soort ´truken van de foor´ kan door een accuratere douane en door een accurater havenbeleid opgevangen worden.
Mevrouw de minister, u hebt ook gezegd dat u wilt werken aan een actualisering van het samenwerkingsakkoord van 1994. Dat is heel belangrijke informatie. Ik hoop dat u daar nog deze legislatuur de aanzet toe geeft.
Ik wil er ook op aandringen dat u met uw federale collega´s, in dit geval uw partijgenoot op Justitie De Clerck, gaat praten over het vervolgingsbeleid inzake milieudelicten. Dat is een heel groot pijnpunt. Er worden nog altijd te weinig effectief vastgestelde milieudelicten vervolgd door de parketten. Zolang daar de deur niet wordt gesloten, blijft de zaak verder uit de hand lopen.
Wat ik niet begrijp in uw antwoord, mevrouw de minister, is waarom het moeilijk is om containers die bijvoorbeeld uit Wiesbaden of Stuttgart komen, terug te sturen. Dat is net een heel belangrijk ontradend signaal. De Milieu-inspectie beschikt over de mogelijkheid om die containers terug te sturen. Misschien zal men dan in de toekomst vanuit Wiesbaden die containers iets minder vlot naar de haven van Antwerpen brengen. Dat moet praktisch en juridisch te organiseren zijn.
Ik zal geen motie aankondigen, net omdat er een resolutie is. Ik hoop dat we daar over veertien dagen over kunnen praten.
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mevrouw de minister, u hebt een heel uitgebreid antwoord gegeven. Ik wil echter toch verwijzen naar het antwoord dat de minister-president in augustus 2005 heeft gegeven op mijn schriftelijke vraag. Ik stel vast dat de mazen van het net nog altijd niet zijn gedicht.
Er schort nog wat aan de informatie over wat Recupel effectief doet. Ik heb in de gemeenteraad van Houthalen een vraag gesteld aan het bestuur. Bij het inzamelen van de autobanden moesten particulieren die de banden kwamen afgeven, een heffing betalen, terwijl Recytyre de banden gratis komt ophalen. In dezelfde lijn zou dit probleem met Recupel kunnen worden gesteld. Recupel doet zijn werk, maar toch verdwijnen bepaalde zaken nog altijd in een bepaald circuit.
Ik wil u vragen om deze zaak accuraat op te volgen. Daartoe zal een bevoegdheidsoverschrijdende samenwerking nodig zijn.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mevrouw de minister, u neemt deze problematiek zeer ernstig zonder specifiek te wijzen op één bepaalde verantwoordelijke zoals omschreven in de titel van de interpellatie. Ik hoop alleen dat het geen initiatief van het Vlaamse Gewest alleen is, gelet op de afwezigheid van belangrijke ministers van de federale regering.
We zullen uw initiatieven ter zake goed blijven opvolgen. Wij liggen immers wel degelijk wakker van de problematiek van de afvaltransporten.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer Daems, wat het aantal controles betreft, wil ik u erop wijzen dat Douane & Accijnzen echt actie moet ondernemen. Bijna alle controles gebeuren op vraag van de Milieu-inspectie of van de diensten van de havenbedrijven. Er gebeuren dus heel weinig meldingen op eigen initiatief.
Ik heb me even verdiept in de vrachtbrieven. Daarin staat waar de containers naartoe gaan en wat ze vervoeren. Men zou eigenlijk perfect kunnen zeggen dat men zich dit jaar prioritair zal richten op Ghana en het jaar daarna op iets anders. Dat zijn werkafspraken die volgens mij gemaakt kunnen worden. Dat vereist dan wel een eigen initiatief.
Ik geloof dat het ook u was die verwees naar de minister van Justitie. Ik wil u gewoon zeggen dat ik de afwezigen genoemd heb, maar de aanwezigen niet. De minister van Justitie en zijn diensten waren aanwezig op het overleg.
Mijnheer Vrancken, u had het over het antwoord in 2005. De huidige problematiek gaat ook over het spanningsveld tussen tweedehandsgoederen en afval. Dat is dus ruimer dan vroeger. Uiteraard vergroot de kennis met de jaren. U ziet ook wat de evolutie is. Een maatregel in de haven in Nederland heeft tot gevolg dat er plots een groter probleem ontstaat in een haven bij ons. Als wij het gat dichten, dan doet het probleem zich misschien voor in Hamburg of elders. Het probleem in Ghana is daarmee echter niet opgelost. We moeten er gewoon voor zorgen dat de zaak globaal wordt aangepakt en dat we het kwaad aan de bron uitroeien.
Er was ook een opmerking over de banden. Mensen betalen voor het systeem om zaken in te zamelen. Er is een onderscheid tussen Recupel en Recytyre. U kunt in de verslagen zien dat daar zeer nauwgezet op wordt toegezien. Alle Vlaamse gemeenten hebben een overeenkomst met Recupel, zeker nu ze correct vergoed worden. Het is heel belangrijk dat die inzamelkanalen blijven bestaan. Die kanalen zijn betrouwbaar.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mevrouw de minister, ik wil toch nog even reageren op wat u hebt gezegd. Ook de Milieu-inspectie kan in de haven autonomer te werk gaan dan nu het geval is. Ze moet niet altijd haar lot verbinden aan die van de douane. Ik stel vast dat die dienst vandaag het leven soms moeilijk wordt gemaakt om toegang te verkrijgen tot die kaaien. Ze moeten bijvoorbeeld allerlei pasjes hebben van de havendiensten. Voor mij betekent dat dat de wil ontbreekt om er iets aan te doen.
Ik ben blij dat minister De Clerck op de vergadering aanwezig was. We hebben de afgelopen tijd een carrousel van ministers gehad. Aan de hand van een aantal schriftelijke vragen in het federale parlement is gebleken dat het bijzonder triestig gesteld is met de vervolging van milieudelicten bij verschillende parketten. Ik zal de goede leerlingen opnoemen: Gent en het district van minister De Clerck. In Hasselt, Oudenaarde, Tongeren en zelfs Antwerpen is het ´gene vette´. Op Linkeroever, dat onder Dendermonde valt, is het ook ´gene vette´ op het vlak van vervolgingen. Ik hoop dat er effectief iets zal gebeuren.
In Antwerpen is er een veelbelovend arrondissementeel actieplan. Als ik kijk naar de percentages van de vervolgingen, dan is het er nog altijd zeer erg gesteld.
Ten slotte is er ook nog een algemeen ethische kwestie. Ik heb het dan over het verband tussen tweedehands en afval. Ik begin me stilaan af te vragen of het verantwoord is dat de Westerse wereld computers van tien jaar oud naar een land stuurt, waar die computers dan twee jaar draaien. Na die twee jaar, op een moment dus dat ze twaalf jaar oud zijn, kunnen we er zeker van zijn dat ze terecht komen in een absoluut onaanvaardbaar circuit. Ofwel zeggen we dat we eens goed zullen nadenken over het soort tweedehandsgoederen dat uit de Westerse wereld vertrekt, ofwel verhogen we de aansprakelijkheid bij de producenten. In dat geval moeten we ervoor zorgen dat de producent kwaliteitsvollere toestellen maakt en dat ze ook verantwoordelijk worden gesteld voor de verwerking eens ze op de dumpingsite in Ghana belanden. Dat is een heel belangrijke ethische kwestie.
Mevrouw de minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag naar uw positie in de onderhandelingen over de herziening van de richtlijn inzake de gevaarlijke stoffen. Ik zal daar later nog op terug komen. Ik weet dat daarover een bikkelhard debat, een keiharde strijd wordt gevoerd tussen de producenten, die absoluut niet willen dat een paar chemische stoffen uit de computers worden gehaald en verboden worden. Zeker na dit voorval zou ons land een voorloper mogen zijn op dit vlak.
Met redenen omklede motie
De voorzitter: Door mevrouw Van den Eynde en de heer Pieter Huybrechts werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.