Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 27/01/2009
Vraag om uitleg van de heer Dirk de Kort tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de ontsluiting en restauratie van erfgoedcollecties uit de Eerste Wereldoorlog, die in federale instellingen worden bewaard
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mijnheer de minister-president, in antwoord op een vraag van collega Verstreken hebt u begin december 2008 in de commissie voor Toerisme de stand van zaken geschetst in verband met de voorbereiding van het project ´Honderd Jaar Groote Oorlog´. In 2014 herdenken we immers dat 100 jaar geleden de Eerste Wereldoorlog uitbrak.
De Vlaamse Gemeenschap hecht uitermate veel belang aan de herdenking van deze ingrijpende gebeurtenis. U hebt als minister-president en als minister bevoegd voor Toerisme de co?rdinatie hiervan op zich genomen. In uw antwoord op de vraag van de heer Verstreken deelde u trouwens ook mee dat u ?voor het einde van dit jaar? - dat was 2008 - ?een ontwerp van projectstructuur aan de Vlaamse Regering zal voorleggen?. U benadrukte toen ook dat ?de structuur uit verschillende niveaus zal bestaan. Niveau 1 is het internationaal niveau, waar de opvolging van de internationale initiatieven voor de herdenking van de Eerste Wereldoorlog, de voorbereiding van de Verklaring van de Menenpoort en andere dingen, verder wordt uitgewerkt. Niveau 2 is de Vlaamse overheid. Niveau 3 zijn de provincies, steden en gemeenten.?
Om grote tentoonstellingen en andere waardevolle herdenkingsvormen te kunnen opzetten, moet al het erfgoed daterend uit die periode - boeken, foto´s, films, dagboeken enzovoort - ter beschikking kunnen worden gesteld van de organisatoren. Het opzetten van een dergelijke tentoonstelling of de publicatie van wetenschappelijke herdenkingsboeken vereist toch al gauw enkele jaren voorbereiding.
Het is met andere woorden nu het ideale moment om dit waardevolle WO I-erfgoed te ontsluiten. Heel wat van dat erfgoed bevindt zich echter in federale musea en archieven. Deze biculturele instellingen hebben het - zoals bekend - financieel niet erg ruim. Enkele weken geleden trok bijvoorbeeld het Rijksarchief in Brussel aan de alarmbel. Het heeft onvoldoende middelen om zijn rijke collectie muurkranten uit de Eerste Wereldoorlog correct te bewaren en te restaureren. Als dit niet snel en deskundig gebeurt, dan verkruimelt dit erfgoed op zeer korte termijn. Deze muurkranten - affiches die in de oorlogsjaren het belangrijkste communicatiemiddel waren, zij het dan in één richting, tussen de Duitse bezetter en de bevolking - bieden een concrete kijk op het dagelijkse leven tussen 1914 en 1918. Ze tonen de strijd van de bevolking om te overleven en de perfide mechanismen van oorlogsvoering van de Duitse bezetter. Deze collectie omvat muurkranten van zowat alle Belgische gemeenten.
Op 8 januari jongstleden heb ik een vraag om uitleg gesteld aan minister Anciaux over hoe de Vlaamse Gemeenschap kan bijdragen aan de restauratie en ontsluiting van dit belangrijke erfgoed dat bewaard wordt in de Belgische instellingen, de zogenaamde biculturele instellingen zoals de Koninklijke Bibliotheek, de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis en het Rijksarchief. Minister Anciaux benadrukte dat als bijvoorbeeld de Vlaamse gemeenten een bruikleenovereenkomst afsluiten met deze instellingen, zij ook in aanmerking kunnen komen voor een Vlaamse projectsubsidie om de geleende muurkranten of andere collectiestukken te restaureren. Het is immers heel gebruikelijk dat in het kader van dergelijke bruikleenovereenkomst wordt afgesproken dat de organisatie die het erfgoedstuk mag ontlenen voor bijvoorbeeld een tentoonstelling, ook een bijdrage levert in de restauratiekosten.
Mijnheer de minister-president, heeft de Vlaamse Regering al een beslissing genomen over de projectstructuur en wordt daarbij ook aandacht besteed aan het nationale/federale niveau? Wordt in het kader van de voorbereiding van het project ´Honderd Jaar Groote Oorlog´ structureel overleg gepleegd met de federale overheid over het in de biculturele instellingen bewaarde erfgoed van de Eerste Wereldoorlog? Worden er concrete afspraken gemaakt in verband met bruiklenen en het tijdig uitvoeren van noodzakelijke restauraties? Welke mogelijkheden ziet u om de collectie van 7000 muurkranten mits restauratie te ontsluiten in het kader van de herdenking van de honderdste verjaardag van WO I? Hoe kan Vlaanderen concreet bijdragen tot die ontsluiting?
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, ik kan kort zijn. Het eerste antwoord is neen, de twee andere, ja. Ik doe al wat ik kan, mijnheer de Kort, om zo snel mogelijk de Vlaamse Regering te vatten met betrekking tot de projectstructuur. U hebt gelijk: ik had gehoopt dat tegen het einde van vorig jaar te kunnen doen, maar het lukt me niet altijd om in alles snel een beslissing te krijgen. Ik zal er echter zeer snel mee naar de vergadering van de ministerraad trekken.
Er is, zoals u zelf hebt aangehaald, overleg nodig op internationaal, federaal, regionaal en lokaal niveau. We zullen dat federale niveau erbij betrekken. In het voorstel aan de Vlaamse Regering zal uitdrukkelijk worden meegenomen dat via de geëigende kanalen het overleg met de federale overheid zal worden opgestart over een gemeenschappelijk beheer van de biculturele instellingen door de verschillende gemeenschappen van dit land en over de ontsluiting en restauratie van de muurkranten. Ik zal dat binnenkort, dat betekent zo snel mogelijk - ik ga ervan uit dat dit een kwestie van weken is - voorleggen aan de Vlaamse Regering. Ik zal uw terechte zorg voor de muurkranten meenemen en het overleg met de federale instanties opstarten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.